Beatrixziekenhuis Gorinchem verwijdert ‘aanstootgevende kunst’

Het_Beloofde_Land_89F3D4AC7BB31C68C1257EDB004234C1_3

Het is weer zover, je kunt er de klok op gelijkzetten, een bericht dat er ‘aanstootgevende kunst‘ uit een openbare instelling wordt verwijderd. Deze keer betreft het RTV Rijnmond dat meldt dat twee schilderijen van Izak Boom zijn verwijderd uit het Beatrixziekenhuis in Gorinchem. Het gaat om de schilderijen ‘Het Beloofde land’ (hierboven afgebeeld) en ‘De Grote dag’. Volgens de schilder zouden bezoekers hebben geklaagd.

Alle elementen zijn aanwezig van de misstap door de leidinggevenden van onderwijsinstelling, ziekenhuis of gemeentehuis. Het scenario ontrolt zich vaak identiek. Eerst is er een zogenaamd autonoom opererende kunstcommissie die de werken ‘goedkeurt’. Dan komen er een paar bezoekers die klagen. Doorgaans in vage termen. Die klacht vertalen de leidinggevenden in onvrede over het werk. Daarbij komt dat doorgaans overeen met hun eigen al bestaande onvrede over het werk of met hun vrees dat het uit de hand zal lopen. De kunstcommissie wordt vervolgens zonder overleg gepasseerd. De directie laat de gewraakte werken buiten openingsuren weghalen. In dit geval ’s nachts. De kunstenaar zoekt de publiciteit en zegt niet precies te weten wat er speelt, maar wel een vermoeden te hebben. Met als gevolg dat de rel geboren is.

In dit geval zegt Izak Boom: ‘Ik zoek niet de provocatie, maar het kan provocerend zijn voor strengchristelijke mensen.’ Let wel, Boom doelt niet op ruimdenkende christenen, maar op fundamentalistische christenen die het omgekeerde van ruimdenkend zijn. De kunstenaar zegt vervolgens op zoek te zijn naar een andere plek om zijn werk te presenteren. Klassiek is dat de directie geen commentaar geeft: ‘Bij het Beatrixziekenhuis was zondag niemand beschikbaar voor commentaar.’ De komende dagen kan een persbericht van het ziekenhuis verwacht worden met de woorden ‘misverstand’, ‘gevoeligheden‘, ‘afstemming’, ‘communicatie‘ en ‘respect‘. Een lid van de kunstcommissie laat anoniem weten zich te beraden, maar laat nooit meer iets van zich horen.

Foto: Izak Boom, Het Beloofde land.

Advertentie

Binnenmaas weet geen raad met kunst van Dirk Hardy. Censuur?

Een deel van de partijpolitiek van Binnenmaas pakt deze kwestie op. De fracties van D66 en de PvdA in Binnenmaas hebben aangekondigd dat zij vragen gaan stellen, aldus de NOS. Fractie voorzitter van de PvdA Binnenmaas Dank constateert in een tweet dat er sprake is van censuur en de inbreuk van de vrijheid van expressie van de kunstenaar Dirk Hardy. Toch is het niet bij voorbaat duidelijk dat het hier gaat om censuur.

dank

Eerder schreef ik over deze kwestie: ‘De kwestie doet denken aan het weren van schilderijen van Ellen Vroegh in het gemeentehuis in Huizen in 2010 waarvoor dezelfde argumenten werden gebruikt door de gemeente, want de bezoekers die om een paspoort kwamen zouden ‘ongevraagd geconfronteerd [kunnen worden] met een kunstwerk dat door sommigen als kwetsend ervaren kan worden.’ (..) Binnenmaas zegt op te komen voor een principe, maar interpreteert dat anders dan principiëlen van de gemeente verwachten.’ Degenen die bij de gemeente Binnenmaas verantwoordelijk zijn voor het weren van de twee schilderijen lijken eerder te lijden aan wereldvreemdheid, onvoldoende kennis en begrip van de kunstwereld, selectieve verontwaardiging, angst niet rechtlijnig genoeg gevonden te worden en vooral: sociale onhandigheid. Is dat hetzelfde als bewuste censuur?

Foto: Tweet van de fractievoorzitter PvdA Binnenmaas Jan Maarten Dank.

