De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is ontbrand. Bij een boekbespreking in NRC over Pepijn van Houwelingen

vortrag-burmeister-i-407x600

Het is leerzaam om de tweets van het Burgercomité-EU te lezen, één van de initiatiefnemers van het Oekraïne-referendum dat op 6 april werd gehouden. De sfeer die eruit oprijst is die van verbolgenheid, het zich tekort gedaan voelen, aangedaan onrecht en projectie over wat het volk is en wil. Het leest als een socio-psychologisch verslag van een collectieve dispositie zoals Siegfried Kracauer dat beschreef in From Caligari To Hitler over de Duitse film. Men waant zich verplaatst naar de vroege jaren 1930 van de Weimar-republiek. Alles wordt zonder nuancering of onderbouwing gezegd. Radicale partijen breken vanaf de flanken ieder op hun eigen manier de democratie af. Centrumpartijen worden naar elkaar gejaagd, zodat zelfs GroenLinks of de VVD gematigd lijken. De EU is de boosdoener en vijanden ervan zoals het Kremlin zijn de begenadigden.

Dit trappen tegen de democratie, de democratische instituties en vertegenwoordigers van de democratie wil niet zeggen dat de democratie weerloos en verloren is. Verre van dat. Het besef dat een democratie zich moet verdedigen tegen krachten die de democratie willen ondermijnen zoals die door het Burgercomité, het Forum voor Democratie, GeenPeil, de PVV, de SP of talloze malcontente columnisten worden verwoord is aanwezig. De bewustwording over de weerbaarheid kan nog wel wat worden vergroot. Dat besef breekt langzaam door.

Nieuw is dus dat het centrum wakker is geworden en beseft dat het zich in de publiciteit moet verdedigen tegen de aanvallen vanaf de flanken op de democratie. Dat ontwaken gaat uitermate langzaam en gaat nog niet gepaard met tegenaanvallen die even hard zijn als de aanvallen door de radicalen. Maar het begin is er, zoals een boekbespreking in NRC verduidelijkt. Radicalen hebben niet langer het rijk alleen in het publieke debat. Reacties op Twitter waren voorspelbaar en wijzen erop dat de schoppers tegen de EU en de democratie het nog niet gewend zijn te worden tegengesproken en verantwoordelijk te worden gesteld voor hun uitspraken, in dezelfde mate als zij zelf de vertegenwoordigers van de democratie verantwoordelijk stellen.

De boekbespreking gaat over de roman ‘Oneigentijds’ van Vossius uit 2010. Een pseudoniem waarachter een bestuurslid van het Burgercomité schuilgaat: Pepijn van Houwelingen die met Arjan van Dixhoorn in een interview in NRC stelde: ‘Oekraïne kan ons natuurlijk niets schelen, dat moet u begrijpen’. Deze door Wilmer Heck opgetekende uitspraak werd aanleiding voor het verkennen van een aanklacht door Gerard Spong tegen het Burgercomité op grond van artikel 98 van de Referendumwet dat spreekt over ‘valse voorwendsels’. Als ideeënroman doet het boek denken aan het Gesprek op den Drachenfels (1963) van Geel en Brandt Corstius.

Hecks tekent met Derk Stokmans op dat Van Houwelingen’s roman eerder leest als een politiek essay dan een roman: ‘Sommige uitlatingen van Vossius lijken op een sterk geradicaliseerde versie van de standpunten van zijn geestesvader Van Houwelingen. En er zijn momenten dat Van Houwelingen en zijn personage samenvallen.’ Van Houwelingen houdt de lezer geen spiegel voor, maar doet aan programmatische literatuur met een politiek doel. Met overlappingen met zijn opinie-artikelen en politieke stellingname. Dat is meer dan de oude discussie over literatuur of de mening van een romanpersonage samenvalt met die van de auteur. Dit is politiek in de vorm van literatuur die geen verbolgenheid moet veinzen als het een weerwoord oproept.

De persoon ‘Vossius’ die deels samenvalt met Van Houwelingen wil volgens Hecks en Stokmans de democratie afbreken: ‘In het boek staat ook dat Europa verziekt en verzwakt is door „het mekkeren” over mensenrechten als vrijheid en gelijkheid. En er staat ook dat het Derde Rijk te verkiezen is boven onze samenleving, omdat het, hoe grotesk ook, tenminste nog een hoger doel diende, en daarmee vitaliteit en kracht losmaakte.’

De hoogste tijd dat de democratie zich weerbaar opstelt en zich ten volle bewust wordt van de intenties van types als Pepijn van Houwelingen, Arjan van Dixhoorn, Thierry Baudet of Geert Wilders. Onder het verhullen van hun ware intenties duiken ze met een beroep op ‘het volk’ weg in een fictieve rol, suggereren speelsheid, onschuldigheid en belangeloosheid en menen in een vacuüm te kunnen opereren waarin ze onaantastbaar zijn en alles kunnen beweren zonder persoonlijk verantwoordelijk te worden gesteld voor hun opereren. De boekbespreking maar ook een artikel van Thijs Kleinpaste in De Groene over GeenPeil is het teken ervan dat dit verandert. De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is definitief ontbrand. Het centrum moet zich wapenen en kan er niet op vertrouwen dat aanvallen vanaf de flanken de democratie niet ondermijnen.

Foto: Dada.

