Wethouder Utrecht zegt onderzoek toe om antiek Chinees behang uit landhuis Oud-Amelisweerd te verwijderen. Is dat realistisch?

Op 23 januari 2019 stelde het Utrechtse raadslid Ellen Bijsterbosch (D66) raadsvragen aan wethouder Anke Klein (D66) over landhuis Oud-Amelisweerd waarbij ze vroeg om te verkennen of het antieke Chinese behang verwijderd kan worden om elders ondergebracht te worden. Op 19 februari 2019 heeft Klein geantwoord.

Het antwoord van de wethouder bevat een raadselachtige passage als het beweert: ‘De keuze voor dit klimaatsysteem is vier jaar geleden expliciet gemaakt met de komst van MOA.’ Dat is 2015, terwijl het MOA officieel op 21 maart 2014 opende nadat het na een verbouwing geschikt was gemaakt voor een museale bestemming. In jaarrekening 2013 van het MOA valt te lezen: ‘In 2013 is verder gewerkt aan de restauratie en herbestemming van landhuis Oud Amelisweerd tot MOA IMuseum Oud Amelisweerd’ en ‘Eind november werd de voltooiing van de restauratie van het Chinees behang gevierd met een feestelijk programma’. In november 2013 werd de voltooiing van de restauratie van het Chinees behang feestelijk gevierd, terwijl wethouder Klein in haar antwoord aan Ellen Bijsterbosch beweert dat pas in 2015 ‘expliciet’ werd gekozen voor het principe van ‘conservation heating’. Het MOA ontving al in maart 2014 bezoekers.

Uit de haalbaarheidsstudie De Weg der Weegen valt af te leiden dat al eind 2010 bekend was dat in voorjaar 2011 waarschijnlijk een klimaatinstallatie zou worden geïnstalleerd volgens het principe van ‘conservation heating’. Het draait om dit beginsel van ‘conservation heating’ (dat in het antwoord ‘conservational heating’ wordt genoemd) waarover ik in een commentaar van 13 december 2010 het onderstaande schreef en wat in het citaat precies bedoeld wordt met ‘expliciet’. Als dat een term is die bedoelt te zeggen dat formeel-bestuurlijk pas in 2015 gekozen werd voor een klimaatsysteem dat uitging van het principe van ‘conservation heating’ dan is het gebruik ervan in het antwoord verwarrend omdat het de suggestie wekt dat voor 2015 dat principe niet werd gevolgd of uitgangspunt zou zijn voor het klimaatsysteem. Maar als randvoorwaarde was ‘conservation heating’ vanaf 2010 publiekelijk bekend voor de klimaatbeheersing in het landhuis.

In haar antwoord zegt wethouder Klein bereid te zijn om de verhuizing van het antieke Chinese behang naar een andere locatie te onderzoeken en daar ook in gesprek over te zullen gaan met het Centraal Museum. Wat zo’n onderzoek precies betekent en omvat is onduidelijk, maar zou kunnen bestaan uit het administratief raadplegen van een publicatie van het RCE over historisch papierbehang dat zegt: ‘Oud behang versterkt de beleving van authenticiteit in het interi­eur van een historisch gebouw. Sommige behangsels zijn inmid­dels uiterst zeldzaam. Behang verschaft bovendien kennis van het soort vertrek en de inrichting, de modernisering ervan, de heer­sende mode, en de persoonlijke smaak en financiële draagkracht van de bewoners.

Er is sinds 2010 niets veranderd in het denken over cultureel erfgoed. Het enige motief voor een beslissing over de verhuizing van het Chinese behang is politiek. Anders gezegd, de deskundigen op het gebied van erfgoed zullen niet anders dan in 2010 denken, namelijk dat het historisch behang ‘in situ’ de waarde ervan optimaal dient. Maar de bestuurders van toen die dat idee ondersteunden worden wellicht met terugwerkende kracht overruled door de bestuurders van nu die beseffen dat de randvoorwaarden voor een middelgroot museum in een landhuis met kwetsbaar antiek behang zeer lastig, om niet te zeggen onmogelijk zijn.

De Stichtse politiek is in 2011 met de keuze voor exploitant Stichting MOA voor Oud-Amelisweerd een doodlopende weg ingeslagen en lijkt nu pas tot het volle besef te komen wat dat inhoudt. Het bezint zich nu op een list. Maar het is een merkwaardige list die bedrieglijk aanvoelt als het met veel expertise, energie, geld en betrokkenheid gerestaureerde antieke Chinese behang alsnog zou moeten verhuizen naar een andere locatie. Waarom is die beslissing niet in 2011 genomen en in de haalbaarheidsstudie van 2010 voorgesteld? Maar die haalbaarheidsstudie kiest juist expliciet voor behoud: ‘De aanwezigheid van de antieke (Chinese) behangsels vormt een belangrijke factor waarmee rekening moet worden gehouden in het gebruik. Het behang is onlosmakelijk verbonden met het landhuis en dient goed geconserveerd en beschermd te worden (ook tegen extra licht en warmte van lampen). De verantwoordelijkheid en deskundigheid ten aanzien hiervan ligt hier bij het Centraal Museum. De behangsels hebben een hoge, onvervangbare educatieve en esthetische waarde. Ze zeggen iets over de plek waar ze definitief zijn geplaatst, te weten het park, het bos en het huis.

Foto 1: Schermafbeelding van deel BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN 2019, NUMMER 13 door wethouder Anke Klein, gemeenteraad Utrecht, 19 februari 2019.

Foto 2: Schermafbeelding van deel commentaarOnderzoek Armando Museum roept vragen op’ van George Knight, 13 december 2010.

College Utrecht wil MOA subsidie geven. Ondanks toezegging raad dat niet te doen en in de Voorjaarsnota met scenario’s te komen

In december 2010 verscheen hier het eerste stuk over Museum Oud Amelisweerd (MOA). Toen nog ‘Armando Museum’ genoemd. Dat zette vragen bij de integriteit van een ‘haalbaarheidsonderzoek’ dat veel overhoop gooide, maar de haalbaarheid niet echt toetste. Het was een schijnonderzoek. Het gebrek aan objectiviteit gaf het een ingeweven groen licht. Merkwaardig is dat zes jaar later het openbaar bestuur nog steeds van incident naar incident hobbelt, niet het idee geeft grip op dit dossier te hebben en de besluitvorming laat bepalen door externe partijen. Voor echte democraten is dat triest en onbegrijpelijk tegelijk. Zes jaar later wordt nog steeds niet voldoende de vraag gesteld wat de logica van het MOA is en welke toegevoegde waarde het biedt.

Afgelopen weekend bezocht ik de nu lopende tentoonstelling over Lodewijk Napoleon en schrok van het gebrek aan niveau. Van de kwaliteit en selectie van de bruiklenen, de kunsthistorische onderbouwing en de logica en relevantie van de tentoonstelling. Het was in mijn ogen een Nederlands museum onwaardig en de investeringen niet waard. Of liever gezegd, de investeringen in het vastgoed verdienen een betere exploitant die meer waar voor zijn geld biedt. Opvallend aan het dossier MOA is dat door het openbaar bestuur van de gemeenten Amersfoort en Utrecht de vraag naar de kwaliteit van de wetenschappelijke staf nooit is gesteld. Of afdoende beantwoord. Waar is de openbare procedure voor de directeur te vinden, wie waren de kandidaten, hoe verliep de procedure precies en welke eisen werden er aan de kandidaten gesteld? Het is niet terug te vinden, zoals veel over de besluitvorming van het MAO niet terug te vinden is. Want het is een dossier van de voldongen feiten die zich grotendeels aan de democratische controle onttrok. Met als gevolg dat het beoogde einddoel nooit centraal werd gesteld omdat het over procedures, uitruil van belangen en politieke deals ging.

En het gaat maar door, zoals een interview met de Utrechtse cultuurwethouder Kees Diepeveen (GroenLinks) in het AD verduidelijkt:

moa1

Waar de haast vandaan komt is een raadsel. Het college heeft een eigen dynamiek en hoeft zich niet te voegen in de dynamiek van externen. Diepeveen suggereert dat het college op dinsdag 20 december beslist om een subsidie van 75.000 euro aan het MOA te verlenen, maar dat is in strijd met afspraken zoals onder meer bleek uit antwoorden op raadsvragen van Aline Knip (D66) en André van Schie (VVD) uit november 2015. Het college heeft de Utrechtse gemeenteraad toegezegd om geen subsidie te verlenen in de exploitatie van het MOA.

moa2

Uit dit antwoord van het college blijkt dat als het MOA de exploitatie niet rond krijgt de gemeente Utrecht een nieuwe bestemming kiest. Dus een andere exploitant zoekt. Dat valt binnen de strekking van motie 188 van november 2016 (zie onder) waarin de Utrechtse raad het college vraagt om ‘een toekomstbestendige en realistische openstelling van het landhuis Oud Amelisweerd’. Dat beperkt zich dus niet tot financiële steun aan de ‘noodlijdende’ exploitant Stichting MOA. De motie vraagt het college een en ander in de Voorjaarsnota 2017 uit te werken. Wethouder Diepeveen heeft zich te houden aan eerdere toezeggingen aan de raad die hem verbieden om het MOA subsidie te verlenen en de opdracht om in de Voorjaarsnota verschillende scenario’s te overleggen. Hoe deze verplichtingen zich verhouden tot zijn suggestie om het MOA direct of indirect voor 1 januari 2017 een subsidie van 75.000 euro te verlenen is een nieuw raadsel in dit dossier. Het jaarlijkse exploitatietekort van het MOA bevindt zich overigens al sinds de opening in 2014 boven de 200.000 euro. Dus wat de 75.000 euro die nu van Utrecht gevraagd wordt daar structureel aan verandert is de vraag.

moa3

Foto 1: Schermafbeelding van deel interview met wethouder Kees Diepeveen in het AD, 18 december 2016.