Wat betekent opkomen voor de vrijheid van meningsuiting?

gree

Afgelopen dagen leek het of heel Nederland brooddronken de vrijheid van meningsuiting omhelsde. Prima, er kan nooit genoeg vrijheid zijn om de macht te prikkelen, uit te dagen en ter discussie te stellen, maar wat houdt de vrijheid van meningsuiting nou eigenlijk concreet in? Want alle abstracties en mooie woorden over vrijheid tijdens alle solidariteitsbijeenkomsten op stadspleinen, in televisiestudio’s en krantenkolommen maken niet altijd inzichtelijk hoe het in de praktijk uitpakt. Twee voorbeelden proberen dat te verduidelijken.

Gisteren nam redacteur Dean Baquet van de New York Times na uitgebreide afweging het besluit om de cartoons van Charlie Hebdo niet te plaatsen. Hierop kwam kritiek -ook omdat andere Amerikaanse media de cartoons wel plaatsten- van ombudsvrouw (‘public editor’Margaret Sullivan van de Times. Ze vatte de overweging van Baquet om vooral moslimlezers niet voor het hoofd te stoten in een citaat samen: ‘We have a standard that is long held and that serves us well: that there is a line between gratuitous insult and satire. Most of these are gratuitous insult.’ En het alleen publiceren van de satire vond Baquet weer te mager.

Sullivan wijst in haar opiniestuk naar een tweet van journalist Glenn Greenwald die onderscheid maakt tussen het opkomen voor de vrijheid van meningsuiting en het verspreiden en zelfs omarmen van ideeën. Dat moet niet verward worden. Greenwald heeft die tweet vandaag uitgewerkt in een column voor The Intercept. Bekend is het aan Voltaire toegeschreven principe dat men tot het einde kan vechten voor de vrijheid van iemand om deze dat te laten zeggen waarmee men het niet eens is: ‘Je ne suis pas d’accord avec ce que vous dites, mais je me battrai jusqu’au bout pour que vous puissiez le dire. Dit zal voor velen aan de orde zijn als neo-nazi’s, extremistische moslims of radicale anti-abortus activisten in de publieke ruimte hun ideeën willen uiten. Men hoeft het met die ideeën niet eens te zijn om dat recht te helpen verdedigen. Men kan zelfs zeggen dat de vrijheid van meningsuiting maatschappelijk pas volle betekenis krijgt als burgers opkomen voor het recht van groeperingen waarmee men het inhoudelijk oneens is. Het maakt de pluriforme, open samenleving perfect.

Maar Greenwald schetst ook een nieuwe ontwikkeling, namelijk dat de vrijheid van meningsuiting uitgebreid wordt met het tonen van solidariteit met de gecensureerden en dat er geëist wordt dat men zelfs hun ideeën omarmt: ‘(..) to show “solidarity” with the murdered cartoonists, one should not merely condemn the attacks and defend the right of the cartoonists to publish, but should publish and even celebrate those cartoons.’ Dit gaat te ver, zoals het voorbeeld van neo-nazi’s, extremistische moslims en pro-Life activisten verduidelijkt.

Greenwald geeft een overzicht van ongelijkheid en onderdrukking van ideeën in het Westen. Da’s een realiteit, want media volgen doorgaans de dwang van de macht. Maar Greenwald wordt onzuiver en vermengt politiek activisme en principes van vrijheid door naar een evenwicht te zoeken dat er per publicatiebron nooit kan zijn. En zo politiek te vermengen met principes. Want ook als Charlie Hebdo uitsluitend islamkritische cartoons en stukken zou plaatsen, dan moet het dat onder de vrijheid van meningsuiting kunnen doen. Da’s ook vrijheid.

binnen

Een tweede voorbeeld dat worstelt met het verschil tussen theorie en praktijk is de steunbetuiging van de gemeente Binnenmaas en het zeggen op te komen voor het vrije woord en het weigeren van twee foto’s voor een tentoonstelling in het gemeentehuis. Het AD berichtte vandaag dat ‘Omdat ze als kwetsend ervaren kunnen worden’ twee foto’s van fotograaf Dirk Hardy zijn geweerd. Het betreft de tableau’s van Adolf Hitler en Jezus Christus uit de serie ‘Clay’ van zes werken dat gaat over beeldcultuur en propaganda. Als pas afgestudeerde van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie was Hardy uitgenodigd door de gemeente.

Hardy spreekt over censuur: ‘Ik ben met stomheid geslagen dat in Nederland de vrijheid van meningsuiting van kunstenaars wordt ingeperkt.’ De kwestie doet denken aan het weren van schilderijen van Ellen Vroegh in  het gemeentehuis in Huizen in 2010 waarvoor dezelfde argumenten werden gebruikt door de gemeente, want de bezoekers die om een paspoort kwamen zouden ‘ongevraagd geconfronteerd [kunnen worden] met een kunstwerk dat door sommigen als kwetsend ervaren kan worden.’ De twee voorbeelden leren dat een abstract idee over de vrijheid van meningsuiting anders, en makkelijker is dan de praktijk. Binnenmaas zegt op te komen voor een principe, maar interpreteert dat anders dan principiëlen van de gemeente verwachten.