Advertentie

Reacties op stemming Oekraïne-verdrag gaan perken te buiten. Oppositie laat zich door populisten misleiden en meeslepen

kdl

Zoals verwacht stemde vandaag een kleine meerderheid in de Tweede Kamer tegen een motie van de SP dat het kabinet vroeg om de steun aan de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne zo snel mogelijk terug te draaien. Volgens een bericht op Nu.nl werd de oproep met 71 stemmen voor en 75 stemmen tegen verworpen. Het kabinet krijgt nu de ruimte om in de EU een oplossing te zoeken voor het Nederlandse nee bij het referendum op 6 april. Het kabinet meent dat het met een directe opzegging minder voor de nee-stemmers voor elkaar krijgt dan bij onderhandelingen zonder dat Nederland de overeenkomst opzegt

Tom-Jan Meeuws constateerde zaterdag in zijn NRC-column dat het NEE-kamp dat een grote bek opzet te veel ruimte krijgt: ‘Het meest bijzondere hieraan vond ik nog wel dat al die oppositiepartijen, noch de redders van de democratie, oog hadden voor lage opkomst (32 procent) en, belangrijker, de 39 procent die vóór het verdrag stemde. (..). Het ergste van dit alles: de tactische positie die Rutte van de oppositie vroeg, is verreweg de slimste optie die het land nu heeft.’ Meeuws ziet in de opstelling van de oppositie ‘een knieval voor de grote bek van de neen-stemmers.’ Hij merkt op dat verontwaardiging komt ‘in plaats van er iets aan te doen’.

kdl2

De oud-senator voor de Onafhankelijke Senaatsfractie Kees de Lange buigt niet alleen voor de grote bek van de nee-stemmers, maar voegt er in de bovenste tweet zijn eigen grote bek aan toe door te zeggen dat de meerderheid van de Tweede Kamer de oorlog aan de burgers verklaart. Dat gaat erg ver. Hij kan zich blijkbaar niet meer zonder overdrijving uiten. In een andere tweet meent De Lange dat de meerderheid van de Tweede Kamer de referendumwet minacht en verkracht. Zijn toon is ontluisterend en zijn kennis van zaken schiet tekort. Het kabinet heeft de wettelijke ruimte om een niet bindend referendum naast zich neer te leggen.

In de logica van de sociale media worden de tweets van De Lange hergebruikt door het NEE-kamp, zoals het Forum voor Democratie, zodat de overdrijvingen, de toonhoogte, het populisme en de bevestiging van het zich tekort gedaan voelen alleen nog maar opgeschroefd worden. Maar politiek die buigt voor de grote bek van het populisme en het halen van praktische doelen ondergeschikt acht is een doodlopende weg die Nederland op termijn niets te bieden heeft. Het is tijd dat de gematigde oppositiepartijen tot zinnen komen en zich ontworstelen aan de schaduw van het populisme waardoor ze zich op dit moment laten intimideren.

Epiloog: na het plaatsen van bovenstaande posting en de uitwisseling van 1 tweet heeft Kees de Lange die zo zegt te pleiten voor democratie me op Twitter geblokkeerd:

kdl3

Foto: Schermafbeelding van tweets van Kees de Lange, 19 april 2016.

Evaluatie Oekraïne-referendum: festival van fouten en projecties

maoist-film-hebei-projection-21nhbr4

Update 9 februari 2017: Een opmerkelijk bericht van RTL Nieuws met een veelzeggende titel: ‘Twijfel aan geldigheid handtekeningen onder aanvraag Oekraïne-referendum’. Minister Plasterk schrijft op een WOB-verzoek dat er geen zekerheid bestaat over de geldigheid van de 427.000 ondersteuningsverklaringen die zijn opgehaald voor het Oekraïne-referendum. Politici reageren verrast, of suggereren dat ze verrast zijn. Maar dat kunnen ze in werkelijkheid niet zijn. De twijfel aan ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ over de wijze van indiening van verklaringen zoals artikel 31, lid 2 van de Wet Raadplegend Referendum die stelt werd al in april 2016 in de openbaarheid besproken. Jeroen de Kreek diende protest in, maar werd niet ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn. De procedure van de indiening van de verklaringen is nooit inhoudelijk getoetst. Dat is opmerkelijk, maar nogmaals, geen nieuw feit. Het was 10 maanden geleden al onderwerp van publiek debat. Inmiddels zijn de verklaringen vernietigd, zo zegt het bericht van RTL Nieuws. Onduidelijk is welke details er in het proces-verbaal staan dat volgens artikel 37 WRR moet worden opgemaakt. In de wettekst staat trouwens geen verplichting om de lijsten met ondersteuningsverklaringen te vernietigen als er een referendum komt. Integendeel volgens artikel 36 moeten de lijsten in een pak gedaan worden. Maar in artikel 39 wordt geen verplichting opgelegd voor de vernietiging van het pakket als het referendum doorgaat. Het is dan ook de vraag af artikel 39 WRR juridisch correct is toegepast. Zowel naar de letter als de geest van de wet. Wie heeft steken laten vallen? Minister Plasterk, de kamer, de Raad van State of de Kiesraad die had dienen toe te zien op de procedure, maar dat door onkunde of onverschilligheid naliet? 

Het stof is neergedaald na de schermutselingen over het Oekraïne-referendum die vanaf augustus 2015 Nederland gijzelden. Vooral op sociale media. Tijd voor een evaluatie. Was het een succes of een mislukking?

De opkomst van 32,2 % wijst erop dat meer dan twee van elke drie kiezers is thuisgebleven. Van degenen die gingen stemmen was 61,1 % tegen, 38,1 % voor, stemde 0,8 % blanco en 0,9% ongeldig. Het referendum in 2005 over de Europese grondwet had een opkomst van 63,3%. Bijna tweemaal hoger dan bij het Oekraïne-referendum. Toen stemde iets meer dan nu tegen: 61,5%. In 2005 stemde drie dagen eerder ook Frankrijk tegen, nu staat Nederland alleen. Beide kampen kunnen hun gelijk claimen. Het was geldig en voldeed aan de in de referendumwet gestelde voorwaarden, maar was ook een mislukking omdat vele kiezers redeneerden in de trant van ‘het is me onduidelijk waar het nou echt over gaat’, ‘ik weiger fout te zijn in deze mediaoorlog’ of ‘een stem in een schertsvertoning wil ik per se vermijden’. Zo werd het zogenaamde feest van de democratie voor de tegenstemmers een zelfverklaard succes en voor anderen een mislukking bij gebrek aan democratie.

