‘Vlissingen 1911’ brengt Europese grootmachten in rep en roer

Groepsfoto militairen. 4e compagnie, 4e bataljon Vlissingen, circa 1911. Collectie: Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen.

Op p. 94 van de roman ‘Uiteengescheurd‘ (1940) van Miklós Bánffy kwam ik de volgende passage tegen: ‘Aan de andere kant van Europa trok een bericht uit Nederland de aandacht, waar men vestingwerken wilde bouwen rondom de haven van Vlissingen. Dit besluit van het meest vredige land veroorzaakte een storm. De pers in Parijs en Londen zag er Duitse plannen in, van keizer Wilhelm, die misschien wel een eigen vlootbasis wilde verwerven, op een paar uur van de Engelse kust en Het Kanaal. Waarschijnlijk werd er aan de bel getrokken door de twee grootmachten van de Entente Cordiale, want nauwelijks een maand later werd het plan door de Nederlandse regering ingetrokken.

Ik had nooit van dit plan gehoord. Klopt het wat Bánffy zegt? Aan zijn historische en politieke inzicht valt niet te twijfelen. Naast schrijver was hij ook politicus en in 1921 en 1922 minister van Buitenlandse Zaken van Hongarije. Het klopt dat Vlissingen 1911 een belangrijke Europese kwestie was die had te maken met de oorlogsplannen van de grootmachten. Vanuit Vlissingen kon de Westerschelde en de haven van Antwerpen afgesloten worden.

Het is achteraf opvallend dat ik in de geschiedenisles op school alles heb meegekregen van de Duitse vlootbouw, de eerste Marokkocrisis in 1905, de Duitsgezindheid in Nederland tot 1940, maar nooit heb gehoord over de kwestie Vlissingen 1911. Terwijl dat vele aspecten verbindt, inclusief desinformatie en agitatie in de pers. Ook Nederlandse populaire historische publicaties laten het onderwerp links liggen.

De context is de blokvormig van Europese grootmachten in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en de Duitse plannen in stapjes van 1903, 1907 en 1912 voor de opbouw van een Duitse oorlogsvloot, een Hochseeflotte. Het geschil over Vlissingen 1911 valt midden in de toenemende spanningen tussen enerzijds Duitsland en anderzijds Engeland en Frankrijk. Wat in 1914 zou uitmonden in de Eerste Wereldoorlog.

In The German Menace (de Duitse dreiging) geeft in 1911 de Engelse marxist Theodore Rothstein commentaar op de actuele diplomatie en buitenlandse politiek, de vlootbouw en het marine beleid van de verschillende landen. Hij gaat uitgebreid in op de kwestie Vlissingen. Het is aardig om hem ‘in real time‘ te volgen. Tegelijk relativeert hij de Duitse dreiging door Menace tussen aanhalingstekens te zetten. Was er wel een Duitse dreiging?

In deel 5 zegt hij: ‘this is what lies at the bottom of the Anglo-Franco-Belgian agitation against the Flushing scheme. By closing the mouth of the Scheldt Holland will frustrate the easy execution of the Franco-British military plans‘.

Rothstein is niet altijd volledig. Zo zegt hij in deel 4: ‘For a long time before and after her constitution as a sovereign State, Holland possessed some fortifications on the North Sea coast, including Flushing, but had none on her eastern frontier where she was adjoining Prussia.’ Dat is suggestief. Nederland had aan de lastig verdedigbare oostgrens inderdaad geen fortificaties gebouwd, maar wel rond de vesting Holland in de Hollandse Waterlinie die tot 1945 in gebruik was.

Het blijft onduidelijk of de plannen voor de versterking van de vesting Vlissingen dienden om Nederland tegen een aanval vanaf zee te beschermen, het oogmerk ervan was om de toegang tot de Westerschelde voor alle partijen af te sluiten of de Duitse vloot een schuilplaats te bieden. Dat laatste lijkt onwaarschijnlijk en kwam waarschijnlijk uit de koker van de Engels-Frans-Belgische pers. Rothstein zegt in 4. The Fortification of Flushing van 18 februari 1911:

In 4. The Fortification of Flushing” Continued van 25 februari 1911 zegt Rothstein geen mening te hebben over de militaire verdiensten van het plan Vlissingen:

Rothstein meent in datzelfde 4. The Fortification of Flushing” Continued Nederland als neutraal land het recht heeft om de toegang van de Westerschelde voor de vloten van strijdende partijen en de Engelsen in het bijzonder af te sluiten:

Rothstein ziet de opwinding over de kwestie Vlissingen 1911 als deel van de agitatie tegen Duitsland door de Engelse en Franse pers. Of deze dynamiek werkelijk zo scherp was en hoe de wisselwerking tussen pers en politiek in betrokken landen was is achteraf lastig te beoordelen.

