Kunst moet een list verzinnen: aansluiten bij een politiek doel

ornette-colleman-free-jazz-atlantic-1364-gatefold-1800-ljc

Soms leiden verkeerde bedoelingen tot goede uitkomsten. En omgekeerd kunnen goede bedoelingen tot slechte resultaten leiden. Neem de theorie dat de promotie van ‘moderne kunst’ een Westers instrument was in de strijd met de toenmalige Sovjet-Unie. Alweer een oude theorie die midden jaren ’90 met feiten werd onderbouwd. Zie hier een toelichting in The Independent. De CIA zou ermee sinds het eind van de jaren ’40 het communisme bestreden hebben, terwijl de kunst waarmee de Sovjet-bevolking werd geconfronteerd in de VS bij het grote publiek matig tot negatief werd ontvangen. De abstract expressionistische schilder Jackson Pollock stond niet voor niets bekend als ‘Jack the Dripper’. Maar kunstenaars profiteerden van die promotie.

Mijn eerste kennismaking met Pollocks werk gaat terug naar begin jaren ’70 toen ik de elpee Free Jazz (1961) van Ornette Coleman kocht, met een uitklaphoes met een reproductie van White Light uit 1954 van Pollock. Het tijdperk 1955-1965 dat de overgang symboliseert naar kunst waarin vervreemding in navolging van de ‘uitvinder’ Bertolt Brecht een hoofdthema wordt en de representatie van de werkelijkheid verder afgeschaald wordt. Vooral in de cinema (Antonioni, Kurosawa, Bunuel, Godard), de jazz (Coleman, Coltrane, Shepp, Ayler) en de beeldende kunst (De Kooning, Rothko, Pollock, Motherwell) is die scheidslijn duidelijk te herkennen. Elders omschreef ik dat in enkele schetsen als transitie. Tevens een tijdperk van hoop en in te lossen beloften.

Hoe is het mogelijk dat de hedendaagse kunst van de jaren ’40, ’50 en ’60 een wapen kon worden in de Koude Oorlog met de Sovjet-Unie? Hoewel het belang ervan nou ook weer niet overschat moet worden. Maar nu is kunst als politiek wapen nauwelijks nog voor te stellen. Eigenlijk kennen we het in getemde vorm alleen nog als landenpromotie bij staatsbezoeken. Nederland zet dan kunst in het zonnetje waarmee het zich meent te kunnen onderscheiden: design, ballet, Concertgebouworkest of geïmproviseerde muziek. Dan dient kunst als smeermiddel voor politieke doeleinden. De tanden van de kunst zijn in dat geval bij voorbaat afgevijld.

eclisse-l-1962-001-monica-vitti-back-shot-00o-7lv

De EU doet veel te weinig met kunst en cultuur als politiek middel. Terwijl de Europese kunst toch zo rijk is. Steven ten Thije (Mondriaanfonds) gaf in een video uit 2014 een aanzet tot een debat om kunst en cultuur een belangrijke rol te geven binnen de EU, maar moest een concreet antwoord hoe dat moest uiteraard schuldig blijven. Zie hier voor mijn commentaar en genoemde video. Onpartijdig is de inzet van kunst niet, want het staat haaks op de intenties van sommigen om de EU te laten fragmenteren. Thierry Baudet en andere nationalisten keren zich met hun theorie over het thuisgevoel en de vrees voor het eigene ook tegen het modernisme in de kunst dat het gevoel van vervreemding zou versterken. Baudet noemt dat oikofobie.

Die geslotenheid en dat thuisgevoel ontmoedigen. Het is trouwens opvallend dat voorvechters van de natiestaat zo weinig met nationale kunst ophebben. Dat is een tegenstelling die ik nog steeds moeilijk kan verklaren, hoewel het wellicht beter is dat dit zo is. Waarom werden in de 19de eeuw Vondel en Rembrandt tot nationale iconen gebombardeerd? Mijn opvatting over kunst gaat overigens vooraf aan mijn opvatting over politiek en heeft dat laatste gevormd. Niet andersom. Kunst legt toch een dieper fundament dan politiek.

Dat tijdperk rond 1960 waarin kunstenaars de vrijheid vinden om niets te hoeven vinden en loskomen van hun eigen thuis maakt voor mij duidelijk waarom ik niets moet hebben van populisten en eng nationalisme.

