Ouderen en cultuurparticipatie in Vlaanderen. Kunst en cultuur dienstbaar aan welzijn. Doelgroepenbeleid als doodlopende weg

PlusBusBoijmans_web1-1

Om ouderen te versterken in hun welbevinden en in hun continue ontplooiing en ontwikkeling, willen we zowel henzelf als de professionals en vrijwilligers binnen de welzijns- en cultuursectoren bewust maken van de mogelijkheden op vlak van actieve cultuurparticipatie en cultureel leren.’ Dit is bestuurlijke orakeltaal. ‘Ouderen versterken in hun welbevinden en in hun continue ontplooiing en ontwikkeling’, hoe ziet dat eruit?

De gedachte alleen al is om moe van te worden, die ‘continue ontplooiing en ontwikkeling’. Komen ouderen nog wel aan hun nachtrust toe, want ze moeten zich immers ‘continue ontplooien en ontwikkelen’? Dat is meer dan driemaal daags een staalpilletje. Het is het ‘continue’ meestromen met de grijze golf die musea teistert door op plekken stil te staan waar dat voor andere bezoekers onhandig is nadat alle catalogi thuis zijn bestudeerd tot en met het raadsel of het Melkmeisje van Vermeer karnemelk, volle melk of anijsmelk schenkt.

Het citaat is een uitspraak van de Vlaamse cultuurminister Sven Gatz uit een persbericht van de Vlaamse overheid. Het niet onsympathieke idee erachter is dat ‘banden tussen cultuur en welzijn worden aangehaald’. Een ‘intentieverklaring‘ werd ondertekend tijdens ‘het slotmoment‘ van een driejarig Europees ‘traject‘, Long Live Arts. Ofwel, permanente educatie van overheidswege regelrecht het graf in. Er is geen ontkomen aan. Culturele participatie wordt door beleidsmakers opgevat als een instrument om het welzijn en de gezondheid uit te breiden en ouderen een waardig en gevuld leven te bieden. Zo is de bestuurlijke vooronderstelling.

Wat deze initiatieven voor invloed op de kunst en cultuur hebben is de vraag. Want kunst die wordt ingezet als doelgroepenbeleid voor ouderen wint aan de welzijnskant, maar verliest elders. Is het flauw om hier kritisch op te zijn omdat de doelstelling op zich goed is? Wellicht wel, maar waarom kunst en cultuur elke keer weer het slachtoffer moeten worden van politici, bestuurders en beleidsmakers die het in willen zetten voor iets anders is de vraag. Cultuurparticipatie is prima als het niet ten koste gaat van de positie van kunst en cultuur.

Het volgende slachtoffer van de ambtelijk-bestuurlijke schrokop die kunst en cultuur opvreet voor het eigen doelgroepenbeleid is de Belgische Erfgoeddag 2017, zoals uit een bericht blijkt. Houd u zich goed vast bij lezing van het volgende: ‘Zo is dementie een van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen van onze tijd. Op lokaal vlak kunnen erfgoedinstellingen heel wat betekenen voor de reminiscentiewerking. Het momentum om de bruggen tussen de erfgoed- en zorgsector te versterken en verder uit te bouwen. (..) Ook de geschiedenis van de zorg zelf komt op deze Erfgoeddag aan bod. (..) Uiteraard mag met dit thema de cultureel-erfgoedzorg niet vergeten worden. Welke zorg heeft ons cultureel erfgoed nodig en waarom?

Cultuurparticipatie van ouderen gedijt het best door een goed en ruimhartig  cultureel overheidsbeleid waar niet telkens met de kaasschaaf stukjes van afgesneden worden. Stimuleer dat ze musiceren, gedichten voordragen, toneelspelen, in een koor zingen, films maken of een museum, monument of opera bezoeken. Stel daar een budget voor beschikbaar. Laat ze lol hebben en er bij gelegenheid bier bij drinken en lekker bij eten. Voor wie het beseft en ‘geleerd heeft’ geeft kunst het leven zin. Maar het moet niet omgedraaid worden zoals de politiek doet. Kunst of cultuur zijn niet dienstbaar als bezigheidstherapie, ontplooiingsmogelijkheid, sluitsteen in de persoonlijke ontwikkeling van een oudere of politiek beleidsinstrument dat via een omweg dient om een teruglopend kunst- en cultuurbeleid te vervangen door goedkope marketing en zelfpromotie.