Bánffy verwijst ook naar de rol van de Franse en Engelse pers in het opstoken van deze kwestie die meenden dat de bouw van fortificaties in Vlissingen ‘een Duits plan was om er een eigen vlootbasis te verwerven’. Dat is verre van logisch en staat haaks op het toenmalige Nederlandse beleid om te streven naar neutraliteit en buiten een grootscheeps conflict te blijven. Dat dit Nederland in 1914 uiteindelijk lukte is des te verbazingwekkender voor wie zich verdiept in de kwestie Vlissingen 1911.

Voor meer over Bánffy zie mijn commentaarGedachten bij een foto met Miklós Bánffy (1934)‘.

Kermis in Nottingham (1950)

Edgar, Lloyd, Goose Fair, Forest, Nottingham, jaren 1950. Collectie: Beeldarchief Picture Nottingham.

Wat is er makkelijker dan kermis om even uit de realiteit te treden? Nou ja, uit de realiteit van het alledaagse dat ingewisseld wordt voor de veilige rariteit van volksvermaak op een plein. Het leuke eraan is dat het volk zich vermengt. En onder elkaar zichzelf vergeet. Iedereen gaat er in op. Zo is de opzet.

Feest is het vieren van een herinnering. Of het herinneren van een viering. Hoe dan ook hangen feest, viering en herinnering samen. Herinnering aan de viering wordt het aandenken dat in plaats van het feest komt. De vreugde van toen wordt omgezet in herinnering. En behouden.

Ach, wat een uitleg om iets als kermis op te pimpen met dure woorden. Dat heeft het helemaal niet nodig. Het lijkt wel sociologie die gewichtige uitspraken over de menselijke samenleving verkoopt als wetenschap. Dat is geen kennis, dat is buiten kennis.

De twee foto’s van het Engelse Nottingham dateren vermoedelijk uit de jaren 1950. Het is avond, de lichten zijn aan. Het zijn beelden van de oktoberkermis, de Goose Fair die zou dateren van vóór 1541. Dat is wat je traditie noemt. Echter niet meer op de markt, maar op het Forest recreatieterrein.

De man op de bovenste foto kijkt naar de fotograaf. Naar Edgar Lloyd. We weten toevallig hoe hij heet. Goed dat de vrouw (is het zijn echtgenote?) net bukt om te zorgen voor een kind in een wagentje. De mensen gaan gekleed in jassen die loodzwaar tonen. Stugge stoffen. Gezichten hebben moeite om de vreugde uit te stralen die verwacht wordt. Hoe komt dat? Is dat de roemrijke Engelse onverschilligheid of onverstoorbaarheid?

Het ziet er allemaal netjes, maar armoedig uit. In het kraam op de onderste foto kunnen klokken, lampen of dekens gewonnen worden. In de winter is het koud in de huizen die slecht verwarmd kunnen worden. Maar nog even niet. Nu is het nog feest. Onderkoeld, in alle ernst.

Edgar Lloyd, Goose Fair, Forest, Nottingham, jaren 1950. Collectie: Beeldarchief Picture Nottingham.

Door te willen koloniseren en niet dekoloniseren gaat de Russische Federatie tegen de logica van de geschiedenis in

Russische troepen tijdens de Russisch-Turkse oorlog, 1878.

De Sovjet-retoriek heeft het beeld proberen te vestigen dat het ontstaan van het Keizerrijk Rusland organisch is verlopen en de centrale macht in Petersburg en Moskou geen kolonisator was zoals landen als Engeland, Frankrijk, Spanje, de VS en Duitsland die in de 18e en 19e eeuw landen koloniseerden. Dat is onjuiste beeldvorming.

Verschil is uitsluitend dat laatstgenoemde landen hun kolonisatie redelijk ver van huis op andere continenten realiseerden en het Keizerrijk Rusland dat deed op het eigen continent door het continue zuidwaarts en oostwaarts opschuiven van eigen grenzen en onderwerping van buurstaten. Daarmee is het enigszins vergelijkbaar met de VS waar de frontier naar het westen werd opgeschoven.

Het opvallende is dat de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog niet aan landen als Engeland, Frankrijk en Spanje is voorbijgegaan, maar aan de toenmalige Sovjet-Unie en de huidige Russische Federatie tot nu toe wel.

Daar wacht dus achterstallig onderhoud wat genoemde Europese machten, of voormalige machten, al grotendeels verwerkt hebben, maar de Russische Federatie nog niet. Het probeert met propaganda, onderdrukking en Russificering het onafhankelijkheidsstreven dat met het proces van dekolonisatie een organisch vervolg kent te neutraliseren.

Uiteraard zijn daar grenzen aan. Denk aan regio’s als Schotland, Catalonië, Koerdistan, Azawad, Lombardije of Bretagne waar een streven naar onafhankelijkheid bestaat, maar dat proces om uiteenlopende redenen toch niet doorzet. Het heeft er ook mee te maken hoe autonoom genoemde regio’s binnen een staat mogen zijn en hoeveel autonomie over bijvoorbeeld cultuur, onderwijs, zorg en bestuur ze hebben. Dat heeft te maken met hoeveel autonomie de centrale macht aan de regio’s gunt. Hoe meer autonomie, hoe meer de roep om onafhankelijkheid afneemt.

