Kritiek op verwijdering van werk van Peter Struycken in Centraal Museum. Pleidooi voor compensatie

De reportage van Claas Hille voor Kunstforum Utrecht gaat ook over de integriteit van de besluitvorming over kunst in de openbare ruimte. Daar zet hij naar mijn idee terecht en op een overtuigende wijze vragen bij. Dat raakt aan het al vaker geconstateerde feit dat vele besturen of commissies ed. in de kunstsector kwalitatief ondermaats zijn en procedures niet respecteren.

Over de verwijdering van het werk van Peter Struycken in het Centraal Museum (CM) heb ik gemengde gevoelens. Vanaf het begin toen het in 1987 aan de muur van de stallen geplaatst werd heb ik het een slecht werk gevonden. Ik had liever gezien dat het er niet geplaatst werd omdat ik niet vond dat het iets aan de omgeving, de stallen of de tuin toevoegde. Er zelfs afbreuk aan deed omdat het er niet bij aansloot en de sfeer van de omgeving niet goed ‘las’.

Tegen de buitengevel is een kleurig patroon van geometrische platen van Peter Struycken gezet‘. In: De Architect (1987).

Ik vond het werk niet goed, niet mooi en te veel geknutsel. Niet monumentaal, maar voorbijgaand. Zo buitenissig is het dus niet dat het verwijderd is.

Maar de procedure over de verwijdering van Struyckens werk in het CM in de commissie ABKV en de communicatie naar de kunstenaar door het CM is beschamend. Het is een graad erger dan het niet verdienen van de schoonheidsprijs.

Zo behoort men niet met kunstenaars om te gaan. Vooral een kunstmuseum niet. Een museumdirecteur behoort kunstenaars in de watten te leggen en alle moeite te doen om ze tegemoet te komen. Daar is een kunstmuseum voor bedoeld. Die omgang behoort in het DNA van een kunstmuseum te zitten. Anders begrijpt een directie niet waarmee het bezig is.

Een historische complicatie is overigens dat de constructie in 1987 in opdracht van de gemeente Utrecht is aangebracht. Sinds 2013 is het CM verzelfstandigd en geen dienst van de gemeente Utrecht meer. Het is de vraag of hiermee de bevoegdheid van de opdrachtgever volledig is verdwenen en of deze geraadpleegd is bij de verwijdering.

Reliëf geeft de verbouwing van de voormalige stallen inclusief een aula door architect Mart van Schijndel die zich bij een dreigende renovatie of sloop hiervan beriep op zijn intellectueel eigendom. Dat leidde tot een rechtszaak die Van Schijndel verloor. In de aula is overigens ook een werk van Rob Scholte geïntegreerd. Wat is het verschil tussen een architect en een monumentaal kunstenaar die in de openbare ruimte werkt in het beroep doen op dat intellectueel eigendom? Ofwel, wat was de juridische positie van Struycken volgens Artikel 25 van de Auteurswet?

Het CM heeft iets goed te maken. Ik ben van mening dat Bart Rutten, de huidige artistieke directeur van het CM in actie moet komen voor wat zijn instelling Peter Struycken heeft aangedaan.

Dit alles is voor Ruttens tijd gebeurd en hij is door deze kwestie niet belast en kan dus zonder last en ruggespraak handelen.

Het is ongewenst en ongelukkig dat een gerespecteerd museum in de communicatie met zowel een kunstenaar als een commissie als de ABKV aantoonbare leugens verkoopt. Ook dat moet in de beeldvorming hersteld worden. Zeker nu het eenmaal op straat ligt. Struycken dient op enigerlei wijze door het CM tegemoet gekomen te worden. Hoe, dat kunnen Rutten en Struycken in onderling overleg overeenkomen. Liefst zo snel mogelijk.