Foto: Bijzonder groepsvervoer voor senioren van Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam. Credits: Kees Spruijt.

Debat Bulgarenfraude met Weekers is afleiding politieke stagnatie

Frans-Weekers-621x328

Een ander probleem is natuurlijk ook dat een poging tot minder bureaucratie zo mislukt. Want iedereen wil minder regeldruk, maar blijkbaar roept dit streven de behendigheid bij allerlei kwaadwillenden op‘, aldus het hoofdredactioneel van het Friesch Dagblad naar aanleiding van de affaire Weekers en de Bulgarenfraude. De basis van het systeem is het vooraf toekennen van toeslagen (huur, zorg en kinderopvang). Daar maken niet alleen Bulgaren misbruik van. CDA’er Pieter Omtzigt verbreedde het debat en eist nu ook opheldering van staatssecretaris Frans Weekers (VVD) over de 280 gevallen van systeemfraude die de FIOD heeft afgehandeld. Op 14 mei vindt het kamerdebat over deze kwestie plaats. Frans Weekers geniet de steun van VVD en PvdA.

Er loopt van alles door elkaar heen. Het imago van de ‘Limburgse’ Weekers die op afstand betrokken was bij het gesjoemel van de Roermondse VVD’er Jos van Rey en een groot billboard kreeg dat moest helpen bij zijn herverkiezing. Weekers vermeend slappe aanpak en ontkennen op de hoogte te zijn van de fraude terwijl zowel zijn ambtenaren als minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken dat wel waren. De spanning in de coalitie tussen VVD en PvdA, inclusief de eerdere redding van VVD-staatssecretaris Fred Teeven door de PvdA. Het boter op het hoofd van de politieke  partijen die zoals het Friesch Dagblad memoreert instemden met voorstellen van Balkenende II (2003-2006) om de regeldruk te verminderen en nu met hun vingertje wijzen.

Maar de kwestie gaat vooral over het verhouding tussen overheid en burger. Hoeveel vertrouwen is volgens de overheid de burger nog waard? Dat ligt aan de inschatting hoeveel misbruik binnen een regeling toelaatbaar is. Wordt bij 5%, 10% of 15% misbruik de bewijslast bij de burger gelegd? Dat omslagpunt zal per regeling verschillen. Fundamenteel is dat de goedwillende burger niet alleen opgescheept wordt met verhoogde regeldruk, maar ook met wantrouwen. En dat vergroot opnieuw de kloof tussen overheid en burger.

Oplossing is om een systeem met keuzevrijheid, minder fraude en regeldruk, vertrouwen in de burger, een inkomenspolitiek naar draagkracht en compassie met de zwakkeren te combineren. Da’s binnen handbereik maar wordt om partijpolitieke redenen geblokkeerd. Het gebrek van de Nederlandse partijpolitiek is dat het voor elke oplossing een probleem zoekt en om electorale redenen met een fijnmazige inkomenspolitiek aan doelgroepenbeleid doet. De oplossing ligt in een vlaktaks waar emeritus-hoogleraar Leo Stevens voor pleit. De verkenning ‘Het fiscale stelsel van de toekomst: eenvoud, neutraliteit en draagkracht‘ uit 2010 dat Stevens met Lars Bovenberg schreef zegt over toeslagen en heffingskortingen dat ze rechtstreeks met de fiscus verrekend kunnen worden. Ook de SGP is voor individualisering en vereenvoudiging van het belastingstelsel.

Op 14 mei komt er dus een debat dat zich onder het mom van ‘systeemfraude’ concentreert op een onhandig opererende staatssecretaris Weekers. Met de paradox dat de term ‘systeemfraude’ dient om de hervorming van het belastingstelsel en een andere systematiek van berekening en uitkering van toeslagen te verhullen. Cynisch en treurig is dat nu al valt te voorspellen dat het debat niet over de onderliggende structuur zal gaan. Partijen die het als afleiding voor hun eigen stilstand en matheid gebruiken zouden feitelijk af moeten treden.

Foto: Staatssecretaris van Financiën Frans Weekers (VVD) in de Tweede Kamer, 2013.