De huidige macht in het Kremlin streeft ernaar om staten als Oekraïne, Wit-Rusland en Centraal-Aziatische landen die onderdeel van de Sovjet-Unie uitmaakten opnieuw te koloniseren. Dat is een opmerkelijk teken van neo-kolonisatie dat niet past in de ontwikkeling van dekolonisatie. Het gaat historisch tegen de tendens in. Als vanouds ontkent het leiderschap van de Russische Federatie dat de centrale macht in Europees Rusland een kolonisator is.

De Russische Federatie wordt niet voor niks een federatie genoemd. Het is een bond of bondgenootschap van afzonderlijke staten in een groter geheel. De Russische Federatie is een veelvolkerenstaat met vele naties waarin vele talen worden gesproken en verschillende religies worden aanbeden. Het is etnisch, geografisch en demografisch zo divers dat men zich kan afvragen of het een eenheid kan vormen.

Zo is de deelrepubliek Kalmukkië officieel een boeddhistische staat. In de Zuid-Kaukasus is de islam leidend. In republieken als Tatarstan, Karelië (voorheen Fins) en het Verre Oosten bestaat een streven naar autonomie dat bij de bevolking niet anders is dan zoals het bestond tijdens de tweede dekolonisatiegolf in Afrika en Azië van 1945 tot 1975.

Het misverstand bestaat dat de 20ste eeuwse grootmachten de VS en de Sovjet-Unie tegen kolonisatie waren. Dat waren ze in retoriek terwijl ze hun eigen invloedssfeer uitbreidden. Dat was zo om de invloed van landen als Engeland en Frankrijk terug te dringen. Zo moeten ook de half gelukte pogingen van president Wilson tijdens de onderhandelingen over de vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog opgevat worden om landen die dat zelf wensten autonomie te geven.

Waar de VS na de Tweede Wereldoorlog nieuwe vormen van kolonisering vond in culturele en economische vormen die praktisch leidden tot neokolonisatie op afstand bleef de toenmalige Sovjet-Unie steevast ontkennen dat het andere landen had gekoloniseerd. Dat gaat niet over landen die na de Conferentie van Jalta in haar invloedssfeer kwamen, maar om landen die in de 18de en 19de eeuw werden veroverd in oorlogen.

De Russische Federatie is veruit de grootste staat ter wereld. Vraag is of het niet te groot is om te besturen, evenwichtig te ontwikkelen en toch de eigen veiligheid te garanderen. De kritiek is dat behalve de steden in Europees Rusland de rest van het land het niveau van een ontwikkelingsland heeft en daar nauwelijks vooruitgang valt te bespeuren.

Het aspect van kolonisatie door het Keizerrijk Rusland, de Sovjet-Unie en de Russische Federatie staat in het debat over de ontwikkeling van de Russische Federatie te weinig centraal, zodat een belangrijk aspect ontbreekt. Mede om huidige pogingen van neokolonialisme door de centrale macht in het Kremlin historisch in de juiste context te plaatsen.

Gedachte bij foto ‘British and Indian troops during the Second Anglo-Afghan War, 1878 – 1881’

Toegeschreven aan John Burke en William Baker‏, British and Indian troops during the Second Anglo-Afghan War, 1878 – 1881

Wat weten we van de drie Engels-Afghaanse oorlogen die vanaf 1839 ongeveer om de 40 jaar werden uitgevochten? We weten achteraf dat de Engelsen, Russen en Amerikanen in het stof beten. Hoe kun je als buitenstaander een verdeeld land beheersen dat zichzelf niet kan beheersen? Zelfs als het militair beheerst, heb je er weinig aan. Denk aan de politionele acties in Nederlands-Indië die Nederland militair won zonder dat het daar iets aan had omdat de harten en gedachten van de bevolking daar haaks op stonden. Zo is het ook in Afghanistan.

De geschiedenis herhaalt zich, luidt het gezegde. Met de toevoeging, maar elke keer weer anders. De overeenkomst is dat in het recente verleden landen met imperialistische neigingen als Engeland, Rusland of de VS zich hebben vergaloppeerd en zich beter hadden kunnen inhouden. Hun kolonialisme bestond er trouwens niet uit om Afghanistan bezetten om het in bezit te nemen en te exploiteren, maar om de dreiging die ervan uitgaat of die werd vermoed te neutraliseren.

In praktijk maakt die doelstelling weinig uit voor het falen dat vooraf gegarandeerd is. Wie in zo’n verdeeld en nauwelijks te beheersen bergachtig land stapt zonder exitstrategie heeft niets geleerd van de geschiedenis. De Amerikaanse president Joe Biden is de laatste sjaak die het niet begrepen heeft hoe hij Afghanistan moet verlaten en dat nu op z’n brood krijgt.

