Wat voor zin hebben herhaalde manoeuvres van Egbert Dommering in proxy-oorlog tussen NRC en Het Parool over de kwestie Ruf?

In een opinie-artikel van 11 januari 2020 in Het Parool neemt Egbert Dommering vanaf de zijlijn opnieuw stelling in de kwestie Beatrix Ruf. Hij pleit ervoor om de in 2017 afgetreden directeur te rehabiliteren. Hij laat zich kennen als pro-Ruf en kritisch op het Amsterdamse gemeentestuur dat hij beticht van machtsmisbruik.

Er is iets merkwaardigs aan de hand met Dommering opinies over het Stedelijk Museum, Ruf en Het Parool. Ook op 4 juni 2018 wist hij een opinie-artikel geplaatst te krijgen in Het Parool. En in 23 oktober 2018 ging hij met een nieuw opinie-artikel in de herhaling. Het Parool geeft Dommering opvallend veel ruimte om zijn opinies te plaatsen. De inhoud van Dommerings opinies over de onderhand allang niet meer actuele kwestie van Rufs ontslag blijkt tamelijk gelijkluidend. Zo verandert een actuele (cultuur)politieke kwestie geleidelijk in het achteraf claimen van het eigen gelijk van een zo goed als afgeronde kwestie. De stellingname over de relatie tussen Stedelijk en gemeentestuur die Dommering door zijn opinie weeft moet als legitimatie dienen voor de recycling van zijn opinie over Ruf. Blijkbaar wordt Dommerings pro-Ruf en anti-gemeentebestuur standpunt in de hoofdredactie van Het Parool gedeeld. Dommering is een zetstuk in de proxy-oorlog tussen Het Parool en de NRC over de kwestie Ruf. In een commentaar van 16 juni 2018 omschreef ik dat als volgt:

In zijn opinie-artikel van 11 januari 2020 pleit Dommering voor Rufs rehabilitatie. Hij schetst dat ‘een heel gezelschap samen [kwam] in een groot pand aan de Herengracht in Amsterdam’. Of deze verwijzing naar de Amsterdamse grachtengordel wijst op zelfspot of zelfoverschatting is de vraag. Hij vervolgt: ‘Ruf was, naar hun oordeel, in oktober 2017 ten onrechte onder druk gezet door de nog maar net aangetreden voorzitter van de raad van toezicht en enige leden van die raad om, na negatieve publiciteit over haar functioneren als directeur in NRC Handelsblad, af te treden als directeur.’ Zoals gezegd, Dommering zet zijn proxy-oorlog in Het Parool tegen NRC met klaarblijkelijke steun van één of meerdere redacties van Het Parool voort.

Maar hoe steekhoudend is het dat een groepje Ruf sympathisanten een opinie heeft en die herhaaldelijk in de publiciteit brengt? Hun grootste verdienste lijkt hun handige en vrije toegang tot de media en in het bijzonder de samenwerking met Het Parool. Zodat niet zozeer de argumenten, maar het activisme en het netwerk de doorslag geven. Dommering en de Ruf sympathisanten kunnen hun mening blijven herhalen dat Beatrix Ruf (in juridisch opzicht) door de commissie Eisma is vrijgepleit, maar daarmee is nog niet gezegd dat zij ook in ethisch opzicht is vrijgepleit en haar terugkeer op oneigenlijke gronden is geblokkeerd. Dat is een opinie waar andere, niet slechter onderbouwde opinies tegenover staan. Zo krijgt de opinie die Dommering verwoordt iets tragisch omdat hij een achterhoedegevecht voert van een conflict dat allang over zijn hoogtepunt heen is.

Het wordt er nog navelstaarderiger, zelfs incestueuzer op als Dommering verwijst naar ‘het onlangs verschenen boekjeDe Affaire Ruf, Crisis in het Stedelijk Museum en dat opvoert als een soort bewijsstuk. Maar dit boekje waar Dommering naar verwijst is geschreven door Dommering zelf. Hij vermeldt dat niet.

