Zo op het eerste gezicht is er niets opvallends aan deze foto. In een binnenruimte van een woonhuis staan mensen opgepropt. Ze houden hun rechterarm in de lucht gestrekt, als een Hitlergroet. Alsof ze verbinding zoeken met iets of iemand. Enkelen houden hun linkerarm gestrekt. Links vooraan staan drie mannen die de menigte toespreken of toezingen. Rechts vooraan in de hoek bespeelt een zittende man een huisorgel. Een geborduurd doek dat naar de menigte gekeerd is geeft een tekst die begint met ‘Jezus’. Hier is een religieuze bijeenkomst aan de gang. Maar het bijschrift gaat verder en geeft er een zwaardere lading aan: ‘Geloof, religie, excessen. Godsdienstwaanzin. Bijeenkomst van een groep mensen die aan godsdienstwaanzin lijdt. Hongarije, Boedapest, 1937.’ Waarom is hier sprake van een groep die aan godsdienstwaanzin lijdt? Het is niet makkelijk aan te geven waar godsdienst overgaat in godsdienstwaanzin. Wat is normaal? Dat lijkt afhankelijk van het perspectief van de beschouwer. De steekwoorden bij de foto zijn onder meer ‘extase’, ‘religie’ en ‘overdreven devotie’. Dat roept opnieuw een vraag op, namelijk waar devotie (vroomheid, toewijding) overgaat in overdreven devotie. Dus in toewijding die buitensporig is. Dit is het Hongarije van de autoritaire admiraal Miklós Horthy die toenadering zoekt tot Hitler. Wordt met die notie deze religieuze bijeenkomst gewaardeerd?
Foto: ‘Geloof, religie, excessen. Godsdienstwaanzin. Bijeenkomst van een groep mensen die aan godsdienstwaanzin lijdt. Hongarije, Boedapest, 1937.’ Collectie: Fotocollectie Het Leven (1906-1941).