Foto 1: Tweet van Gleen Greenwald.

Foto 2: Schermafbeelding van bericht ‘Steunbetuiging slachtoffers en nabestaanden terreurdaad Parijs’ van de gemeente Binnenmaas,

Wat is kunst die niet aanstootgevend en confronterend mag zijn?

Aphrodite-Pan-Eros-Nude-Marble-Statue2-627x1024

Lokale kunstenaars worden uitgenodigd om te komen exposeren in het gemeentehuis van Hardenberg. Onder voorwaarden. De kunstcommissie beoordeelt de aanvragen en streeft naar kwaliteit en diversiteit. Het moet mensen met verschillende achtergronden aanspreken. Tot zover niets bijzonders. Maar dan komt het: ‘de kunst moet een positieve, inspirerende uitstraling hebben en mag niet confronterend of aanstootgevend zijn.’

Wat wordt hier bedoeld? Want wat voor de een confronterend of aanstootgevend is hoeft dat voor de ander niet te zijn. De satanist houdt van een duivelse voorstelling, de christen juist niet. Het gezinsmens ziet het gezinsleven als normaal, de vrijgezel ergert zich eraan. Voor de vrijdenker krijgt kunst pas betekenis als het schuurt, voor de conformist moet kunst vooral niet schuren. De communist wil niet dat er gespot wordt met Marx of Lenin, de religieus geïnspireerde zweert bij eerbied voor een opperwezen. De opvatting van wat confronterende of aanstootgevende kunst is verschilt van persoon tot persoon. Het is een onwerkbare norm.

Het lijkt de Hardenbergse kunstcommissie om de zedelijkheid te gaan. Het Amerfoortse CU-raadslid Simone Kennedy benaderde dit aspect in 2011 vanuit een christelijke invalshoek in haar stuk ‘Pornofestival en naakt in kunst en reclame. Ze vraagt zich af: ‘Zijn wij in de beoordeling van kunstwerken en reclames van deze tijd niet te bekrompen?‘ en beantwoordt dat door het op te nemen voor kunst en tegen reclame. Provocerende kunst ziet ze als een categorie die voorkomen moet worden: ‘Hoe breder deze commissies zijn samengesteld en hoe meer burgers erin zijn vertegenwoordigd, hoe minder kansrijk provocerende projecten zijn.’ 

Kunstenaars hebben vrijheid zich te uiten, maar de morele boodschap die een kunstwerk verkondigt, vraagt dan om een reactie. In de reactie op de reactie gaat het vaak fout. Kunstcommissies weten zich geen raad en geven een klager z’n zin. Als de staafgooier die een tentoonstelling in z’n eentje benadeelt. Onlangs moest in het Amsterdamse project Lijdensweg West de film Liquid Love van Barbara Thompsen verhuizen van de ruit naar binnen omdat een omwonende zich ergerde aan de fruiteters in de film. In Nijmegen verwijderde een kunstcommissie een schilderij van Elmert de Gruijl omdat een schoonmaakster zich eraan stoorde. Het hield de rug niet recht zoals de Nijmeegse hoogleraar Letterkunde Jos Joosten de kunstcommissie nadien verweet.

Het lijkt logisch dat een kunstcommissie zich in de eisen die het vooraf stelt probeert in te dekken tegen alle beroering die kan ontstaan. Wie weet krijgen beleidsambtenaren Cultuur tegenwoordig de opdracht om controverses uit de weg te gaan. Speciaal waar het (de suggestie van) bloot betreft. Een wethouder zit niet te wachten op een rel over kunst. Evenmin als het bestuur van een ziekenhuis of de voorzitter van een culturele instelling. Maar de eisen vooraf aan de kunstenaars om het positief te houden en de controverse te vermijden ondermijnen de strekking van wat kunst is. Uit angst, gemakzucht en vrijblijvende verwijzing naar kwaliteit en diversiteit wordt kunst in de openbare ruimte gemuilkorfd. Hardenbergse kunstenaars: pak jullie kans!

Foto: Klassiek Grieks beeld: Afrodite, Pan en Eros. Circa 100 voor Chr., toegeschreven aan Praxiteles.