Dommering legt de oorzaak van het falen van het Stedelijk Museum bij de verzelfstandiging in 2006. Maar het probleem met deze uitleg is dat vele musea opereren onder die voorwaarden, maar zich anders ontwikkeld hebben. Zo werd Museum Boijmans van Beuningen ook in 2006 verzelfstandigd onder dezelfde voorwaarden als het Stedelijk. Namelijk dat gebouw en collectie eigendom van de gemeente bleven en dat er een sterke afhankelijkheidsrelatie in de vorm van subsidie bleef bestaan. Voor bijna alle Nederlandse gemeentelijke (kunst)musea op een enkeling als Museum de Fundatie in Zwolle na, dat eigenaar van de museumcollectie is, geldt deze drieslag van gebouw, collectie en subsidie. En reken er maar op dat alle gemeentebesturen even lastig en kritisch zijn voor hun verzelfstandigde musea als het Amsterdamse. Verzelfstandiging die trouwens fikse nadelen kent, wat erin resulteerde dat de gemeente Eindhoven besloot om het Van Abbemuseum niet te verzelfstandigen. Dommering dateert het begin van de crisis van het Stedelijk in 2003. Dat falen kent vele oorzaken die niet noodzakelijkerwijze volgen uit de verzelfstandiging en het functioneren van de gemeente Amsterdam. Het lijkt vooral het Stedelijk dat met het Stedelijk overhoop ligt. Op directie- en bestuursniveau.

Het is de hoogste tijd dat het Stedelijk Museum een nieuwe start maakt onder de nieuwe directeur Rein Wolfs. Want dat het museum al lange tijd slecht in vorm is of zelfs in crisis verkeert kan niemand ontgaan zijn. Wat de lobbyisten beogen met hun pleidooi voor rehabilitatie van Beatrix Ruf en wat dat met de situatie van het Stedelijk anno 2020 te maken heeft is de vraag. Dommerings opinie en zijn toegang tot de media lijken de kern van het probleem van het Stedelijk te zijn. Te veel partijen praten mee zodat de focus ontbreekt. De kwaal is dat te veel goedwillende amateurs te veel ruimte krijgen om zich met het museum te bemoeien.

Foto 1: Schermafbeelding van deel opinie-artikel ‘‘Stedelijk Museum verkeert al sinds 2003 in crisis’’ van Egbert Dommering in Het Parool, 11 januari 2020.

Foto 2: Schermafbeelding van deel commentaarProxy-oorlog tussen NRC en Het Parool over de kwestie Ruf’ van 16 juni 2018 op georgeknightlang.wordpress.com

Dommering schiet in de derde helft van kwestie-Ruf zijn opinie richting gemeentebestuur. Met welke organisatie en ambitieniveau?

Kunstliefhebber en jurist Egbert Dommering geeft opnieuw zijn opinie in Het Parool over het Stedelijk Museum. Dat nieuwsmedium dat de medestanders van Ruf een podium biedt, zich pro-Ruf opstelt en op een gegeven moment zelfs in een proxy-oorlog met het Ruf-kritische NRC verzeilde. Dommering gaf eerder zijn opinie op 4 juni 2018. Een stuk vol aannames en lacunes, ondersteunend bewijs, maar geen ‘smoking gun’. Opnieuw richt hij zijn pijlen op het Amsterdamse gemeentebestuur dat hij beticht van machtsmisbruik.

Dommering herhaalt opnieuw de Parool-waarheid dat in juni 2018 de commissie-Eisma Ruf in een rapport van blaam gezuiverd heeft. Het valt te betwijfelen of dat klopt. Hij hanteert hierbij een eng-juridische opvatting en laat de ethiek buiten beschouwing. Want hoe kan het anders uitgelegd worden dat Ruf van de Zwitserse uitgeverij Ringnier tijdens haar dienstverband bij het Stedelijk een bonus van 1 miljoen Zwitserse francs kreeg en ook nog neveninkomsten van meer dan 100.000 euro per jaar? Waar waren in die jaren de toezichthouders die ongemakkelijke vragen stelden aan de directie? Zagen directie en Raad van Toezicht niet gewoon elkaars fouten door de vingers om voor zichzelf meer ruimte te bemachtigen? Dat is niet van blaam gezuiverd zijn, dat is verwijtbaar gedrag en aangewende passiviteit door de instructies bewust te negeren.

