Nederlandse overheid beseft urgentie van cybersecurity en cybercrime niet

De wereldvreemdheid van de Nederlandse overheid en politiek is immens. Het doet er alles aan om te suggereren dat Nederland een eiland is. Neem het onderwerp cyberveiligheid. Afgelopen woensdag 13 september hield Director of National Intelligence Dan Coats een toespraak op de Billington Cybersecurity Summit in Washington. Hij schetst een beeld van bedreigingen van de kritische infrastructuur of het hacken van bedrijfsnetwerken van de Amerikaanse defensie-industrie en technologiebedrijven. Tegelijk verdedigde hij zich tegen zijn voorganger James Clapper (‘former officials’) die kritisch is op de aanpak van cyberveiligheid door de regering-Trump en houdt hij een pleidooi voor hechte samenwerking met het bedrijfsleven.

Of de Amerikaanse regering goed, niet goed genoeg of verkeerd bezig is valt te bezien, maar in elk geval zegt Coats de ernst van de dreiging van landen als de Russische Federatie, China, Iran of Noord-Korea te beseffen. Zijn waarschuwing is duidelijk: ‘We have not experienced yet a catastrophic attack. But I think everyone in this room is fully aware of the ever-growing threat to our security.’ De klap kan elke moment komen, in elk land. Ook in Nederland. Overigens is de Amerikaanse overheid niet alleen in de verdediging, maar valt het andere landen aan, zoals de geschiedenis met het Israëlisch-Amerikaanse Stuxnet verduidelijkt. In 2009 werd met fataal gevolg een virus geplaatst in ultracentrifuges die deel uitmaakten van de Iraanse nucleaire industrie.

Nog in juni 2017 was er de kwaadaardige software van het Petya-virus die was bedoeld om de Oekraïense economie schade toe te brengen. Het verspreidde zich door heel Europa en bracht vele bedrijven schade toe. Terwijl de aanval niet eens op die bedrijven was gericht. Gezien de sinds 2014 woedende oorlog tussen Oekraïne en de Russische Federatie die niet alleen op het slagveld in Oost-Oekraïne, maar ook in de publiciteit en de digitale wereld wordt uitgevochten bestaat het sterke vermoeden dat het virus met medewerking van het Kremlin vanuit de Russische Federatie werd verspreid. Als het tegen een NATO-lid was gericht en er cruciale schade aan de infrastructuur van betreffend land was aangebracht, dan had het als een oorlogsdaad opgevat kunnen worden dat artikel 5 in werking zette. Een voor allen, allen voor een. Zonder dat een aanval op Nederland is gericht kan ons land door een digitale aanval dus in een oorlog betrokken worden.

Cyberveiligheid is niet hetzelfde als cybercriminaliteit, maar er zijn raakvlakken. Terroristen hebben vaak vanuit hun verleden contact met criminele netwerken opgebouwd. Dat geldt voor een land als de Russische Federatie waar directe lijnen lopen van overheid naar maffia. Ook in de VS is dat het geval waar president Trump voor zijn vastgoedprojecten contacten had met de Russische (Semjon Mogilevitsj) en de Russisch-Amerikaanse maffia (Felix Sater). Overheidsdiensten moeten nauw samenwerken om de digitale dreiging te weerstaan. Want elke zwakke plek wordt opgezocht en kan worden afgestraft. De gevolgen kunnen desastreus zijn. Bovenwereld en onderwereld, criminaliteit en traditionele oorlogsvoering zijn vermengd geraakt.

Is Nederland er klaar voor en beseft het de urgentie van de situatie? Nee, het lijkt er in de verste verte niet op. Gerrit van der Burg is als voorzitter van het College van procureurs-generaal specifiek verantwoordelijk voor cybercrime. In die hoedanigheid gaf hij vandaag een interview aan het AD dat de Volkskrant in een bericht samenvat. Er ontstaat een ontluisterend beeld van het OM. ‘We trekken er hard aan, maar we zijn er nog niet klaar voor’ en ‘We zijn van oorsprong geen digitale organisatie’. Nee, allicht niet, geen enkel OM in geen enkel land is van oorsprong een digitale organisatie. De verplichting rust op de leiding van het OM om dat als de wiedeweerga te worden. ‘Het onvoorstelbare wordt voorstelbaar, als het gaat om cybercrime’, zo zegt Van der Burg. Maar wat hij zich nou precies voorstelt blijft raadselachtig. Naar verluidt wil het komende kabinet 25 miljoen euro vrijmaken voor de bestrijding van cybercriminaliteit. Dat is veel te weinig en het komt erg laat.