Engels-Indiase cavalerie met geschut staat tijdens de tweede Engels-Afghaanse oorlog (1878-1880) opgesteld in een niet met naam genoemde Afghaanse vallei. De Engelsen wonnen de oorlog, maar achteraf draait het om de vraag wat ze eigenlijk bereikt hebben.

Aandacht voor topsport is buitensporig. Het verbindt niet, maar verdeelt

Bukayo Saka, 19, was targeted with racist abuse after Sunday’s Euro 2020 loss. (Reuters/Carl Recine)

De claim dat topsport verbindt is een misverstand. Degenen die dat zeggen en verbinding naar voren brengen als kenmerk van topsport weten dat het onzin is, maar om commerciële en politieke redenen houden ze uit eigenbelang de claim in de lucht.

De Londense Metropolitan Police meldt vandaag volgens een bericht op Politico dat het ‘onderzoek deed naar de golven van online raciaal misbruik waarmee de zwarte spelers van het Engelse voetbalteam werden geconfronteerd nadat de ploeg door Italië was verslagen in de Euro 2020-finale’. Bukayo Saka, Marcus Rashford en Jadon Sancho, die allemaal zwart zijn, namen deel aan de strafschoppenserie die nodig was nadat de stand na 120 minuten wedstrijd gelijk was. Sindsdien zijn ze het slachtoffer van racistische scheldpartijen op hun sociale media-pagina’s.

Tweet van Londense politie, 12 juni 2021.

De claim over die verbinding maakt topsport belangrijker dan het feitelijk is en trekt geld aan. Omroepen die hun zendtijd rijkelijk vullen met uitzendingen van topsport werken er bewust aan mee om het misverstand in de lucht te houden. Ze geven zich over aan de gemakzucht. Zodat het misverstand in de beeldvorming nog sterker benadrukt wordt. Want omroepen hebben zich grotendeels afhankelijk gemaakt van de aanbieders van topsport. Ze larderen dat met ellenlange praatprogramma’s over sport die relatief makkelijk te maken zijn en niet veel kosten.

Zo tekent zich een bizarre samenklontering af van sportbobo’s, sportbemiddelaars, sportbonden, investeerders in topsport, politici die de nationale kaart trekken als er een sportprestatie geleverd wordt door de ‘eigen’ sporters, mediabedrijven die sport aanbieden, omroepen die topsport uitzenden en het publiek dat topsport in grote porties voorgeschoteld krijgt en geconditioneerd is om niet verder te vragen.

De politiek vindt de buitensporige aandacht voor topsport best omdat het de perfecte afleiding is van echte problemen die niet of slechts mondjesmaat aangepakt worden. Zoals de klimaatproblematiek, de pandemie, goed bestuur of evenwichtige eigendomsverhoudingen.

Van de aandacht voor topsport wordt gezegd dat het iets is ‘waarmee je het volk tevreden houdt’. Maar de waarheid is dat de Romeinse schrijver Juvenalis die de term brood en spelen (‘panem et circenses‘) bedacht het niet serieus, maar spottend bedoelde. Onze Taal zegt in een trefwoord hierover: ‘De keizers zorgden voor deze gratis spelen en dit gratis brood om het volk rustig te houden. Juvenalis gebruikte de term brood en spelen sarcastisch. Hij wilde ermee aangeven dat het Romeinse volk oogkleppen ophad voor het verval van het Romeinse Rijk. Zolang er maar brood werd uitgedeeld en spelen werden georganiseerd, was het volk tevreden, en keek het niet verder dan zijn neus lang was.

Het is merkwaardig dat de term brood en spelen ontdaan is van de spottende betekenis en tegenwoordig ver is afgedwaald van wat het ooit betekende. Het wordt als verdienste voorgesteld, maar dient om te verhullen. Dat is het gevolg van misleiding (‘sport verbindt’) en afleiding (‘het volk kijkt niet verder dan de neus lang is’).

Moeten we ons druk maken over de in ogen van sommigen onevenredige aandacht voor topsport in de media? Je kunt toch zeggen dat het volk uiteindelijk krijgt wat het verdient? Maar dat is te simpel bekeken omdat er geen echte keuze meer is. De rest is wegbezuinigd. Liefhebbers van sport die buiten de topsport valt, kunst, film of natuur worden in de media stiefmoederlijk bedeeld. Ze worden in de steek gelaten. Daar gaat het mis.

Het begin van een oplossing om te komen tot een evenredige aandacht voor topsport die niet zo buitensporig is als nu is het besef dat topsport niet verbindt, maar verdeelt. Wellicht kan men nog beweren dat aandacht voor topsport mensen in de eigen kring beter insluit, maar de keerzijde daarvan is dat het de verdeeldheid tussen groepen mensen vergroot. Topsport raakt aan de open zenuwen van een samenleving zoals de racistische uitingen van het Engelse voorbeeld illustreren.