Radboud Universiteit verwijdert controversieel schilderij

16

Update 8 maart: Op de stoep van RE: Rotterdam raakte ik vorige maand in gesprek met Elmert de Gruijl. Hij kon zich wel vinden in onderstaande tekst en reacties. Jan-Jette Zijlstra antwoordt vandaag in De Volkskrant op de beschuldiging van censuur door Rob Perrée. Zijlstra komt naar mijn idee laf uit de hoek. Het verwijderen van Elmerts schilderij zou geen censuur zijn, maar getuigen van respect en ‘beleving’. Echt? Ik zou nog respect kunnen hebben voor Zijlstra als-ie volmondig voor zijn mening stond. Nu blijft het beeld van een draaier en iemand die wegduikt voor zijn verantwoordelijkheid. Een bestuurder die zich verschuilt achter onze medewerkers. Natuurlijk draagt deze kwestie alle kenmerken van censuur. Alleen Zijlstra wil het niet zien. 

Een schilderij van Elmer de Gruijl, getiteld ‘Venus van Brussel‘ uit 2008. Een vrouw met hoofddoek is bezig een man met snor te bevredigen. Op de achtergrond een schilderij van een mediterraan dorpje met minaret. Tot zover een doorsnee huiselijk tafereeltje. Het blad met thee accentueert dat. Maar er is iets vreemd aan de hand met het schilderij. Of liever gezegd met de tentoonstelling waar het hing. Het is ervan verwijderd.

Een schoonmaakster van de Nijmeegse Radboud Universiteit meent zich namelijk in de Venus van Brussel te herkennen. Dat stoorde haar, ze klaagde en het schilderij werd van de tentoonstelling verwijderd. Dus na één klacht van één persoon. Door de kunstcommissie van de Radboud. Bijzonder is dat Elmert de Gruijl en deze schoonmaakster, zeg de Venus van Nijmegen, elkaar niet kennen en zelfs nooit gezien hebben.

De Gruijl is teleurgesteld. In De Gelderlander zegt-ie: ‘De kunstcommissie weet dat mijn werk schuurt en wist wat ze voor werk kreeg. Dan is het vreemd dat het schilderij na één enkele klacht moet wijken.‘ Coördinator Jan-Jetze Zijlstra van de kunstcommissie laat de klacht van de schoonmaakster zwaar wegen. Hij wil haar niet zes weken met de afbeelding confronteren. Vlaams kunstfilosoof Daan van Speybroeck is er kunstcoördinator.

Dit voorval doet denken aan wat in 2010 in het stadhuis van Huizen gebeurde. Na een of meer klachten werden twee schilderijen van Ellen Vroegh van een expositie verwijderd. Ook toen kwam de klacht van de eigen medewerkers. Ook toen ging het dus om de confrontatie van personeel met kunst die als controversieel werd ervaren. Ook toen kwam de klacht van een of meerdere moslims. Ook toen was het de kunstcommissie die al na een klacht overstag ging en de schilderijen van de tentoonstelling verwijderde

Toegeven aan een minderheid is onverstandig. Welke minderheid dan ook. Nederland bestaat onderhand alleen nog maar uit minderheden. Straks komen homosexuelen, zigeuners, negers, kleine mensen, dikke mensen, katholieken, kleurenblinden, ménière-patiënten, gehandicapten, pacifisten en noem maar op klagen omdat ze aanstoot nemen aan een kunstuiting. Als een kunstcommissie dat serieus neemt, dan kan het beter stoppen met het exposeren van kunst in de semi-openbare ruimte. Een kunstcommissie zou je meer lef en ruggengraat toewensen. Want zoals Elmer de Gruijf terecht opmerkt wist de Nijmeegse kunstcommissie vooraf waaraan het begon. Zijlstra en Van Speybroeck beseffen onvoldoende dat kunst ergens voor staat.

Foto: Elmer de Gruijl, Venus van Brussel, 2008

Zelfislamisering met kunst: Ellen Vroegh

UPDATE 12 september: GroenLinks wil de gesloten Vrijdenkersruimte opnieuw leven inblazen. En fractievoorzitter Arjan Versteeg van SGP Gouda stelt dat museumgoudA de gedragsregels van de eigen sector niet hoeft te volgen. Ik heb hierover overigens een woordenwisseling met hem gehad. 

Nog vers in mijn geheugen staan de twee schilderijen van Ellen Vroegh die in mei 2008 binnen het gemeentehuis van Huizen werden verplaatst. Oorzaken kwamen gefragmenteerd in de publiciteit. Achteraf bleek het ongenoegen terug te brengen tot zelfislamisering vanuit reformatorische hoek.

