De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is ontbrand. Bij een boekbespreking in NRC over Pepijn van Houwelingen

vortrag-burmeister-i-407x600

Het is leerzaam om de tweets van het Burgercomité-EU te lezen, één van de initiatiefnemers van het Oekraïne-referendum dat op 6 april werd gehouden. De sfeer die eruit oprijst is die van verbolgenheid, het zich tekort gedaan voelen, aangedaan onrecht en projectie over wat het volk is en wil. Het leest als een socio-psychologisch verslag van een collectieve dispositie zoals Siegfried Kracauer dat beschreef in From Caligari To Hitler over de Duitse film. Men waant zich verplaatst naar de vroege jaren 1930 van de Weimar-republiek. Alles wordt zonder nuancering of onderbouwing gezegd. Radicale partijen breken vanaf de flanken ieder op hun eigen manier de democratie af. Centrumpartijen worden naar elkaar gejaagd, zodat zelfs GroenLinks of de VVD gematigd lijken. De EU is de boosdoener en vijanden ervan zoals het Kremlin zijn de begenadigden.

Dit trappen tegen de democratie, de democratische instituties en vertegenwoordigers van de democratie wil niet zeggen dat de democratie weerloos en verloren is. Verre van dat. Het besef dat een democratie zich moet verdedigen tegen krachten die de democratie willen ondermijnen zoals die door het Burgercomité, het Forum voor Democratie, GeenPeil, de PVV, de SP of talloze malcontente columnisten worden verwoord is aanwezig. De bewustwording over de weerbaarheid kan nog wel wat worden vergroot. Dat besef breekt langzaam door.

Nieuw is dus dat het centrum wakker is geworden en beseft dat het zich in de publiciteit moet verdedigen tegen de aanvallen vanaf de flanken op de democratie. Dat ontwaken gaat uitermate langzaam en gaat nog niet gepaard met tegenaanvallen die even hard zijn als de aanvallen door de radicalen. Maar het begin is er, zoals een boekbespreking in NRC verduidelijkt. Radicalen hebben niet langer het rijk alleen in het publieke debat. Reacties op Twitter waren voorspelbaar en wijzen erop dat de schoppers tegen de EU en de democratie het nog niet gewend zijn te worden tegengesproken en verantwoordelijk te worden gesteld voor hun uitspraken, in dezelfde mate als zij zelf de vertegenwoordigers van de democratie verantwoordelijk stellen.

De boekbespreking gaat over de roman ‘Oneigentijds’ van Vossius uit 2010. Een pseudoniem waarachter een bestuurslid van het Burgercomité schuilgaat: Pepijn van Houwelingen die met Arjan van Dixhoorn in een interview in NRC stelde: ‘Oekraïne kan ons natuurlijk niets schelen, dat moet u begrijpen’. Deze door Wilmer Heck opgetekende uitspraak werd aanleiding voor het verkennen van een aanklacht door Gerard Spong tegen het Burgercomité op grond van artikel 98 van de Referendumwet dat spreekt over ‘valse voorwendsels’. Als ideeënroman doet het boek denken aan het Gesprek op den Drachenfels (1963) van Geel en Brandt Corstius.

Hecks tekent met Derk Stokmans op dat Van Houwelingen’s roman eerder leest als een politiek essay dan een roman: ‘Sommige uitlatingen van Vossius lijken op een sterk geradicaliseerde versie van de standpunten van zijn geestesvader Van Houwelingen. En er zijn momenten dat Van Houwelingen en zijn personage samenvallen.’ Van Houwelingen houdt de lezer geen spiegel voor, maar doet aan programmatische literatuur met een politiek doel. Met overlappingen met zijn opinie-artikelen en politieke stellingname. Dat is meer dan de oude discussie over literatuur of de mening van een romanpersonage samenvalt met die van de auteur. Dit is politiek in de vorm van literatuur die geen verbolgenheid moet veinzen als het een weerwoord oproept.

De persoon ‘Vossius’ die deels samenvalt met Van Houwelingen wil volgens Hecks en Stokmans de democratie afbreken: ‘In het boek staat ook dat Europa verziekt en verzwakt is door „het mekkeren” over mensenrechten als vrijheid en gelijkheid. En er staat ook dat het Derde Rijk te verkiezen is boven onze samenleving, omdat het, hoe grotesk ook, tenminste nog een hoger doel diende, en daarmee vitaliteit en kracht losmaakte.’