Welke sport- of mediabobo wil daarmee geassocieerd worden in deze tijden waar de termen diversiteit en inclusie bekende begrippen zijn? Laten we ze ter verantwoording roepen door de claim dat sport verbindt door te prikken. Het sprookje heeft lang genoeg geduurd.

BBC over standbeeldenoorlog in Bristol van 2020 met burgemeester Marvin Rees die manoeuvreert tussen links en rechts

Met verbazing, bewondering maar ook met open vragen die niet beantwoord worden heb ik gekeken naar de documentaire ‘Statue Wars: One Summer in Bristol‘ van de BBC over de City Mayor van het Engelse Bristol Marvin Rees (Labour). Hij is van gemengde afkomst met een witte moeder en zwarte vader. Hij vertelt dat hij in armoede is opgevoed. Zijn claim dat hij de eerste zwarte burgemeester van Europa is klinkt te ongeloofwaardig om waar te zijn en is dan ook onjuist.

Aanleiding voor dit verslag met veel talking heads en meer journalistieke dan cinematografische ambitie was de reactie op de moord in de VS op George Floyd. Om die reden is het de vraag of het wel een documentaire genoemd kan worden. Het meer neutrale verslag past beter.

Een verslaggever van het lokale BBC Bristol die Rees interviewt krijgt volop kritiek voor wat door Rees en zijn medewerkers insinuerende en weinig constructieve vragen worden gevonden. Door dit in het verslag op te nemen versterkt de BBC het beeld dat het objectief handelt.

Op 7 juni 2020 werd in Bristol het standbeeld van slavenhouder George Colston door een menigte van zijn voetstuk gehaald en in de haven gekieperd. Het was wereldnieuws. Dat wordt getoond. Rees wordt geïnterviewd door de New York Times en belangrijke media. In de naweeën van de zaak Floyd.

Het verslag gaat erover hoe Rees met zijn team de stad bij elkaar probeert te houden. Dat is de mantra die hij herhaalt. Colston is in Bristol een belangrijke historische figuur en stond voor velen eerder bekend als filantroop, dan slavenhouder. Dat is sinds juni 2020 veranderd. Vele instellingen die zich tooiden met de naam Colston hebben inmiddels een minder beladen naam gekozen.

Interessant zijn de overwegingen van Rees en zijn team om de radicalen aan beide zijden van dit conflict de wind uit de zeilen te nemen, zonder ze het recht op demonstratie te ontnemen. Het wordt met zoveel woorden manoeuvreren genoemd.

Het beeld dat ontstaat is dat hier een bestuurlijk leider in optima forma binnen de betrekkelijk kleine marges die hij heeft met politiek handwerk, geloof in zichzelf, een fijnzinnige antenne en ‘verbindend’ handelen aan het werk is. Dit verslag valt op te vatten als voorbeeld van zijn dynamische mediabeleid waarmee hij zich ook landelijk profileert voor Westminster.

Het gaat dus om het zoeken van de verbinding tussen activisten die opkomen voor de doelstelling van Black Lives Matter (BLM) en degenen die vinden dat met het protest de geschiedenis en de eigenheid van de stad Bristol geweld wordt aangedaan. Die balanceert tussen radicaal links en rechts gaat lange tijd goed, maar ontspoort uiteindelijk toch in maart 2021. Het thema is te groot.

Opvallend is hoe het verslag is ontdaan van verwijzingen naar de partijpolitieke achtergrond van de hoofdpersonen. Dat hindert het begrip, hoewel hun opereren op het oog aardig overeenkomt met hun partijpolitieke achtergrond. Men vraagt zich af of het feit dat dit niet vermeld wordt te gevoelig ligt voor de BBC die politiek toch al zo onder druk ligt door voortdurende kritiek van de Tories.

Marvin Rees is een sociaal-democraat uit het midden van het politieke spectrum die door BLM-activisten geframed wordt als verrader van de zwarte zaak. Rees’ antwoord daarop is dat hij er niet voor zichzelf of zijn achtergrond zit, maar voor de stad. Cleo Lake is zijn linkse tegenpool en zet zich als raadslid van de Green Party bewust in voor de zwarte zaak. Zij verwijt Rees te weinig te doen aan de gevolgen van de slavernij en in de oorlog over de standbeelden geen partij te willen kiezen.

In de laatste, uitgestelde verkiezingen van mei 2021 werd Rees herkozen als burgemeester, maar werd Labour bijna ingelopen door de Groenen. Die spanning tussen Lake en Rees is voelbaar als ze in een digitale vergadering op elkaar reageren. Ze zijn politieke rivalen die het oneens zijn over de aanpak van de standbeeldenoorlog. Maar ze hebben ook verschillende verantwoordelijkheden. Dat maakt duidelijk wat praktische politiek inhoudt en wat de grenzen en voorwaarden ervan zijn. Dat inzichtelijk maken is de grote verdienste van ‘Statue Wars: One Summer in Bristol‘.