Hoe kan na de hakbijlen van toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra, tegen de achtergrond van een vijandige politieke klasse die in de kern geen echte affiniteit met kunst voelt en het opkomend rechts-populisme dat zweert bij thuisgevoel, natiestaat en haat tegen hedendaagse kunst de kunst overleven? De enige uitweg lijkt het aanhaken bij een politiek doel. Niet om de kunst, maar om de politiek. Laat de politiek maar verkeerde bedoelingen hebben met de kunst, maar als het tot goede uitkomsten leidt dan is dat mooi meegenomen.

Foto 1: Binnenkant hoes van Free Jazz (1961) van Ornette Coleman; black music en white light.

Foto 2: Monica Vitti in L’eclisse (1962) van Michelangelo Antonioni.

EU heeft kunst en cultuur hard nodig, maar doet er te weinig mee

Steven ten Thije van ‘museumconfederatie L’Internationale’ geeft in een video uit mei 2014 een aanzet tot een debat om kunst en cultuur een belangrijke rol te geven binnen de EU, maar heeft geen antwoord hoe dat concreet moet. Hij wijst erop dat er binnen de EU geen politiek of economisch tekort is, maar vooral wat hij omschrijft als een empathisch tekort. Burgers leven niet meer met elkaar mee of verplaatsen zich onvoldoende in de ander. Ze zetten zich apart zodat via die burger de EU fragmenteert. De uitdaging voor kunst en cultuur is om eraan mee te helpen een debat op gang te helpen brengen om die ontwikkeling terug te dringen.

In een interview in Trouw pakt de directeur van Museum de Fundatie Ralph Keuning dit onderwerp op in een vraag over internationaal engagement van kunst: ‘Waar ik stiekem een beetje op hoop, is dat kunstenaars iets zullen doen met het verbleekte Europese ideaal. Eigenlijk zouden de Europese en de nationale overheden werk moeten maken van het esthetiseren van hun boodschap. Waarom kan Nike dat wel en de Europese Commissie niet? Laat ze iemand als Anselm Kiefer zo’n opdracht geven – geen schilder die meer weet van de Midden-Europese perikelen dan hij. Of anders Neo Rauch, geboren in de DDR, een schilder die toch al grote historiestukken maakt (..)’. Het is de hoogste tijd dat kunst uit kan pakken met een mooi verpakte boodschap.

bs-04-11-DW-Kultur-Potsdam

Het is opvallend dat de EU op dit moment de kunst nauwelijks inzet als verbindend middel. Terwijl het zich in het recente verleden op de borst klopte op te komen voor ‘zachte waarden’ zoals vrijheden, mensenrechten, kunst en cultuur. Kunst blijft weggestopt in de natiestaat of wordt vanuit landelijk perspectief ingezet voor landenpromotie en in het vakje grensoverschrijdend gestopt. Dat dient de EU als geheel niet. De Europese Commissie zou hier meer werk van kunnen maken. Het zet kunst onvoldoende in bij de marketing van de EU. Of in het helpen overbruggen van de verschillen waar Ten Thije op wijst. De geschiedenis en identiteit van Europa zijn nauw verbonden met kunst, maar de instellingen van de EU zetten kunst alleen plichtmatig in in het gebruikelijke domein kunst. Terwijl kunst een overstijgende functie heeft die nu ongebruikt wordt gelaten.

Ten Thije en Keuning wijzen op een tekort van de EU en de nationale overheden die een te beperkte visie hebben op de rol van kunst. Uiteraard moet kunst geen vehikel worden om de EU te promoten, want kunst kan uit hoofde van wat het in de kern is alleen zichzelf dienen en geen andere meester boven zich dulden. Maar kunst kan op vele manieren eraan meehelpen om het huidige ‘geestkrachtige’ tekort binnen de EU te helpen bestrijden. De EU als waardengemeenschap heeft kernwaarden die het waard zijn om verdedigd te worden. De EU kan door de inzet van kunst kleur op de wangen krijgen die het nu mist. Dat dient niet alleen ter bevestiging van de eigen richting, maar ook als visitekaartje voor de eigen bevolking en andere landen.