Directeur Kees Wieringa van Museum Kranenburgh stapt alsnog op

kw

Ik heb opstappen wel overwogen’, zei directeur Kees Wieringa van Museum Kranenburgh in Bergen in een interview onder de titel ‘Kranenburgh is geen buurthuis meer’ dat op 24 oktober verscheen in het Noordholland Dagblad. Maar hij dacht niet aan opstappen. Nu wel. Wieringa heeft zijn afscheid aangekondigd, aldus bovenstaand berichtje in NRC. Tot de site van het museum is het nieuws nog niet doorgedrongen.

Zijn positie was onhoudbaar geworden na het interview waarin hij zich onhandig opstelde en forse uitspraken deed over het museum, zichzelf en de rol van de Raad van Toezicht van het museum. Hij eiste een alleenrecht op: ‘Het is zelfs zo dat ik verantwoordelijk ben als de boel instort en niet de raad van toezicht’. Daarmee overspeelde Wieringa bestuurlijk zijn hand. De pianist Wieringa was de verkeerde man op de verkeerde plaats. Achteraf kan alleen maar verbaasd afgevraagd worden waarom hij ooit benoemd werd als museumdirecteur.

Bestuurlijk veel mis bij Museum Kranenburgh. Wie grijpt er echt in?

deel001alsi01ill23

Het Noordhollands Dagblad plaatste op 24 oktober een interview met directeur Kees Wieringa van Museum Kranenburgh in Bergen onder de titel ‘Kranenburgh is geen buurthuis meer’ met opzienbarende uitspraken. Wieringa benadrukt dat hij een ‘puinhoopsituatie‘ aantrof toen hij drie jaar geleden aantrad en dat hij daar een sterke organisatie van gemaakt heeft: ‘Een sfeer van achterklap heerste: de toenmalige raad van toezicht, gemeente en directie waren in conflict.’ Hij meent de juiste man te zijn: ‘Ik ben ondernemend, eigengereid en eigenwijs, dat moet je ook zijn. Het museum moet niet door een saaie zakelijke manager geleid worden.’

Wieringa heeft bestuurlijk een bijzondere kijk en vond dat hij de situatie juist inschatte en de RvT niet: ‘Het zijn mensen die weten waar ze het over hebben in de cultuurwereld, maar niet wat Kranenburgh betreft.’ En: ‘Het is zelfs zo dat ik verantwoordelijk ben als de boel instort en niet de raad van toezicht’. Met als klap op de vuurpijl de RvT die niet tegen het ‘krachtenveld’ op kon: ‘Ik snap dat het bizar is dat de werkgever moet opstappen, maar Kranenburgh heeft geen traditionele constructie. Je moet bouwen op die sponsoren’.

Henkoo geeft in een column in de wekelijkse Flessenpost uit Bergen zijn visie op de zaak: ‘Een raad van toezicht ontslaat een directeur. Die directeur verzet zich daartegen en vervolgens ontslaat die raad van toezicht zichzelf waarna een machtsvacuüm ontstaat. Een moment waarop de gemeente, statutair, had kunnen ingrijpen. Maar nee, de directeur zette zijn netwerken in om zijn positie te kunnen behouden.’ En: ‘De directeur gaat onverdroten door op de ingeslagen weg. Niks museum, dat moet, in zijn visie, een culturele onderneming worden. En wie kan dat beter doen dan hij? Hij heeft immers de wijsheid in pacht! Zonder hem dondert heel Kranenburgh in elkaar. En, pas op, kom niet aan hem want dan mobiliseert hij zijn stakeholder.’

Henkoo verwijst in z’n column naar een betoog van PvdA’er Haye van der Werf die breed kijkt naar de juiste aanpak voor Bergen als kunstenaarsgemeente: ‘Kranenburgh dreigt ten onder te gaan aan amateuristisch bestuur, ego’s, beperkte middelen en bemoeizucht van de gemeente.’ Het gaat ook om het prestige van het gemeentebestuur: ‘Maar er moet wel een oplossing komen voor “Kranenburg”. Want de gemeente heeft er 5 miljoen in gestoken plus nog eens 500.000 per jaar en we dreigen de risee van cultureel Nederland te worden.’ Haye van der Werf pleit voor een integraal cultuurbeleid: ‘Dat doe je ook niet door een als ‘museumdirecteur’ het alleenrecht op te eisen. Daar zijn andere kwaliteiten voor nodig: cultureel, financieel maar vooral menselijk en qua communicatie. Dat moet je regelen door facilitering, afstemming en creativiteit. Niet door rigide regie, vooropgezette ideeën en een gesloten front ten opzichte van opposanten.