Beide kanten hebben fouten gemaakt. In het NEE-kamp lieten de bestuursleden van het Burgercomité EU in een geruchtmakend interview dat op 31 maart in NRC verscheen plompverloren weten: ‘Oekraïne kan ons niets schelen’. Het schept verwarring als een van de drie initiatiefnemers -naast weblog Geen Stijl en het Forum voor Democratie van Thierry Baudet- zegt dat een referendum over een associatie van Oekraïne met de EU niet over Oekraïne gaat. In een uitzending (vanaf 5’45’’) van Pauw kondigde advocaat Gerard Spong aan namens een cliënt te onderzoeken of er perspectief is voor een strafzaak op grond van artikel 98 van de Wet raadgevend referendum. Ondersteuningsverklaringen zouden onder valse voorwendselen zijn verzameld.

Daarnaast is er kritiek op ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ volgens artikel 31 van de Wet. Want weliswaar mogen met een algemene maatregel van bestuur handtekeningen elektronisch verzameld worden, maar slechts onder strikte voorwaarden. Jeroen de Kreek ging namens betrokkenen tegen het verzamelen van de  ondersteuningsverklaringen in beroep omdat het onjuiste en onvolledige gegevens zou bevatten. Een persbericht van de Kiesraad zegt: ‘Zo zouden elektronische formulieren die via geenpeil.nl zijn ingevuld, geen geldige handtekeningen hebben’. Maar omdat De Kreek door de Raad van State niet ontvankelijk werd verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn is het nooit tot een inhoudelijke toetsing gekomen van dit aspect. Michiel Trimpe concludeert in een commentaar: ‘Al met al blijkt dus dat dit referendum, dit ‘feest voor de democratie,’ tot stand is gekomen met dank aan stemfraude op grote schaal en een dubieuze rechter.’ 

Ook het JA-kamp maakte grote fouten. De VVD was bijna onzichtbaar in de campagne en liet D66 en enkele PvdA-ers de kolen uit het vuur slepen. Toen uit kiezersonderzoek van IPSOS bleek dat de VVD-achterban de enige kiezersgroep was die het standpunt van de eigen partij niet volgde en met 62% tegenstemde, riep dat de vraag op of de VVD uit angst voor de eigen achterban was weggedoken of dat het uit lamlendigheid niet eens was toegekomen aan het overtuigen van die achterban. Het past in een patroon want ook de werkgevers van VNO en MKB voerden terughoudender campagne dan gezien hun eigenbelang verwacht kon worden. Was het het korte termijn denken over de corruptie in Oekraïne die werkgevers ervan weerhield om zich ferm te uiten in het publieke debat? Achteraf huilde VNO-voorzitter Hans de Boer krokodillentranen. Dan was er nog de averechts werkende inmenging van EC-voorzitter Jean-Claude Juncker die waarschuwde voor ‘een grote continentale crisis’ bij een Nederlands nee. En allen die vanwege binnenlandse redenen zeiden dat het om een EU-lidmaatschap van Oekraïne ging en het zo de voorstanders van associatie in Nederland moeilijk maakten.

Wat heeft het referendum ons opgeleverd? Een hoop discussie met oneigenlijke argumenten. Het debat beperkte zich niet tot de associatie-overeenkomst met een Europees land, maar waaierde alle kanten uit. Bewust vanwege partijpolitieke doeleinden en onbewust vanwege gebrek aan politieke kennis en besef van democratie. Het ging over het functioneren van de EU, de vermeende agressie van president Putin in Oost-Europa, de populariteit van het kabinet Rutte en het ongenoegen van sociale achterblijvers in de samenleving die het referendum aangrepen om hun groeiende onvrede te uiten over wat ze als bedreiging zien, zoals hoogleraar Cok Vreeman samenvat: ‘de economische verschillen, de elite, Europa.’ Het referendum werd gekaapt door belanghebbenden voor eigen amusement en het tonen van onvrede, economisch of politiek belang. Het referendum ging overal en nergens over. Het was een succes en een mislukking. Het was zo pluriform als Nederland geworden is en werd tot een filmscherm waar iedereen eigen fragmenten op kon projecteren. Scherp stellen gaat niet meer bij die diversiteit aan meningen, intenties, emoties en agenda’s.

Foto: ‘Film projection unit in Hebei‘, China. 23 september 1955.

Petitie: ‘Het Oekraïne-referendum: dit was eens maar nooit meer’. Laat het volk voortaan voor zichzelf spreken. Maar kan dat wel?

or

In de toelichting beredeneren de initiatiefnemers van gelegenheidssite ditwaseensmaarnooitmeer dat het referendum als instrument van directe democratie waardevol is, maar dat het Oekraïne-referendum van 6 april 2016 tekort is geschoten: ‘Maar voor ditwaseensmaarnooitmeer.nl staat één ding als een paal boven water: zoals het Oekraïne-referendum is verlopen, zó willen we het nooit meer.’ Politieke marketing met simpele one-liners deed de complexiteit van het verdrag geen goed: ‘Dat leidde tot een bonte verzameling aan one-liners en uiterst simplistische stemadviezen. Zoals: Ben je tegen de EU, stem dan ‘nee’. Ben je tegen Poetin, stem dan ‘ja’. Wil je Oekraïense plofkip? Stem dan ‘ja’. Eerst de radarbeelden van de MH17!