Onpartijdig is zo’n inzet van kunst niet, want het staat haaks op de intenties van sommigen om de EU te laten fragmenteren. Thierry Baudet en andere nationalisten keren zich met hun theorie over het thuisgevoel en de vrees voor het eigene ook tegen het modernisme in de kunst dat het gevoel van vervreemding zou versterken. Baudet noemt dat oikofobie. De EU moet zich weerbaar maken tegen dit soort krachten en niet bevreesd zijn om de strijd ermee frontaal en zelfbewust aan te gaan. Dat kan door de inzet van kunst en cultuur en onder de voorwaarde alle burgers te bereiken. Zo’n inzet die het zelfvertrouwen in de EU thematiseert kan de empathie tussen de burgers binnen de EU helpen vergroten, zodat de EU voor velen vanzelfsprekender wordt en het ongenoegen lastiger geëxploiteerd kan worden door onruststokers die de EU om zeep willen helpen.

Foto: Kanselier Angela Merkel houdt een openingspraatje voor een schilderij van Anselm Kiefer uit de reeks ‘Europa’ in Potsdam, Berlijn, 2011.

Enkele gedachten over verzet, emotie en gedrag dat verschil maakt

nicolas-poussin-paysage-avec-les-funerailles-de-phocion

Als we beseffen dat onrecht de normale stand van zaken is, dan kunnen we vrede hebben met de wereld. Om ons er tegen te verzetten. Da’s geen overgave of een fatalistische houding, maar het omgekeerde. Verzet begint met realisme. Dat vraagt een open geest nodig die zich niet verliest in complottheorieën, verbittering of gevoelens van gemis. Nemen van afstand is voorwaarde voor engagement. Een paradox die velen ontgaat. Uit zelfbescherming moeten chaos en zelfverwijt niet verinnerlijkt worden opdat ze de eigen kop beheersen.

Maar niemand heeft een ‘leeg’ hoofd dat technisch als een neutraal apparaat redeneert. Die koelheid hoort bij machines, niet bij mensen. Ieder draagt het eigen leven vol ervaringen met zich mee. Daarom zit verwarring al in ons hoofd, juist als we zeggen dat die er weg moet blijven. Emotie moet positief opgevat worden omdat het de voortgaande kracht is voor verzet. Of: maatschappijkritiek. Het is alleen een kwestie van maatvoering, De emotie moet functioneel zijn voor de drive en niet de gedachten en de betrokkenheid gaan overwoekeren.

Wat is optimaal haalbaar in een wereld vol onrecht en machtspolitiek? Is morrelen in de marge wel zinvol als elders de cijfers voor de komma worden verschoven? In de bestuurskamers, regeringstafels, vergaderzalen en op de slagvelden. Wat maakt het verschil van een leeghoofd dat gaat voor realisme en gedempte emotie?

Hoe het leven tegemoet moet worden getreden kan alleen omschreven worden door hoe het niet moet. Twijfel is goed, maar te veel twijfel verlamt. Tegendraadsheid is goed, maar consensus is niet verkeerd. Dwarsheid is goed, koppigheid werkt averechts. Berusting kan, maar onderwerping is fout. Met dat besef zijn we al op weg.

Foto: Nicolas Poussin, Landschap met de begrafenis van Phocion. 1648, olieverf op doek. Collectie Nationaal Museum van Wales, Cardiff.

Putin als pop in de geschiedenis. Kritiek of geen kritiek?

Indirect weerlegt deze speelautomaat van de president van de Russische Federatie Vladimir Putin de kritiek over kunst die maatschappelijk niet relevant meer kan zijn. In een cultureel determinisme beredeneert die kritiek dat als kunst al kritisch is, het de status quo bevestigt en niet verandert. Want maatschappijkritische kunst zou alleen kunnen dienen als versiering van het bestaande waar het wordt ingepast. Op dezelfde manier redeneert neurobioloog Dick Swaab dat ons leven in en door onze hersenen voorbestemd is en we daar zelf geen sturing aan kunnen geven. Ofwel, hersenen of kunst kunnen niet anders dan reageren door de gebaande paden te volgen. Ontsnappen aan de noodwendigheid is onmogelijk. Uitbreken en revolutie zijn uitgesloten.