Hoe lang kunnen burgers het wantrouwen van de VVD nog aan?

media_xl_1441700

Hoe groot moet de legitimiteit van een regering zijn om niet door de vloer te zakken? Kritiek lijkt altijd feller dan voorheen. Tegengeluiden klinken altijd. Toch stapelt de kritiek op met name de VVD zich op. Venijnige en steeds wanhopiger wordende uitspraken fileren het beleid van het kabinet Rutte op belangrijke deelterreinen: economie, veiligheid, zorg, bestuur, onderwijs, wetenschap en cultuur. Paradox van de koers is dat een partij die het begrip ‘Vrijheid‘ in haar naam draagt de vrije ruimte van de burger steeds meer inperkt. Vanuit het wantrouwen jegens de burger. Overdreven overheidsbemoeiienis en zelfgerichtheid worden zo het motto van het kabinet Rutte-Asscher. NRC-commentator Marc Chavannes merkt op: ‘De VVD is als het zo uitkomt net zo dirigistisch als de cliché-PvdA.’ De VVD sluit zich in zelfgekozen separatie mentaal af van de samenleving.

In de sector veiligheid opereert als motorblok van de VVD het duo Teeven en Opstelten als bad en good guy. Opstelten is de double-breasted consigliere die met proefballonnen de grenzen van de rechtsstaat oprekt en Teeven de hitman die zijn slordige baas opjaagt om te scoren. Deze Watt en Halfwatt van de staatsveiligheid trekken steeds meer bevoegdheden naar zich toe, wantrouwen de mondige burger als veiligheidsrisico voor hun positie die floreert in het halfduister en laten het liggen in de opsporing en de aansturing van de politie. In een vlucht naar voren praten ze in ontoetsbare abstracties, plannen en vergezichten omdat ze de kerntaak waarvoor ze ingehuurd zijn niet aankunnen. Opstelten en Teeven zijn bipolair zonder een evenaar te kennen.

De kritiek op de VVD is zo omvangrijk dat het pijn doet aan het verstand. Economisch presteert Nederland slecht sinds Rutte aan de macht is en zakt het ook in vergelijking met de buren weg. Wat de VVD biedt is Tjakka en geen afgewogen beleid. Voormalig staatssecretaris Zijlstra kortte met verwijzing naar de markt als oplossing bovenmatig in het cultuurbudget. Nu blijkt dat de cultuursector de dupe is van een ingezakte goede doelen markt kunnen de honden blaffen wat ze willen maar trekt de caravan van de VVD verder zonder te repareren. Op weg naar wat trouwens? In de chicken race met de PvdA rijdt de VVD hard naar de afgrond. De voet op het gaspedaal is de legitimatie van het eigen gelijk. Een in zichzelf gekeerde partijpolitiek van de VVD keert zich af van goed geïnformeerde en betrokken burgers die niets van deze politiek te verwachten hebben.

img.php

Foto 1: De VVD’ers Fred Teeven (links) en Ivo Opstelten, respectievelijk staatssecretaris en minister van Veiligheid en Justitie, 2012. Credits: ANP.

Foto 2: Het Deense komische duo Watt en Halfwatt (Pat en Patachon) als politie-agent, 1925.

VVD worstelt met hypotheekrenteaftrek door cliëntelisme

In Den Haag ontstond vandaag storm in een glas water. VVD-Fractieleider in de Tweede Kamer Stef Blok had op een spreekbeurt in Drachten gezegd dat zijn partij geen voorstander is van aanpassingen van de hypotheekrenteaftrek. Ook zou-ie volgens de Leeuwarder Courant gezegd hebben dat dit onderwerp taboe is in de onderhandelingen in het Catshuis. Blok en premier Rutte ontkenden dat laatste. Blok zou niet gedoeld hebben op de onderhandelingen, maar het verkiezingsprogramma van de VVD verwoord hebben.

Maar ook dit laatste is merkwaardig. Want welke fractievoorzitter grijpt op dit moment terug naar een 2 jaar oud verkiezingsprogramma dat achterhaald is door de politieke en economische situatie? Want zelfs zonder achterhaald te zijn door de actualiteit was ook in 2010 het standpunt van de VVD over hypotheekrenteaftrek al achterhaald. Wat noemt de VVD niet en wat zijn de verkeerde aannames en misverstanden?

Het eigenwoningbezit ligt in Nederland boven de 55% en is hiermee vergelijkbaar met landen als Finland, Oostenrijk en Frankrijk. Historisch was de Nederlandse hypotheekrenteaftrek ooit bedoeld om het lage percentage eigen woningen op te krikken. Da’s intussen gebeurd. Afschaffing van de hypotheekrente moet niet opgevat worden als een belastingverhoging, maar als de afschaffing van overheidssubsidie. Dat past bij een kleinere overheid die de VVD zegt voor te staan. Bij een geleidelijke afbouw van de hypotheekrenteaftrek houden fiscale maatregelen de huizenprijzen niet langer hoog. De starters worden hiermee gediend.