Splendid isolation op een eiland: Verenigd Koninkrijk krijgt gevolgen van Brexit hard voor de kiezen

Het is geen nieuws, maar het kan niet voldoende herhaald worden. Er is iets mis met het zelfbeeld van de Britten, en dan vooral de Engelsen. Het is aannemelijk om te veronderstellen dat dit gebrek aan zelfkennis tot de Brexit heeft geleid. De Engelsen kennen hun plaats niet. Neem nou een artikel van Dan Snow in The Guardian dat onder meer over de Britten zegt: ‘We leven op een kleine archipel vlak voor de noordwestkust van Europa’ of ‘Er is geen eindtoestand in onze betrekkingen met Europa’. De suggestie dat die archipel geen deel van Europa is wordt bevestigd in de kop: ‘Brexit is not an end to Britain’s liaison with Europe. It’s just a new beginning’. Dat is een vreemde kop, want Groot-Brittannië is deel van Europa. Dus hoezo ‘contact met Europa’ als Groot-Brittannië zelf een onderdeel van Europa is? Als er gesproken werd over de EU of het continent was het begrijpelijk, maar nu is het onbegrijpelijk.

Of moeten we voor een verklaring voor een Europees volk dat zegt niet-Europees te zijn ons heil zoeken in verklaringen die ons geen steek verder helpen, maar in zichzelf ronddraaiend verwijzen naar de excentriciteit en de bizarre manier van denken van de Engelsen? Ook het idee van het imperium biedt geen voldoende verklaring, want Portugezen, Spanjaarden en Nederlanders waren ook ooit een wereldmacht, maar hebben vrede met hun verdwenen machtspositie. Ze beseffen dat hun landen deel van Europa zijn. Britten zijn met 67 miljoen inwoners in inwonertal het vijfde in Europa gelegen land, na de Russische Federatie, Duitsland, Turkije en Frankrijk, dus de grootte of omvang maakt evenmin het verschil. Andere eilandstaten als IJsland, Ierland of Malta (of het Britse Schotland) voelen zich Europees en geven niet het idee niet tot Europa te (willen) behoren.

De intentie van Dan Snow is goed. Hij is een internationalist en geen isolationist die zich wil afzonderen. Maar ook hij is het slachtoffer van een zelfbeeld dat uiteindelijk Groot-Brittannië positioneert tegenover Europa. Zelfs in zijn omarming van Europa neemt hij afstand van Europa. Dat kan tot niks goeds leiden. Overigens werkt het ook de andere kant op, want die vreemde snuiters op die Britse eilanden werden soms met tegenzin door Fransen en Duitsers geaccepteerd, zodat ze rechtvaardiging konden ontlenen aan die weerzin door zich mentaal apart te zetten. Maar wie zich afsluit creëert tegelijk een gevangenis voor zichzelf.

Britten kozen met een kleine meerderheid van zo’n 52% voor een Brexit. De uittreding uit de EU. Er zijn duizenden opmerkingen over te maken. Over economie, Britse politiek, media, populisme, globalisme, immigratie, Schotland, de EU en het zelfbeeld van de Britten. Er zit een neiging onder die de Britten heeft gestuurd.

Roland Barthes maakt enige opmerkingen over Pierre Poujade in een stuk over deze Franse populist in zijn Mythologieën. Poujade is de voorloper van types als Mogens Glistrup, Nigel Farage of Geert Wilders. Jean-Marine Le Pen begon in 1956 zijn politieke carrière als poujadist. Het stuk gaat over de kleinburgerlijke werkelijkheid die de wereld bezweert en terugbrengt tot ‘een bekrompen maar volledige orde zonder uitvluchten’. Een wereld die volledig naar zichzelf verwijst. Exact wat er in de pleitbezorgers van een Brexit gevaren is. Naast hun eigenbelang om de Brexit aan te grijpen om zichzelf te profileren en de eigen economische belangen te beschermen. Dit verklaart waarom de voorstanders om in de EU te blijven niet konden inbreken in dit beeld omdat het einddoel, middel en werkwijze tegelijk was: het Verenigd Koninkrijk dat naar zichzelf verwijst.

Het ‘gezonde verstand’ van de ‘kleine man’ waarnaar Poujade bij herhaling verwees neutraliseert elke uitleg die anders zegt. De analogie tussen Frankrijk 1956 en het Verenigd Koninkrijk 2016-20 is verbluffend. De waarschuwingen voor een teruglopende Britse economie, Schotland dat het Verenigd Koninkrijk opblaast of afnemende politiek Britse invloed zagen buitenstaanders als realistische opties die de Britse positie zouden verzwakken. Ze werden niet tegengesproken door de Leave-campagne, maar kwamen gewoon niet binnen.

