Van Aartsen omarmt de compenserende neutraliteit van Cohen die Van der Laan bij het oud vuil zette. Met De Graaf als waterdrager

Waarnemend burgemeester van Amsterdam Jozias van Aartsen (VVD) is de kleinzoon van Job Cohen (PvdA). Bij wijze van spreken. Dat zit zo, Cohen had in Amsterdam samen met Ahmed Marcouch een strategie ontwikkeld die compenserende neutraliteit werd genoemd. Het doel daarvan was het versterken van de sociale cohesie en het tegengaan van radicalisering. Een en ander spitst zich toe in de sector van de islamitische organisaties omdat daar de radicalisering het grootst is en de sociale cohesie het meest problematisch. Van Aartsen omarmt dat idee van compenserende neutraliteit in een raadsbrief van 21 juni.

Wie een strikte scheiding van kerk en staat voorstaat ziet problemen bij overheidsinitiatieven om religie als politiek instrument in te zetten. Een heilig boek kan nooit de overkoepeling zijn, de rechtsstaat wel. Daarmee neemt de overheid stelling en wordt het van onafhankelijke scheidsrechter van religies, levensovertuigingen en nihilismen dat het volgens de wet moet zijn tot actieve deelnemer die partij kiest. In dit geval voor de zogenaamde gematigde islam. Ook nog eens met het neveneffect dat het door de subsidiestromen een aanzuigende werking heeft op allen die van nature niet tot die zogenaamde gematigde islam behoren.

Job Cohen ondersteunde als burgemeester van Amsterdam onder veel kritiek het idee van ‘compenserende neutraliteit’. De overleden burgemeester Eberhard van der Laan volgde in 2010 Cohen op en kraakte diens idee om geloofsgemeenschappen om politieke redenen te ondersteunen. Bijvoorbeeld vanwege de claim dat zo de radicale islam bestreden zou worden. Het Parool concludeerde: ‘Voor Van der Laan zijn twee principes leidend: de staat mag geen kerkgenootschap voortrekken én zich niet inlaten met de inhoud van het geloof.

Van Aartsen beroept zich in zijn brief op de aanbevelingen in een ‘quick scan van de radicaliseringsaanpak door onderzoekers prof. B.A. de Graaf en D.J. Weggemans Msc’. De brief zegt onder meer: ‘De Graaf c.s. hebben aanbevolen het netwerk van sleutelfiguren om te vormen naar een breed en van onderaf opgebouwd netwerk van stadscontacten’ en ‘Het netwerk zal bestaan uit drie onderdelen: (..) ‘Maatschappelijke en religieuze organisaties’. De brief citeert uit de quick scan van De Graaf c.s. die het heeft over de wenselijkheid van samenwerking met religieuze organisaties ‘Door voorbij te gaan aan de religieuze kramp wordt er op deze manier een opening geboden om gebruik te kunnen maken van dit element van anti-radicaliseringsbeleid’.

De beschrijving ‘religieuze kramp’ in een objectief bedoelde scan is opvallend. Het verraadt een mentaliteit die ermee aan de oppervlakte komt. Het komt uit de hoek van de theologen Tom Mikkers en Frank Bosman en mediawetenschapper Eric van den Berg. Mikkers muntte in zijn boek ‘Religiestress; Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest’ het begrip religiestress. Ik kraakte er in 2012 een kritische noot over en noemde religiestress (en in het verlengde ‘religieuze kramp’) onzin: ‘In de toelichting claimt Uitgeverij Meinema: ‘Religie veroorzaakt stress in Nederland, bij geloven en nietgelovigen.’ (..) Niet aantoonbaar is hoe dit gemeten is en met welke werkelijkheid deze slotsom overeenkomt. (..) Vraag is waar religiekritiek eindigt en religiestress begint. In een docentenhandleiding bij ‘Religiestress‘ wordt dat omschreven: ‘Wanneer verwordt godsdienstkritiek tot religiestress? Met andere woorden: wanneer begin je zelf last te krijgen van de door jou geuite kritiek op een godsdienst – je eigen of die van anderen?‘ Mikkers gebruikt het begrip ‘religiestress’ om door associatie religiekritiek in een ongunstig daglicht te zetten. En zo religie in bescherming te nemen.’