De OESO vraagt al jaren om de geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek omdat het een onevenwichtigheid van onze economie vormt. De Volkskrant schrijft al in 2004 naar aanleiding van een OESO-rapport: ‘De miljardenverslindende subsidieregeling houdt de belastingtarieven hoog, bevoordeelt de hoogste inkomens, beperkt de mobiliteit van eigen-woningbezitters en verstopt de woningmarkt‘. Schulden van huishoudens zijn nergens in Europa zo hoog als in Nederland. Enige oorzaak is de hypotheekrenteaftrek.

Zoals alle politieke partijen bedient de VVD de eigen belangengroep, namelijk de huizenbezitters. Zwakte van een politiek systeem met machtige partijen is dat deze verdelen en heersen. Doel van partijen is niet per definitie het dienen van het algemeen belang maar het vasthouden van een achterban door beloften en douceurtjes. Partijen snijden die band liever niet door omdat ze daardoor aan hun eigen voortbestaan raken.

Foto: Schermafbeelding van het standpunt over hypotheekrenteaftrek op website VVD

Wilders’ opstelling over hypotheekrenteaftrek biedt kansen

Het belastingvoordeel dat Nederlandse huizenbezitters genieten bedraagt per jaar meer dan 10 miljard euro. Of anders gezegd, de belastingopbrengsten zijn 10 miljard lager door de huidige hypotheekrenteaftrek. Dat vraagt om aanpassing. Economische onderzoeken tussen landen tonen aan dat de particuliere schuld van Nederlandse huizenbezitters te groot is en een gevaar voor de economische stabiliteit vormt.

Kortom, vanuit economisch en budgettair oogpunt kan de hypotheekrenteaftrek niet langer buiten schot blijven. Het oogt ondoelmatig en ook tegenstrijdig om in allerlei sectoren de laatste centen weg te schrapen terwijl de belastingopbrengsten met 10 miljard kunnen worden opgehoogd.

Politiek ligt het echter anders. Daar telt logica minder dan het bedienen van de eigen achterban. Dus willen PVV, VVD en CDA ondanks de economische tegenwind de hypotheekrenteaftrek handhaven. Voor Henk en Ingrid, Frederik en Helena, Sjeng en Ursula. Geen van allen wil als eerste met de ogen knipperen. Dus bieden de coalitiepartijen stoer tegen elkaar op. In de wetenschap dat wat ze zeggen onhoudbaar is.

Geert Wilders gaat daarin het verst. Of dat suggereert-ie door zich nu tegen elke aantasting van de hypotheekrenteaftrek uit te spreken. Het kan een beginbod zijn zoals bij de AOW dat Wilders de dag na de verkiezingen voor een plek aan tafel inwisselde. Wellicht meent-ie serieus en zet-ie zich bewust buitenspel. Want hervorming van de woningmarkt is onvermijdelijk omdat de hypotheekrenteaftrek te veel vlees op de botten heeft.

Foto: Ergens, een rijtjeshuis

Kunst zonder oren 3

Is kunst het kind van de rekening? Het lijkt erop. Met name hedendaagse kunst wordt slecht begrepen. Dat betreur ik als liefhebber van beeldende kunst, film, literatuur en muziek. Het is een proces van jaren dat het zover is gekomen. Het raakt me recht in het hart. Kunst heeft geen reputatie, heeft geen oren zoals men zegt. Laatste uit een serie van drie.

Wie de nieuwe machthebbers zijn ligt in de toekomst verscholen. Tendens is dat de democratisering wereldwijd afneemt. Chinese, Russische of Indiase burgers krijgen eerder minder dan meer rechten dan burgers in een liberale democratie. Zelfs in het Westen wordt onder het mom van veiligheid de macht van de staat vergroot ten koste van de burgers. Op wat enclaves na ziet het er voor de komende jaren niet best uit wat burgerrechten betreft. Vele islamstaten stevenen af op een culturele kaalslag die de eigen bevolking apathisch achterlaat. Met steeds minder vermogen tot herstel.