Barthes: ‘Het gezonde verstand is als het ware de waakhond van de kleinburgerlijke vergelijkingen: het sluit alle dialectische uitwegen af, verwoordt een wereld die homogeen is, waarin men thuis is, veilig voor de verwarringen en de uitvluchten van de ‘droom’ (dat wil zeggen een niet op rekenen gebaseerde zienswijze)’.

De Britten kunnen nu met en onder elkaar hun droom gaan najagen. Van een in zichzelf gesloten wereld met een gesloten wereldbeeld. In hun splendid isolation weten ze dat hun Europese en hun transatlantische partners (pro-Ierse president Joe Biden) geschoffeerd hebben en geen stapje extra zullen zetten om de Engelsen te helpen. Zij die anders zijn worden niet zozeer bestreden, maar door de zittende macht ontkend te bestaan. Britten kunnen nu met elkaar de verschillen ontkennen in de gelukzaligheid onder elkaar te verkeren. De Leave-campagne heeft de buitenwereld ziek verklaard met nationalisme en het opzetten van de kleine man tegen een elite die paradoxaal tegelijk de motor van de uittreding was. Dat is een publiek geheim op het eiland. Van deze versie van Britsheid die neigt naar eng populisme dat alleen nog naar zichzelf verwijst heeft de EU afstand genomen. De Engelsen zijn daar extra behulpzaam bij door zich extra apart te zetten en net te doen alsof het nog de 19de eeuw is. In hun gespeelde gekkigheid die ze zelf geweldig vinden. Als enigen.

Foto: Still uit film ‘Went the Day Well? (1942)’ met Leslie Banks.

Raab zegt dat Boris Johnson kwetsbaar is omdat hij makkelijk te karikaturiseren valt als ‘afkomstig van de bevoorrechte elite’

Dominic Raab is een van de zes overgebleven kandidaten in de race voor het leiderschap van de Conservatieve partij. Hij wordt als radicaler dan koploper Boris Johnson gezien. Kandidaten zetten de aanval op elkaar in. Dat heeft het risico dat ze elkaar tot aan de grond toe afbranden en zo concurrenten publiciteitsmateriaal geven bij algemene verkiezingen. In de VS viel in de race voor de presidentskandidaat afgelopen week de aanval van Beto O’Rourke op koploper Joe Biden op. Beto noemde Biden een ‘terugkeer naar het verleden’. Daarmee geven de Democraten Trump munitie. In het VK is het niet anders, Labour kan straks de vruchten plukken en die in haar campagne plakken. Het is de paradox van open verkiezingen voor het partijleiderschap.

Bij harde aanvallen kunnen dus andere partijen profiteren. Dat speelt op de achtergrond bij zo’n verkiezing. Hoe ver gaan de concurrenten? Want in de toekomst moeten ze weer samenwerken. Zo’n aanval was dat Raab Johnson een kandidaat noemt die makkelijk gekarikatureerd kan worden als ‘afkomstig van de bevoorrechte elite’. Raab zegt niet met zoveel woorden dat Johnson dat is, maar dat hij in de beeldvorming het risico loopt zo genoemd te worden. Omdat Raab dit zelf naar buiten brengt oogt dat halfslachtig. Is volgens Raab Johnson nou wel of niet ‘afkomstig van de bevoorrechte elite’? The Guardian volgt in bovenstaande kop exact wat Raab zegt waardoor een dubbelzinnige kop ontstaat. Want erin kan zowel een aanval als een verdediging door Raab van Johnson gelezen worden. Maar uit het artikel blijkt wel degelijk dat het een aanval van Raab op Johnson is. Des te meer omdat Raab zichzelf afbeeldt als de zoon van een vluchteling die niet als Johnson op een dure eliteschool als Eton heeft gezeten. Raab raakt met zijn kritiek op Johnson aan een raar fenomeen van de campagnes voor de Brexit, namelijk dat leden van de bevoorrechte elite als Johnson en Nigel Farage zich hebben omgekat tot woordvoerders van het volk, maar feitelijk de belangen van de elite waar ze nog steeds deel van uitmaken behartigen. Dominic Raab probeert Johnson zijn vermomming af te rukken. Of dat lukt zullen we komende weken zien in het moddergooien tussen de kandidaten voor het leiderschap van de Tories.

Foto’s: Schermafbeelding van delen artikelBoris Johnson too easily caricatured as ‘privileged elite‘, says Raab’ in The Guardian, 15 juni 2019.

Nicola Sturgeon zegt af voor evenement waaraan Steve Bannon deelneemt. De BBC lijkt niet te doorzien wie Bannon werkelijk is

In een opzienbarend bericht in The Guardian neemt de Schotse minister-president Nicola Sturgeon afstand van Steve Bannon, en van de BBC. Het gaat om haar deelname aan de tweedaagse conferentie News Xchange in Edinburgh op 14 en 15 november 2018 die ze intrekt omdat de voorman van alt-right Steve Bannon is uitgenodigd. Sturgeon is van mening dat door Bannons aanwezigheid extreemrechtse, racistische opvattingen worden genormaliseerd. Daar wil zij geen deel van uitmaken. Zij neemt ook afstand van de uitleg van de BBC.

