
Op een foto van een carrousel in Parijs loopt een man met hoed met een aktetas in zijn linkerhand. Fotograaf Walter Silver neemt hem op de bovenste foto op de korrel. De man is zichtbaar in het midden van het vlak achter de draaimolen.
De attractie wordt opgebouwd of afgebroken. Waarschijnlijk het eerste. Een ladder staat tegen het kraam. In de rechterhoek is de nummerplaat van een vrachtauto met open laaddeur te zien. Met het departementsnummer ’82’ van Tarn-et-Garonne, in Zuidwest-Frankrijk.
Op de tweede foto is de man verder gelopen en komt hij links in beeld. Precies tussen de eend en het hoofd van een paardje. Silver heeft zijn camera naar links gedraaid. Hij heeft even moeten wachten om af te drukken toen de man vanachter het kraam weer tevoorschijn kwam. De man kijkt in de richting van de fotograaf. Is het een geruisloze aanzegging?

Op de derde foto is de man met hoed en aktetas blijkbaar verder gelopen en uit beeld verdwenen. Op de achtergrond is duidelijk een kerk met trappen te zien. Er staat links bouwmateriaal tegen een pilaar, zodat men mag aannemen dat er aan de kerk verbouwd wordt. Een jongen met Franse baret op een fiets kijkt in de richting van de fotograaf. Deze staat nu iets hoger en heeft zijn camera verder naar links gedraaid.
Het zou te ver gaan om te zeggen dat we nu leegte voelen. Maar de man met hoed en aktetas is weg. Voorgoed. Hij komt niet meer terug. Voor altijd verdwenen.

De symboliek van een carrousel is voor elk wat wils. Er worden betekenissen aan verbonden, zoals jeugd, onschuld, terugkerend verloop of iets dat regelmatig terugkeert. Het heeft geen begin en geen eind. Het is een vorm van illusie. Echt? De carrousel zou geen ontwikkeling in de tijd kennen omdat het uitsluitend in zichzelf ronddraait.
Dat is onzin die dient om ons houvast te verschaffen in het leven dat eindig in de tijd is. Daarom zijn deze foto’s zo aardig omdat ze daar een voetnoot bij plaatsen. Echter alleen in een reeks, want apart doen ze dat niet. Ze hebben elkaar nodig.
De opeenvolging van drie foto’s onthult een toneelstukje. Van een langslopende man in Parijs aan het eind van de jaren 1950 op wie we van alles kunnen projecteren. Over jeugd, tijd, vergankelijkheid, eeuwigheid en dood. Of over de jacht op een goed beeld van een fotograaf. Of over de alledaagse opbouw van een kermisattractie door kermisklanten in het voor hen verre Parijs. Of wat dan ook waar we op ons moment van kijken mee bezig zijn.