De petitionisten hebben gelijk. Om het instrument referendum dat de kloof tussen burger en politiek kan helpen dichten hetzelfde te laten blijven moet het veranderen. Probleem is dat bij een referendum -waar ook nog eens grif subsidiegeld valt te verdienen- allerlei bemiddelaars zich namens ‘het volk’ opwerpen. Het wordt een industrie op zichzelf. Ze herkennen de paradox niet dat ze zich uitspreken tegen de representatieve democratie, terwijl ze zichzelf opwerpen als vertegenwoordiger van het volk tegen de politiek. Het verschil is niet principieel, maar functioneel. Het maakt niets uit of een politieke partij of maatschappelijke groepering namens het volk spreekt. Hoewel bemiddelaars altijd nodig zijn, moet bij een volgend referendum het volk meer namens zichzelf kunnen spreken. Daar dienen wijzigingen in de referendumwet op afgestemd te zijn. Lastig, omdat zo ook de macht van politieke partijen verminderd moet worden. Dat doet de politiek ongaarne.

Complicatie is de fragmentatie van de voor- en tegenstanders die namens het volk menen te spreken, maar hun eigen achtergrond, economische belangen, ambities en politieke kleur vooropzetten. Daarom verschillen ze aanmerkelijk. In de uitzending van de NOS op de avond van het referendum kwam een schisma aan het licht in het NEE-kamp, tussen Forum voor Democratie (Baudet) en Burgercomité EU (Van Dixhoorn, Van Houwelingen). Dan zijn er nog de partijen PVV en de SP die evenmin identiek denken. En wat te denken van de horizontale communisten, dierenactivisten en kritische maatschappijdenkers tegen inkomensongelijkheid, Monsanto of alles wat naar Westerse dominantie neigt. Voeg daarbij nog de populisten van De Telegraaf/ Geen Stijl over wie ditwaseensmaarnooitmeer zegt: ‘Nee, er niets op tegen dat een weblog of ander medium zich op een referendum stort. (..) ditwaseensmaarnooitweer.nl vindt echter dat het geen recht doet aan onze democratie en rechtstaat door het referendum als een ‘zomerdingetje’ in te zetten, gewoon, omdat het kan.’

Alleen al binnen het NEE-kamp bestaan zo op het eerste gezicht acht te onderscheiden facties met een specifieke focus, invalshoek en belang die menen namens het volk te spreken. Dan is er het JA-kamp met GroenLinks en de conservatieve Joshua Livestro, de tegenstanders van referenda VVD en CDA, de eurofiele D66’ers en solidaire PvdA’ers. En het bedrijfsleven met MKB en multinationals dat altijd en overal lobbyt, maar zich nu nauwelijks uitsprak in de campagne. Zeg, ook zo’n acht van elkaar te onderscheiden facties. Voeg daarbij de neutrale twijfelaars en metadenkers van Meer Democratie. Voor je het weet zijn er al snel zo’n kleine 20 politieke partijen en groeperingen die bij dit referendum zeggen namens het volk te spreken. Of dat te vertegenwoordigen. Nog los van de Rusland- en Oekraïne-sympathisanten. Zorg dan maar eens dat er een referendumvorm komt dat het mogelijk maakt dat het volk meer dan gisteren namens zichzelf kan spreken en minder gestuurd wordt door de belangen van anderen die niet per definitie de belangen van het volk zijn.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Het Oekraïne-referendum: dit was eens maar nooit meer’. Tekenen kan hier.

Referendum is een teken van de ‘janrosering’ van Nederland. De politiek van De Telegraaf als commercie en amusement

dk

In 1973 ontstond de term ‘vertrossing’ die was afgeleid van de omroepvereniging TROS die ‘steeds meer op amusement en minder op educatie gericht’ was zoals de etymologiebank het omschrijft. Het was een ander woord voor ‘vervlakking‘ en ‘oppervlakkigheid‘. Commercie nam de macht over. In een uitgestelde reactie kwam cultuurminister Elco Brinkman (CDA) in 1984 met zijn beknopte en halfslachtige Medianota die hij zelf had geschreven. De verwording in omroepland die zich uitte in het oprekken van programmacategorieën als informatie en kunst wilde Brinkman een halt toeroepen. Het mocht niet baten want de politiek reageerde te laat. Een quiz, een kerkkoor, life style alles valt tegenwoordig onder kunst. Kijkcijfers staan centraal.

Nu is er journalist Jan Roos die tot 2015 bij omroep PowNed werkte en daarna voor shockblog Geen Stijl. Beide onderdeel van de Telegraaf Media Groep. De TROS had voor 1997 via de productie van de programmabladen TROSKompas en TV-krant hechte banden met de Telegraaf Media Groep. In die jaren werd de TROS evenals De Telegraaf als rechts beschouwd met opinieleiders als Wibo van de Linden. De Volkskrant in de necrologie van oud-TROS-directeur Cees Baaij: ‘Baaij had nauwe banden met de directie van De Telegraaf en hij gaf een Telegraaf-coryfee als Henk van der Meijden de kans programma’s te maken.

Telegraaf-dochter Geen Stijl heeft commerciële belangen zoals columnist Luuk Koelman formuleert in een door een andere Telegraaf-dochter METRO geweigerde column: ‘Eind 2014 zette eigenaar TMG (Telegraaf Media Groep) GeenStijl in de verkoop. April 2015 werd duidelijk waarom: het weblog was onrendabel. Er moest iets gebeuren, begreep de redactie. Dus toen op 1 juli 2015 de ‘Wet raadgevend referendum’ in werking trad, was GeenStijl er als de kippen bij om het eigen bestaansrecht te bewijzen. Met behulp van de achterban werd een heus referendum afgedwongen, met “echte stembussen en echte stemhokjes” zoals de site het zelf omschrijft.’ Het is dit ‘echte’ referendum over Oekraïne dat voor velen zo ‘onecht’ aanvoelt.