De uitdaging voor kunstenaars is om nationale of mondiale tendenzen te verwoorden, te doorbreken en voor het publiek in een geëigende vorm te gieten. Afhankelijk van plaatselijke omstandigheden. Kracht van kunst is haar vermogen tot abstractie en haar bijzondere positie. Kunst komt waar politiek moet stoppen.

De Chinese kunstenaar Ai Weiwei is een icoon van onverzettelijkheid die z’n eigen leven op het spel zet en om gematigde democratisering vraagt. Zo groeien kunstenaars, soms samen met wetenschappers en journalisten, in een globaliserende wereld naar elkaar toe. Maar in het vinden van motieven en vormen zullen ze altijd teruggrijpen op hun eigen omgeving die nationaal gericht en cultureel specifiek is. Het kosmopolitisme zweeft daar boven op zoek naar een wereldcultuur. Theoretisch waardevol en in pure uitvoering de meest open houding. Maar onhaalbaar voor de massa en per definitie losgezongen van de lokale situatie.

Een organisatie die zich wenst te versterken moet nimmer bang zijn voor tegengeluid. Juist dat laatste maakt sterk. Zo is het ook met een land. Indirect is de functie van kunst het verzorgen van een tegengeluid. Kunst zet vraagtekens bij het vanzelfsprekende. Kunst maakt burgers sterker. Kunst die niet kritisch kan zijn is geen kunst maar behang. Da’s de overgesausde structuur in de kamer van de macht.

In een brief aan informateur Opstelten stelt in augustus 2010 de Raad voor Cultuur: cultuur als verbindend en mobiliserend element [is] een onmisbare factor. De brief tekent de kloof die bestaat tussen de gepolitiseerde belangenbehartigers en de kunstenaars. Het is de verkeerde cultuurpolitiek van gevestigde instellingen zoals de Raad voor Cultuur die de kunst meer schade doet dan de aanvallen van de PVV. Want ruwheid past meer bij kunst, dan sociopraat die de aard van kunst verhult.

Werking van kunst kan uitgelegd worden, maar hoeft niet verdedigd te worden. Kunst zet op scherp, kunst maakt de omgeving als nieuw en kunst biedt in vrijheid hetzelfde als religie: zingeving, troost en schoonheid. Kunst staat dwars op de consensus, kunst zet vragen bij het vanzelfsprekende. Kunst is de mythe, kunst geeft diepte en kunst biedt mogelijkheden tot identificatie, onderscheid en aanscherping van de geest. Kunst raakt het individu.

De stand van zaken van een democratische samenleving kan afgemeten worden aan steun voor kwetsbaren. Hoogbejaarden, geestelijk gehandicapten en zieken kunnen niet voor zichzelf zorgen. Zo is het ook met kunst. Hoewel de noodzaak voor steun afneemt als kunst meer verbonden raakt aan commercie. Dat kan van geval tot geval bekeken worden.

Net als in het onderwijs en de zorg zijn in de cultuursector de managers, de culturele ondernemers en kunstmakelaars opgedrongen. Hoewel het door de kleinschaligheid en de onderbetaling in de sector gelukkig nog meevalt. Maar de tendens bestaat. Zij eten een groot deel van het budget op. Kunstenaars zijn te verdeeld en te veel met zichzelf bezig om daarop eensgezind te reageren.

Zelfregulering van de sector is de sleutel. Sommige kunst kan niet opereren op een open markt en moet gesteund blijven worden. Daar blijft een compact voorwaardenscheppend administratie- en kenniscentrum voor nodig. Maar alle inspanningen vanuit de overheden dienen vervolgens gericht te zijn op de kwaliteiten van kunst alleen.

Niet het doelgroepenbeleid, de emancipatie, de economie of de politieke bedoelingen dienen leidend te zijn in het cultuurbeleid. Kunst gaat om kunst alleen, anders is kunst geen kunst meer. Dan wordt het een afgeleide van zichzelf. Als macramé van de politiek, de gedomesticeerde variant van kunst die voor de politiek kunstjes mag vertonen.

Algemene maatregelen zijn zinnig voor acceptatie van kunst, maar juist daar is de politiek halfslachtig. Onderwijsprogramma’s over media, kunst en cultuur kunnen behulpzaam zijn voor begripsvorming en draagvlak, maar komen onvoldoende van de grond. Want hoe absurd is het niet dat jongeren -in wat men zegt een beeldcultuur te zijn- niet veel meer dan nu geleerd wordt beelden en kunstuitingen te lezen, te plaatsen en te doorgronden? Ze zijn ongewapend in het mediabombardement. Leren het uiteindelijk wel, maar op een verre van doelmatige manier. Zo missen vele jongeren delen van wat kunst is en kan zijn. Ze blijven hangen in een leerproces, uitgezonderd de hoogopgeleiden die er altijd wel komen.

