Fluxus uit 1962 is voorbeeld voor kunst van nu. Opvolgers? Waar?

Fluxus is alles wat kunst vandaag niet meer mag zijn. Daarom is dit verslag uit 1962 van een Fluxus-festival verhelderend over 2014. Twee reacties bij een vorige posting over het hedendaags cultuurbeleid vatten twee aspecten daarvan samen. Karin Wolfs: ‘De kunsten hebben zich instrumenteel laten maken aan hoger gewaardeerde belangen als economie (geld!) en goede doelen waar geen weldenkend mens bezwaar tegen kan hebben (denk aan natuurbehoud of mensenrechten). Waar de overheid terugtreedt op cultureel gebied, sprongen belangenclubs en bedrijven in het gat. Die partijen zijn er niet op uit de vrijheid van kunstenaars te faciliteren, maar naar hun hand te zetten. Met elke zak geld komen er nieuwe eisen bij waar makers rekening mee hebben te houden’ . Jamie Rann: ‘En dit is waar Manifesta 10 hetzelfde probleem tackelt als hedendaagse kunst overal: hoe kan het een breder publiek bereiken dan een smalle coterie van kenners en meelopers?’

Fluxus was tamelijk elitair. Wat maakt het uit? Het lot van de avant-garde is om in de eigen tijd niet begrepen te worden. Begrip en waardering komen per definitie later. Waarom wringt een kunstenaar zich in bochten om publiek en beleidsmakers te behagen? Wat levert dat meer op dan verwaterde kunst die niemand smaakt en schaamte achteraf bij de kunstenaar over eigen behaagzucht? In dat proces van domesticatie en aaibaarheid. Verzeild in dat foute circuit van verkeerde mensen die om de verkeerde redenen met kunst in de weer zijn.

Ok, er moet brood op de plank komen om de huur te betalen. Maar zelfs dan moet een kunstenaar de ruimte nemen om de eigen vrijheid te bevechten. Niet bij voorbaat zonder het gevecht aan te gaan de witte vlag hijsen. Speelsheid, dwarsigheid, spelen met verwachtingen, maatschappijkritiek, het is allemaal mogelijk. Fluxus (of Dada) is geweest, keert niet meer terug, is tijdgebonden en moet niet geïdealiseerd worden. Maar de onverschrokkenheid en de serieuze onzin doen nog steeds navolgen. Dat mist de kunst anno nu. Immens.

Korten op kunst presenteert VVD als beschaving. Is dat verdorven?

NL1012_0

Een inleiding over Cultureel ondernemerschap en beschaving kondigt een symposium aan op Erasmus Academie op 8, 9 en 10 september. Met medewerking van Arjo Klamer en Slawek Magala. Niet als eerste merkt de inleider op dat de VVD victorie kraait over de cultuurbezuinigingen en meent dat op de markt het cultureel ondernemerschap kan bloeien. Waar dat optimisme op is gebaseerd maakt de VVD niet concreet. Op een haperende economie? Op teruglopende sponsoring door bedrijven of op liberaal wensdenken? Naar verwachting zullen naast de landelijke bezuinigingen en een ingekrompen basisinfrastructuur de lagere overheden in vergelijking met 2011 zo’n half miljard euro op kunst bezuinigen. Volop ontwikkelingen waarop overheden en zogenaamde cultuurondernemers moeten inspelen wil de cultuur in Nederland overleven.

De Erasmus Academie concludeert: ‘Uiteindelijk zal de beschaving best blijven bestaan, zoals de VVD beweert, ook zonder cultuursubsidies. Het is alleen even de vraag welke beschaving.’ Ofwel, welke cultuurpolitiek wordt ontwikkeld om welke kunst te laten bestaan? Kunst die behaagt, kunst die status geeft of kunst die tegendraads is? Da’s een keuze die de politiek maakt. De nog steeds niet geluwde woede van de kunstsector over het bestaande cultuurbeleid balt zich samen in de poster van Loesje. Subsidies aan ABN AMRO hebben de belastingbetaler zo’n 30 miljard euro gekost, zodat ook de kunstsector gedwongen moest inleveren. Welke kunst VVD en PvdA voorop zetten is duidelijk: bankje kijken. Om te kunnen zien hoe de bonussen toenemen op kosten van de staatssteun. In haar vlegelachtigheid heeft de VVD de branie om dat beschaving te noemen.

Foto: Loesje, Cultuurbezuinigingen, 2013.