Een pop die Putin voorstelt dus. Als mechanische pop die niet anders kan dan de geschiedenis volgen. Steeds weer. In een volgens velen illegale daad die herhaald wordt. Het Duitse veilinghuis Auction Team Breker dat gespecialiseerd is in mechanische instrumenten veilt ‘Putin de Schrijver’ die de wet tekent over de Russische annexatie van de Krim en Sebastopol van de Zwitserse poppenmaker Christian Bailly. Gebaseerd op ‘Pierrot Ecrivain’ (circa 1890) van Gustave Vichy. In de catalogus is de vraagprijs 25.000 tot 35.000 euro. Het object thematiseert zowel de noodwendigheid van de geschiedenis, de menselijke soort als de kunst. Door dit mechanisme zichtbaar te maken doorbreekt het de voorbestemming niet zelf, maar wel het debat erover.

Jonathan Jones trekt vandaag in The Guardian ongemeend fel van leer tegen politieke kunst. Zoals enige tijd terug kunstcriticus Hans den Hartog Jager met zijn ‘Geëngageerde kunstenaars: de wereld luistert niet’ in de NRC deed. Net als Hartog trekt Jones politieke kunst in het absurde, ontneemt het haar bestaansrecht en stelt het als een modieuze bevlieging voor: ‘Political art used to be real and urgent. Now it is an art world fashion. In our Russell Branded days, being angry is being hip. Instead of truly cogent political statements, artists throw in ideological references that have no real relevance.’ Niet toevallig komen deze geluiden uit de ‘burgerlijke’ The Guardian en NRC die zich hoogstens cosmetisch tegen de macht verzetten, maar als het erop aankomt daar altijd voor buigen omdat ze de macht nooit echt zullen uitdagen. Zulke media brengen critici voort die bewust of onbewust deze positie verdedigen door maatschappijkritiek die doorbijt te ridiculiseren.

auc

Foto: Schermafbeelding van deel catalogus ‘Fine Toys & Automata, November 15, 2014’ van het Keulse veilinghuis Auction Team Breker. 

Dichteres Heleen Bosma doet wat ze doet. Wat is dat nou waard?

In de NRC is een debat ontbrand naar aanleiding van het artikel ‘Geëngageerde kunstenaars: de wereld luistert niet’ van Hans den Hartog Jager. Met de sleutelzinnen: ‘Het rare is dat kunstenaars als Hito Steyerl, Jonas Staal of Jeanne van Heeswijk en dito curatoren als Charles Esche, Maria Hlavajova of Jelle Bouwhuis, die zich heel gretig druk maken om allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, dit elementaire probleem in hun eigen wereld nauwelijks de moeite van het overdenken waard lijken te vinden. Steeds vaker vraag ik het me af: zijn ze nou werkelijk zo naïef dat ze niet doorhebben dat hun ‘engagement’ gewoon een integraal onderdeel is van de carrousel van kunstproductie, subsidies en (museale) tentoonstellingen?’ Den Hartog Jager stelt vragen en doet een poging tot reflectie, maar relativeert ook veel en vernietigt hoop. Navelstaarderij ontroert omdat mensen zich belangrijk achten. Ze integreren kunst in hun denken en schatten eigen belangrijkheid hoog in.

Het gemis aan pretentie en dikdoenerij van de dichteres van Overijssel Heleen Bosma is ontwapenend. Daarbij houdt ze hoop in de lucht. Maar aan haar lijkt het nadenken over de functie van kunst, poëzie niet besteed. Lastig om het niet onaangenaam te zeggen, maar haar dichten mist de laag die het dichten zelf meeneemt in dat dichten. Zelfreflectie dus. En die haar poëzie maatschappelijk verankert. Zonder dat wordt het plat. Ze doet verslag. Is ze nou werkelijk zo naïef om niet een een begin van engagement te tonen en de macht van alles aan de orde te stellen? Echt creatief is dat Heleen Bosma gewoon dicht: ‘in plaats daarvan vliegt/ een schim door de lucht/ verslindt het verleden/ verorbert de toekomst/ spuugt veel te grote feiten’. Jeminee.