Cultuurbeleid en kunst is een onderwerp waarover veel te zeggen valt en wat blijft boeien door de vormende en overstijgende rol. Ons zwijgen ontstaat niet vanwege een tekort, maar een teveel aan aspecten. Die veelkoppigheid speelt velen parten. Het terugkerende motief is echter dat kunst geen reputatie heeft en niet wordt gehoord.

Ik ben voorstander van een daadkrachtig cultuurbeleid met een behoorlijk budget. Geen vanzelfsprekendheid zoals een Synovate onderzoek van april 2010 uitwijst. Het recente verleden leert dat cultuurpolitieke daadkracht vaak zijn doel voorbijschiet. Zeker als kunst aangehaakt wordt bij sociaal beleid. Da’s oneigenlijk gebruik van kunst en tekent het wantrouwen van beleidsmakers in de kracht van kunst. De pest voor de kunst is dat politici zich er niet sterk voor wensen te maken en dat besluitmakers menen dat kunst ingezet dient te worden voor andersoortige doelen. Opmerkelijk is dat vele goedwillende specialisten uit de kunstwereld hierin getrokken worden en zich laten corrumpereren. Zonder zelfvertrouwen en ambitie. Het slechte image van kunst en cultuur bij de achterban van alle partijen tekent het ontbrekende draagvlak.

Foto: F.S. Shurpin, De Ochtend van ons Vaderland  (1948) met afbeelding van Joseph Stalin

Kunst zonder oren 2

Is kunst het kind van de rekening? Het lijkt erop. Met name hedendaagse kunst wordt slecht begrepen. Dat betreur ik als liefhebber van beeldende kunst, film, literatuur en muziek. Het is een proces van jaren dat het zover is gekomen. Het raakt me recht in het hart. Kunst heeft geen reputatie, heeft geen oren zoals men zegt. Deel 2 uit een serie van drie.

Het is opvallend hoeveel minder de interesse voor kunst dan voor sport is. Dat door de politiek wordt gezien als middel om volksgunst te winnen. Topsport heeft zich ontwikkeld tot een bezigheid die geen fundamentele vraag stelt over het menselijk bestaan. Maar veel ruimte krijgt. De omarming van sport door de politiek toont het gebrek aan inhoud van hedendaagse politici.

Kunst is de lakmoesproef. Niet voor goede smaak, maar voor ambitie. Zurig kleurt rood. De minachting van kunst en de hype-achtige omarming van sport tekent politiek denken dat tegen de volksgunst in geen leidende rol op zich durft te nemen.

Historisch beschouwd nemen beter opgeleiden op alle gebieden het voortouw. Zelfs revolutionairen als Lenin, Che Guevara, Castro zijn ooit opgeleid onder de voorwaarden van het oude regime dat deze revolutionairen later ging bestrijden. Zonder dat voortraject waren ze nooit in staat geweest om op de schouder van het bestaande verder te kijken en te domineren. Ook kunstenaars worden doorgaans gerecruteerd uit de betere klassen. Kunst zou geen luxe moeten zijn, maar een kunstopleiding is dat voor lagere sociale klassen wel.

Onvermijdelijk brengt op al deze terreinen de eigen achtergrond een vastgebakken manier van denken met zich mee. Zelfs als men zich als kunstenaar afzet tegen de klasse van oude conservatieven of nieuwe vrijgestelden, is men nog niet volledig verlost van oude gewoonten. Kunstenaars gebruiken instrumenten die ze in hun eigen bestaan gescherpt hebben en tot in de perfectie zijn gaan beheersen. Dat gaat verder dan  vormgeving alleen en zit ook in de manier van denken en culturele eigenaardigheden. Het eigen bestaan draait erin rond. Dat kan nooit losgekoppeld worden.

Daarmee kan kunst nog niet als luxe van bepaalde klassen beschouwd worden. Maar toch ontbreekt het evenwicht. Zonder in politiek of sociologisch vaarwater te verzeilen zou kunst in de werving en selectie breder en representatiever moeten putten uit de bevolking.