Jan Roos is zoals hij zelf toegeeft niet iemand die gaat voor inhoud, maar sterk en vlot is aan de oppervlakte. Hij wordt gestuurd door de zakelijke belangen van zijn bazen. En door rechtse politiek. Geen Stijl heeft zich door niet aflatende publiciteit die het sinds juli 2015 maakt tegen de EU en voor een referendum binnen de TMG rendabel weten te maken. Zodat het niet verkocht hoeft te worden. Het gaat de initiatiefnemers van het referendum niet primair om de associatie-overeenkomst van Oekraïne met de EU.  ‘Jan Roos‘ staat voor het gebruiken van politiek als amusement en commercie. Op de ‘janrosering’ van de politiek hebben de politici geen antwoord. Net zoals ze dat niet hadden op de ‘vertrossing‘ van de publieke omroep. Ze zijn overvallen en weten zich geen raad. Het wachten is op een ‘Medianota à la Brinkman‘ die 10 jaar na dato komt.

Foto: Tweet van Diederik Kramers, 6 april 2016.

Over ongerijmdheden, woordenstrijd, nostalgie en dijken. Zoiets als een stemadvies om ja te stemmen bij het Oekraïne-referendum

DankzijDijken

Ik krijg onderhand het idee dat het referendum niet alleen niet gaat over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne (zoals de bestuursleden van Burgercomité EU vorige week toegaven in een interview in NRC), evenmin over Oekraïne of de veiligheidssituatie in Oost-Europa met de vermaledijde Putin die dreigt met invasies, evenmin over de stand van de democratie van EU of Nederland, evenmin over anti-kapitalistische maatschappijkritiek, evenmin over de winstgevendheid en profilering van de initiatiefnemers zoals GeenStijl, evenmin over het referendum als referendum, maar vooral over de stand van het Nederlandse onderwijs en het gebrek aan argumentatieve vaardigheden van Nederlanders die zich goedopgeleid en goedgeïnformeerd achten. Waar velen (gelukkig niet allen) feiten vervangen door meningen, argumentatie door emotie en niet langer de basisregels van een debat met elkaar weten te hanteren. Die constatering baart me zorgen omdat het raakt aan burgerzin en het besef van democratie. Hoe kunnen we dat terugveroveren op elkaar?

Het lijkt te voorspelbaar om gebruikers van sociale media de zwarte piet toe te spelen, maar wie heeft deelgenomen aan digitale debatten kan niet veel anders concluderen. Nederlanders kunnen niet debatteren. Vele reacties bedienen zich van de argumentatie, ‘ik ben tegen omdat ik tegen ben, en dat voel ik zo’. En probeer niet om door dat emotionele harnas heen te breken, want dat wordt niet begrepen. Velen vertalen de maatschappijkritiek van Chomsky tot Klein en van Assange tot Piketty rechtstreeks in een stem tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Ik deel deze maatschappijkritiek en heb succesvol geijverd bij kamerleden voor kamervragen over Assange. Anders gezegd, de kritiek op de ontsporingen van het kapitalisme, de macht van corporate governance en de opbouw van de controlestaat kan me niet hard genoeg zijn. Maar ik zie geen direct verband tussen deze maatschappijkritiek en genoemde associatie-overeenkomst. Evenmin als Jesse Klaver van GroenLinks dat ziet die Thomas Piketty in de kamer heeft gepresenteerd vanwege diens kritiek op de inkomensongelijkheid, maar gewoon voorstander is van de associatie-overeenkomst.

Het digitale debat kenmerkt zich volgens het motto ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Daarna stopt het denken. Daarbij komt dat veel opinieleiders en politici het verkeerde voorbeeld hebben gegeven door de grootste onzin over Oekraïne en Oost-Europa te verkondigen. Waarbij het lijkt dat de woordvoerders uit het NEE-kamp nog een groter loopje nemen met de waarheid dan die uit het JA-kamp. Allemaal heel verklaarbaar omdat het hun expertise niet is. Maar de burgers blijven -ondanks hun grote onderlinge verschillen- murw en onmachtig achter, terwijl ze toch menen een mening te moeten geven. Maar hoe kan ooit een evenwichtige meningsvorming ontstaan zonder voldoende argumentatieve vaardigheden, kennis van primaire bronnen en goede voorbeelden die richtinggevend zijn? Dat lukt niet in de gedemocratiseerde publieke opinie.

De grootste fout die naar mijn idee wordt gemaakt is dat de afweging ontbreekt. Zonder dat men naar beide kanten kijkt kan men in een debat de overkant niet bereiken. Het heeft geen zin om slechts nadelen van één kant te belichten. Ik lees het associatie-verdrag als een compromis tussen toetreding en afstand houden. Ook als resultaat van verhit debat tussen de EU-lidstaten waar Nederland zich verzet heeft tegen teksten in de overeenkomst die zicht op lidmaatschap van Oekraïne gaven. De overeenkomst laat Oekraïne niet in de steek, maar is het indirecte signaal dat EU- en NAVO-lidmaatschap niet aan de orde is. Het werkt dus omgekeerd. Als er geen associatie-overeenkomst is, dan drijft dat Oekraïne eerder richting NAVO. Want dat het land enige bescherming zoekt tegen de agressie van Putin ligt voor de hand. Laat dat dan maar met een halfslachtige associatie zijn. Typisch EU, maar gelukkig anders dan de hardliners in de VS of Rusland voor ogen hebben.

