Posts Tagged ‘Dekolonisatie’
Diversiteit is niet het belangrijkste, inclusie wel
De woorden inclusie en diversiteit worden door elkaar gebruikt. Maar ze zijn niet inwisselbaar. Een voorbeeld maakt dat duidelijk als de in Marokko geboren politievrouw Fatima Aboulouafa (die vanwege haar kritiek door de politieleiding op non-actief is gezet) in een interview in NRC zegt: ‘Toch is het belangrijkste niet diversiteit, maar inclusie. Als je collega’s met Marokkaanse, Surinaamse en Turkse wortels bij elkaar zet, krijg je mogelijk ook wantoestanden. Diversiteit is geen toverwoord en je moet het niet door de strot duwen. Dat leidt tot polarisatie binnen de organisatie.’ Diversiteit is dus geen doel, maar een middel om tot inclusie te komen. Dat laatste betekent dat iedereen zich in een samenleving thuis kan voelen en de voorwaarden daarvoor door de overheid geschapen moeten worden. Kortom, diversiteit levert nog niet vanzelfsprekend inclusie op.
Inclusie is vergelijkbaar met het secularisme. Dat is een politieke filosofie, een paraplu waaronder het uitgangspunt is dat iedereen gelijk is in het zich laten inspireren door een religie of levensovertuiging. Inclusie is daar de sociale variant van. Dat het debat dat diversiteit als doel nastreeft radicale en bizarre aspecten bevat kan niemand ontgaan zijn die het politieke debat volgt. Identiteitspolitiek en dekoloniale theorie zijn er de aanjagers van die niet per definitie bij inclusie uitkomen, maar vaak blijven hangen in diversiteit dat zo een doel op zichzelf wordt. Waarmee evenmin gezegd is dat het nastreven van diversiteit per definitie verkeerd is. Maar het gaat om de maatvoering ervan. Hoe ontkomen we aan het radicalisme dat diversiteit als dwaalweg, emancipatiemachine, grenspaal en einddoel gebruikt en het maatschappelijk debat op slot gooit, zelfs met het opschorten van de vrijheid van meningsuiting? De eerste stap uit dit theoretische doolhof is om te beseffen dat diversiteit niet zo belangrijk is als vooral in radicaal-linkse kringen wordt beweerd, maar inclusie wel.
Jean Rouch filmt in Afrika (1955). Maar welke realiteit toont hij?
Spreken de beelden voor zich of toch niet? Accra, 1955. De Franse etnografische cineast en antropoloog Jean Rouch (1917-2004) draait Les maîtres fous. Hij probeert door de rituelen van de religieuze Hauka-beweging die over grenzen ontstond als reactie op het kolonialisme de effecten van dat kolonialisme te achterhalen. De vorm waarin hij dat giet werd bekend als Cinéma vérité. De verslaglegging zou ‘waar’ en onzichtbaar zijn.
Zijn het kolonialisme en de mensen erin in gelijke mate gek? Of: gestoord? Is de reactie van de Hauka-beweging op dat Europese kolonialisme nou kritiek of door in het frame van het kolonialisme te stappen toch uiteindelijk de omarming ervan? Rouch die 40 jaar in Afrika filmde kreeg lof en kritiek op z’n films. Hij hielp Afrika voor een Westers publiek ontsluiten, maar zou dat wel gedaan hebben met een Eurocentrische bril op.
Na het zien van Les maîtres fous resteert afstand en verwondering. Afrika is niet alleen een ander continent door de afstand in ruimte, maar in tijd blijkt 1955 ook een ander continent. De in Londen gevestigde Otolith Group benaderde in 2013 het kolonialisme op een journalistieke manier: door de documentaire ‘In the Year of the Quiet Sun’ en de tentoonstelling ‘Statecraft‘ die aan de hand van de vormgeving van postzegels de dekolonisatie laat zien. Zo’n zakelijke opstelling die het feit tartend presenteert als fetisj vermindert de valkuil van een betuttelend perpectief dat goedbedoeld is maar toch verkeerd uitpakt. Pioniers wacht achteraf kritiek.
Foto: Postzegel van Gold Coast uit 1957 met overdruk ‘Ghana Independence 6th March 1957’.