Foto 2: Raadsvragen en antwoorden van Aline Knip en André van Schie, 13 november 2015. Gemeente Utrecht.

Foto 3: Schermafbeelding van motie 188, 10 november 2106. Gemeente Utrecht.

Over de bestemming van het voormalige postkantoor op de Neude

ImageGen.ashx

Ik wil graag begrijpen. Noem het m’n ‘Joy of Understanding’. Waar gaat het om? In Utrecht staat sinds 2011 het voormalige hoofdpostkantoor op de Neude leeg. Een rijksmonument uit 1924 van architect J. Crouwel jr. Het gebouw bevat beelden en ornamenten in de stijl van de Amsterdamse School. Streng van karakter, zo omschreef in 2008 Ben de Vries van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten het.

ASR is eigenaar en verhuurt het tot eind 2015 aan KPN. Deze vroegere eigenaar heeft zicht op verlenging van de huur van een deel van het gebouw voor driemaal een jaar. Omdat er nog traditionele kabels en apparatuur in het gebouw aanwezig zijn blijft KPN betrokken. ASR wil er na 2015 een hotel, winkels en horeca huisvesten.

Ik wil graag begrijpen waarom onderverhuurder KPN de centrale hal tot november 2015 verhuurt aan het vooral van sportprojecten bekende evenementenbureau Shivers voor de interactieve tentoonstelling ‘Da Vinci – The Joy of Understanding’ over het werk en het leven van Leonardo da Vinci. Een ingekochte overname van Grande Exhibitions dat tentoonstellingen voor een breed publiek ontwikkelt en wereldwijd in de markt zet. Grande Exhibitions liegt er niet om: ’55 steden, 6 continenten, meer dan 5 miljoen bezoekers’. In de turbotaal van de hedendaagse marketing vervangt succes de inhoud. Vragen over de relevantie en de inhoud van de blockbuster worden met publicitair geweld geblokkeerd. Het genre van de blockbuster volgt eigen wetten.

Ik wil graag begrijpen waarom Imre van Leeuwen van Shivers zegt: ‘Wij zijn blij de inwoners van Utrecht en omgeving met een educatieve en interactieve expositie over het werk en de denkwijze van Leonardo da Vinci weer toegang te kunnen bieden tot dit prachtige gebouw’. Wat er te zien is, hoe zinvol en relevant dat is en wat dat voor Utrecht betekent wordt ondergeschikt gemaakt aan het feit dat er iets te zien is. Toenmalig cultuurwethouder Frits Lintmeijer gebruikte hetzelfde argument voor huisvesting van het voormalige Armando Museum in rijksmonument Oud Amelisweerd. Ik omschreef de procedure in 2010 als dubieus. In Utrecht is actie, steun en een uitgewerkt plan om de gemeentebibliotheek in het voormalige postkantoor te huisvesten. Ik begrijp niet waarom betrokkenen soms lichtzinnig met de bestemming van rijksmonumenten omspringen.

1024px-HoofdpostkantoorUrecht

Foto 1: Artistiek ontwerp van vastgoedontwikkelaar ASR voor het hoofdpostkantoor op de Neude.

Foto 2: Centrale hal van het Hoofdpostkantoor Utrecht op de Neude, 2010.

Utrecht geen Culturele Hoofdstad: Trust The Future Create Your City

MG_0068

In november 2010 was het volgende te lezen in de rapportage haalbaarheidsonderzoek ‘De Wegh der Weegen‘ over rijksmonument Oud-Amelisweerd te Bunnik: ‘De vestiging van het Armando Museum in Oud Amelisweerd is een belangrijke bijdrage aan de ambities van Utrecht in het licht van de Vrede van Utrecht in 2013 en Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa in 2018.’ Nu blijkt dat Utrecht van de vijf kandidaten samen met Den Haag niet doorgaat naar de tweede ronde. Eindhoven, Maastricht en Leeuwarden gaan wel door.

Uit hun reacties blijkt dat Utrechtse verantwoordelijken het verlies nog niet hebben verwerkt. Wethouder Cultuur Frits Lintmeijer is onnavolgbaar: ‘Laat ik om te beginnen zeggen dat Utrecht een – zo niet dé – Europese stad van kennis en cultuur blijft. Met en zonder de titel culturele hoofdstad.’ Waarschijnlijk is-ie de enige die Utrecht nu ‘dé Europese stad van kennis en cultuur’ noemt. Gedeputeerde Mariëtte Pennarts is even onnavolgbaar: ‘Ik betreur het oordeel van de jury, maar constateer tegelijkertijd dat werken aan het bidbook heel veel energie en ideeën heeft opgeleverd hoe stad en regio cultuur kunnen inzetten bij hun toekomstige ontwikkeling. We gaan het merken dat 2000 mensen hebben meegewerkt aan het Utrechtse bidbook.

Er hebben dus maar liefst 2000 mensen aan een bidbook gewerkt dat deels verspilde moeite is. De kosten van het projectbureau en de onkostenvergoedingen hadden ook anders besteed kunnen worden. Bij een andere prioritering. Alle energie, kosten en ideeën hadden directer op de kunstenaars gericht kunnen worden. Zonder tussenschakel van projectbureau en stadspromotie waarvan nu blijkt dat de plannen en presentaties van het Utrechtse bidbook onvoldoende gewaardeerd werden. Volgens RTV Utrecht heeft Utrecht al 1,2 miljoen euro aan promotie voor de Culturele Hoofdstad 2018 uitgegeven. Een deel van de middelen had naar de reguliere cultuurbegroting kunnen stromen met zicht op betere resultaten. En een betere beeldvorming van de stad.

Behalve de plannen over Utrecht Culturele Hoofdstad 2018 zijn nu ook argumenten en onderbouwingen over Oud-Amelisweerd doorgeprikt. De bestuurlijke behandeling heeft uitgewezen dat het primair een onroerend goed project was en dat de bestemming daaraan ondergeschikt werd. Het tonen van ambities is goed als het realistisch gebeurt, dat kan iets of iemand boven zichzelf doen uitstijgen. Maar als ambities als argument dienen om projecten te realiseren dat komt de politiek terecht in het domein van het wensdenken. De Utrechtse raad moet die ambities nog maar eens evalueren om er lering uit te trekken voor de toekomst.

PS: Op 30 november vierde CBK Utrecht de slotavond. Door het intrekken van overheidssubsidie gaat het dicht. ‘Tussen het gesloten wereldbeeld van BAK en het gebrek aan focus van het Centraal Museum wist het een perfecte middenweg te vinden. Ook interessant voor een breed publiek‘. Zie ‘CBK Utrecht verdwijnt om politieke redenen‘.

Foto: Promotie Utrecht Culturele Hoofdstad 2018: ‘Trust The Future Create Your City‘.

Verhuizing Armando Museum naar Oud-Amelisweerd in 10 raadsels

Het ontbreken van een solide financieel plan lijkt nog het enige beletsel voor een nieuw op te richten Museum Oud-Amelisweerd. Het geeft de voorstanders tot dan toe een objectief feit in handen om een slecht onderbouwd project alsnog af te blazen. Tegenstanders die zich zorgen maken over het draagvlak van de cultuur zullen opgelucht adem halen dat een slecht beredeneerd project de cultuurhaters geen extra munitie geeft. Voorstanders hebben een zware verantwoordelijkheid die breder is dan bezuinigingen en politiek.

Tragiek van de voorgenomen verhuizing van het Armando Museum naar het Bunnikse rijksmonument Oud-Amelisweerd is dat inhoudelijke overwegingen niet voorop staan. ‘Geef ons een kans‘ is het argument van de directeur van het Armando Museum Bureau. Waarom die kans gegeven moet worden blijft onduidelijk. Iedereen wil wel zo’n kans hebben. De noodzaak van de huisvesting van de Armando Collectie in landhuis Oud-Amelisweerd is nooit aangetoond. Logisch omdat het om meerdere redenen niet voor de hand ligt.

Raadsel 1. Zo is het landhuis oorspronkelijk gebouwd als zomerverblijf. In de zomer heerlijk koel, maar in de winter ijskoud. Een binnentemperatuur van 8 graden lijkt volgens onderzoek van de TU Eindhoven haalbaar. Toch is de vuistregel van conservation heating van monumentale panden dat de binnentemperatuur nooit meer dan 5 graden boven de buitentemperatuur kan worden gebracht. Een winter telt gemiddeld meer dan 50 vorstdagen. Het landhuis werd sinds 1990 beheerd door het Centraal Museum. Activiteiten werden doorgaans niet in de winter gehouden. Openstelling gedurende het hele jaar ligt dan ook niet voor de hand.

