Musea doen er verstandig aan om een langlopend Deltaplan ‘Representatie’ te realiseren om politieke druk te neutraliseren

De museumsector worstelt met de vertegenwoordiging van identiteit in collecties en tentoonstellingen. De diagnose dat werken van Westerse, witte mannen oververtegenwoordigd zijn wordt door velen gedeeld, maar dat leidt nog niet automatisch tot een praktische oplossing als correctie.

Hoe verwarrend er in musea gedacht wordt over identiteit en wat een vaag begrip met onduidelijke begrenzing het is, geven de reacties weer op een initiatief van het Baltimore Museum of Art om een jaar lang uitsluitend kunst van vrouwelijke kunstenaars aan te kopen. Een goede eerste stap. Yahoo Finance plaatst een bericht van AFP.

Maar zonder uitleg wordt dat door de externe conservator Teri Henderson uitgebreid tot het aankopen van werk van bruine en zwarte kunstenaars. Identiteit en diversiteit in de kunst, je kunt er alle kanten mee op, naargelang de eigen achtergrond en politieke doelstelling die geclaimd worden als essentieel in de strijd om identiteit. Dat is verwarrend en onhandig.

Nodig is een Deltaplan ‘Representatie’ in de museumsector dat de politieke waan van de dag op afstand houdt en de gijzeling door radicale facties vermijdt. Zinvol en haalbaar is het om dat per land op de rails te zetten. Nodig is een langlopend project dat begint bij het kunstonderwijs, de selectie van museummedewerkers en eindigt bij de kunsthandel.

Nodig is een project dat beoogt om de vertegenwoordiging van diverse minderheden (sekse/gender, huidskleur, etniciteit/herkomst, leeftijd, politieke en sociale achtergrond etc.) in tentoonstellingen en collecties op evenwichtige wijze in lijn te brengen met de vertegenwoordiging in de samenleving.

De valkuil die dreigt is dat door de succesvolle lobby van een radicale minderheid de musea gedwongen worden om aan de slag te gaan met een te beperkt idee van identiteit en diversiteit. Dat is met name voor collectievorming ongewenst. Tevens dreigt dat het herschrijven van de (kunst)geschiedenis deels in de plek komt van het schrijven van de toekomst.

Nodig is geleidelijkheid zodat musea het aspect van identiteit en diversiteit in een eigen afweging, op eigen initiatief en zonder politieke dwang kunnen uitvoeren. Juist om die dwang voor te zijn en niet in de stress te schieten vanwege acties van de radicale factie zouden ze er verstandig aan doen zelf met een plan te komen dat ontsnapt aan de eenzijdige politisering van musea.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelUS museum targets gender gap by acquiring only works by women’ op Yahoo Finance, 6 februari 2020.

Foto 2: Mohammed Fayez, illustratie ‘lately i gotta watch what i say’.

Bang Europa kan zelfvertrouwen herwinnen door Deltaplan-Conferentie

1785850_orig

Europa is bang, maar zou dat helemaal niet hoeven zijn. De Jordaanse diplomaat Zeid Ra’ad die de mensenrechtencommissie van de VN leidt zegt in een interview in NRC met Caroline de Gruyter: ‘Europese landen zijn rechtsstaten en hebben gemeenschappelijke waarden. En nu staan er een paar fanatici op, gedreven door pathologische haat, en meteen denken veel Europeanen dat alles op de helling staat. Een paar verschrikkelijke aanslagen en mensen worden zo bang dat hun geloof in de rechtsstaat en menselijke waarden sterk wordt aangetast. Ze lopen achter populisten en demagogen aan. Zoeken zondebokken, liefst een zwakke groep outsiders. Als je anderen de schuld kunt geven van de problemen, voel je jezelf beter. Zo keert het wij-zij-denken in Europa terug: wij zijn het slachtoffer, zij zorgen dat we ons zwak en bedreigd voelen.’