Kunst die als een beschermende jas om een maatschappelijke elite hangt is onvermijdelijk. En van alle tijden. Hoe oneigenlijk en potsierlijk het in sommige gevallen ook oogt. Het gaat samen met hedendaagse observaties die zeggen dat er nu een leidende culturele klasse ontbreekt die een standpunt inneemt, en dat de referentie ontbreekt. Wellicht is een pseudo-klasse die nog niet helemaal goed in haar jas weet te zitten in dat gat gesprongen. Elites wisselen elkaar af.

Bovenstaande heeft ook met de democratisering van het onderwijs te maken dat het minst in de kunstvakken doorgedrongen is. Als dat anders was, zouden bezwaren weggenomen worden. Zo’n doorbraak zou kunst bevrijden. Een deel van de scheefgroei valt de kunstwereld te verwijten. Maar het past van de andere kant de politiek niet om kunst als sociologisch of politiek speeltje te beschouwen. Dat versmalt kunst tot iets wat het niet is. Het ontkent de waarde van kunst.

Niemand kan de kunstwereld claimen. Behalve kunstenaars in hun eigen werkgebied, hebben beoordelaars en bestuurders van kunstinstituties een bovengemiddelde vinger in de pap. Da’s verklaarbaar, maar ongelukkig. Het lijkt vanuit de PVV beredeneerd verstandig om te proberen deze scheefgroei door nieuw cultuurbeleid en cultuurpolitiek recht te zetten. Beter dan kunst en cultuur zelf, of de financiering ervan, af te wijzen.

Kunst ontspoort waar het pamflettisme, of nog erger partijpolitiek wordt. Of een economische investering. Kunst heeft een andere opdracht. Een politiek correcte mening heeft niet per definitie iets met kunst te maken en wordt er vaak mee verward. Zelfs met een officieel stempel van een festival of instituut. Van de hedendaagse beeldende kunst is 85% waardeloos, maar niemand weet welk deel. De meest platte installaties of films vinden publiek. Kunst die niet naar alle kanten en naar alle machtshebbers of geldschieters kritisch is, houdt op kunst te zijn. Kunst kruipt niet in het hol van de zittende macht.

De noodzaak dat kunst ergens over gaat behoeft weinig onderbouwing. De esthetische functie van uitingen die taalwetenschapper Roman Jakobson ooit omschreef schiet tekort als het blijft steken in een vorm. Het moet urgentie kennen. Maar zonder vorm gaat het evenmin.

Waarom ligt kunst in de politiek zo onder vuur? Grotere steden besteden miljoenen per jaar aan betaald voetbal waarvan men weet dat het bedrijfseconomisch niet te verantwoorden is. Maar er wordt nauwelijks een fundamentele discussie over gevoerd. Lokale bestuurders zijn bang voor de macht van de straat. Voor de stenen door de eigen ruit. Dan is weerloze kunst die actieve publieke steun mist makkelijker te plukken.

Het gebrek aan weerbaarheid valt kunst te verwijten. Kunst moet niet inbinden, maar zich juist versterken en frontaal opstellen tegenover alle maatschappelijke lafheid en gemakzucht. Kunst is de slijpsteen die de geesten scherpt en motiveert. Da’s tevens haar doodvonnis omdat kunst door de macht ingekapseld wordt om onschadelijk te worden gemaakt.

Troost is dat door eigen veerkracht kunst zich er nooit onder laat krijgen. Het heeft meer waarde dan de gemakkelijke mening van de politiek veronderstelt. Wachten is op betere tijden. Weg van de aandacht voor religie en politiek cliëntelisme. Als het dan toch niet ander kan, dan maar terug naar het burgerinitiatief. Op weg naar een nieuwe 19de eeuw.

Foto: Jan-Peter Balkenende tussen de medaillewinnaars van de Olympische Winterspelen 2010

Kunst zonder oren 1

Is kunst het kind van de rekening? Het lijkt erop. Met name hedendaagse kunst wordt slecht begrepen. Dat betreur ik als liefhebber van beeldende kunst, film, literatuur en muziek. Het is een proces van jaren dat het zover is gekomen. Het raakt me recht in het hart. Kunst heeft geen reputatie, heeft geen oren zoals men zegt. In een serie van drie ga ik er op in.