Raadsel 2. Oud-Amelisweerd is een inmiddels mooi gerestaureerd 18de eeuws landhuis met onschatbare waarde voor ons culturele erfgoed. Het eveneens 18de eeuwse antieke Chinese behang op de beletage is uniek. Een museum met jaarlijks 40.000 bezoekers is geen logische bestemming voor een kwetsbaar rijksmonument. Ook de bovenste verdiepingen zijn bijzonder en vragen om voortdurende zorg en toezicht. Daarbij komt dat het landhuis geen inhoudelijk verband met het werk van Armando kent. De keuze voor een kleinschalig museum op het gebied van natuur, landgoederen,  behang of Chinoiserie ligt meer voor de hand.

Raadsel 3. Uit de RIB 2011-103 van de gemeente Amersfoort blijkt dat de investeringen om tot een functionerend museum te komen minimaal 4 miljoen euro bedragen. De gemeente Utrecht stopt er 1.660.000 euro in. Onduidelijk is of dit laatste bedrag cash geld of productsubsidie is. Sowieso resteert er na een lobbycampagne van het Armando Museum Bureau en Amersfoort-in-C een tekort van zo’n 750.000 euro.

Raadsel 4. Uit de RIB 2011-103 blijkt tevens dat de exploitatie aan eigen inkomsten voor 2013 uitgaat van een dekkingspercentage van iets onder de 50% en in 2016 van zo’n 60%. Da’s voor een beginnend museum een rooskleurig ondernemingsplan. Inkomsten van de horeca is de kurk waarop alles drijft. Maar daarachter zit het zelfstandige bedrijf De Veldkeuken dat als huurder een directe overeenkomst met de gemeente Utrecht heeft. Verder zijn er nog de ‘bijdragen derden’ van 200.000 euro per jaar. Da’s onrealistisch hoog. En tot 2014 zijn de lasten van de huisvesting 22.000 euro. Als inrichtingsjaren weggeschreven. Utrecht zegt geen cent aan de exploitatie te zullen bijdragen, maar met zo’n niet marktconforme huurprijs kan het Utrechtse college moeilijk volhouden via de huur geen verdekte bijdrage aan de exploitatie te leveren.

Raadsel 5. Bijlage 2 bij de RIB 2011-103 geeft een inventarisatielijst van de kerncollectie Armando. De eerste 21 werken zijn bezit van de gemeente Amersfoort en hebben een verzekeringswaarde van 710.000 euro. Het overgrote deel bestaat uit de bruikleencollectie van Armando en de Armando Stichting. Da’s een langdurige bruikleen, maar geen eigendom. Wat opvalt is dat het geen museale collectie betreft omdat het geen overzicht geeft van Armando’s ontwikkeling. De latere jaren zijn oververtegenwoordigd. Voor een overzicht zal het museum bruiklenen uit de jaren’ 50, ’60 en ’70 bij andere musea moeten aanvragen. Dat is niet ongebruikelijk maar verzwakt het argument dat een apart museum laat zien wat elders niet te zien is.

Raadsel 6. Bijlage 1 bij de RIB 2011-103 geeft een door Armando ondertekende verklaring over de schenking van mw. De Meijere van haar collectie van 343 werken aan het Kröller-Müller Museum. Dat verklaart wellicht het handelen van mw. De Meijere en Armando, maar niet dat van de gemeente Amersfoort. In antwoord op vragen van Marlien de Kruif (PvdA) over de raamovereenkomst van 15 januari 1998 vergeet het Amersfoortse college de eigen verantwoordelijkheid: ‘Voor het verplaatsen van de Armando collectie naar Utrecht zal in ieder geval een overeenkomst moeten worden gesloten met de strekking dat alle bij de overeenkomsten uit 1998 betrokken partijen ermee instemmen dat de Armando collectie niet meer in Amersfoort maar in Utrecht wordt geëxposeerd.’ Het is echter Amersfoort dat eenzijdig de overeenkomst heeft opgezegd. De schenking van mw. De Meijere aan Kröller-Müller Museum is daar slechts een gevolg van.

Raadsel 7. In een interview stelt mw. Ploum over de complicaties van de raamovereenkomst: ‘Even werd overwogen om niet akkoord te gaan met het collegebesluit en te wijzen op de contracten en afspraken die er lagen.’ Da’s een interessante constatering die een wereld van interpretaties opent. In juli 2010 betichtte toenmalig voorzitter van A-in-C Gerard de Kleijn het college van onbehoorlijk bestuur omdat het de afspraken over de Elleboogkerk niet nakwam. Nu suggereert mw. Ploum dat A-in-C en het Armando Museum Bureau met hun contracten en afspraken het gelijk aan hun kant hadden, maar dat gelijk juridisch niet wilde halen. Dit suggereert een uitruil. Waarin A-in-C belooft het juridisch niet op de spits te drijven en het college een ruimhartige financiële ondersteuning toezegt. Inclusief de bruidsschat van 1 miljoen.

Raadsel 8. In hetzelfde interview zegt mw. Ploum: We wisten dat de gemeente Utrecht bezig was met de openstelling van Oud-Amelisweerd. Wij gingen ons afvragen of wij die bestemming konden invullen. Dit is geschiedvervalsing. Oud-Amelisweerd wordt sinds 1990 beheerd door het Centraal Museum en is altijd opengesteld geweest voor rondleidingen, kleine presentatie (o.a. Sarkis, Brethouwer, De Vriendt) en de zogenaamde tables d’hôte. Logischerwijze stond de openstelling tijdens drukke werkzaamheden van de restauratie op een laag pitje, maar sinds 1990 is Oud-Amelisweerd open voor publiek. Wie het Chinese behang wilde zien, heeft het kunnen zien.

Raadsel 9. Los van het verkeerde beeld dat mw. Ploum over de openstelling geeft is het merkwaardig waarom dan het Armando Museum alleen in aanmerking kwam. Juist op het moment dat de restauratie zo goed als afgerond is en Utrecht uit kon gaan kijken naar een huurder. Er is nooit een openbare aanbesteding geweest. Evenmin konden culturele of andere instellingen bij Utrecht pitchen om hun zaak te bepleiten. Dat was uitsluitend aan het Armando Museum voorbehouden. Als A-in-C en het Armando Museum Bureau wisten dat Utrecht bezig was met een nieuwe huurder voor Oud-Amelisweerd dan hadden andere instellingen dat toch ook kunnen weten? Des te meer omdat duidelijk was dat de restauratie van het landhuis ten einde liep.

Raadsel 10. Het antwoord op de vorige vraag roept een vraag op over het ethisch handelen van het openbaar bestuur. Iedereen weet dat mw. Ploum de partner is van directeur Edwin Jacobs van het Centraal Museum. Deze relatie staat aan de basis van de plannen om het Armando Museum uit de brand te helpen en naar Oud-Amelisweerd te laten verhuizen. Bij zorgvuldig bestuur hadden de wethouders van Utrecht vanwege de schijn van belangenverstrengeling deze plannen nooit serieus in overweging moeten nemen. Met verwijzing naar good governance en vanwege de geloofwaardigheid van allen was het logisch geweest dat de plannen nooit verder waren gekomen dan de borreltafel. Nu beschaamt dit aspect het vertrouwen in de politiek.

Conclusie. Waarom blijft het Armando Museum niet gewoon in Amersfoort? Mooi kleinschalig en sober in de Elleboogkerk. Als Armando zo’n grote publiekstrekker is zoals het Armando Museum Bureau beweert dan moet het dat in Amersfoort waar kunnen maken. De logica van een Amersfoorts museum op Bunniks grondgebied onder leiding van de gemeente Utrecht ontgaat niet alleen u en mij, en ook steeds meer partijen in de Amersfoortse raad die de feiten leren kennen, maar onderhand elke nadenkende burger. Het draagvlak voor cultuur vraagt op dit moment om realisme en haalbaarheid. Zeker niet om projecten met een open eind.

Foto: Chinees behang met vogels en planten van omstreeks 1780

Rapport Armando Museum

PUBLIEKSVERSIE

Update 1 november 2011: Pas 11 maanden na publicatie en op uitdrukkelijk verzoek van de Amersfoortse raad is de volledige versie openbaar gemaakt. Deze valt hier te lezen. Echter zonder alle bijlagen, zoals Bijlage 3. Bestuursopdracht Edwin Jacobs

Inhoudsopgave

Samenvatting en conclusies

Inleiding

1. Inhoudelijke verkenning

2. Ruimtelijke verkenning

 

Samenvatting en conclusies

Voor u ligt het haalbaarheidsonderzoek naar een herhuisvesting van het Armando Museum in Landhuis Oud Amelisweerd. Tussen 5 en 26 november heeft zich een bijzonder inspirerende weg afgetekend naar een nieuw Armando Museum in Oud Amelisweerd.

In deze samenvatting delen wij graag onze belangrijkste conclusies met u.

De Gemeente Utrecht heeft de wens uitgesproken om te kiezen voor een publiekstoegankelijk landhuis. Hierbij is, in de visie van de Gemeente, behoud van belang maar dit staat in dienst van publiekstoegankelijkheid. Waardes van Oud Amelisweerd (landhuis en koetshuis), collectie Chinese behangsels en tuin dienen in balans te worden gebracht met de bestemming. De Gemeente heeft in een eerder stadium aangegeven te streven naar museale openstelling in combinatie met gedeeltelijke ontvangst/vergaderruimte, (besloten) horecagelegenheden en een publieks/ bezoekerscentrum.