Uit het interview en beide uitingen van Henkoo en Haye van der Werf rijst een beeld op van de verkeerde man op de verkeerde plaats. Het functioneren van directeur Kees Wieringa kan samengevat worden met de steekwoorden: zelfoverschatting, destructief, dominant, manipulatief en lak aan bestuurlijke verhoudingen. Gevoegd bij een gemeentebestuur dat geïnvesteerd heeft in Kranenburgh en bevreesd is om in de ogen van anderen af te gaan ontstaat een situatie waarin de directeur te veel ruimte kan nemen, de bestuurlijke verhoudingen op hun kop worden gezet en informele relaties en netwerken de directeur in het zadel houden.

Zie voor eerdere ontwikkelingen: ‘College Bergen loog over rol Kranenburgh. RvT gepasseerd en opgestapt’.

Foto: Lucebert, Tekening. Uit: Raster 30, 1984.

College Bergen loog over rol Kranenburgh. RvT gepasseerd en opgestapt

berg

De Raad van Toezicht (RvT) van Museum Kranenburgh in Bergen is in augustus 2015 vrijwillig opgestapt. Deze bestond uit voorzitter Els Swaab (advocaat en oud-voorzitter van de Mondriaan Stichting en oud-voorzitter van de Raad voor Cultuur), Edwin Jacobs (directeur Centraal Museum Utrecht), Hans van de Leygraaf (Leygraaf Makelaars Alkmaar), Hans Schoo (programmadirecteur Antoni van Leeuwenhoek Amsterdam) en Jan Sebel (registeraccountant en partner PwC Amsterdam). Reden zou de inmenging door ‘sponsors’ zijn in de relatie met de directeur/bestuurder Kees Wieringa, waarvan de gemeente Bergen er ook één is. De RvT had tijdig aangekondigd Wieringa per 30 september te ontslaan, waarop de sponsors en andere betrokkenen dit zouden hebben tegengehouden. De RvT is werkgever van de directeur en is vanwege alle inmenging afgetreden, ook om het museum niet verder te beschadigen. Daarom is het tot nu toe buiten de landelijke publiciteit gebleven.

In het interpellatiedebat dat op initiatief van oppositiepartijen VVD en Gemeentebelangen op 1 oktober werd gehouden en waarin VVD’er Cees Roem het voortouw neemt wordt door wethouder Odile Rasch (D66) ontkend dat de gemeente heeft geïntervenieerd met als doel Wieringa in functie te houden. Rasch doet berichtgeving in het Noordhollands Dagblad af als onjuist. Maar bovenstaand bericht in hetzelfde dagblad van 17 oktober doet anders vermoeden: ‘Uit notulen blijkt dat de burgemeester en wethouder eerder samen met door Wieringa ingeschakelde advocaat Lucas van Eeghen en jurist Ger Brusche hebben geïntervenieerd.’ Opvallend is dat deze Ger Brusche als ‘slapend’ lid van de oude RvT een nieuwe RvT heeft gerealiseerd zoals wethouder Rasche in het interpellatiedebat uitlegde. Zonder dat Brusche trouwens lid is geworden van deze nieuwe RvT.

