Art.1 is naar eigen zeggen het ‘National Focal Point‘ mensenrechten. Het EU-agentschap voor fundamentele rechten (FRA) heeft dit ‘kenniscentrum discriminatie’ gekozen. Dit betekent dat Art.1 de komende vier jaar het agentschap informatie zal aanleveren over actuele ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten in Nederland. Art.1 zegt ‘hét landelijk expertisecentrum op het gebied van het voorkomen en bestrijden van discriminatie op alle gronden’ te zijn. Het pretendeert niet alleen discriminatie te bestrijden, maar zelfs te voorkomen. Zelfs ‘op alle gronden’. Hoe werkt dat in de praktijk?
De proef op de som is de site van Art.1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord. Dat opent met een definitie van wat discriminatie is: Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen op grond van kenmerken die er niet toe doen, zoals ras of afkomst, godsdienst, geslacht, seksuele diversiteit, handicap, of leeftijd. Discriminatie kan overal voorkomen zoals de arbeidsmarkt, buurt, horeca, reclame, politie, onderwijs, sport en recreatie en privé sfeer.
Kenmerken die er niet toe doen? Wat betekent dat? Wat kan dan nog de bewijsgrond zijn van discriminatie? Moet er zelfs een National Focal Point voor opgetuigd worden met financiering door de EU? Waarom maakt ‘hét landelijk expertisecentrum op het gebied van het voorkomen en bestrijden van discriminatie op alle gronden’ zich druk over discriminatie als kenmerken er niet toe doen? Is de ontkenning door Art.1 NHN van de eigenheid van mensen met hun kenmerken niet de opperste vorm van discriminatie? Ik begrijp er niets van.
De volgende verrassing ligt al op de loer: Niet alleen homo’s worden weggepest. En: Verontwaardigd zijn over het wegpesten van homo’s is hot. We kunnen er veel over lezen in de krant, over hoe erg we het vinden dat mensen met een afwijkende seksuele geaardheid niet zichzelf kunnen zijn en weggepest worden uit hun eigen omgeving. Dat is ook verschrikkelijk. En hetzelfde overkomt ook andere minderheden: (..).
Alsof je zegt ‘Niet alleen AIDS kan dodelijk zijn, maar ziekte A ook‘. Het klinkt onfris. Homo’s krijgen volgens Art.1 veel aandacht. Verontwaardiging over het wegpesten van homo’s is zelfs hot. Art.1 suggereert hiermee dat het pesten van homo’s gerelativeerd kan worden. Maar onderzoek over de werksituatie van homosexuelen toont aan dat het met de discriminatie van homo’s helemaal niet meevalt. Art. 1 baseert zich niet op feiten.
Over godsdienst zegt Art.1: Het is verboden onderscheid te maken naar geloof of levensovertuiging. Mensen moeten vrij zijn te leven naar hun overtuiging. Helemaal mee eens. Bij religieuze instellingen is het meeste winst te halen want sommigen ervan weigeren massaal mensen uit te laten treden die dat wensen. Maar spant Art.1 vervolgens een zaak aan tegen deze religieuze instellingen die mensen opsluiten binnen een godsdienst? Mij schiet geen voorbeeld te binnen dat Art.1 een zaak tegen de Nederlandse islam is begonnen, of heeft voorbereid om te bereiken dat ex-moslims die uit willen treden vrij in hun overtuiging kunnen zijn.
Moeten we Art.1 serieus nemen? Ik zou het graag doen want discriminatie is een serieuze zaak die bestreden dient te worden. Maar is de bestrijding bij Art.1 wel in goede handen? Ik betwijfel het sterk na lezing van de tegenstrijdigheden en de hemelhoge pretentie om discriminatie op alle gronden te bestrijden en zelfs te voorkomen. Ik mis het nodige realisme. Het lijkt raadzaam dat de lokale afdelingen van Art.1 hun eigen creatieve interpretaties van wat discriminatie is en hoe het zich voordoet voortaan inslikken en dat het landelijke hoofdkantoor dat doet met de doelstelling dat het een eind maakt aan alle discriminatie.
Foto: 29 maart 1968, Memphis, Tennessee, VS; ‘US National Guard troops block off Beale Street as Civil Rights marchers pass by on March 29, 1968’; Credits: Bettmann/CORBIS