Het eeuwenoude landhuis kan met het Armando Museum een duurzame en passende bestemming krijgen. Hiermee eindigt een jarenlang proces van slechts tijdelijke openstelling van Oud Amelisweerd.

De waardes en de behoeften die zowel het ensemble (landhuis, interieur, en landgoed) als het Armando Museum en haar collecties bepalen, sluiten op elkaar aan. Het landhuis vraagt om een kalme bestemming, passend bij aard en karakter. Het Armando Museum is vanuit haar aard en thematiek een dergelijke bestemming. Het plan voor het Armando Museum in Oud Amelisweerd gaat uit van een samenspel van de Armando Collectie met de bestaande context van het monumentale landhuis inclusief de aanwezige behangcollectie, het koetshuis en de directe omgeving. Randvoorwaarden van landhuis en museum zijn met onder meer behulp van Collectie Risico Management en Agenda 22 goed op elkaar af te stemmen.

Het samenspel tussen natuur en cultuur dat besloten ligt in landgoed Oud Amelisweerd is eveneens de intrinsieke waarde van het werk van Armando. Hier ligt een inspirerende mogelijkheid voor de ontwikkeling van het bezoekerscentrum van Oud Amelisweerd als centrum voor natuur- en cultuureducatie.

Niet alleen het Armando Museum dat op zoek is naar een nieuwe locatie en Oud Amelisweerd dat op zoek is naar een passende wijze van openstelling zijn hierbij gebaat. Deze combinatie is ook een stap op de weg naar meer provinciale samenwerking en een provinciale museale en erfgoed infrastructuur.

De vestiging van het Armando Museum in Oud Amelisweerd is een belangrijke bijdrage aan de ambities van Utrecht in het licht van de Vrede van Utrecht in 2013 en Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa in 2018.

Wanneer betrokken overheden en instellingen zich aan dit initiatief committeren, kan overgegaan worden tot de definitiefase waarin een ondernemings- en huisvestingsplan kan worden opgesteld. Op basis hiervan kan een definitief go/no go besluit worden genomen.

Inleiding

Het Armando Museum was tot de brand van 3 jaar geleden gehuisvest in de Elleboogkerk in Amersfoort. In afwachting van renovatie van de Elleboogkerk is het Armando Museum tijdelijk ondergebracht in het Rietveldpaviljoen De Zonnehof. De Elleboogkerk is eigendom van de gemeente Amersfoort. De financiering van de renovatie is rond; het wachten is op een besluit van de gemeente om de renovatie daadwerkelijk in gang te zetten. Het Armando Museum maakt deel uit van de Amersfoortse museumstichting Amersfoort in C. De privé-collectie van Armando is in bruikleen gegeven bij een speciaal daartoe opgerichte Armando Stichting. De Armando Stichting heeft dit bruikleen doorgeven aan het Armando Museum. De Armando Stichting heeft contractuele afspraken met de Gemeente Amersfoort om de Armando Collectie als één geheel te presenteren in Amersfoort.

Onder druk van de bezuinigingen overweegt de gemeente Amersfoort het Armando Museum niet meer te huisvesten in de Elleboogkerk. Omdat naar het oordeel van de besturen van Amersfoort in C en de Armando Stichting de gemeente Amersfoort dan geen adequate alternatieven te bieden heeft voor museale presentatie van de Armando Collectie in Amersfoort, oriënteren deze organisaties zich op provinciaal niveau of alternatieve huisvesting van het Armando Museum mogelijk is en museale synergie te bereiken valt door samenwerking met het Centraal Museum en provincie en stad Utrecht.

Gemeente Utrecht en het Centraal Museum, dienstonderdeel van de gemeente Utrecht, hebben een onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor een publieksbestemming voor landhuis Oud Amelisweerd. Daartoe is ook een bestuursopdracht verstrekt aan het Centraal Museum. Uitgangspunt daarbij is liever honderd jaar behoud bij een publiekstoegankelijk huis dan vierhonderd jaar behoud van een gesloten huis. Een eerste oriëntatie vanuit Amersfoort in C en het Centraal Museum heeft uitgewezen dat het Armando Museum mogelijk de passende bestemming voor landhuis Oud Amelisweerd kan zijn. Deze mogelijkheid zou de gemeente Amersfoort kunnen ontslaan van de verplichting de Elleboogkerk als museum te herbouwen en toch aan de contractuele verplichtingen met de Armando Stichting tegemoet te komen. Ook kan op deze wijze mogelijk substantieel worden bijdragen aan de bezuinigingsdoelstelling die Amersfoort in C voor de komende jaren wordt opgelegd.

De gemeente Amersfoort heeft aangegeven de besluitvorming over renovatie van de Elleboogkerk en daarmee samenhangend de toekomst van het Armando Museum te willen aanhouden tot uitvoering is gegeven aan een onderzoek waarmee de wenselijkheid en haalbaarheid van herhuisvesting van het Armando Museum in Oud Amelisweerd kan worden beoordeeld. De gemeente Amersfoort heeft de besluitvorming over de Elleboogkerk opgeschort tot 1 december aanstaande.

In de periode 5 november tot 1 december 2010 is uitvoering gegeven aan een  haalbaarheids- onderzoek naar mogelijke herhuisvesting van het Armando Museum in landhuis Oud Amelisweerd. In deze rapportage worden de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek gepresenteerd. De rapportage bevat een eerste uitwerking van de conceptuele, ruimtelijke en organisatorische aspecten van herhuisvesting van het Armando Museum in landhuis Oud Amelisweerd. Deze mogelijke herhuisvesting wordt daarbij geplaatst in de context van verdergaande museale samenwerking, niet alleen tussen de musea in Utrecht en Amersfoort, maar ook in provinciaal perspectief.

Het haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van Amersfoort in C. Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van alle direct betrokken partijen heeft in zeer korte tijd de nodige inzichten boven tafel gebracht. Daarbij is ingezoomd op belangrijke vragen als:

–  is het Armando Museum een passende bestemming voor het landhuis?

–  Leent het landhuis zich voor een museale presentatie van de Armando Collectie?

–  Welke investeringen moeten worden gedaan en hoe kunnen die worden gefinancierd?

–  Is er zicht op gezonde exploitatie op termijn?

–  Welke middelen zijn nodig om een overgangsperiode te financieren en in welke mate zijn partijen bereid daaraan bij te dragen?

Aan de werkgroep hebben de volgende personen deelgenomen:

–  Gemeente Utrecht.

–  Gemeente Amersfoort.

–  Provincie Utrecht.

–  Armando Stichting.

–  Amersfoort in C

Het haalbaarheidsonderzoek betreft een verkenning van een mogelijke herhuisvesting. In termen van planontwikkeling gaat het hierbij om de initiatieffase, waarbij de mogelijkheden worden verkend en een plan op hoofdlijnen wordt gemaakt. Op basis van deze inzichten kan nog geen definitief go/no go besluit worden genomen. Wel kan worden vastgesteld of het plan op draagvlak kan rekenen bij direct betrokken partijen en of zij bereid zijn medewerking te verlenen aan de volgende fase van planontwikkeling: de definitiefase. In de definitiefase zal een concreet ondernemingsplan en daarmee samenhangend huisvestingsplan worden opgesteld, aan de hand waarvan een definitief go/no go besluit kan worden genomen.

1. Inhoudelijke verkenning

Armando Museum in Oud Amelisweerd en Museale samenwerking in provinciaal perspectief

Tussen Amersfoort en Utrecht bevindt zich de Amersfoortse weg, beter bekend als de N237.  De weg van Amersfoort naar Utrecht werd tussen 1647 – 1656 aangelegd door Jacob van Campen. Het was destijds de breedste weg van ons land en werd dan ook de ‘wegh der weegen’ genoemd. De elf kilometer lange weg over de uitgestrekte heide tussen Amersfoort en Utrecht was opgezet volgens het klassieke ideaal dat in de Gouden Eeuw opgang maakte in de Republiek. De lijnrechte weg had een monumentaal karakter, bedoeld voor de aanleg van buitenplaatsen voor de stedelijke elite. De ‘weg der weeghen’ die Amersfoort en Utrecht met elkaar verbindt, een weg die buitenplaatsen en steden met elkaar verbindt staat symbool voor de weg, die in onderstaand stuk wordt beschreven.

Utrecht is de vijfde monumentenstad van Nederland. Via de monumenten ontdekken vele toeristen de musea van Utrecht.  Gezamenlijk zijn zij de zichtbare dragers van de stadshistorie: zij verbinden kennis en cultuur daadwerkelijk met elkaar. Maar de ontdekking van de veelzijdige diamant Utrecht houdt niet op bij de grenzen van de stad. Zij gaat verder in de landschappen die de stad omringen én de monumenten die zich in dit landschap bevinden. Eeuwenoude zichtassen verbinden de stad en het landschap via de monumenten die begin en eind van de zichtas uitmaken.