In het interpellatiedebat wijst David Jan Zeiler van Gemeentebelangen op het geprivatiseerde Wereldmuseum waar het Rotterdamse college ingreep. Mede omdat het subsidie verleent en eigenaar van de collectie is. Bij Kranenburgh bestaat een soortgelijke situatie, daar is de gemeente voor 90% eigenaar van de collectie. Deze verwijzing van Zeiler geeft aan dat er ook voor een gemeente op afstand mogelijkheden zijn om zich te mengen in de bedrijfsvoering van een culturele instelling die dreigt te ontsporen. Op voorwaarde dat dat via de koninklijke weg van openheid en overleg met de raad gaat. In Bergen lijkt het omgekeerde gebeurd. Het college heeft achter de rug van de RvT om en buiten het overleg met de voltallige raad zich met zaken bemoeid waarover het formeel geen zeggenschap had. Dat zegt alles over de bestuurscultuur van Bergen.

bergennh

Foto 1: Bericht ‘College Bergen loog over rol Kranenburgh’ in het Noordhollands Dagblad, 17 oktober 2015.

Foto 2: Schermafbeelding van ‘VVD Bergen blijft met vraagtekens over situatie Kranenburgh zitten’ op VVD Bergen NH. Zie hier voor de raadsvragen van VVD en Gemeentebelangen (zie Vergaderstukken bij agendapunt).

Van Os wijst Oss terecht. Jan Cunen en kunst verliezers door kaalslag

Het is niet zozeer nieuws dat Henk van Os een tentoonstelling in Museum Jan Cunen in Oss maakt, maar dat directeur Nicolette Bartelink nog functionerend in beeld is. In een leven na de dood dat haar door het Osse gemeentebestuur opgedrongen is. Omroep Brabant zegt: ‘In Oss kon veel’. Het laatste woord aan Henk van Os: ‘Dus waarom dat ophoudt is mij een totaal raadsel. En daar is ook niemand geweest die mij een overtuigende verklaring daarvoor kan geven. Heel jammer, ja.’ Die verklaring bestaat niet. Vernietiging van culturele infrastructuur door het onbenul van overheden die niets met kunst hebben en er in hun onkunde afstand van nemen. Kortzichtigheid over kunst is een Nederlands verschijnsel. Niet in de laatste plaats in Oss.

Museum Jan Cunen spiegelt zich aan De Fundatie. Waarom?

Spreekt bestuursvoorzitter Peter van der Steen van Museum Jan Cunen in Oss zichzelf tegen? Hij meent dat een museum voor meer mensen aantrekkelijk gemaakt moet zijn dan alleen deskundigen die kunst echt weten te waarderen. Vraag is wie hij hiermee bedoelt en of 25.000 bezoekers per jaar allemaal deskundigen kunnen zijn. Zo’n museum voor deskundigen bestaat namelijk nergens in Nederland. Mede door de educatieve programma’s is Van der Steens suggestie dat het museum met de rug naar de eigen bevolking stond onjuist.

Van der Steen ziet Museum de Fundatie als voorbeeld, maar vergeet hierbij dat dit museum tamelijk uniek is, meer armslag heeft omdat het in een hoger segment van de museumsector opereert en een veel betere uitgangspositie heeft door de eigen collectie die is gevormd rond de verzameling van Dirk Hannema. Het is ook een weinig logische keuze omdat De Fundatie kiest voor intuïtie en gevoel, terwijl het Jan Cunen Museum zich in de museum- en kunstzinnige vormingssector profileerde met een tegengesteld profiel van kunsthistorische wetenschappelijkheid. Waarom in Noord-Brabant geen logische match gezocht met het Van Abbe Museum of het Noordbrabants Museum? Berust het voorbeeld Museum de Fundatie op meer dan toeval?

Peter van der Steen bedoelt het ongetwijfeld goed en kan als iemand met weinig verstand van beeldende kunst en de museumsector best een goede bestuursvoorzitter zijn. Hij moet ook maar helpen de ellende op te lossen die door toedoen van het Osse college is ontstaan. Jammer is dat hij zijn uitvinden van het wiel als iets opzienbarends en nieuws presenteert. De geldkraan is dicht. Dom geklets maakt het er alleen maar erger op.

Over de bestemming van het voormalige postkantoor op de Neude

ImageGen.ashx

Ik wil graag begrijpen. Noem het m’n ‘Joy of Understanding’. Waar gaat het om? In Utrecht staat sinds 2011 het voormalige hoofdpostkantoor op de Neude leeg. Een rijksmonument uit 1924 van architect J. Crouwel jr. Het gebouw bevat beelden en ornamenten in de stijl van de Amsterdamse School. Streng van karakter, zo omschreef in 2008 Ben de Vries van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten het.