Bizar is de uitleg van de BBC die betrokken is bij de organisatie van het evenement. Sturgeon citeert in het Guardian-artikel uit een e-mail die ze van de BBC ontving en waarin Bannon wordt voorgesteld als ‘powerful and influential figure … promoting an anti-elite movement’. Dit is lachwekkend van onwaarachtigheid. Bannon promoot geen anti-elitaire beweging, maar is een vertegenwoordiger van de elite bij uitstek. Hij is een oud-bankier bij Goldman Sachs en een protegé van miljardair Robert Mercer die president Trump hielp bij zijn overwinning in 2016. Bannon is een vertegenwoordiger van de elite die een ander deel van de elite bestrijdt.

Wat de BBC bezielt om Bannon als anti-elitair te positioneren is de vraag. Op de site van het evenement News Xchange wordt hij voorgesteld in een profiel: ‘Mr. Bannon has recently started spending more time in Europe, and has launched The Movement, a foundation seeking to unite anti-establishment factions and forces across the continent. (…) Mr. Bannon will be interviewed by a BBC journalist, who will then moderate an open Question & Answer with our audience.’ Het feit dat Bannon zelf zegt anti-establishment facties en krachten te willen verenigen maakt hem nog niet anti-elitair. Bannon werkt voor het conservatieve deel van de elite.

Het is dezelfde leugen als de Brexit die niet wordt ingegeven door een strijd tegen de elite, maar door een strijd van het ene deel tegen het andere deel van de elite. In dit geval waren pro-Brexiteers gevormd op Eton en deel van de adel. Ze wilden de macht terug. Hun macht. Niet voor het volk, maar voor eigen gewin, macht en prestige. Het is verbijsterend dat de BBC deze leugens niet doorprikt en in de kern niet lijkt te begrijpen waar de Brexiteers en de alt-right beweging van Bannon werkelijk mee bezig zijn. Deze episode maakt opnieuw duidelijk dat gevestigde media in landen als Nederland of het Verenigd Koninkrijk niet de linkse, maar de rechtse kerk vertegenwoordigen. Ze bevestigen de status quo en leunen tegen de zittende macht aan.

Foto: Schermafbeelding van reactie bij FB-postingNicola Sturgeon quits BBC event over Steve Bannon invitation’ van The Guardian, 21 oktober 2018.

Bij een foto van het Moslim Festival in het Engelse Woking, 1928

Het bijschrift van deze foto uit de fotocollectie van het voormalige geïllustreerde tijdschrift Het Leven (1906-1941) luidt: ‘Islam. Moslims in gebed [geved] tijdens een feest in Surrey. De schoenen liggen her en der in het gras. Engelse bezoekers kijken toe. Surrey, Engeland, 1928. Het blijkt om de oudste Britse Shah Jahan moskee in Woking te gaan. BFI zegt daarover in een bericht het volgende: ‘The arrival of Islam in Britain was clearly a source of fascination for the newsreel companies (…) We see turbaned men knelt in prayer and embracing each other in a relaxed moment of celebration – probably during the Eid al-Fitr festival, which attracted vast crowds annually.(…) During the annual Eid al-Fitr ceremony, which marks the end of Ramadan, the mosque welcomed hundreds of worshippers from around the country, as well as foreign dignitaries. Here, as in Feast of Eid-ul-Fitr (1924) and Moslem Festival at Woking (1928), prayers take place outside of the mosque itself – perhaps to accommodate the vast numbers of visitors, curious onlookers, and newsreel cameras!

Er zijn op YouTube (‘Moslem Festival at Woking’) veel filmpjes te vinden over deze viering door de jaren heen. Vanaf 1910. Hier is te zien hoe moslims en bezoekers vanuit de moskee naar het door bomen omzoomde grasveld lopen. Later werden er tenten opgebouwd, zoals ook op bovenstaande foto uit 1928 te zien is.

Wat opvalt uit de bioscoopjournalen en de foto’s is de Engelse blik op iets wat als een oriëntaalse sfeer wordt uitgelegd. Het zijn autoriteiten die als gasten de viering bijwonen. Die blik bevat elementen van verwondering, toenadering, gedogen, zelfbevestiging en hegemonie, maar vooral acceptatie. Zo was het 90 jaar geleden. Zoals het toenmalige Nederland bevatte het Britse Rijk meer islamitische dan christelijke onderdanen. Overigens een feit dat in het huidige Nederland en Verenigd Koninkrijk totaal vergeten lijkt. Ze waren in de overzeese gebieden geconcentreerd. Wat zich hier bij de vieringen aan moslims aandient lijkt een bovenlaag van civilisé’s te zijn. Dat sociologische aspect verklaart wellicht mede de blik van de Engelse autoriteiten.