428607

Ik ga op 6 april met de pest in m’n lijf ja stemmen, omdat ik de nadelen van de associatie het kleinst acht. Wat is de oplossing voor de toekomst? Geleidelijke hervorming, terugdringen van ongelijkheid en machtsdeling met de burger zonder bemiddeling van Wilders, Baudet of De Telegraaf. Werken aan de democratisering van de EU, verdieping voor uitbreiding, en afstand nemen van populisten, nationalisten en extremisten. Bitsheid in het debat moet vervangen worden door losheid. Grenzen kunnen niet te scherp gedefinieerd worden omdat ze zo hun magie verliezen. Het idee van het NEE-kamp om terug te gaan naar de natiestaat biedt het slechtste antwoord op de uitdagingen van nu (klimaat, milieu, invloed geld in politiek, geopolitiek, globale ongelijkheid, vluchtelingenstroom). Laten we niet denken dat we ons achter de Nederlandse dijken terug kunnen trekken.

Foto 1: ‘Keileemdammen worden opgeworpen met behulp van grijpers. Bron: Nieuw Land Erfgoedcentrum, Lelystad, fotocollectie Dienst der Zuiderzeewerken.’

Foto 2: Dijken langs de Westerschelde, 1976. Collectie: Beeldbank Rijkswaterstaat.

Het Oekraïne-referendum: Stem maar, er staat niet wat er staat

resolve

De gemoederen lopen hoog op over het Oekraïne-referendum. Komende woensdag 6 april mag Nederland antwoord geven op de vraag: ‘Bent u voor of tegen de wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne?’ Het referendum is geldig bij een uitkomst van meer dan 30%. Met de uitslag kan het nog alle kanten op, maar de tegenstanders lijken de grootste kans te maken om te winnen. Beslissend zal zijn welk percentage van de potentiële voorstemmers opkomt. Dan kan de JA-stem winnen. Anders niet, want het NEE-kamp loopt zich al sinds augustus 2015 warm. En is intussen zo verhit geraakt dat argumenten niet meer aankomen. De JA-stemmers zijn over het algemeen te vinden onder de aanhang van de middenpartijen (PvdA, VVD, CDA, D66) en de NEE-stemmers onder de aanhang van radicale partijen (PVV, SP).

De beste verklaring voor de hoog opgelopen emoties en het gebrek aan belang van argumenten gaf naar mijn idee een artikel in NRC van Petra de Koning over inkomensverschillen en de sociale achterblijvers aan de onderkant van de maatschappij: ‘De ‘sociale achterblijvers’ hebben weinig mogelijkheden om het beter te krijgen en de groeiende onvrede in Nederland vind je vooral in díé groep: over de economische verschillen, de elite, Europa. En ook over de normen, waarden en de religie van migranten.’ De Utrechtse hoogleraar Cok Vrooman vindt dat de achterblijvers ook reden om te klagen hebben. Maar kan ingevoegd worden, Europa lijkt toch vergeleken bij economische verschillen en de toestroom van migranten een ver-van-mijn-bed show die niet direct het dagelijks leven van de achterblijvers raakt. Dus vooral iets dat toegevoegd en opgeroepen wordt. Het sentiment over Europa is exact het speerpunt van de SP en PVV om zich te onderscheiden van de middenpartijen. Daartoe worden de sociale achterblijvers gemobiliseerd zonder dat ze het zelf doorhebben.

Een kijkje in de keuken van het NEE-kamp gaf de reactie op een interview in NRC van Wilmer Heck met de bestuursleden van Burgercomité EU. Initiatiefnemer van het referendum. Achteraf betichtte het Burgercomité Heck van onzorgvuldigheid. In een bericht op Facebook ontkende Heck dat en bood hij aan de tapes online te zetten: ‘Zoals jullie weten heb ik alles opgenomen en van mij mogen deze opnames online. Ik ben benieuwd of jullie daarmee instemmen, want zoals jullie weten hebben jullie nog wel verstrekkendere uitspraken gedaan, die ik op jullie verzoek nog uit het interview heb gelaten. Dus kom nu niet aan met de bewering dat jullie negatief worden geframed. Wees gewoon sportief en sta voor de uitspraken die je hebt gedaan’. Het Burgercomité antwoordde niet direct op Heck, maar stapelde er op Facebook nieuwe berichten uit het eigen kamp met het eigen gelijk overheen. Dat is uiteraard geen publiek debat, maar juist het ontwijken ervan.

De boodschapper van het nieuws wordt zo tot partij gemaakt in een woordenstrijd waarin geen neutrale positie meer lijkt te bestaan. Dit bracht mij tot een reactie aan Arjan van Dixhoorn en Pepijn van Houwelingen: ‘In media die gelieerd zijn aan de Telegraaf Media Groep hebben jullie gedurende 10 maanden alle ruimte en medewerking gekregen. Er klonk vanuit deze jullie welgezinde media geen kritisch woord over jullie beweegredenen, jullie persoonlijk belang en jullie samenwerking met die media die weer hun commercieel belang hadden om jullie te steunen. Of dachten jullie in een economisch en politiek vacuüm te opereren?