Religiestress of religieuze kramp is geen nauwkeurig omschreven verschijnsel. Het is een emotie en vooral een verdedigingsmechanisme van geharnaste christenen om de door de secularisering afkalvende posities van religieuze organisaties waar ze zich voor inzetten te verdedigen. Dat is in het publieke debat geoorloofd, maar ongewenst voor een publicatie met wetenschappelijke pretentie zoals de quick scan van De Graaf c.s. die Van Aartsen als input voor zijn beleidswijziging richting compenserende neutraliteit aanwendt. Het kan geen toeval zijn dat Beatrice de Graaf lid is van de ChristenUnie en voor die partij vijfde stond op de lijst voor de verkiezing van de Eerste Kamer in 2015. Ze smokkelt anti-secularistische tendenzen haar verkenning in met als doel het belang van religie en religieuze organisaties te vergroten. Ander punt van kritiek op De Graaf is trouwens dat ze per definitie het staatsterrorisme onderschat en nauwelijks in haar overwegingen meeneemt. Dat benadrukt de gouvernementele opstelling van de Graaf die van God gegeven is (Romeinen 13).

Foto: Anselm Adams, Church, Taos Pueblo (1942).

Maak religie in de kritiek erop niet groter dan het is

pri

Voor alle duidelijkheid: we hoeven kerken het leven niet zuur te maken. (..) Maar bij niet-gelovigen ontstaat lichte ergernis als de bezieling waarmee zij dagelijks werken aan een vreedzame samenleving niet op waarde wordt geschat, alleen omdat die niet opborrelt uit expliciet religieuze bron.’ Aldus Leonie Breebaart in haar column voor Trouw die in de titel aangeeft waar het om gaat: ‘Religie heeft niet het monopolie op zingeving.’

Breebaart verwijst naar Arie Slob en Gert-Jan Segers van de ChristenUnie die vorige week in een opinieartikel  in Trouw ervoor pleitten om religie niet uit het publieke domein te verbannen. Ze menen dat liberale partijen lijden aan religiestress. Een in christelijke kringen populaire term die enkele jaren geleden werd gemunt door theoloog en algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap Tom Mikkers in ‘Religiestress; Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest’. Mikkers gebruikt het begrip ‘religiestress’ om door associatie religiekritiek in een ongunstig daglicht te zetten. En zo religieuze organisaties in bescherming te nemen.

In 2012 duidde ik de initiatiefnemers van de religiestressmeter die religiestress menen te kunnen meten: ‘Door de initiatiefnemers wordt een tegenstelling gesuggereerd die niet uit het secularisme voortkomt. Hier waart de geest rond van een behoudende religie die het verlies van voorrechten presenteert als aantasting van rechten. Waarom projecteren ze oude vijandbeelden? Ze zijn zelfs zo schrander om hun bedoelingen te maskeren door anderen te vragen de stap naar de moderniteit te zetten. Maar hoe kunnen theologen met wetenschappelijke pretentie in hemelsnaam menen dat volgens het secularisme religie terug in de kast moet?

Wat Slob en Segers beweren komt voort uit de vrees dat het terugdringen van voorrechten van christelijke organisaties doorschiet in de afbraak ervan. Da’s hun politieke marketing die dient om zich te profileren als beschermers van het christelijk gedachtengoed. Een onterechte angst, want liberale partijen als D66 streven naar een gelijk speelveld voor alle religies en levensovertuigingen en hebben nooit uitgesproken om religies uit het publieke domein te bannen. Om het secularisme te realiseren waarbij de overheid alle religies en levensovertuigingen gelijkwaardig waardeert en garandeert moeten de voorrechten van bestaande religies afgebroken worden. Slob en Segers weten dat als geen ander, maar doen net alsof ze dat niet begrijpen.

Leonie Breebaart praat over niet-gelovigen. De term verbindt iedereen ongelukkig aan religie. Maatschappelijk achterhaald omdat een meerderheid van de bevolking zich niet (meer) laat inspireren door religie. Ze geeft religie te veel eer door het te zien als richtinggevend. Da’s het allang niet meer. Slob en Segers doen aan belangenbehartiging voor de eigen achterban. Ze willen de afbraak van hun voorrechten vertragen. Da’s hun goed recht. Dat verdient geen ergernis, maar begrip. Andersdenkenden die dit achterhoedegevecht van Slob en Segers op waarde schatten hoeven zich er niks van aan te trekken omdat het nog nauwelijks relevant is.