Steden als Utrecht kenden nog in de jaren ’70 en ’80 (vdve) PvdA-wethouders van cultuur die op de bres stonden voor kunst. Die de gemeentelijke kunstinstellingen altijd het voordeel van de twijfel gunden. Befaamde ouderwetse sociaal-democraten in de lijn van Monne de Miranda en Henri Polak die vanuit hun eigen opvoeding en het voorbeeld van William Morris wisten dat kunst meer was dan kunst alleen.

Dat idee vindt nu nog nauwelijks bijval. Geen enkele socialist of links-liberaal komt in het openbaar nog vol vuur op voor cultuur. Passie voor kunst maakt verdacht. In de visie van de oude SDAP’ers was kunst een middel van permanente educatie en verheffing van de burgers. Volgens het principe van Johan Rudolf Thorbecke namen ze afstand van de kunst en lieten dat in goed vertrouwen aan de professionals over. Dat bleef niet zo.

Charles Esche en Steven ten Thije borduren verder op dit aspect. Dit principe schept volgens de staf van het Van Abbemuseum een bufferlaag van experts tussen parlement en veld (..) die vanuit een pseudoautonomie de regering adviseren. Ofwel, de BV Kunsteend van de Kunst keurt BV Kunsteend en zegt dat het goed is. Het zet de geloofwaardigheid van de kunst op het spel. Een zwakte die in tijden dat instituties moeten inleveren de kunsten van Nederland verzwakt.
 
Hoe gaat het immers als een PvdA-er of GroenLinkser in een grote stad wethouder van cultuur wordt? In lijn van oud-staatssecretaris van cultuur Rick van der Ploeg zijn door links het doelgroepenbeleid en de marktwerking vooropgezet. Zoals ook in zorg en onderwijs zijn de professionals uit de sector op afstand gezet door de introductie van een pseudoautonomie van deskundologen en managers. Kunstenaars zijn vervreemd in hun eigen specialisme.

Tandeloze kunst is geen kunst, maar maatschappelijk behang in de anti-chambre van de macht. Kunst moet een positie innemen, zonder pamflettistisch te worden. Dat laatste leidt tot een reductie van de werkelijkheid. Kunst moet zoeken naar abstracties, naar het achterliggende mechanisme, naar een hogere waarheid om het duur te zeggen, zonder eenzijdig partij te kiezen. Die positie is haar vrijheid.

Sommige kunstenaars hebben zich te eenzijdig vereenzelvigd met politiek. Kunst en politiek kunnen elkaar naderen, maar nooit samenvallen. Kunstenaars moeten zich in een vrije samenleving nooit binden aan politiek. Zo verliezen ze bewegingsvrijheid en eigenzinnigheid. Ze besmetten hun métier.

Een deel van de kunstwereld heeft zich uitgesproken tegen Wilders. Als deel van een brede beweging tegen de PVV. Dat kan, maar werkt alleen als het verstandig gebeurt. En juist dat ontbreekt. Vraag is of dat nog kan veranderen als de PVV een omslag maakt om kunst en cultuur te annexeren in een boodschap van volkse eigenheid. Links claimt onterecht culturele hegemonie. Da’s geen bezit van een klasse of groepering.

Is het een wonder dat Wilders met steun van CDA en VVD de kunst hard aanpakt? Het gaat niet om kaalslag van de culturele infrastructuur, die staat in het welvarende Nederland nog redelijk overeind, maar om het gebrek aan empathie door politici met kunst en kunstenaars. Door de politiek worden kunstenaars als leprozen gezien. In het verlengde van staatsbezoeken mogen ze soms opdraven. Maar terwijl bijna alle kunstsectoren hoge kwaliteit bieden ligt hun reputatie bij de politiek aan flarden.

In Nederland hecht geen enkele stroming of politieke partij waarde aan kunst. De PVV in haar afkeuring nog het minst. De waardering voor hedendaagse kunst die de maatschappij op scherp zet en bijt in de hand die het voedt is nog lager. Kunst wordt als een sluitpost gezien of onder modieus Berenschot-proza ingezet als economisch wondermiddel.

Diepere zin van kunst die het mensen mogelijk maakt naar zichzelf te kijken en ze uit hun eigen situatie opheft wordt niet meer begrepen. Of in elk geval onvoldoende erkend. Zoals de dichter zei is alles van waarde weerloos. Veelzeggend is dat het CDA dat omvormde tot Alles van waarde is weerbaar. Politiek misbruikt de kunst die onbegrepen achterblijft. Zonder oren.

Foto: William Morris. Cray, 1883-4. Illustratie.