ASR is eigenaar en verhuurt het tot eind 2015 aan KPN. Deze vroegere eigenaar heeft zicht op verlenging van de huur van een deel van het gebouw voor driemaal een jaar. Omdat er nog traditionele kabels en apparatuur in het gebouw aanwezig zijn blijft KPN betrokken. ASR wil er na 2015 een hotel, winkels en horeca huisvesten.

Ik wil graag begrijpen waarom onderverhuurder KPN de centrale hal tot november 2015 verhuurt aan het vooral van sportprojecten bekende evenementenbureau Shivers voor de interactieve tentoonstelling ‘Da Vinci – The Joy of Understanding’ over het werk en het leven van Leonardo da Vinci. Een ingekochte overname van Grande Exhibitions dat tentoonstellingen voor een breed publiek ontwikkelt en wereldwijd in de markt zet. Grande Exhibitions liegt er niet om: ’55 steden, 6 continenten, meer dan 5 miljoen bezoekers’. In de turbotaal van de hedendaagse marketing vervangt succes de inhoud. Vragen over de relevantie en de inhoud van de blockbuster worden met publicitair geweld geblokkeerd. Het genre van de blockbuster volgt eigen wetten.

Ik wil graag begrijpen waarom Imre van Leeuwen van Shivers zegt: ‘Wij zijn blij de inwoners van Utrecht en omgeving met een educatieve en interactieve expositie over het werk en de denkwijze van Leonardo da Vinci weer toegang te kunnen bieden tot dit prachtige gebouw’. Wat er te zien is, hoe zinvol en relevant dat is en wat dat voor Utrecht betekent wordt ondergeschikt gemaakt aan het feit dat er iets te zien is. Toenmalig cultuurwethouder Frits Lintmeijer gebruikte hetzelfde argument voor huisvesting van het voormalige Armando Museum in rijksmonument Oud Amelisweerd. Ik omschreef de procedure in 2010 als dubieus. In Utrecht is actie, steun en een uitgewerkt plan om de gemeentebibliotheek in het voormalige postkantoor te huisvesten. Ik begrijp niet waarom betrokkenen soms lichtzinnig met de bestemming van rijksmonumenten omspringen.

1024px-HoofdpostkantoorUrecht

Foto 1: Artistiek ontwerp van vastgoedontwikkelaar ASR voor het hoofdpostkantoor op de Neude.

Foto 2: Centrale hal van het Hoofdpostkantoor Utrecht op de Neude, 2010.

Armando verdwaald in het museale woud van Bunnik

CM01_T198913-D-001_X

Update 21 maart 2014: Vandaag opent met vertraging prinses Beatrix het Museum Oud Amelisweerd (MOA) dat een deel van de Armando collectie herbergt. Er is hier al veel over gezegd en een feestdag is geen dag voor kritiek. Wel voor relativering van alle publiciteit die vanuit het MOA komt en het voorstelt alsof het zo moest zijn. Dat betwijfel ik nog steeds. De lange weg had anders bewandeld kunnen worden. Een terugblik. 

Hier verschenen vanaf december 2010 zo’n 60 stukken over de huisvesting van de Armando collectie in het landhuis en rijksmonument Oud-Amelisweerd te Bunnik. Onder de titel ‘Oud-Amelisweerd: staalkaart van bestuurlijke onzorgvuldigheid‘ vatte ik mijn inzet in juni 2012 samen met de volgende verantwoording: ‘De toon was kritisch vanwege de onlogische keuze, de slechte voorbereiding door de beoogde exploitant en de onheldere besluitvorming. Wethouder Lintmeijer gaf zonder openbaar debat de exploitant het groene licht. Met als gevolg dat deze gemeenschapsgeld ging uitgeven dat niet formeel gedekt was en zo een machtspositie opbouwde. De exploitant kreeg toegang tot Oud-Amelisweerd zonder dat dit formeel besloten was. Dit bracht ambtenaren van gemeentelijke diensten in een lastige positie, dat soms tot ontslag leidde’.