En als voor het eerst een kritisch interview met jullie wordt gehouden, kunnen jullie dat overduidelijk niet aan. Het kan zijn dat jullie meer van het achterste van jullie tong hebben laten zien dan je eigenlijk wilden. Maar dat valt Wilmer Heck niet te verwijten. In zijn rol van journalist wil hij weten waar het jullie uiteindelijk om te doen is. (..). Jullie zijn het over dit onderwerp blijkbaar ontwend om je te verantwoorden en om kritische vragen te krijgen. Maar om vervolgens de boodschapper van het slechte nieuws de schuld van jullie ontsporing te geven is niet alleen kortzichtig, maar vooral kinderachtig en onsportief. (..) Jullie denken lekker wat aan te kunnen klooien in de hoop dat niemand daar kritiek op heeft. Want de roze loper is toch voor jullie uitgerold en de malcontenten die jullie eerst met behulp van die media gemobiliseerd hebben steunen jullie toch? En het volk heeft toch gelijk? En jullie spreken toch namens het volk? Zo suggereren jullie.’

Hoe het referendum de geschiedenis zal ingaan valt nog niet te voorzien. Het verschil met verkiezingen is dat zowel voor- als tegenstanders zeggen dat de uitkomst er niet toe doet. Duidelijk is dat de betekenis ervan indirect opgevat moet worden en dat het niet gaat om de goedkeuring van een associatie-overeenkomst. Zo zeggen VVD-politici die zich nauwelijks met de campagne hebben beziggehouden omdat ze tegen referenda zijn dat het kabinet een NEE-stem naast zich neer moet leggen. En het NEE-kamp zegt dat het er alleen om te doen was om de vermeende almacht van de EU aan te tonen en de weerstand tegen de EU te vergroten. Het referendum is een containerbegrip geworden waarin ieder zijn geestelijke rotzooi kwijt kan. Het wordt gevuld met projecties van onvrede, politieke stellingname, commerciële belangen en persoonlijke aspiraties.

Foto: ‘BUSSUM – EEN SCENE UIT HET T.V.-SPEL “GELOOFT U IN SPOKEN MEVROUW” VAN LEO DERKSEN, DAT DONDERDAGAVOND DOOR DE AVRO-TELEVISIE WORDT UITGEZONDEN ON DER REGIE VAN WAL TER V.D. KAMP. V.L.N.R. PETRA LASEUR ALS MARIAN HEILIGERS, BERT V.D. LINDEN ALS BART HILITROP EN LIES DE WIND ALS ELLEN HEILIGERS.’ 1963.

Initiatiefnemers Oekraïne-referendum vallen door de mand. Het gaat om centen, marketing en profilering. Niet om democratie

resolve-2

Het referendum lijkt nergens op. Zoals Luuk Koelman gisteren schreef in een artikel dat niet door de censuur kwam van de Telegraaf Media Groep: ‘Dit referendum gaat niet over Oekraïne. Het gaat zelfs niet over Europa of de EU. Het is simpelweg één grote PR-stunt om de marktwaarde van GeenStijl op te krikken. Red de democratie? Nee, red GeenStijl. En het is ze gelukt. TMG heeft het weblog weer in de armen gesloten. Knap gedaan. Het kost dan wel 40 miljoen euro gemeenschapsgeld, maar hé, een kniesoor die daarop let.

Op 11 november 2015 reageerde ik op een artikel van Geen Stijl in dezelfde bewoordingen: ‘Want GeenStijl moet als poot van TMG (De Telegraaf) constant aan de weg blijven timmeren om zich commercieel waar te maken. Net winstgevend of zelfs net verliesgevend -daarover verschillen de verklaringen van TMG- moet GS de vlucht naar voren nemen om zichzelf waar te maken. Ten koste van alles wat zich voordoet. Thierry Baudet probeert zich te profileren als conservatieve denker. Beide grepen het referendum aan ter eigen profilering. Daar is niets mis mee, maar het is jammer dat GeenStijl en Baudet dat niet gewoon toe willen geven en met ingewikkelde verhalen over democratie, invloedssferen en Rusland hun ware bedoelingen verhullen. Echte mannen zijn oprecht en komen eerlijk voor hun motivatie uit.’  Dit waren geen echte mannen, maar namaak.

Een organisatie als Meer Democratie doorzag de opzet onvoldoende en gaf de oproep tot een referendum legitimiteit door met andere organisaties die welwillend stonden tegenover directe democratie aan te haken bij dit marketingconcept van Geen Stijl, Baudet, de SP en andere initiatiefnemers van het eerste uur. In een open brief aan Meer Democratie waarin ik me afvroeg waarom het zich met Geen Stijl wilde associëren stelde ik aan de orde dat het naar mijn idee om oneigenlijke redenen dit initiatief steunde: ‘Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.’

Kortom, het commercieel belang van een Telegraaf-dochter heeft ons dit referendum ingerommeld. En tel daarbij op het partijbelang van de fervente tegenstander SP die zich heerlijk ruim een half jaar met Harry van Bommel kon profileren als anti-kapitalistisch en de persoonlijke profilering als zelfverklaard ‘intellectueel’ van Thierry Baudet met rechts-extremistische contacten en je begrijpt welke oneigenlijke redenen hier spelen. Democratie als marketing, als middel om het eigen ‘product’ te verkopen. Een wassen neus op de democratie.

Foto: ‘Feestartikelen. Klant kiest feestneus aan de toonbank van een winkel voor feestartikelen/schertsartikelen, Nederland 1929.

Wat te doen als het referendum kloof tussen politiek en burger vergroot?

3a36037r

In 2005 ging ik stemmen, op 6 april ga ik ook naar het stem-lokaal, maar inmiddels weet ik niet meer of ik wel voorstander ben van referenda. In plaats van bij te dragen aan het overbruggen van de kloof tussen burgers en politici lijken ze die kloof juist te accentueren: het referendum als middel om te laten zien hoe diep het volk de politiek wantrouwt. Ik vrees dat een gloedvol betoog van een politicus voor een ja tegen het associatieverdrag daar geen verandering in kan brengen. Dat is argument versus emotie. Het verdiept het wantrouwen.’ Aldus Aukje van Roessel in een artikel voor De Groene dat grenzen van de democratie verkent.

