
Wenen van vlak voor de Eerste Wereldoorlog was de hoofdstad van een merkwaardige veelvolkerenstaat vol dynamiek, spanningen en verstarring. Het wordt nu wel met de EU vergeleken.
Sinds de Ausgleich van 1867 was officieel de Dubbelmonarchie tussen Oostenrijk en Hongarije geboren. Maar in de Hongaarse politiek werd dat niet als compromis, maar als sommering gevoeld. Dat leidde in Boedapest steeds weer tot spanningen vanwege de gevoelde achterstelling bij de Ballplatz, het Weense machtscentrum.
Een gevolg was dat investeringen in het Hongaarse leger werden geblokkeerd en uitbleven. Dat verklaart mede de zwakte van de legers van de Dubbelmonarchie in de Eerste Wereldoorlog. Op haar beurt regeerde Hongarije over Kroaten, Serviërs, Slowaken, Roemenen en andere minderheden.
De foto’s van Emil Mayer (1871-1938) uit de collectie van het Wien Museum leggen het dagelijks straatleven in Wenen vast. Een tijdscapsule. Inclusief de verdwenen cultuur van koffiehuizen, vertier in het Prater en een hiërarchische samenleving vol uniformen.
De joodse Mayer pleegde in 1938 samen met zijn vrouw zelfmoord kort nadat Duitse troepen Oostenrijk waren binnengevallen. Het oude Oostenrijk viel voor de tweede keer in 20 jaar uiteen. Wat overbleef was een schaduw van wat het geweest was. De foto’s houden de herinnering levend.
Thomas Laqueur omschreef dat in 2003 als volgt: (vertaald): ‘De foto’s van Mayer zijn om allerlei redenen verontrustend: het Wenen dat hij ziet en koestert, is tenslotte precies het gezellige, veilige dat de nazi’s en hun Oostenrijkse vrienden geloofden dat de joden en hun kosmopolitische bondgenoten hadden vernietigd. Maar vooral leren ze ons opnieuw hoeveel van wat we zien is wat we hopen te zien in de wereld om ons heen.’