Oud Amelisweerd is hiervan een aansprekend voorbeeld. Vanuit landhuis Amelisweerd loopt een zichtas naar de Domtoren. Ooit stonden de klokken van de Domtoren en Oud Amelisweerd gelijk. Herbestemming van Oud Amelisweerd voor het Armando Museum biedt zicht op een nieuwe aansprekende verbinding tussen stad en landschap. Daarnaast betekent het een bijzondere versterking van het museale aanbod in stad en provincie.

Het Armando Museum in Oud Amelisweerd

Het Armando Museum is een specialistisch museum, evenals de andere veertien musea van Utrecht. Het is een uniek museum van een excellente kwaliteit, dat bezoekers uit binnen- en buitenland trekt. Het beheert, behoudt en exposeert het werk van beeldend kunstenaar Armando (Amsterdam, 1929), die behoort tot Nederlandse meest vermaarde kunstenaars van na WO II.  Evenals Gerrit Rietveld werkt Armando vanuit een puur individuele noodzaak. Net als Rietveld echter voelt Armando de tijdgeest bijzonder goed aan. Beiden werden daarmee tot vormgever van het na-oorlogse kunstlandschap. Rietveld en Armando overstegen en overstijgen hun tijd in een oeuvre met een internationale reikwijdte en betekenis.

Het werk van Armando bevindt zich in talrijke musea en belangrijke particuliere en bedrijfscollecties in binnen- en buitenland. Het Armando Museum is het enige museum in Nederland voor een nog levende kunstenaar. Een kunstenaar bovendien, wiens werk nauw verbonden is met de geschiedenis en het  landschap van de provincie Utrecht. Deze geschiedenis en dit landschap transformeert hij in kunstuitingen met een grote eigenheid en esthetische kwaliteit. Door Armando’s bewerking krijgen lokale gebeurtenissen een universele en existentiële lading. De anekdote wordt  verheven tot een voor een divers publiek universeel herkenbaar verhaal.

Huis, tuin en collectie vormen inspirerend Gesamtkunstwerk

Zoals Oud Amelisweerd huis, interieur en tuin verbindt tot een Gesamtkunstwerk verbindt het Armando Museum alle disciplines van Armando met elkaar. Armando is een van de weinige homines universales van onze tijd. Hij is een Gesamtkunstenaar in de klassieke (romantische) zin van het woord. In zijn oeuvre streeft Armando naar een ideaal samenspel van alle kunstvormen waarin hij werkt. Zijn literaire en journalistieke teksten, zijn schilderijen, beeldhouwwerken, keramiek, tekeningen, theaterwerk, films en muziek hebben één grondtoon.  Zoals het landhuis Oud Amelisweerd inspiratie uit het Oosten en het Westen met elkaar verbindt in één harmonisch samenspel verbindt het Armando Museum het werk van Armando met zijn inspiratiebronnen in één museaal programma. De collectie Afrikaanse beelden van de Ivoorkust, de collectie Werken op papier (waaronder een grote verzameling outsider art), en de documentaire collectie (waaronder een grote verzameling literatuurgeschiedschrijving en kunstboeken) maken op termijn deel uit van de collectie van het museum. Tenslotte verbindt het werk van Armando evenals huis en tuin van Oud Amelisweerd, zowel inhoudelijk als fysiek landschap en kunst, ‘binnen- en buitenwerelden’ met elkaar. Armando was de eerste kunstenaar in Nederland die betekenis toekende aan het landschap. Deze betekenis past naadloos op de collecties die Oud Amelisweerd verbindt en de plek die het huis inneemt in het landschap.

Armando Museum en het Centraal Museum

De komst van het Armando Museum naar Utrecht biedt op de diverse collectie-onderdelen van het Centraal Museum een verrijking en versterking. Met het Armando Museum in Oud Amelisweerd wordt de bijzondere Armando-collectie van het Centraal Museum opgenomen in het grote geheel van het werk van Armando. De Armando Collectie van het Centraal Museum bestaat uit 24 werken van 1953 tot 1988 en is bijeengebracht door één conservator, de Tsjechische vluchtelinge Libuse Brozek. Zij vond in Utrecht een nieuw thuis en in het Centraal Museum een inspirerende werkomgeving. Libuse Brozek kocht Armando aan, evenals andere kunstenaars die op dat moment nog relatief onbekend waren waaronder Marlene Dumas. Brozek bleef Armando trouw tot haar plotselinge dood in 1996. Elk jaar verwierf zij één of meerdere werken voor het Centraal Museum.

De keuze voor het werk van Armando legde mede de basis voor het feit dat de collectie Moderne Kunst van het Centraal Museum tot de beste van Nederland is gaan behoren.  Met haar dood stopte ook de verwerving van het werk van Armando door het Centraal Museum. De komst van de Armando Collectie van Amersfoort naar Utrecht vult de ontbrekende periodes en thema’s in de collectie van het Centraal Museum prachtig aan. Een bruikleen van de Armando Collectie van het Centraal Museum aan het Armando Museum in Oud Amelisweerd is een fascinerende gedacht die inspirerende mogelijkheden biedt voor het veel beter en veelvuldiger zichtbaar maken van deze bijzondere collectie van het Centraal Museum.

Het Centraal Museum beheert ook de collectie van de Stichting Van Baaren Museum. Deze collectie bevat een substantiële hoeveelheid Hollandse en Franse schilderkunst rond het thema landschap, licht en kleur. Deze collectie wordt weerspiegeld in de Armando Collectie waarvan het landschap en haar betekenis de belangrijkste dragers zijn.

Met het Armando Museum komen tevens twee collecties hedendaagse tekeningen naar Utrecht: de collectie tekeningen van Armando zelf van 1953 tot heden en de collectie tekeningen van andere kunstenaars (ruim 300) waaronder een belangrijke verzameling outsider-art. Deze collecties vormen een bijzondere en specifieke aanvulling op c.q. uitbreiding van de collectie hedendaagse tekeningen die het Centraal Museum sinds 2010 beheert.

Armando is een prominente vertegenwoordiger van de Nederlandse avant-garde van de tweede helft van de twintigste eeuw. Samen met collega-kunstenaars Henk Peeters, Jan Schoonhoven, Jan Henderikse, Kees van Bohemen vormde hij de Nederlandse Informele Groep en de Nederlandse NUL-groep (Zero).  Zij legden de basis voor de vernieuwing van de na-oorlogse moderne kunst.  Het Centraal Museum bezit werken van al deze kunstenaars. In de lijn van ZERO werken kunstenaars zoals ondermeer Rob van Koningsbruggen en Joost Baljeu, eveneens vertegenwoordigd in het Centraal Museum. Met de komst van het Armando Museum wordt de bron van deze werken specifieker en zichtbaarder.

Armando Museum en de Vrede van Utrecht 2013

De filosoof Adorno zei: ‘het is barbaars na Auschwitz nog een gedicht te schrijven’. Armando en zijn werk zijn internationaal erkende voorbeelden van het tegendeel. Het is juist de kunst en haar scheppende kracht die het bijzondere vermogen heeft tot verwerking en heling van oorlogservaringen in het persoonlijke leven van de mens. Het werk van Armando verwijst zowel thematisch als in het elementaire karakter van de door hem gebruikte materialen en vormen telkens weer op een nieuw begin. Het werk is symbool voor creativiteit en vernieuwing. Deze vernieuwing is voor de mensheid en de geschiedenis van levensbelang.  De komst van het Armando Museum naar Utrecht geeft daarmee een wezenlijke inhoudelijke en structurele uitdrukking aan het thema en de missie van de Vrede van Utrecht.  Daarnaast is de vestiging van het Armando Museum een duurzame versterking van de culturele infrastructuur voor stad en Provincie.

Armando Museum en Utrecht Europese Culturele Hoofdstad 2018

Een mooie metafoor voor het werk van Armando is een boom. Het is als een boom die geworteld is in de geschiedenis van de provincie Utrecht maar zijn takken uitstrekt ver over de grenzen van stad, provincie en land. Armando’s werk is zeer Europees van karakter. Het vindt zijn voeding in een sterke Europese expressionistische traditie. De vertegenwoordigers hiervan,  waaronder ondermeer Vincent van Gogh, Chaim Soutine, Francis Bacon, Leon Kosoff, Baselitz, Egon Schiele, Ludwig Kirchner, Rembrandt en meer hedendaags Marc Mulders, streven naar een wezenlijke, existentiële en archetypische verbeelding van de mens en zijn geschiedenis. De centrale vraag is ook voor Armando: hoe krijgt kunst betekenis. Het is de Europese geschiedenis  en haar grote thema’s, door Armando op bijzondere wijze beschouwd, die aan dit werk betekenis geeft.

Naast een beschouwer, een ‘beobachter’ van de Europese geschiedenis is Armando een reiziger door Europa. Vele jaren woonde hij in Berlijn en beschreef de stad, haar geschiedenis en haar inwoners. Met ‘Armando uit Berlijn’, de column die Armando jarenlang schreef in NRC Handelsblad schreef hij opnieuw Europese geschiedenis. Het betekende een belangrijke herstel van de culturele relaties tussen Duitsland en Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Onder de titel ‘Voorvallen in de wildernis’ beschreef hij Venetië en Toscane.  Wars van grenzen, oordelen en veroordelen verbindt Armando Europese culturen, geschiedenissen, tradities en mensen met elkaar. De vestiging van het Armando Museum in Utrecht, het museum van het werk van deze Europese kunstenaar bij uitstek, een museum dat gericht is op internationale, uitwisseling en promotie betekent daarmee een versterking van het culturele Europese profiel van de stad en de provincie.