Foto: Boeddhistische priester, Japana, 1915: Buddhist Priest: “When the Buddha priest of Japan seats himself among his congregation to preach, he wears the simplest of robes, a white or sober-hued cassock, but when he opens the sutra or recites the litany, his vestments are of brocade that would serve worthily to drape a throne. Buddhist priests live on contributions of their parishioners and on the income of their lands, now greatly reduced.

Marketing, secularisme en de onzin van religiestress: Tom Mikkers

4788241466_02cb89e50d_z

Theoloog en algemeen secretaris van de Remonstrantse Broederschap Tom Mikkers heeft het begrip ‘religiestress‘ gemunt in zijn boek ‘Religiestress; Hoe je te bevrijden van deze eigentijdse kwelgeest‘. Een zelfhulpboek ‘over religie voor een samenleving waarin het redelijke religieuze spreken en het redelijk spreken over religie steeds ingewikkelder zijn geworden.’ Op de markt gebracht door Uitgeverij Meinema dat ‘Moderne theologie, spiritualiteit, zingeving en liturgie‘ tot zijn belangrijke aandachtsvelden rekent. In 2011 ontving Mikkers de Spaanprijs, ‘een tweejaarlijkse mediaprijs voor christelijke communicatie in brede zin‘.

In de toelichting claimt Uitgeverij Meinema: ‘Religie veroorzaakt stress in Nederland, bij geloven en nietgelovigen. Hoe komt dat? En vooral: hoe komen we van die stress af?‘ Is dat echt zo? Niet aantoonbaar is hoe dit gemeten is en met welke werkelijkheid deze slotsom overeenkomt. Mikkers lijkt eerder een bezwaar tegen religie te suggereren dat voortkomt uit een combinatie van provocatie, slimme marketing en een gat in de markt. Sinds de affaire-Stapel moeten we trouwens extra opletten met dit soort claims. Tom Mikkers is theoloog en geen sociaal-psycholoog. Gaat-ie met zijn boek wetenschappelijk zijn boekje niet te buiten?

Vraag is waar religiekritiek eindigt en religiestress begint. In een docentenhandleiding bij ‘Religiestress‘ wordt dat omschreven: ‘Wanneer verwordt godsdienstkritiek tot religiestress? Met andere woorden: wanneer begin je zelf last te krijgen van de door jou geuite kritiek op een godsdienst – je eigen of die van anderen?‘ Mikkers gebruikt het begrip ‘religiestress’ om door associatie religiekritiek in een ongunstig daglicht te zetten. En zo religie in bescherming te nemen. Voor een idee van objectiviteit geeft-ie religie ook wat vegen uit de pan.

Sinds kort is er een test, de religiestressmeter. Naast Tom Mikkers zijn de katholieke mediawetenschapper Eric van den Berg en de katholieke theoloog Frank Bosman initiatiefnemers. De samenwerking binnen dit gezelschap theologisch geschoolden oogt incestueus. Zo verwijst Bosman in het programma Kruispunt van RKK naar Mikkers en het begrip ‘religiestress‘ alsof ze elkaar niet kennen en hij frank en vrij als een buitenstaander oordeelt. Dit gebrek aan openheid van Bosman is niet eenmalig, zie hierhier en hier.

De kleuring blijkt uit de inleiding bij de religiestressmeter: ‘Het seculiere geluid klinkt steeds vaker en steeds harder. Religie moet en zal achter die voordeur. Terug in de kast. Behalve dan degene die het liefst zo ongenuanceerd mogelijk met uiterst conservatieve standpunten komen. Die gooien we het liefst op prime-time voor de leeuwen. Ben jij modern en seculier en wil je wel eens weten of religie ook bij jou stress veroorzaakt? In enkele minuten weet je of je een verlichte Boeddha bent, of een genadeloze Grootinquisiteur!’ 

Door de initiatiefnemers wordt een tegenstelling gesuggereerd die niet uit het secularisme voortkomt. Hier waart de geest rond van een behoudende religie die het verlies van voorrechten presenteert als aantasting van rechten. Waarom projecteren ze oude vijandbeelden? Ze zijn zelfs zo schrander om hun bedoelingen te maskeren door anderen te vragen de stap naar de moderniteit te zetten. Maar hoe kunnen theologen met wetenschappelijke pretentie in hemelsnaam menen dat volgens het secularisme religie terug in de kast moet?

Foto: Religie in Japan. Toverlantaarn. OSU Special Collections & Archives Research Center