Als ’n in Utrecht woonachtige blogger die zich interesseert voor zowel politiek, cultuurpolitiek, museumbeleid als kunst was het niet toevallig dat ik aandacht aan de kwestie Oud-Amelisweerd besteedde. Ik kende het landhuis uit de jaren ’90 en kwam er vaak op evenementen van het Centraal Museum. Zoals met Robert Devriendt die het logo van dit blog schilderde: een valk. Alle gevestigde media lieten dit onderwerp liggen zodat het ook over het dralen en falen van de journalistiek ging. Ik sprong eind 2010 maar in het gat. Deels uit plichtsbesef deels uit overtuiging. Ik vond dat een kritisch verslag nodig was. Pas begin 2012 voegden AD en De Volkskrant zich in de kritiek. Ruim een jaar te laat. De publieke opinie was toen al voldoende bespeeld.

De debatten over Oud-Amelisweerd hebben de 84-jarige kunstenaar Armando beschadigd. Hoewel betrokken bestuurders het ongetwijfeld goed bedoelden hadden ze zich zijn positie beter moeten beseffen toen ze met elkaar hun plannen bespraken. Er was sprake van een dubbele gijzeling. Armando werd gegijzeld door het Armando Museum en had geen behoefte om na Amersfoort nog een nieuwe stap te zetten. Tony de Meijere die incidentele bruiklenen voor tentoonstellingen aan het Armando Museum gaf, maar daar op een gegeven moment uit ongenoegen mee stopte, gaf haar opgeslagen collectie in bruikleen bij het Kröller-Müller Museum. Zijn ongenoegen liep zo hoog op dat Armando voorjaar 2011 zijn collectie weghaalde bij het Armando Museum. Dat betekende het einde aan alle plannen. Armando ging na druk uiteindelijk overstag. Vanuit die positie kon het Armando Museum als enige kandidaat de gemeente Utrecht gijzelen.

Toen het besluit in juni 2012 viel antwoordde ik het Utrechtse PvdA-raadslid Bert van der Roest dat ik blij was met het museum en hoopte dat het een succes werd. Hierop zei hij: ‘Ben in ieder geval blij dat George de hoop uitspreekt dat het nieuwe museum een succes wordt, dat voorbeeld zouden andere criticasters moeten volgen in mijn ogen!‘ Maar ik voegde ook toe: ‘Juist op het moment dat het moment voor de gemeente aangebroken was om na te gaan denken over een nieuwe huurder kwam ineens het Armando Museum op de proppen. En dat bleef de enige kandidaat. Dat moest de enige kandidaat zijn. Ik heb hier meermalen, en tijdig, de vraag gesteld waarom er niet breder gekeken kon worden. En ondanks het feit dat ik me hier in verdiept heb, weet ik het antwoord nog steeds niet. En heeft niemand dat me nog duidelijk kunnen maken.

Museum Oud Amelisweerd kan opgevat worden als voorbeeld van gegrepen en gemiste kansen. Maar net welk perspectief men kiest. Of in welk kamp de beschouwer zich bevindt. In een kantelende politieke situatie die sinds enkele jaren vijandig en negatief over kunst is kon op het nippertje een museum gerealiseerd worden. Da’s de winst. Het biedt een expositieplek voor kunstenaars. Maar of Utrecht en Nederland veel opschieten met een museum in een kwetsbaar rijksmonument met lastige randvoorwaarden in de Bunnikse bossen dat Armando, Chinees behang en de historische buitenplaats combineert blijft een vraag die nooit afdoende beantwoord is. Maar in de herfst van 2010 breed beargumenteerd had kunnen worden. Dat gebeurde nooit.