Dommering maakt het deze keer nog bonter omdat hij zichzelf luid en duidelijk tegenspreekt door uit een langlopende ontwikkeling de actualiteit te laten volgen. Van de ene kant vraagt hij zich terecht af wat het toch is waardoor het Stedelijk hapert (‘Hoe komt het dat de staf zich telkens tegen de artistieke directeur opstelt? Zit het artistiek-commerciële management wel goed in elkaar?’), maar van de andere kant keert hij zich opnieuw tegen het gemeentebestuur en lijkt een lans te willen breken voor de sponsors en geldgevers.

Vooral dat laatste is mal. Dommering weet toch dat het vooral de coterie van multimiljonairs in de Raad van Toezicht en de sponsors in de directe omgeving daarvan is geweest dat het Stedelijk in de problemen heeft gebracht? Het is verre van logisch om nu juist in die hoek de oplossing te zoeken. Het kan zijn dat het gemeentebestuur met een nieuwe burgemeester in de aanpak van het Stedelijk Museum niet voortvarend is en het vanwege hypercorrectie uit angst voor nieuwe ontsporingen te weinig ruimte geeft, maar dat betekent nog niet dat de oplossing voor de jarenlange stagnatie in het gebrek aan commercieel inzicht ligt. Eerder het omgekeerde lijkt het geval, er was een teveel aan verkeerd commercieel inzicht. De kritiek daarop klonk in de openbaarheid al in 2005. De multimiljonairs en ondernemers hadden het bij het Stedelijk voor het zeggen en hielden het museum niet aan zijn opdracht. Het is begrijpelijk dat een in zo’n 15 jaar scheefgegroeide situatie niet op korte termijn hersteld kan worden. Daarom is het ongeduld van Egbert Dommering voorbarig.

De twee sleutelwoorden om het verval van het Stedelijk Museum goed te begrijpen zijn ‘bedrijfscultuur’ en ‘ambitieniveau’. Het eerste was ontspoord en het laatste te hoog. Een ambitieniveau dat vergelijkbaar is met Museum Boijmans van Beuningen of het Haags Gemeentemuseum lijkt beter bij het Stedelijk te passen. Laat het Stedelijk eerst maar eens nationaal de toppositie pakken, voordat het internationale ambities probeert te volgen en ten onder gaat aan Mokumse bravoure. Door slim opereren en het inzetten van de eigen collectie kan het Stedelijk incidenteel best internationaal toonaangevende tentoonstellingen realiseren. En niet van gearriveerde kunstenaars met een groot commercieel belang waar nu eenmaal het budget voor ontbreekt, maar van aanstormende kunstenaars die vroegtijdig worden gescout en vastgelegd. Dommering heeft gelijk dat de juiste toepassing van de Code cultural governance geen handleiding voor het opzetten van een goede organisatie en bestuur is. Maar om het gemeentebestuur dat het ontspoorde museum uit de modder probeert te trekken te waarschuwen voor moreel puritanisme is een gotspe die oorzaak en gevolg opzichtig omkeert.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelStedelijk is nog altijd beschadigd door affaire-Ruf’ van Egbert Dommering in Het Parool, 23 oktober 2018

Lubach over privacy. Met Opstelten als grootste vijand van vrijheid

Lachen met Arjen Lubach. Maar ook huilen. Het kabinet-Rutte met de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie  neemt de vrijheid van burgers nog weinig serieus. VVD is in de praktijk een VOD (Volkspartij voor Onvrijheid en Democratie) geworden. Waarom lieten de vrijheidslievende VVD-leden dat gebeuren? Ook de PvdA en de Staten-Generaal verkopen de burgerlijke vrijheden uit. De hoogleraren informatierecht Egbert Dommering en Nico van Eijk zetten in NRC de onwettigheid van met name minister Ivo Opstelten op een rijtje: ‘Nederland dient ver te blijven van een surveillancestaat, maar doet geen poging dat te vermijden.’ Lachen of huilen?