Dit is duidelijke taal waarmee men het moeilijk niet eens kan zijn. in zijn media-rubriek besteedde NRC-redacteur Hans Beerekamp aandacht aan een speciaal Europa-programma van DWDD met de schrijvers Geert Mak en Adriaan van Dis die het hadden over de laatste stuiptrekkingen van het kolonialisme: ‘(..) de opkomst van het nieuwe nationalisme en populisme kan wel eens te maken hebben met weerstand tegen de teloorgang van de Europese en Amerikaanse hegemonie. (..) de rest van de wereld haat ons niet, maar benijdt ons onze rijkdom en vooral vrijheid. Omdat er weinig bereidheid is tot delen en iedereen nu op zijn telefoon kan zien wat hij mist, komen de slimste en handigste Afrikanen, Arabieren en Afghanen het maar zelf hier halen.

Het is de aloude Noord-Zuid discussie. Wie heeft recht op wat en waar gaat ontwikkelingssamenwerking (armoedebestrijding, mensenrechten) over in herverdeling van rijkdom die tevens de ongelijkheid bestrijdt? Nu is de beantwoording van die vraag des te actueler omdat het een proces van nationalisme en populisme in gang zet dat niet meer lijkt te stoppen en alle verbindingen doet verbrokkelen. Zeid zegt dat Europa veel sterker is dan het denkt, maar onderpresteert. Europa gelooft niet in zichzelf. Europa treedt onvoldoende op om de eigen belangen te verdedigen en de eigen waarden te handhaven. Zo bezoedelt Europa zichzelf en verliest het nog meer aan eigenwaarde. Europa oogt ontregeld en verloren. Europa heeft het zelfvertrouwen verloren en geeft veel te veel ruimte aan de nationalisten en de populisten die in vergezichten, historische ideaalbeelden en weidse perspectieven handelen die gespeend zijn van realiteitszin en oplossingsgerichtheid.

Zeid constateert dat Europa handelt in tegenspraak met de eigen waarden: ‘Europa doet nu dingen die tegen zijn eigen principes zijn. Tegen zijn eigen wetten. Het stuurt mensen terug die bescherming nodig hebben. Dat is verboden volgens internationale verdragen die Europese landen ondertekend hebben.’ Hij ziet overeenkomsten met de jaren ’30: ‘Het is eerder gebeurd dat demagogen de angsten van Europese burgers manipuleerden om hun eigen ambities te bevredigen, over de ruggen van groepen onschuldige mensen.’ Zeid verwijt vooral de gevestigde politieke partijen dat ze niet de Europese waarden vertegenwoordigen, maar afglijden en hun rug niet recht houden: ‘Als het politieke midden steeds verder naar rechts opschuift, horen burgers op den duur vooral nog politici die radicale dingen zeggen. Dan denkt men dat dit soort taal oké is.

Wat is nodig om het zelfvertrouwen terug te krijgen in de EU-lidstaten? De oplossing is veelzijdig en omvat aspecten die in een Deltaplan-Conferentie vastgelegd kunnen worden: a) vijanden die tot doel hebben de EU te ondermijnen worden krachtig van repliek gediend, ook militair; b) in het buitenlands beleid bestrijdt de EU ambitieus, gecoördineerd en met inzet van alle middelen de onrust aan de grenzen (Oekraïne, Syrië, Noord-Afrika); c) ontevredenheid bij vooral de middengroepen in de bevolkingen die volgt uit de nadelen van het globalisme wordt gerepareerd door de ontmanteling van beschermingsconstructies die het kapitalisme hebben omgevormd tot corporatisme waardoor parlement en burgers buiten spel zijn gezet; d) politieke middenpartijen zetten in een ideeënstrijd de aanval in op de nationalisten en populisten; e) in het Noord-Zuid debat maakt de EU geen afspraken met anti-democratische landen als Turkije, maar door de bewaking van de buitengrenzen en een systeem van immigratiequota en verblijfsvergunningen die direct aansluiten op de arbeidsmarkt neemt het zelf de regie over het immigratiebeleid. Aangevuld met humanitaire hulp. Lidstaten die zich hierin niet kunnen vinden, zoals Polen of Hongarije worden met een B-status in quarantaine gezet.

Foto: Holocaust, razzia van Roma, Tweede Wereldoorlog (foto 48).