Urbanus: Driekwart van de socialisten zijn rechtse zakken

654275

Ik stond daar als artiest en ik ben me bewust van dat statement, maar ik blijf artiest en eigenlijk sta ik achter ideologie van links. Maar de linksen van nu staan met een vlagje te zwaaien maar die vlag dekt de lading niet meer. Drie vierde van die socialisten zijn rechtse zakken met een rood vlagje.‘ Aldus de Vlaamse komiek Urbanus die afgelopen weekend optrad op een congres van de Vlaams-nationalistische N-VA. Hij zegt niet zozeer een fan van de N-VA te zijn, maar van de andere partijen niks te willen weten. De uiterste relativering.

In Nederland treft de sociaal-democratische PvdA hetzelfde verwijt van hypocrisie. De lading rode rozen dekt de lading niet meer. Door zowel de focus op de nieuw-klassieke economie en de samenwerking met de VVD is de partij naar rechts opgeschoven. Maar het politieke spectrum is sinds Paars de afgelopen jaren sowieso naar rechts opgeschoven. De SP van nu is de PvdA van vroeger en de PvdA van nu is de VVD van vroeger.

Dit oude links dat nieuw rechts is geworden heeft de macht niet meer, maar nog wel een dikke vinger in de pap van de culturele hegemonie. Die aan de hard-materiële kant gekenmerkt wordt door de rationalisatie  en economisering van de samenleving en aan de zacht-immateriële kant door de klemmende wil om dat te neutraliseren door hypercorrect gedrag. Zo kreeg toneelschrijver Haye van der Heyden hiermee te maken toen-ie een lans voor de PVV van Geert Wilders brak. Op dezelfde manier als Urbanus nu. Niet door fan te zijn, maar de rest van de politieke partijen -ook- niks te vinden. Dat kwam Van der Heyden op kritiek te staan van een welwillende klasse die uit knorrigheid of woede het oversteken van een grens door anderen afkeurt.

Het is een merkwaardig politiek-cultureel fenomeen dat de gekte van ‘rechts’ eerder wordt veroordeeld dan de gekte van ‘links’. Het is absurd dat Urbanus zich moet verdedigen voor z’n optreden op een congres van de NV-A. Zijn keuze tekent niet zozeer de sterkte van de N-VA, maar de zwakte van de andere gevestigde partijen die geen geloofwaardig alternatief (meer) bieden. In zo’n situatie van partijen die allemaal door de mand vallen past het niet om alleen de ‘rechtse’ partij af te wijzen. Wijs ze dan gerust allemaal af. Mijn idee.

Foto: Urbanus speelt op het N-VA-congres, februari 2014. Credits: Belga.

Haye van der Heyden steunt Geert Wilders

In een opiniestuk in De Volkskrant zegt toneelschrijver Haye van der Heyden Geert Wilders wel te mogen. Eerder schreef-ie twee opiniestukken waarin-ie het opnam voor een partij die verfoeid, bespot en beschimpt werd. Hij merkt op dat hem dat niet in in dank werd afgenomen. Is het bijzonder dat Van der Heyden sympathiseert met de PVV en er zelfs op stemt? Hij benadrukt de standpunten van de PVV niet voor 100% te delen. Maar welke calculerende burger vereenzelvigt zich tegenwoordig nog met een partij? Hij vindt dat de PVV de plank misslaat met de kritiek op Europa, maar de rug recht houdt over de positie van de bejaarden.

De positie van Van der Heyden doet denken aan schrijver A.H.J. Dautzenberg die lid werd van vereniging Martijn. Niet uit overtuiging, maar tegen de heksenjacht op pedofilie en deze partij. Het kostte hem ontslag voor The Financial Times. Eerder zei Van der Heyden in een NRC-interview dat-ie net zolang op Wilders zal stemmen totdat deze niet meer bekeken wordt als een vies beest, en hij als PVV-stemmer niet meer bekeken zal worden als vies beest. Pas dan stemt-ie niet meer op Wilders, of wanneer deze een meerderheid haalt.