Tegelijkertijd voelde Huizen zich overvallen door alle aandacht. Media en lokale politiek waren niet enthousiast over het gemeentebestuur. Gemoederen liepen in mei 2008 hoog op door de affaire Nekschot. De cartoonist was vanwege een cartoon vlak daarvoor door een arrestatieteam van zijn bed gelicht.

Ik verbaas me al jaren over het gedrag van autochtonen die actief maatschappij en kunst teruggedringen ter ondersteuning van een conservatieve opvatting van religie. Carel Brendel concludeert dat burgers onderhand meer ergernis vertonen over de zelfislamisering door onze autoriteiten dan over moslims die voor hun religie opkomen: Niet de moslim die klaagt over een schilderij van een varken maakt de mensen boos, maar de directie die het schilderij weghaalt nog voor er een moslim op het idee komt om te klagen.

Onduidelijk blijkt wie er precies klaagden over de twee schilderijen van Vroegh. Duidelijk is dat de klacht vanuit religieuze hoek kwam. Maar of het nou een moslimman betrof zoals de loco-burgemeester en de voorlichter van de gemeente Huizen stelden of meerdere moslims zoals Ellen Vroegh en ook Jonas Staal in zijn boekje over de Vrijdenkersruimte zeiden blijft onduidelijk. Ellen Vroegh wist het met haar schilderijen Piano Woman en Danseuses Exotiques uiteindelijk tot de Vrijdenkersruimte te schoppen. Een initiatief van de VVD waar de PVV inmiddels uitgestapt en GroenLinks ingestapt is.

Tijdens de hele affaire bleef Huizen vaag over het aantal moslims dat had geklaagd. Evenmin werd de reden openbaar gemaakt. Later vertelde de voorlichter dat er zes mensen hadden geklaagd, waaronder een moslim. Een wonder hoe men dat aan de buitenkant ziet.

Op de eerste ochtend van de expositie maakten meerdere baliemedewerkers bezwaar tegen twee schilderijen met naakt. Vroegh die zelf had gehangen, heeft toen onder protest de betreffende schilderijen verplaatst. Naar zeggen van de voorlichter heeft zij onterecht de moslim-invalshoek erin gebracht. Dat was volgens hem niet aan de orde. Het aantal klagende molims is echter niet relevant. Wel de opstelling van een gemeentebestuur dat zwicht voor zes klagers. Los van hun achtergrond.

De werken van Vroegh zijn voor de gemiddelde kunstkenner onschuldig. Alsof de bestuurders nooit een prikkelende tentoonstelling van hedendaagse kunst hebben gezien. Daar gaat het doorgaans minder onschuldig aan toe. Het getoonde werk van Vroegh behoort daarom zonder enig probleem vertoond te worden in de openbare ruimte. Er is niets controversieels aan.

Toegeven aan een minderheid is onverstandig. Welke minderheid dan ook. Nederland bestaat onderhand alleen nog maar uit minderheden. Het openbaar bestuur dient de pluriformiteit te bewaken. Straks komen homosexuelen, zigeuners, negers, kleine mensen, dikke mensen, katholieken, kleurenblinden, ménière-patiënten, gehandicapten, pacifisten en noem maar op klagen omdat ze aanstoot nemen aan een kunstuiting. Als een gemeente dat serieus neemt, en er zelfs op vooruitloopt zoals Brendel suggereert, dan kan het beter stoppen met het exposeren van kunst in de openbare ruimte.

De crux volgens de gemeente was de confrontatie van de eigen medewerkers met de kunst van Ellen Vroegh. Ze keken erop. Of erop neer? De makkelijkste weg was het weg te halen. Vraag blijft hoe een kunstcommissie die de openbare ruimte inricht nog autonoom kan werken. Tekenend is dat deze vraag niet is gesteld.

Kunst wordt ondergeschikt gemaakt aan elk ander doel. Kunst mag niet in zichzelf bestaan. Kunst spoelt telkens weg in de politieke discussie. De affaire-Vroegh kent meerdere slachtoffers: de moslims, de vrijheid van meningsuiting, maar bovenal de kunst zelf. Dat laatste aspect kreeg op geen enkel moment betekenis. De daders zetelen in de gemeentehuizen. Hun neus bloedt.

Foto: Danseuses Exotiques van Ellen Vroegh en Mark Rutte in de Vrijdenkersruimte van de Tweede Kamer (2008)