De hoogste tijd dat de democratie zich weerbaar opstelt en zich ten volle bewust wordt van de intenties van types als Pepijn van Houwelingen, Arjan van Dixhoorn, Thierry Baudet of Geert Wilders. Onder het verhullen van hun ware intenties duiken ze met een beroep op ‘het volk’ weg in een fictieve rol, suggereren speelsheid, onschuldigheid en belangeloosheid en menen in een vacuüm te kunnen opereren waarin ze onaantastbaar zijn en alles kunnen beweren zonder persoonlijk verantwoordelijk te worden gesteld voor hun opereren. De boekbespreking maar ook een artikel van Thijs Kleinpaste in De Groene over GeenPeil is het teken ervan dat dit verandert. De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is definitief ontbrand. Het centrum moet zich wapenen en kan er niet op vertrouwen dat aanvallen vanaf de flanken de democratie niet ondermijnen.

Foto: Dada.

Ondraaglijke lichtheid van een kabinet


Er is geen kabinet Wilders. Rutte en Verhagen hebben een smal pad de berg op gevolgd. Nu staan ze op de top. Hun politieke bagage hebben ze achtergelaten aan de voet. Behalve de vorming van een kabinet hebben ze niets bereikt. Rutte loopt alleen door naar de echte top. Zijn lichtheid oogt immens. Er kleeft macht aan. Maar waartoe dient macht zonder perspectief?

Los van de veiligheidsparagraaf en het opleggen van bezuinigingen aan lagere overheden komt Rutte aan geen enkele hervorming toe. De arbeidsmarkt? Nee. De woningmarkt? Nee. Het onderwijs? Nee. Kenniseconomie? Nee. Infrastructuur? Nee. Rutte en de VVD-baronnen hebben nergens knopen doorgehakt.

Ingeboekte doelmatigheid, bestuurlijke hervorming en de immigratiemaatregelen zijn voornemens. Wie weet symboolpolitiek. Zes miljard bezuinigen op bestuurlijke hervorming, maar de waterschappen niet afschaffen valt nauwelijks serieus te nemen. Resultaat is dat via een omweg de ontslagen ambtenaren tegen dubbel tarief moeten worden ingehuurd.

Voorgestelde immigratiemaatregelen lopen tegen wettelijke grenzen aan. Wat mogelijk is zal aangescherpt worden, maar veel blijft onmogelijk. Europese verdragen bepalen de grens. Op het gebied van integratie zijn Leers, Opstelten en Donner aan de slag gegaan. Ze leiden in het gunstigste geval de aandacht af van wat niet gebeurt. In het ongunstigste geval accentueren zwaargewichten het eigen falen. Wat Donner zegt over de meningsuiting en de WOB maakt velen woest. Regenten generen zich niet een regenteske pose aan te nemen.

Zakelijkheid op immaterieel gebied had de grootste verdienste kunnen worden. Onder leiding van de VVD als minst moralistische partij. Nu of nooit voor de Nederlandse islam om een inhaalslag te maken in het omarmen van de rechtsstaat. En afstand te nemen tot krachten als Wilders, conservatieve imams en multiculturalisten. Maar Rutte blokkeert deze middenweg. Door de schaduw van Wilders weet het kabinet geen neutraal en onpartijdig speelveld te bieden.

CDA-mastodonten die zich tegen samenwerking met de PVV keerden zijn door Verhagen buitenspel gezet. Voorstanders zijn beloond met kabinetsposten. Loyaliteit is het toverwoord. De focus ligt op zekerheid en controle. Dat opent voorwaarden voor een doorbraak. De behoudzucht van het kabinet vormt basis voor onvermoede dwarsverbanden en stappen vooruit. Ze worden echter door arrogantie niet gegrepen.

De aard van de bezuinigingen op cultuur tekent de kleine kant van het kabinet Rutte-Verhagen. Als redenen worden de zelfredzaamheid van de sector, het rondpompen van geld door subsidies en een kleinere overheid aangevoerd. Allemaal steekhoudend als het voor andere sectoren ook gold. Maar het oogt hypocriet als VVD en CDA de hypotheekrenteaftrek onveranderd laten. Daar zijn miljarden euro’s subsidie per jaar te halen.

Rutte en Verhagen moeten de berg afdalen om hun bagage op te halen. Te herbronnen aan de voet van de berg. Het voorgestelde akkoord is onvoldoende voor een ambitieus Nederland. De samenwerking met links is een wassen neus. Sommigen hoopten er de terugkeer van de parlementaire democratie in te zien. Maar het omgekeerde lijkt waar, de coalitiepartijen beslissen buiten het parlement. Bergwind is kil.

Foto: Slot Drachenburg, halverwege de Drachenfels