Stad en land in verband

Het Armando Museum als nieuwe bestemming voor Oud Amelisweerd geeft mede betekenis aan kunst en erfgoed in een maaschappelijk-historisch verband. Evenals de  Utrechtse museumfamilie in de stad maakt het Armando Museum in Oud Amelisweerd in het landschap de ontstaansgeschiedenis en het verloop van de Utrechtse samenleving in een Europese en universele context op unieke wijze zichtbaar.

De komst van het Armando Museum naar Utrecht is een concrete stap op weg naar meer synergie in de provinciale erfgoedinfrastructuur. Het is in de eerste plaats een uniek voorbeeld van een samenwerking tussen gemeentelijke en provinciale overheden met het oog op het bereiken van een bijzondere en duurzame omgeving voor de Armando Collectie in samenhang met de langgewenste publieke openstelling van Oud Amelisweerd.  Deze symbiose heeft de potentie om op meerdere terreinen tot meer synergie te komen. Aan de ene kant zijn er kansen gelegen op het gebied van een nauwere samenwerking (Utrechtse Trust) tussen de historische buitenplaatsen: de landhuizen en kastelen met (kunst)collecties in de provincie Utrecht (o.a. Huis Doorn, Kasteel Amerongen, Slot Zuylen). Aan de andere kant is er de kans om vorm te geven aan een op den duur provinciaal museaal beleid en programma. Op de weg naar dit toekomstperspectief zijn diverse punten gelegen.

Museale samenwerking

De musea en kunsthal in Amersfoort bewaren en presenteren samen collecties en een programma rond oude kunst en stadsgeschiedenis, moderne kunst waaronder voor- en naoorlogse abstractie (Mondriaanhuis) en Armando (Armando Museum), hedendaagse kunst en architectuur (KadE). Daarnaast is er nog het Rietveldpaviljoen De Zonnehof.

Het Centraal Museum verenigt al deze collecties in Utrecht in één museum. Een uitwisseling van deze collecties, kennis en cultuur met de collecties, kennis en cultuur van de Amersfoortse musea ligt dan ook voor de hand. Inspirerende voorbeelden zouden kunnen zijn: de collectie kunst uit de tijd van Mondriaan (De Stijl) in relatie tot het Mondriaanhuis, het Rietveldpaviljoen De Zonnehof in relatie tot het Rietveld Schröderhuis, een programma Dubbelstad-manifestaties, zoals een Armando-biënnale in Utrecht en Amersfoort (o.b.v. Armando Collectie Centraal Museum, Armando Museum en de Armando-sculpturen van de Gemeente Amersfoort) of een presentatie Provinciale Geschiedenis (o.b.v. de collecties oude kunst en stadsgeschiedenis van Centraal Museum en Museum Flehite). Een provinciaal curatorenoverleg legt hiervoor de basis.

Naast de samenwerking tussen Amersfoort en Utrecht is het van belang ook de kleinere musea in de provincie hierbij te betrekken. Resultaten van deze samenwerking zijn inspirerende programma’s, meer zichtbaarheid van collecties, een verbreding van het publiek, het bevorderen van herhaalbezoek, een versterking van de individuele musea en niet in de laatste plaats een unieke provinciale profilering gedragen door en ingebed in een provinciaal museumbeleid. Op de langere termijn is de gedachte aan een Provinciaal Museum Utrecht (zoals bijvoorbeeld de Tate-organisatie in Londen of de Smithsonian in Amerika) een inspirerende nader te onderzoeken gedachte.

2. Ruimtelijke verkenning

2.1. Landgoed Amelisweerd

Amelisweerd is een van de drukst bezochte Utrechtse recreatieve voorzieningen en trekt ca 1.5 miljoen bezoekers per jaar. Amelisweerd heeft een hoge cultuurhistorische, recreatieve en ecologische waarde. Het landhuis Oud Amelisweerd gelegen aan de Koningslaan 9 in Bunnik, vormt met het koetshuis en de tuinen een fraai ensemble. Het landhuis is centraal gesitueerd in het Utrechtse landgoederencomplex en ligt prominent aan de Kromme Rijn.

Het landhuis is een opmerkelijk gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een aristocratische buitenplaats uit 1770. Het landhuis bevindt zich voor wat betreft het in- en exterieur nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. Op de verdieping zijn nog voldoende aanwijzingen van het oorspronkelijke interieur.  Het landhuis heeft door zijn sinds 1770 gaaf gebleven indeling een hoge monumentale waarde. Deze waarde is nog groter door de aanwezigheid van oorspronkelijke interieurafwerkingen in de kamers op de begane grond, met name het 18e-eeuwse Chinese behang is daarbij van wereldklasse. Twee kamers hebben achttiende-eeuwse linnen behangsels met in olieverf geschilderde pastorale voorstellingen. De twee grootste kamers zijn gedecoreerd met eveneens achttiende-eeuwse zeer kleurrijk beschilderde Chinese papieren behangsels. In de periode 1993 -1998 zijn de linnenbehangsels en het behang van de ‘vogelkamer’ gerestaureerd. Het Chinese behang met het drakenbootfestival en de jachtpartij moet nog gerestaureerd worden. De conservering en restauratie dienen een vervolg te krijgen. In de kamers 1.5 t/m 1.8 bevindt zich het monumentale behang. Kamers 1.3 en 1.4 hebben ook antiek behang.

Het landhuis wordt momenteel gerestaureerd. In het voorjaar wordt een klimaatinstallatie geïnstalleerd. Naar verwachting zal de restauratie tegen de zomer van 2011 zijn afgerond. De tuin rondom het landhuis heeft cultuurhistorische waarde. Momenteel wordt onderzocht hoe de tuin kan worden gerestaureerd.

Het zuidelijk gedeelte van het Koetshuis wordt momenteel verhuurd aan De Veldkeuken, die in het pand een eenvoudig bezoekerscentrum met horecavoorziening exploiteert. Het noordwestelijke huis is recent leeggekomen. Het noordoostelijke huis wordt nog bewoond.

Hoewel landhuis, koetshuis en de tuin gelegen zijn op de gemeentegrond van Bunnik, is de Gemeente Utrecht (dienst Stadsontwikkeling, afdeling Vastgoed) privaatrechtelijk eigenaar van het geheel. De gemeente Utrecht werkt, met inbreng van een groot aantal betrokken partijen, aan een “Toekomstvisie Landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen”. Deze toekomstvisie is niet alleen gericht op behoud en herstel van de bestaande kwaliteiten van de landgoederen maar ook op het ontwikkelen en uitvoeren van nieuwe ideeën die de landgoederen meerwaarde en extra of nieuwe kwaliteiten geven. De Toekomstvisie zal begin 2011 worden vastgesteld. Hierbij moet een verantwoorde balans worden gevonden tussen enerzijds behoud van het erfgoed, het ensemble en de cultuurhistorische waarden, en anderzijds een exploitatie van het vastgoed met een juiste vorm van beheer. De gemeente Utrecht denkt voor het ensemble aan een vorm van museale openstelling in combinatie met gedeeltelijke ontvangst/vergaderruimte, (besloten) horecagelegenheden en een publieks/ bezoekerscentrum. Definitieve keuzen moeten nog worden gemaakt.

2.2. Gebruiksmogelijkheden Oud Amelisweerd

Vanuit de ambtelijke organisatie van de gemeente Utrecht (Culturele Zaken, Monumentenzorg, Vastgoed, Centraal Museum, Projectmanagementbureau) is in het kader van dit haalbaarheidsonderzoek een randvoorwaardennotitie opgesteld. Onder verwijzing naar deze notitie en op basis van de inbreng van het Centraal Museum op het gebied van collectiebeheer kan voor landhuis en koetshuis een aantal voorwaarden aangegeven worden waarbinnen (museaal) gebruik zou kunnen plaatsvinden.

–  Voor het behoud van de waarden van het Landhuis is het van belang dat het huis in de huidige staat behouden blijft, waarbij de relatie met het omringende landschap in stand blijft. Het open karakter en de historische opzet van de tuin kunnen niet worden veranderd.

–  Het verkrijgen van grotere expositieruimtes door bijvoorbeeld ruimtes te koppelen, betekent aantasting van de monumentale gaafheid en is niet gewenst. Hetzelfde geldt voor opdelen van bestaande ruimten met nieuwe tussenwanden. Een nieuwe bestemming voegt zich naar de structuur van het gebouw.

–  De aanwezigheid van de antieke (Chinese) behangsels vormt een belangrijke factor waarmee rekening moet worden gehouden in het gebruik. Het behang is onlosmakelijk verbonden met het landhuis en dient goed geconserveerd en beschermd te worden (ook tegen extra licht en warmte van lampen). De verantwoordelijkheid en deskundigheid ten aanzien hiervan ligt hier bij het Centraal Museum. De behangsels hebben een hoge, onvervangbare educatieve en esthetische waarde. Ze zeggen iets over de plek waar ze definitief zijn geplaatst, te weten het park, het bos en het huis. Het Centraal Museum gaat uit van een constructieve restauratie en bescherming van het behang gericht op toegankelijk maken voor het publiek.