In een interview met de Volkskrant van 28 december vraagt Lotte Grimbergen aan directrice Yvonne Ploum van Museum Oud Amelisweerd dat voorjaar 2014 opent of Armando, Chinees behang en de buitenplaats bij elkaar passen. Ploum antwoordt: ‘De drie vormen zijn los van elkaar al indrukwekkend, maar hier komen ze mooi samen. Juist het feit dat ze zó verschillend zijn, geeft een andere dimensie. Hoe mens en natuur zich tot elkaar verhouden is een centraal thema, dat vind je in alle drie de collecties terug.’ Yvonne Ploum praat haar kunsthistorische fruitmand recht door samenhang in een onsamenhangend ensemble te suggereren. Ze meent dat het verschil een andere dimensie geeft, maar er geen verschillen zijn omdat Armando, Chinees behang en buitenplaats mooi samenkomen en zelfs thematisch samenhangen. Snapt u? Zo hangt alles met alles samen.

Foto: Tentoonstelling ‘Armando: vier reeksen uit de Berlijnse jaren‘ in de stallen van het Centraal Museum, 1989-1990.

Elleboogkerk mogelijk weer museum. Amersfoortse logica

interieur 22 mei 2012-1

Amersfoort worstelt met de Elleboogkerk die op 22 oktober 2007 door brand zwaar beschadigd werd. En nu zo goed als herbouwd is. Het Armando Museum was er gevestigd. In 2010 verbreekt het college eenzijdig de in 1998 met Armando en zijn ex-vrouw Tony de Meijere afgesloten prestatieovereenkomst. Zie RIB 2010-136. Voorzitter van Amersfoort-in-C Gerard de Kleijn is not amused. Hij beschouwt het handelen van het college als onbehoorlijk bestuur. Om er vanaf te zijn en het leed af te kopen besluit de raad onder veel protest het Armando Museum een bruidsschat van 1 miljoen euro mee te geven voor een doorstart buiten Amersfoort. Van een leien dakje gaat de besluitvorming niet. Zo beticht de Amersfoortse PvdA het college van misleiding.

Het Armando Museum moest op zoek naar een andere locatie en liet het oog vallen op rijksmonument Oud-Amelisweerd. Bezit van de gemeente Utrecht in Bunnik. Volgens critici een ongeschikte en te dure locatie die een gezonde exploitatie zo goed als onmogelijk maakt. Cultuurkoepel Amersfoort-in-C en de organisatie van het Armando Museum gingen vanaf 2010 met verkenningen en haalbaarheidsonderzoeken aan de slag. Dat resulteerde in een door alle partijen minimaal gesteunde variant voor een museum onder de naam ‘Museum Oud-Amelisweerd‘ met een bredere doelstelling dan het tonen van de Armando Collectie. Ook toen was al voorzienbaar dat dit moest gebeuren in een teruggaande economie en bij krimpend sponsoraanbod. Het museum is nog steeds niet regulier geopend. De keuze voor het Armando Museum is niet onbetwist. Zelfs bestuurlijk onzuiver omdat de Utrechtse politiek met kennis van belangenverstrengeling tussen de directeur van beheerder Centraal Museum en de beoogde directeur met de keuze voor het Armando Museum instemde.

Amersfoort heeft een museumbeleid dat wispelturig oogt. De bestuurlijke lijn van de colleges sinds 2010 is moeilijk te herkennen. Het kan samengevat worden als ‘van incident naar incident’. Amersfoort betaalde een miljoen voor een museum dat het de gemeentegrenzen over joeg met als gevolg dat het Armando Museum in een te ruim en luxe jasje zit. Amersfoort gaat nu mogelijk opnieuw geld besteden aan een museum in de Elleboogkerk. In elk geval als het aan Amersfoort-in-C ligt. Dat gaat het komende half jaar een plan voor een museum uitwerken. Het college kijkt de kat uit de boom. Het zegt voor een culturele bestemming te voelen.

Foto: Herbouw Elleboogkerk. Credits: Wil Groenhuisen.