Voorstel deltaplan ‘Gleufdier’: geestelijke genezing van bankiers

A Pigeon Involved in a Psychological Experiment

Tussen de natuurvoedingswinkel en de groene slager viel bij mij het kwartje. De bestuurders van banken en multinationals zijn de ware gleufdieren. Door een verkeerd zelfbeeld, een foute focus en zelfoverschatting zijn de bestuurders verslaafd geraakt aan geld en prestige dat zich uitdruk in geld. Ze komen er niet meer los van omdat ze verslaafd zijn. Leidinggevende bestuurders die gewone medewerkers zijn zonder ondernemersrisico lijden aan narcistische grootheidsfantasieën en zijn verslaafd. Ze moeten geholpen worden in de geestelijke gezondheidszorg om met zichzelf, hun omgeving en de samenleving weer in het reine te komen.

Dat gaat lastig wegens ontbrekende bewustwording in de samenleving en de politiek. Weliswaar bestaat er ongenoegen over de graaicultuur van leidinggevende bankiers en bestuurders, maar daar blijft het bij. Zodat er niets verandert of verandering tergend langzaam verloopt. De diagnose dat bankiers en bestuurders zorg nodig hebben wordt onvoldoende of zelfs helemaal niet gesteld. Nodig is een herkenningspunt, een beeld, een icoon om het gedrag van de soort te vangen. Da’s het begrip gleufdier. Een gedragstypering van de laat-20ste eeuwse soort van de grote graaier die zich niet meer kan beheersen vanwege geestelijke afhankelijkheid en preoccupatie met geld, prestige en de eigen positie tegenover andere bankiers en bestuurders.

Neveneffect van de herijking van het begrip gleufdier is dat het de betekenis met seksistische ondertoon zoals die is ontstaan in rechts-corporeel milieu naar het tweede plan probeert te drukken. Immers een omschrijving die vrouwen opzadelt met een negatieve en onverdiende associatie. De soort van de graaiende bankiers en bestuurders  kan verantwoordelijk gesteld worden voor het eigen gedrag. Voorzover dat bij verslaafden van toepassing kan zijn. Er is een psychologisch deltaplan nodig om de Nederlandse leidinggevende bestuurders hun zelfbeeld dat losstaat van de werkelijkheid te helpen herstellen. Deltaplan Gleufdier als aanzet tot herstel.

Foto: ‘In a 1950 experiment, one of Skinner’s pigeons matched a colored light with a corresponding colored panel in order to receive a food reward.

Grol pleit in open brief voor steun topsport. Voeg ook topkunst toe

Koning_Willem-Alexander_Rutte_Sotsji_HQ_ANP

Het is gemakkelijk om in Sotsji te juichen‘, zegt judoka Henk Grol. Nu de Olympische Spelen van Sochi afgelopen zijn blijken sport en politiek ineens samen te hangen. Terwijl dat tot nu toe glashard werd ontkend door leden van het kabinet. En sporters zwegen. Ook degenen die niet in de baan kwamen. Grol opent de aanval op de politiek met een open brief in De Telegraaf aan premier Rutte en ministers Schippers.

Grol windt er geen doekjes op en wijst op het opportunisme van regering en koningshuis. Hij pleit voor een eind aan de belasting op prestatiebonussen, een langetermijnvisie, meer overheidssteun en verwijt kabinet en koning alleen maar goede sier te maken met de successen: ‘Alle ministers, het koninklijk huis, iedereen is in deze periode blij voor de sporters en wil maar wat graag met ze op de foto. Maar later dit jaar ploft bij al deze toppers een blauwe envelop op de mat waarin staat dat de helft van de premie moet worden terugbetaald.

En: ‘Een financieel vangnet heeft ook in mentaal opzicht een positieve werking. Anders leef je toch in onzekerheid over je toekomst. De Sven Kramers van deze wereld redden zich wel, omdat ze commercieel aantrekkelijk zijn. Maar hoe gaat het verder met grote sportmensen als Bob de Jong en Jorien ter Mors? Ik vrees dat niemand zich straks om hen bekommert, terwijl ze in veel andere landen de rest van hun leven absolute helden zouden zijn.