–  Voor het museale binnenklimaat van het landhuis baseert het Centraal Museum haar besluiten op de richtlijnen van Collectie Risico Management (zoals neergelegd in: Klimaatwerk. Richtlijnen voor museaal binnenklimaat, Bart Ankersmit, 2009).  Met CRM  wordt recht gedaan aan zowel de collecties (Chinese behangsels en Armando Collectie), het gebouw en de waarden die in beide besloten liggen. Voortvloeiend uit de keuze van de Gemeente Utrecht voor openstelling van het landhuis staat verantwoorde ontsluiting voor publiek voorop.

–  Ten aanzien van publieksaantallen is ambtelijk als norm meegegeven: maximaal 20 personen begane grond en 20 bovenverdieping tegelijkertijd. In totaal dus 40 personen tegelijkertijd in het landhuis. Uitgaande van een gemiddelde verblijfsduur van 2 uur betekent dit maximaal 160 personen per dag. Bij 300 dagen openstelling ligt er dus een bovengrens van (afgerond) 50.000 bezoekers.

–  De gemeente Utrecht stelt in ‘Agenda 22’ eisen t.a.v. de toegankelijkheid voor mensen met een lichamelijke of psychische beperking. Het is de vraag of aan al deze eisen kan worden voldaan in het landhuis. Om ook de bovenverdiepingen bereikbaar te maken voor gehandicapten zou een liftvoorziening moeten worden aangebracht, hetgeen op gespannen voet staat met de eisen vanuit Monumentzorg. Op dit punt zal nog een creatieve oplossing moeten worden bedacht. Dit geldt voor elke mogelijke publieksbestemming.

–  De zolder is toegankelijk via twee kleine trappen, waardoor een brandweereis voor de groepsgrootte en gebruik geldt. Een nadere uitwerking van de eisen ten aanzien van brandveiligheid wordt nog opgesteld. Hierover wordt nauw contact onderhouden met de brandweer Bunnik. Vooralsnog is door de brandweer aangegeven dat een bezoekersnorm van 40 personen tegelijkertijd adequaat lijkt.

–  Voor een groep van 40 personen is de toiletcapaciteit op dit moment niet voldoende. In het naastgelegen koetshuis kan in aanvullende toiletcapaciteit worden voorzien.

–  In het Koetshuis moet een bezoekerscentrum worden geopend met informatie en educatieve activiteiten die betrekking hebben op het totaal van de landgoederen Amelisweerd en Rhijnauwen. Horeca-activiteiten en catering kunnen in het Koetshuis worden gesitueerd. Door herstel van de koetsstalling komt een zaal van 11 x 7 meter ter beschikking voor ontvangsten e.d. en is een verbetering als bezoekerscentrum mogelijk. Dit vergt een wijziging in de bestemming, procedures hiervoor moeten nog in gang worden gezet. Het beoogd gebruik, uit te voeren activiteiten, bezoekersprognoses die hieruit voortkomen mogen niet strijdig zijn met de nog vast te stellen “Toekomstvisie Amelisweerd”.

–   Parkeergelegenheid voor de gasten is beschikbaar op ankerplaats P3 aan de provinciale weg, daarna kan de bezoeker te voet naar het Oud Amelisweerd. Het gaat hier om 144 plaatsen. Dat is toereikend voor normaal museumbezoek. Eventuele bussen kunnen laden en lossen op ankerplaats P3 en vervolgens parkeren op de Uithof. Vandaar wandelt men in 20 minuten naar Oud Amelisweerd.

2.4. Conclusie ruimtelijke inpassing

Het plan voor het Armando Museum in Oud Amelisweerd gaat uit van een samenspel van de Armando Collectie met de bestaande context van het monumentale landhuis inclusief de aanwezige behangcollectie, het koetshuis en de directe omgeving. Het plan gaat daarom uit van intact houden van de aanwezige structuur van het landhuis. Er zijn derhalve geen noemenswaardige bouwkundige aanpassingen nodig. Het landhuis zal wel moeten worden voorzien van een museale inrichting. Het Armando Museum heeft hiervoor zelf de benodigde financiële middelen. Het aantal m2 dat in het landhuis voorhanden is verhoudt zich goed tot het programma van wensen van het Armando Museum, waarbij de functies van museumwinkel, museumcafé en ontvangstruimte geprojecteerd worden in de ruimten van het koetshuis, in samenhang met het beoogde bezoekerscentrum.

De maximale publiekscapaciteit van 40 bezoekers gelijktijdig (20/20) past bij de kalme bestemming die het Armando Museum is.

Een mogelijk knelpunt doet zich voor ten aanzien van de toegankelijkheid van de bovenverdiepingen. Toegang van de bovenverdieping voor minder validen is een randvoorwaarde voor publieke openstelling. Een eenvoudige liftvoorziening is daarbij de meest wenselijke vorm.

De gegevens van de klimaatinstallatie zijn op het moment van schrijven nog niet bekend. Waarschijnlijk is er gekozen voor Conservation Heating, het meest gebruikte klimaatsysteem om temperatuur en luchtvochtigheid te reguleren in monumentale gebouwen. Er zal verder onderzoek nodig zijn door het Armando Museum en het Centraal Museum om na te gaan of er met name op de eerste verdieping aanvullende, mogelijk objectgebonden, maatregelen nodig zijn voor de inpassing van de Armando Collectie. Het Armando Museum werkt hierbij eveneens op basis van Collectie Risico Management. Niet alle objecten zijn immers in gelijke mate gevoelig voor een mogelijk niet optimaal museaal binnenklimaat.

Op basis van bovenstaand concluderen wij dat de belangrijkste randvoorwaarden die landhuis- en landgoed Amelisweerd vragen niet strijdig zijn met de behoeften van het Armando Museum en haar collectie.

Commentaar: Hoofdstuk 2.3 ontbreekt in deze publieksversie van de rapportage haalbaarheidsonderzoek. Bij de versie in de raadsinformatiebrief 2010-136 van de Gemeente Amersfoort ontbreekt het hele hoofdstuk 2.

Onderzoek Armando Museum roept vragen op

In november 2010 verscheen De Wegh der Weegen; Armando Museum in Landhuis Oud Amelisweerd. Een Rapportage Haalbaarheidsonderzoek van de Stichting Amersfoort in C. Het rapport zoals dat aan Raadsinformatiebrief 2010-136 van de Gemeente Amersfoort werd toegevoegd is hier te downloaden. Hoofdstuk 2. Ruimtelijke verkenning ontbreekt. Zie hier voor een vollediger publieksversie.

Het rapport roept bestuurlijke, politieke, organisatorische, museale, cultuurhistorische en zelfs relationele vragen op. De belangrijkste vraag wordt niet beantwoord, namelijk wie er aan het woord is. Het blijft onduidelijk welke persoon eindverantwoordelijk is voor het rapport en wie er aan hebben meegewerkt. Nergens wordt naam noch functie genoemd. Weliswaar wordt gezegd dat een werkgroep is betrokken bij het haalbaarheidsrapport, maar belanghebbenden worden genoemd door de organisatie die ze vertegenwoordigen. Zoals Gemeente Utrecht, Gemeente Amersfoort, Provincie Utrecht, Armando Stichting en Amersfoort in C.

Onduidelijk is dus welke geledingen betrokken zijn bij deze eerste fase van een haalbaarheidsonderzoek. Want het maakt verschil of het initiatief louter een verkenning is door enkele openbare bestuurders uit de provincie Utrecht of dat in deze fase al museale en cultuurhistorische vakmensen meepraten. Deze onduidelijkheid is de zwakte van het rapport dat zelfs een voorschot neemt op een uitkomst die vakinhoudelijk lijkt te zijn beredeneerd maar het niet is.

1. Amersfoort
Het Armando Museum was gehuisvest in de Amersfoortse Elleboogkerk en werd op 22 oktober 2007 door een brand verwoest.  De oorzaak is door de politie nooit vastgesteld. Theo Vermeulen plaatst vragen bij brandveiligheid van musea. Dat betreft niet de oorzaak van een brand, maar de aanwezigheid van brandsignalering en brandvertragende middelen, dus brandpreventie. Vraag blijft of daar in de Elleboogkerk voldoende in was voorzien. Ton Cremers twijfelt daaraan.

Het Amersfoortse gemeentebestuur verbreekt in 2010 eenzijdig de belofte tot herbouw. Het brengt in juli 2010 toenmalig directeur van Amersfoort in C Gerard de Kleijn tot kritiek: Het gemeentebestuur wijzigt nu eenzijdig de afgesloten prestatieovereenkomst. Amersfoort in C beschouwt dit als onbehoorlijk bestuur. De Kleijn voorziet wat er gaat gebeuren: Als dit uitstel leidt tot afstel, pleegt het gemeentebestuur woordbreuk. De Kleijn die eind september 2010 vertrekt vindt dus dat Amersfoort woordbreuk pleegt.

Volgens de raadsinformatiebrief heeft Armando een sterke binding met Amersfoort. Het is dan ook geen toeval dat het Armando Museum daar werd gerealiseerd. Volgens een overeenkomst van 15 januari 1998 tussen gemeente, Armando Stichting en Amersfoort in C moet Amersfoort binnen haar mogelijkheden museaal verantwoorde expositieruimte bieden in Amersfoort. Zelfde brief, pagina 8. Anders handelt zij juridisch niet langer in overeenstemming met de overeenkomst. Vraag is of de bezuinigingen die Amersfoort zegt te moeten doorvoeren die leiden tot de sluiting van het Armando Museum in Amersfoort vallen binnen de grenzen van behoorlijk bestuur.