Jan Cunen Museum moet sluiten. Ondanks breed protest

2000_evolutieaquarium

Update 10 januari 2015: Is het toeval dat de ontvangst van het plan dat extern adviseur Marco van Vulpen van het Amersfoortse BMC voor de verzelfstandiging voor het Jan Cunen Museum geeft uitgewerkt met teleurstelling wordt ontvangen? Kritiek van oud-directeuren is dat de inbreng van de burgers en kunstenaars uit de stad Oss en omgeving hierin ‘totaal verwaarloosd’ wordt, aldus Het Brabants Nieuwsblad. Oud-wethouder voor de SP Jules Iding voorspelt dat het op deze manier een mottenballenmuseum wordt. Het voorliggende plan wijkt volgens Iding en de oud-directeuren af van het besluit dat de Osse gemeenteraad vorig jaar nam over de toekomst van het museum. Van Vulpen was ook betrokken bij de planontwikkeling van Museum Oud-Amelisweerd in Bunnik die volgens critici niet op een bestuurlijk correcte wijze is verlopen. 

Sluiting van het Jan Cunen Museum in Oss gaat door als er geen externe financiering gevonden wordt. De bezuinigingen van een half miljoen euro op het museum en het Stadsarchief zet de gemeente Oss volgens plan door. Zo bleek gisteren uit de behandeling van de Voorjaarsnota. De SP, D66, Beter Oss en GroenLinks stemden tegen. Uit die korting trok directeur Nicolette Bartelink eerder de conclusie dat voortzetting niet zinvol is. Ondanks een hoop verontwaardiging van kunstliefhebbers, een pleidooi van kunstenaars als Paul Klemann en Mai van Oers, Jan Marijnissen, een protestsite, een petitie, de initiatiefgroep Red Museum & Archief en het ultieme konijn uit de hoed van het Nederlandse poldermodel: ‘een werkgroep van wijzen‘.

Is het erg dat het Jan Cunen Museum in Oss moet sluiten? Ach, Nederland, Brabant en Oss overleven het wel. Ondanks het feit dat een meerderheid van de bevolking tegen sluiting is, inclusief de Osse ondernemers en de Rotary die vrezen voor een verslechterd vestigingsklimaat. Het deert de collegepartijen VVD, CDA, PvdA en Voor De Gemeenschap niet. De macht van het getal is hun argument. Vooraf zei de Osse VVD dat ‘exploitatie van een museum geen primaire gemeentelijke taak is‘. Met als eindplaatje ‘Een zelfstandige cultuursector‘. Met dezelfde redenering kan alles verzelfstandigd worden: onderwijs, zorg, gevangenissen of krijgsmacht.

Directeur Peter Jongsma van het Golfbad verwoordt in een tweet als antwoord op SP’er Jules Iding opnieuw het gezonde volksoordeel: ‘Kunst IS elitair! Vandaar zoveel subsidie voor handje vol bezoek.’ De culturele sector zou zich dit standpunt aan moeten trekken. Een schande is het trouwens niet dat kunst elitair is. Zoals in een land vol minderheden sport, film, popmuziek, religie of De Efteling ook elitair zijn. Met een Museumkaart werden in 2012 19,5 miljoen bezoeken aan een Nederlands museum gebracht. Het geeft mensen veel plezier. Een massale elite, zoals ook de top-50 dagattracties over 2012 leert met 10 musea. Deze mix van musea, attractieparken, dierentuinen, zwembaden en recreatiegebieden biedt elk wat wils. Oud, jong, laagopgeleid, hoogopgeleid, sportief, natuurliefhebber, cultuurliefhebber, energiek, intellectueel, reflectief, noem maar op.

Het Jan Cunen Museum is onderdeel van die infrastructuur. Wie aan de onderkant onderdelen weghaalt moet niet verbaasd zijn als na verloop van tijd het hele bouwwerk instort. Da’s de consequentie van de sluiting van een plaatselijk museum met landelijke uitstraling. Da’s precies de verantwoordelijkheid van het Osse college.

Foto: Paul Klemann, Aquarium of evolution. Tekening, 2000. Credits: Paul Klemann.