Nederlandse media hebben het moeilijk in hun kleinschaligheid. Wereldwijd moeten correspondenten verslag doen van kwesties waar ze onvoldoende kennis van hebben, maar hun hoofdredactie verwacht toch een verslag. Hoewel ze zich snel in kunnen lezen is dat oneerlijk en zou zoiets niet van deze journalisten geëist moeten worden. De hoofdredactie zou deze correspondenten óf van voldoende middelen moeten voorzien óf minder van hen moeten verlangen. Een hoofdredactie kan in alle redelijkheid niet verlangen dat een correspondent zich naast alle andere lopende zaken tot in de details verdiept in een specialistische kwestie die raakt aan juridische en constitutionele finesses, en complexe aspecten van geopolitiek, nationale veiligheid, contraspionage en partijpolitiek en ook nog eens tot een evenwichtige en kwalitatief hoogstaande duiding komt. Dat is vragen om ongelukken zoals bovenstaande video van RTL Nieuws aantoont. Het gaat om het onderzoek van speciale aanklager Robert Mueller dat in mei 2017 begon en nog niet volledig is afgerond.
In de VS media zijn het specialisten die hierover op televisie, op blogs en in kranten het debat vormgeven: juridische hoogleraren, oud-aanklagers, oud-medewerkers van de inlichtingendiensten, politici die lid zijn van commissies op het onderzoeksgebied dat Mueller onderzocht en vakjournalisten die zich uitsluitend hiermee bezighouden. In debatten met elkaar zetten ze de puntjes op de i. Het springende punt is niet zozeer dat de Nederlandse media niet kunnen tippen aan dat niveau en zich noodgedwongen grotendeels baseren op deze opiniemakers, maar van de weeromstuit net doen alsof ze ook kundig zijn. Ze spelen Amerikaantje. Maar dat blijft vorm en buitenkant. Hoe dat kan ontsporen bleek toen de Nederlandse journalisten in de dagen na 24 maart de VS media napraatten en de fout ingingen toen de VS media die ze volgden ook de fout ingingen. Mijn reactie bij de video:
De commentator mist de essentie van de conclusies van de door minister Barr geredigeerde versie van het Mueller-rapport als hij zegt dat de conclusie ‘no collusion’ is, en die conclusie ook terecht is. Zijn weergave van de feiten en de duiding ervan kloppen niet.
Zijn conclusie is om zes redenen onjuist:
1) het team van de speciale aanklager heeft het niet over ‘collusion’ omdat dit geen juridische term is, maar over ‘conspiracy’. Dus samenzwering. Uit het ontbreken van ‘conspiracy’ kan men niet afleiden dat er geen sprake van ‘collusion’ is. Voorbeeld, als iemand van een zwaar misdrijf wordt vrijgepleit betekent dat niet dat die persoon van een lichter misdrijf wordt vrijgepleit. Iemand die geen moordenaar is kan toch een inbreker zijn. Barr en Trump schreeuwen van de daken dat Mueller zegt ’no collusion’, maar zowel letterlijk als volgens de strekking van het rapport zegt Mueller dat geenszins.
2) de twee componenten, te weten ‘conspiracy’/‘collusion’ en ‘obstruction’ hangen hecht samen. In het Mueller-onderzoek volgt het een uit het ander. Concreet, de obstructie door Trump zadelde Mueller met inhoudelijke en juridische beperkingen op waardoor hij over de ‘conspiracy’ niet tot conclusie kon komen die zonder obstructie door Trump gedetailleerder, ruimer en ongetwijfeld vernietigender geformuleerd had kunnen worden. Ofwel, Trump heeft het onderzoek in hoge mate gefrustreerd door tegenwerking zodat Mueller geen voldoende data kon verzamelen om tot een afrondende conclusie over ‘conspiracy’ te komen.
3) naast het onderzoek door de speciale aanklager naar het criminele gedrag van Trump en zijn medewerkers bevat het onderzoek ook een ‘counterintelligence’ component die vanwege de gevoelige aard ervan geheim is, door de FBI wordt uitgevoerd en niet publiekelijk wordt gepubliceerd. Deze component gaat met name om de vermeende samenzwering van Team Trump met het Kremlin. Gezien de aard van dit ‘conterintelligence’ onderzoek dat nog gaande is en inzoomt op de relatie van Team Trump met het Kremlin zijn daar naar verwachting de meest verregaande conclusies over ‘conspiracy’ te verwachten.
4) uit de vele aanklachten door Mueller van de afgelopen 22 maanden van Russen, maar ook Trumps voormalige campagnemanager Paul Manafort is nauwgezet af te leiden dat er een hoge mate van samenwerking en verstandhouding was tussen leden van Team Trump en vertegenwoordigers van de Russische overheid.
5) het Mueller-rapport mag op dit moment veel publiciteit trekken, maar is niet het enige onderzoek dat tegen Trump loopt. Er lopen nog tientallen andere onderzoeken naar allerlei aspecten van de criminele handel en wandel van Trump en zijn bedrijven. Met name het onderzoek door de procureur van het Southern District of New York (SDNY) waar Trumps zakenimperium is gevestigd wordt voor Trump als gevaarlijker beschouwd dan het Mueller-onderzoek. Het SDNY benadert de Trump organisatie met zogenaamde RICO-wetgeving die in het verleden ook werd ingezet tegen maffia-organisaties die uiteindelijk ontmanteld werden. Dat lot wacht Trumps organisatie ook. Het onderzoek spitst zich toe op de samenwerking van Trump sinds de jaren ’80 met de Russische maffia en witwaspraktijken, bankfraude en belastingontduiking door de Trump Organisatie bij de verkoop van vastgoed. Die samenwerking met Russische en andersoortige vertegenwoordigers uit de invloedssfeer van de vroegere Sovjet-Unie is een duidelijk geval van ‘collusion’. Feitelijk valt het buiten het Mueller-onderzoek, maar gezien de beperkingen in zijn opdracht heeft Mueller onderdelen van het onderzoek ondergebracht bij lokale procureurs.
6) de opdracht aan Mueller voor zijn onderzoek was beperkt en betrof de criminele en andersoortige relaties van Trump met de Russische overheid. Daarnaast was Mueller in zijn mandaat niet autonoom, maar afhankelijk omdat hij resorteerde onder het ministerie van Justitie en verantwoording af moest leggen aan de top van dat ministerie. Zoals hij in zijn rapport aangeeft hing zijn positie aan een dun draadje. Dat was gedurende lange tijd onderminister Rod Rosenstein en sinds enkele maanden minister William Barr. Beide Republikeinen, zoals Robert Mueller en vele andere hoofdrolspelers in dit onderzoek ook Republikeinen zijn. De strekking van Muellers onderzoek was dus relatief beperkt evenals zijn zelfstandigheid om het onderzoek uit te voeren. Daarnaast is de wetgeving met name waar het de onaantastbare positie van een zittende president betreft, waarmee Mueller en zijn team te maken hadden, zo streng en was de taakopvatting van Mueller zo hoog en vol redelijkheid dat hij de lat heel hoog heeft gelegd om te concluderen dat er geen sprake van ‘conspiracy’ was. Maar het feit dat Mueller om diverse redenen niet besloot om Trump aan te klagen voor ‘conspiracy’, wil nog lang niet zeggen dat hij geen aanwijzingen voor ‘conspiracy’ heeft gevonden. Laat staan dat Trump zou zijn vrijgepleit van het ruimere begrip ‘collusion’.