Haye van der Heyden merkt op dat de indeling in links en rechts het politieke landschap niet meer voldoende verklaart. Zijn zoontje wordt dat op school echter nog steeds voorgehouden. Dat doet het ergste vrezen over de niveau van het onderwijs. De PVV heeft zich op sociaal-economisch terrein een links profiel aangemeten. De politieke wetenschap verklaart via het hoefijzermodel dat uiterst rechts en links elkaar naderen. Nu door het opereren van Rutte en Verhagen de onrust toeneemt worden PVV en SP de laatste dagen afgezet tegen de middenpartijen waarvan er steeds meer lijken te komen. Als bezwering van de politieke chaos uit verwarring.

De positie die Haye van der Heyden en Anton Dautzenberg kiezen gaat samen met het overtreden van sociale verboden. Een welwillende klasse die wordt voorgezeten door Maarten van Rossem of Henk Bres keurt uit knorrigheid of woede met een claim op culturele hegemonie het oversteken van een grens door anderen af. Gemakzuchtig voeden gevestigde media uit afleiding van de eigen afhankelijkheid dat verbod. Zo’n claim op culturele hegemonie gaat samen met een strijd om die hegemonie die van links naar rechts verschuift.

Foto: Little Warsaw: The Battle of Inner TruthBoedapest, 2011

Is het bijzonder dat Haye van der Heyden PVV stemt?

Haye van het Heyden stapt in de rol van Geert Wilders. Hij is van mening dat het gedachtegoed van Wilders gediscrimineerd wordt, net als de persoon. Want Wilders vervult een duidelijke en nuttige rol in de loop der dingen en hem politiek of sociaal uitsluiten druist in tegen alle beginselen van het democratisch systeem. De toneelschrijver probeert als PVV-stemmer zinnige dingen te beweren. Hij zegt in een VK-opiniestuk zich een volbloed liberale democraat te voelen en reageert in een vervolgstuk omdat-ie zich gediscrimineerd voelt.

Wilders dient inderdaad als breekijzer, wordt dag en nacht bewaakt, is een normaal leven ontnomen en wordt meer gediscrimineerd dan wie dan ook. Sommigen vermoeden dat deze isolatie hem verder radicaliseert en dus averechts uitpakt. Van der Heyden zegt in een NRC-interview dat-ie net zolang op Wilders zal stemmen totdat deze niet meer bekeken wordt als een vies beest, en hij als PVV-stemmer niet meer bekeken zal worden als vies beest. Pas dan zal-ie niet meer op hem stemmen. Of wanneer Wilders een meerderheid haalt.

Met dit beroep op tegenstand bouwt Van der Heyden zijn argumenten. Het is krachtig, maar wel het enige dat-ie aandraagt. Iedereen moet uiteraard voor zichzelf weten of de sociale uitsluiting van een partij of persoon een voldoende reden voor steun is. Waarbij het verschil uitmaakt of partij of politicus of de stemmer op een partij uitgesloten wordt. Opvallend is dat vertegenwoordigers van het lichte genre in de terugblik Lachen na de Twin Towers afstand nemen tot hun eerdere felheid tegenover Wilders en de PVV-stemmer.

Van der Heyden wil niet dat er over hem gepsychologiseerd wordt, maar hij draagt hiervoor munitie aan door te verwijzen naar het gezin als hoeksteen, straf in de opvoeding en zijn katholieke NSB-vader die zijn moeder verliet. Maar daar gaat het niet om. Niemand zou op straffe van sociale en professionele uitsluiting moeten verantwoorden waarom-ie PVV stemt. Zoals dat voor andere goedgekeurde politieke partijen evenmin geldt.

Van der Heyden is door alle publiciteit gedwongen te verklaren dat-ie afstand neemt van de helft van het PVV-programma. Da’s niet afwijkend, want burgers calculeren hun partijkeuze en hoppen van partij tot partij. Merkwaardig is juist dat-ie berekening nalaat. Dat Van der Heyden een weinig consistent verhaal houdt kan evenmin voorwaarde voor zijn keuze zijn. Weliswaar normaliseert de PVV-stemmer en komt-ie steeds meer overeen met de gemiddelde kiezer, maar in de steun blijkbaar niet. Daarover zal Wilders niet rouwig zijn.

Foto: Scene uit de Broadway-show Waiting for Lefty van Clifford Odets en het Group Theatre, najaar 1935. Met Elia Kazan als Agate Keller. Regie Clifford Odets en Sandford Meisner