Foto: ‘Foto: ‘Dutch Visit: Col. Jeff Schilling, of G-5/7, briefs Brig. Gen. Hans Hardenbol, along with Dutch military delegation, during a visit to the Army Cyber Command.‘ Op de site van de U.S. Army Cyber Command/ U.S. 2nd Army is deze foto uit 2012 niet meer terug te vinden, hier wel bij een commentaar.

Wat is de essentie van de spionage oorlog met Trump, Putin en Obama?

Het antwoord op de vraag tussen wie de nieuwste spionage oorlog wordt gevoerd is afhankelijk van het eigen perspectief. Is het een oorlog tussen Trump en Obama, Obama en Putin, Trump en de Republikeinse partij GOP, Russische en Amerikaanse inlichtingendiensten, beide staten VS en Russische Federatie of Trump en Putin? Dat laatste lijkt door de vriendschappelijke relaties tussen Putin en Trump op het eerste gezicht het minst waarschijnlijk, maar zou na Trumps inauguratie op 20 januari 2017 wel eens de meest waarschijnlijke optie kunnen worden. Afhankelijk van het antwoord wie de machtsstrijd tussen Trump en de GOP wint.

Critici zijn het erover eens dat Obama in zijn buitenlandse politiek te terughoudend heeft gehandeld, en er weinig van gebakken heeft. In Syrië trok hij in 2013 een rode lijn voor Assad en deed vervolgens niets toen Assad met chemische wapens over die lijn trok. En bij de bezetting van de Krim door de Russische Federatie die in de Algemene Vergadering van de VN in resolutie 68/262 breed werd veroordeeld nam Obama te weinig verantwoordelijkheid hoewel het Boedapester Memorandum uit 1994 de VS tot actie verplichtte. Zie hier het antwoord van Paul Niland op mijn stellingname dat Obama geen verantwoordelijkheid nam. Niland valt Obama niet volledig af, maar geeft wel toe dat Obama gezien de omstandigheden meer had kunnen doen. Zoals John Schindler in een commentaar zegt handelt Obama uiteindelijk ter elfder ure terwijl hij sinds 2013 kans op kans heeft laten liggen om de Russische agressie in Oost-Europa en in cyberspace passend te beantwoorden.

De leiders van de Russische Federatie hebben straks te maken met de onberekenbare president Trump in plaats van de berekenbare Obama. Trump mist de terughoudendheid en de intellectuele blik van Obama die tijdens zijn presidentschap steeds weer de indruk gaf verdwaald te zijn in de politiek. Dat is zo ongeveer het enige dat Obama en Trump gemeen hebben. Obama was geen politiek dier, maar een huiskamergeleerde die er een nachtje over moest slapen. De spionage oorlog verhuist mee naar 2017. Als Obama is afgetreden worden de opties kleiner en het antwoord duidelijker wie er nou exact met wie in strijd is. Misschien is het in essentie wel een oorlog in de psyche van Donald Trump. En dat belooft weinig goeds voor de wereld in 2017.

Kremlin kiest wapens boven boter, maar kan ze niet betalen

22russia-web-superjumbo

Wie recente berichten combineert krijgt het benauwd over de verslechterende veiligheidssituatie in Oost-Europa en de confrontatiepolitiek van de Russische Federatie. In een artikel in NRC schetst Eva Cukier hoe slecht het gesteld is met de Russische economie. Naar verwachting is halverwege 2017 of zelfs nog enkele maanden eerder het reservefonds uitgeput. Een bericht van Reuters uit juli 2016 beweert hetzelfde. Dat betekent dat de gaten in de begroting als gevolg van de dalende olieprijzen niet meer gedicht kunnen worden. Sociale smeerolie is op. Cukier eindigt positief in de constatering dat Russen door hun geschiedenis hebben geleerd de tering naar de nering te zetten en sociale onrust niet te verwachten valt: ‘Maar de Rus kan veel hebben en de situatie is nog lang niet uitzichtloos genoeg om protesten uit te lokken, denken experts.