Grol heeft het grootste gelijk van de sportwereld. Als het gejuich verstomd is over de topsporters die Nederland vertegenwoordigd hebben, dan worden ze aan hun lot overgelaten. Door de gerichtheid op de sport hebben ze echter geen normale maatschappelijke loopbaan op kunnen bouwen. Daar is meer compensatie en flankerend beleid voor nodig dan waar de overheid nu in voorziet. Maak een uitzondering voor een paar duizend topsporters en kom ze om te beginnen fiscaal tegemoet. Maak het breder door zo’n maatregel uit te breiden naar alle beroepsgroepen die bezig zijn voor een hoger doel waarvan Nederland profiteert. Zoals ook kunstenaars en leden van de creatieve klasse. Kortom, minister Schipper en Bussemaker maak een Deltaplan Topsport en Topkunst en zoek daar een budget voor. Ter meerdere glorie van Nederland.

Foto: Koning, koningin en premier in Sochi, februari 2014.

Deltaplan gevraagd om Nederlandse musea beter te beveiligen

Schoonhoven_CM120

Vanochtend werden drie werken van Jan Schoonhoven en een van Tomas Rajlich gestolen uit Museum Van Bommel van Dam in Venlo. Ze maakten deel uit van de collectie Manders die voor het eerst in het openbaar te zien was. De voordeur  werd geforceerd. Het afgelopen half jaar waren er ook diefstallen in de Kunsthal, het Catharijne Convent en het Stedelijk Museum Zutphen. Vanwege de negatieve uitstraling houden musea kleinere diefstallen doorgaans buiten de publiciteit. Zodat de schade mogelijk groter is. Museumbeveiliger Ton Cremers merkt op dat criminelen onze musea blijkbaar als ‘soft targets‘ zien. Ze komen betrekkelijk makkelijk binnen. Hij vindt dat het zo niet langer kan. Cremers adviseert over de veiligheid van musea.

Cremers vindt dat musea serieus werk moeten gaan maken van de inbraakwerendheid van de gebouwen, en de vitrines in de gebouwen. Hij merkt op dat niet alle inbraken in musea voorkomen kunnen worden, maar wel dat het mogelijk was geweest om ‘inbraken als in Rotterdam, Zutphen en Venlo te voorkomen, of een diefstal tijdens openingstijd zoals in het Catharijne Convent (via inbraakwerende vitrines).’ Dat kan door stapeling van up-to-date veiligheidsmaatregelen die een vertragend en ontregelend effect hebben op dieven. Zoals ultrasoon geluid, stroboscopisch licht, mist of gewoon de ouderwetse rolluiken achter ramen en deuren.

Beveiliging kent een waterbed-effect. De sector die zijn zaakjes het minst op orde heeft loopt grotere kans om slachtoffer van criminaliteit te worden. Als de juwelier, het benzinestation of de sigarenboer zich beter beveiligen, dan heeft dat gevolgen voor de museumsector. Beveiliging is deels een kwestie van geld omdat investeringen in het verhogen van de inbraakwerendheid van gebouwen niet voor niets gaat. Maar het is deels ook een kwestie van verkeerde maatregelen en nalatigheid. Zoals het vertrouwen op camerabewaking die de inbraakwerendheid ’s nachts niet kan vervangen. Hoe meer diefstallen de publiciteit halen, hoe meer het beeld bevestigd wordt dat musea slechts beveiligd zijn. Grotere musea uitgezonderd. Dat beeld lokt weer actie uit.

In het bij de tijd brengen van de beveiliging van musea wacht een taak voor de museumvereniging NMV en de overheid. De NMV kan de bewustwording van het museumpersoneel over de beveiliging verhogen en adviezen verstrekken. Zoals de overheid verantwoordelijkheid nam door een idemniteitsregeling die kunst collectief verzekert, kan het een deltaplan voor de beveiliging ontwikkelen. Waarom geen collectieve aanpak die de beveiliging van de musea in kaart brengt, gevolgd door een reparatie ervan? Voorlopig kan volstaan worden met reparatie van de zwakste plekken. Het gaat niet zozeer om de waarde van de collectie, maar om het imago. De geloofwaardigheid van de museumsector staat op het spel. Bruikleengevers zien dat gebeuren.

Foto: Jan Schoonhoven, Sterren (1968). Collectie Manders. Een van de op 22 maart 2013 gestolen werken uit Museum Bommel van Dam in Venlo.