Uiteindelijk probleem van een referendum is de introductie van oneigenlijke argumenten. Zo gaat het de initiatiefnemers van GeenPeil zoals ze zelf meermalen hebben aangegeven helemaal niet om de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne, maar om de EU die ze een halt toe willen roepen. Partijen die in 2015 in de Tweede Kamer tegen de associatie stemden waren PVV, SP, GrBvK en Partij voor de Dieren. Deze rechts- en links-radicalen die in de Nederlandse politiek vertegenwoordigd zijn hebben hun eigen redenen om zich door een tegenstem tegen de associatie te positioneren. In politiek zijn alle middelen toegestaan, maar als dat leidt tot oneigenlijke argumenten dan verstoort dat zowel het politieke proces als het instrument referendum.

Net als Van Roessel zet ik vraagtekens bij de opstelling van Meer Democratie van Nescio Dubbelboer dat ooit zei te gaan voor de vernieuwing van het politieke bestel. Als voorstander van het referendum schaarde het zich achter het initiatief van Geen Peil voor een Oekraïne-referendum. Ik vond dat een inschattingsfout. Dit verweet ik Meer Democratie in een open brief van 18 augustus 2015: ‘In Meer Democratie  meende ik een nieuwe manier van democratie te hebben gevonden die onder meer de particratie en de Oerlemanse Eenpartijstaat probeert te corrigeren door het helpen verleggen van de grenzen van de politiek. Zodat burgers meer macht krijgen en de macht van de politieke partijen verminderd wordt. Ik meende dat Meer Democratie ver afstond van de partijpolitiek, maar ik vrees me vergist te hebben. Meer Democratie probeert nu zelfs m’n aandacht te vestigen op een politiek initiatief van GeenStijl dat haaks staat op het idee van democratie zoals ik dat voor me zie. En waarvan ik dacht dat Meer Democratie dat ook zo zag.

Meer Democratie trapte in de valkuil van het populisme, de roep om directe democratie en de vermomming van anti-politiek als politiek, zonder de gevolgen daarvan te overzien en de voor- en nadelen zorgvuldig af te wegen. Zoals Van Roessel formuleert over Dubbelboer: ‘Toen de Volkskrant hem vroeg of de initiatiefnemers van GeenPeil met hun referendum over het associatieverdrag met Oekraïne de democratie redden, zoals zijzelf beweren, zei hij de kreet weliswaar wat pathetisch te vinden, maar deze wel te onderschrijven. Referenda zetten aan tot gesprek, creëren volgens hem draagvlak. (..) Het is die achterliggende houding, schijt aan de politiek, die zorgen baart. En die komen boven op de zorgen over de gevolgen van een nee voor de invloed van de Russische president Poetin, op Oekraïne, de EU en het Midden-Oosten.

Hoe kan de kloof tussen de politiek en de burger dan wel overbrugd worden? Voorwaarde is om partijen en groeperingen die niet uitgaan van het algemeen belang en buiten de kaders van het parlement treden niet teveel macht te geven. De wetgeving en het politieke proces moeten zo ingericht worden dat dit onmogelijk is. Het is daarom merkwaardig dat de initiatiefnemers van de Referendumwet in de wetgeving niet hebben weten te voorkomen dat een referendum op oneigenlijke gronden gebruikt wordt, zoals nu bij het Oekraïne-referendum gebeurt door het initiatief van GeenPeil. De wetgevers zijn vergeten een noodrem in te bouwen.

De oplossing ligt niet in de richting van een herwaardering van de partijpolitiek, maar in een afwaardering ervan. De uitweg is de machtsdeling met de burger en het terugdringen van de macht van de politieke partijen die als nadeel hebben dat ze hun continuïteit dienen. Burgers zijn divers in verscheidenheid, hoogopgeleid en deskundig en staan wanneer ze serieus worden genomen niet haaks op het algemeen belang. Schoppen door GeenPeil tegen de politiek is hoe dan ook een schijnoplossing die de politiek ondermijnt en niet opwaardeert.

Foto: ‘Arizona. Grand Canyon, photographer suspended on climber’s rope’, 1908.

George van Houts is kritisch op Het Financieele Dagblad. Over geldschepping

Theatermaker, politiek activist en initiatiefnemer van het burgerinitiatief Ons Geld George van Houts wil een publiek debat over de geldschepping door banken. Hij vraagt zich af of dit nog wel bij deze tijd past. Waarom zou de overheid of een door de overheid de geldschapping niet coördineren? In een hoorzitting op 14 oktober in de Tweede Kamer was hij een van de insprekers. Waarom wordt geldschepping uitbesteed aan commerciële banken die ook nog eens het verwijt treft dat ze door hun hoogmoedigheid en risicovol gedrag de economie in gevaar brengen en sinds de kredietcrisis van 2007 hun gedrag niet fundamenteel hebben veranderd?

George van Houts is kritisch op de opstelling van gevestigde kranten zoals NRC en Het Parool, maar richt zijn pijlen vooral op het Het Financieele Dagblad (FD) dat gericht is op economie en bedrijfsleven. De winst van FD Mediagroep dat zichzelf afficheert als ‘Partner van ondernemend Nederland’ waarvan het FD onderdeel is bedroeg in 2014 64 miljoen euro. Eigenaar is HAL Investments met 98,25% van de aandelen. Een Nederlandse investeringsmaatschappij van de Rotterdamse familie Van der Vorm. Van Houts meent dat gevestigde media de belangen van de banken dienen en daarom een open debat over de geldschepping uit de weg gaan of zelfs torpederen. Een logische conclusie voor wie ziet hoe eigenaren van deze media zijn verbonden met banken.