Paul Goble komt in een overzicht van de Russische pers met gegevens die noodgedwongen leiden tot een andere inschatting. Hij constateert dat de Russische regering zich de huidige hoge defensie uitgaven niet kan veroorloven en allerlei noodverbanden aanlegt die ten koste gaan van de burgers, inclusief de militairen. Hij citeert de liberale Yabloko-politicus Lev Shlosberg uit Pskov: ‘the Putin regime is throwing Russian society under the bus in its pursuit of military strength and doesn’t seem to care how much Russians suffer as a result’. Goble wijst op een maatregel om het defensiebudget te verlagen die bij het ministerie van Financiën ter discussie staat: verlaging van militaire pensioenen. Dat kan het ‘contract’ tussen overheid en krijgsmacht beschadigen. Dat deze optie besproken wordt geeft aan hoe slecht de budgettaire situatie van de overheid is. Het risico voor de zittende macht is dat ontevreden militairen gevaarlijker zijn dan ontevreden burgers.

Nationalisme en militair machtsvertoon van de Russische Federatie in Syrië, Oekraïne, aan de kusten en in het luchtruim van Europa, en in de cyberspace hebben vele doelen. Het stelt krijgsmacht en veiligheidsindustrie tevreden, beschermt het patronage-systeem dat overheidsgeld doorsluist naar relaties die het bewind steunen en moet vooral afleiden van de slechte economische situatie. Dat gebeurt  door het schetsen in staatsmedia van een revitaliserend land dat de schande van de Jeltsin-jaren uitwist en aansluit bij de glorie van de Sovjet-Unie. Maar als die slechte economische situatie zich direct doet voelen in de samenleving en in de financiering van de krijgsmacht dan raakt dat ‘contract’ uitgewerkt. Daarbij komt dat de Russische krijgsmacht geen partij is voor Westerse landen en zich slechts op twee terreinen onderscheidt: als kernmacht, en half in cyberspace en de informatie-oorlog. Door extra inspanning kan het Westen die laatste twee bedreigingen overwinnen.

Het gevaar voor de Europese veiligheidssituatie is dat een Kremlin-kat in het nauw rare sprongen maakt. Talloze commentaren wijzen daarop. Tel maar na. Naar verwachting is halverwege 2017 het geld op om gaten in de begroting te dichten, dreigt er gesneden te worden in militaire pensioenen en arbeidsvoorwaarden, dreigt de in Syrië en Oekraïne al zwaar belaste conventionele krijgsmacht nog verder overbelast te worden en heeft het Westen geleerd om gepast te antwoorden op de Russische dreigingen. Het Kremlin weet dat de tijd tegen haar werkt en het Westen kan afwachten. De stempel die het Kremlin op de krijgsmacht kan drukken neemt bij een teruglopende economie verder af. Wat rest is een sprong in het ongewisse met de inzet van de kernmacht. Of de enige uitweg uit dit onheilsscenario amnestie voor de leiders in het Kremlin en de daaraan gelieerde zakenelite is lijkt nu nog een vraag die ver weg is. Maar die met rasse schreden dichterbij komt.

Foto: ‘Admiral Kuznetsov, Russia’s sole aircraft carrier, in the English Channel on Friday. CreditDover-Marina.com’.  

 

Schijn van vrijheid met Tommy Wieringa en conferentie Cyberspace

Internetvrijheid. Is er een minder sexy onderwerp denkbaar dat weinigen aanspreekt? Evenals privacy. In de vijfde Kousbroeklezing meent Tommy Wieringa dat burgers zonder morren hun individuele vrijheid inleveren voor welvaart en veiligheid. Zodat er voor bedrijven en overheden geen beletsel bestaat om nog verder op te dringen. Ongenoemd laat Wieringa dat de ultieme consequentie de controlestaat is. Het 1984 van een mak gebeukte kudde burgers. Is er nog een ontsnappen mogelijk aan de almacht van bedrijven en overheden?