2. Utrecht en Oud-Amelisweerd
Gemeente Utrecht is de eigenaar van landhuis Oud-Amelisweerd. Rentmeester namens Utrecht is Rianne Monster. Zij zit in de werkgroep die de restauratie begeleidt en in het jaarverslag 2007/2008 van het Centraal Museum wordt genoemd:
De wens tot een verruimde openstelling van het kwetsbare interieur noodzaakt verdere planontwikkeling. Daartoe is een brede werkgroep in het leven geroepen bestaande uit Cees Rampart (monumentenzorg gemeente Utrecht) Bart Kluck (bouwhistoricus gemeente Utrecht), Rianne Monster (rentmeester gemeente Utrecht), Errol van de Werdt (Centraal Museum).
In 2008 zijn ook plannen opgesteld voor klimaatonderzoek, verdere conservering en restauratie van de behangsels en breed achterstallig onderhoud. Deze plannen zullen eind 2010 uitgevoerd gaan worden.

Het kwetsbare interieur bestaat uit Chinees behang dat uniek is in de wereld. De restauratie van behang en interieur verklaart de afgenomen toegankelijkheid van Oud-Amelisweerd. Deze tijdelijke situatie eindigt als de restauratie afgerond is. De site van het Centraal Museum zegt:
Oud-Amelisweerd is in 1770 als een zomerverblijf gebouwd voor Baron Gerard Godard Taets van Amerongen. Het huis werd in 1808 verkocht aan Lodewijk Napoleon, koning van Nederland, die in totaal slechts acht dagen doorbracht in het landhuis. Omdat ook de volgende eigenaren, Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein en zijn erfgenamen, het huis nooit intensief bewoonden is Oud-Amelisweerd grotendeels in zijn oorspronkelijke staat bewaard gebleven.
 
Sinds 1990 wordt het landhuis beheerd door het Centraal Museum. Gezien de grote kwetsbaarheid van de unieke behangsels in het huis is het uitsluitend op afspraak voor publiek toegankelijk.  
 
3. Behoud Oud-Amelisweerd
In de museumwereld bestaat altijd spanning tussen een afdeling Tentoonstellingen en Collectie. De laatsten willen behouden en de eersten willen tonen. Da’s geen tegenstelling, maar een inhoudelijk afweging onder museummensen.

Het rapport chargeert de bestemming van het landhuis en introduceert door het toewerken naar de conclusie om het Armando Museum in Oud-Amelisweerd onder te brengen een oneigenlijke tegenstelling: Uitgangspunt daarbij is liever honderd jaar behoud bij een publiekstoegankelijk huis dan vierhonderd jaar behoud van een gesloten huis. Deze constatering gaat voorbij aan de mogelijkheid om het landhuis vierhonderd jaar toegankelijk te maken. Uitdaging is niet de bereidheid om aspecten van tentoonstellen en behoud op een optimale manier te combineren. Daar wordt nu aan voorbijgegaan.

Daarbij komt dat het tonen van een kwetsbare tekening, film of kunstobject van een volstrekt andere orde is. Dat kan anders niemand zien. Maar het Armando Museum hoeft helemaal niet in Oud-Amelisweerd ondergebracht te worden. Ook daarom gaat in dit geval de tegenstelling tussen tentoonstellen en behoud niet op. De aard van het werk van Armando past evengoed in een betoog dat erop aanstuurt om zijn werk in een industriële, modernistische omgeving te exposeren. Bij Armando is een 18de eeuwse omgeving niet noodzakelijk.

4. Conservation Heating en luchtvochtigheid
Oud-Amelisweerd is een zomerverblijf in een natuurgebied dat in de winter praktisch onleefbaar is door de kou. Het kan niet verbouwd worden. Voor het behoud van behang en interieur is het principe van conservation heating leidend. Er kan slechts spaarzaam bijverwarmd worden om de luchtvochtigheid niet te hoog op te laten lopen. Want vocht bespoedigt het verval. In de praktijk betekent dit dat de binnentemperatuur niet meer dan 5 graden Celsius boven de buitentemperatuur gebracht kan worden.

Dit maakt Oud-Amelisweerd in de winter praktisch onbruikbaar als publieksbestemming. In het verleden vonden vanwege de kou publieksactiviteiten dan ook doorgaans niet in de winter plaats. Daarbij komt dat relatief grote aantallen bezoekers de luchtvochtigheid doen toenemen.

Bart Ankersmit van het Instituut Collectie Nederland (ICN) is specialist op het gebied van museaal binnenklimaat. Hij in 2003 begonnen met een meer geïntegreerde aanpak van de verschillende bedreigingen middels een risicoanalyse van een museale collectie. Vanaf dat moment wordt actief geparticipeerd in de ontwikkeling van risicomanagement. De nieuwe klimaatrichtlijnen die hij heeft ontwikkeld kunnen dienen als instrument om te bepalen of een museale presentatie in Oud-Amelisweerd mogelijk is.

5. Inrichting Armando Museum
Los van het erfgoed-aspect is Oud-Amelisweerd geen praktisch huis om exposities van schilderijen te huisvesten. Het Chinese behang op de beletage beperkt het hangen van schilderijen. De muren zijn immers onbruikbaar. De werken van Armando zijn doorgaans van een groot formaat. Op de eerste verdieping zouden in de acht vertrekken maximaal 24 schilderijen of iets meer kleinere werken gehangen kunnen worden. De zolders zijn onhandig door de vele schuine wanden en ongelijke vloerdelen. Sculpturen en keramiek kunnen los van de wand geplaatst worden.

De vraag dringt zich op wat de ondergrens aan het aantal kunstobjecten is om tot een Armando Museum te komen. In elk geval stelt de aard van Oud-Amelisweerd diverse beperkingen aan de inrichting. Het lijkt dan ook verstandig om niet in een tunnelvisie te belanden en uitsluitend op Oud-Amelisweerd te focussen. Dan redeneert men los van de feiten altijd naar een gewenste conclusie toe. Voorkeur verdient het tegelijkertijd vergelijken van diverse locaties.

6. Centraal Museum en Armando Museum
Het zou er niet toe moeten doen, maar het kan in dit relaas jammergenoeg niet ongenoemd blijven. Er bestaat een hechte persoonlijke band tussen Edwin Jacobs, de directeur van het Centraal Museum, en Yvonne Ploum, de directeur van het Armando Museum. Zij leven namelijk als man en vrouw.

De intentie om het Armando Museum te huisvesten in een huis dat door het Centraal Museum wordt beheerd heeft de schijn van belangenverstrengeling tegen. Da’s ongelukkig. Het lijkt erop dat de man zijn echtgenote uit de brand helpt. Dat zet het hele haalbaarheidsonderzoek in een merkwaardig daglicht. Zijn alle overwegingen en feiten wel zo objectief als voorgesteld, of wordt er naar een conclusie toegeredeneerd? Het haalbaarheidsonderzoek heeft de schijn tegen.

Om een en ander recht te trekken zouden Amersfoortse gemeenteraad en -bestuur een onafhankelijk onderzoek moeten bepleiten en de direct betrokken bestuurders op afstand moeten zetten. Zij hebben de schijn tegen nog langer objectief te zijn.

7. Conclusie
Er zitten veel haken en ogen aan de huisvesting van het Armando Museum in Oud-Amelisweerd. De opgewekte toon van de verkennende rapportage die neerkomt op het is moeilijk, maar het moet kunnen is begrijpelijk, maar staat verre van een evenwichtige analyse die alle aspecten laat meewegen. Een zomerverblijf als Oud-Amelisweerd dat niet voor de hand ligt als huisvestiging voor een middelgroot museum vraagt om een inhoudelijk debat.

In een volgende fase kan hopelijk de stap gezet worden om verder te kijken dan de bestuurlijke wil om iets op te zetten. Bij een open en inhoudelijk onderzoek kan de conclusie maar een kant opgaan wat Oud-Amelisweerd betreft: niet doen.

Het Armando Museum hoort thuis in Amersfoort. De gemeente Amersfoort handelt bestuurlijk onbehoorlijk door herhuisvestiging in de Elleboogkerk te blokkeren. Het provinciaal niveau dat in Utrecht voor de cultuur nauwelijks betekenis heeft wordt als noodverband opgetuigd. Twee museumdirecteuren die als man en vrouw leven helpen elkaar. Maar vraag is of Armando, het Centraal Museum, Utrecht, Amersfoort en de cultuursector gediend zijn met een noodverband van zeker 10 jaar.

Het is voor het vervolgonderzoek verstandig om van onderop te werken en de feiten te laten spreken. Specialisten op het gebied van klimaat, behoud, museologie, veiligheid en restauratie dienen aan het woord te komen. Ons erfgoed en cultuurbudget zijn te kostbaar om onbezonnen op te offeren aan een gelegenheidsconstructie die politieke en persoonlijke belangen dient.

Foto: Uniek zijn de originele 18de-eeuwse Chinese behangsels in enkele van de vertrekken van landhuis Oud-Amelisweerd; fotograaf Marco van Duyvendijk