Wieringa: ‘Het is verleidelijk om de westerse geschiedenis voor te stellen als een lange, vaak gefrustreerde maar toch min of meer ononderbroken beweging in de richting van de grootst mogelijke individuele vrijheid, en het is beslist een opluchting dat we aan de onderdrukking van priesters en koningen ontkomen zijn, maar daarvoor in de plaats heeft zich de staat tot in de fijnste vertakkingen van ons bestaan genesteld. In de materiële wereld, waar je kinderen een paar dagen langer mee op vakantie wilt nemen of een schuurtje wilt bouwen, en in de digitale wereld, waar bijna al je bewegingen worden gevolgd en geïnterpreteerd.’

Bureaucratie disciplineert de burger die zich uitstrekt tot een opvoeding die handelen aanleert dat niet alleen in lijn is met de staat, maar zelfs met de zittende macht. Dat omvat de aanvaarding van politieke partijen, de concessies en eigendomsverhoudingen, een in 1815 ontstaan koningshuis dat zichzelf benoemde en op de troon plaatste en nu verafgood dient te worden, gevestigde religieuze organisaties die een streepje voor hebben en een politiek-culturele Leitkultur dat onderscheid oplegt tussen wat leidend en wat volgend is.

Het individu kan niet anders dan zorgen zo min mogelijk afhankelijk van staat en zittende macht te zijn. Meer zit er niet in. Financiële onafhankelijkheid, een kritische geest die tracht grijstinten in een duister landschap te blijven zien en vooral: benoemen of een onafhankelijke, licht-anarchistische houding die zich niet schaart achter vaandels, partijprogramma’s, leiders of het ergste van alles: bijzaken helpen staande te blijven onder de oprukkende controlestaat. Wat in Turkije sneller gaat dan in Nederland. Vrijheid, een snoezig onderwerp voor beschouwingen die in het reservaat van de weldenkende burgers de status quo mogen ondersteunen. Tommy Wieringa heeft er werkelijk behartenswaardige uitspraken over. Maar een lezing is geen realiteit.

2012-08-28-197

Foto: Krijttekening op lei van Tacita Dean op Documenta (13) 2012 in voormalige kapel van een voormalig belastingkantoor in Kassel. Bergen gebaseerd op de omgeving van Kabul in Afghanistan. Eigen foto.

Wat is het bewijs dat Michael Hastings vermoord werd? Luie journalistiek

Op 18 juni stierf onderzoeksjournalist Michael Hastings in een auto-ongeluk. ’s Nachts om 04.25 uur reed z’n Mercedes met hoge snelheid tegen een palmboom. De politie hield het na onderzoek op een ongeluk. Al gelijk vatte het idee post dat Hastings vermoord was door de FBI of een andere veiligheidsdienst. Hastings was bezig met een verhaal over de CIA. Zie voor de achtergronden en het onderzoek hier en hier.

In de week na het incident verklaarde veiligheidsexpert Richard Clarke dat het mogelijk was dat Hastings computergestuurde auto gehackt was en-ie zo de dood ingejaagd was. Hij stelde dat inlichtingendiensten zoals die van de VS de besturing van een auto van een afstandje over kunnen nemen. Dat zou zelfs relatief makkelijk zijn. Aldus de theorie. Hacken is een gevaar dat inzittenden van computergestuurde auto’s lopen.

Maar waar vinden theorie en bewijs elkaar? In elk geval niet in bovenstaand filmpje van 2 november 2013 dat zegt: ‘Security Experts Saying Michael Hastings Car Was Hacked! Which Means He Was Murdered!’ Maar veiligheidsexperts beweren helemaal niet dat Hastings auto was gehackt, maar dat het theoretisch mogelijk is dat het soort auto waarin-ie reed gehackt kan worden. Wel een aanzienlijk verschil. Dat heeft Richard Clarke immers al op 24 juni in The Huffington Post verteld. Dit filmpje voegt er vier maanden later niets aan toe.

Er zijn geen nieuwe feiten behalve oude feiten die eigenlijk vermoedens zijn. Maar vele YouTube-kanalen nemen vervolgens hijgerig dit filmpje over met de conclusie dat Michael Hastings vermoord werd. Het kan en is zelfs aannemelijk. Een vermoeden met hoofdletters en uitroeptekens is echter nog geen bewijs. Maar slechte journalistiek die de nagedachtenis van onderzoeksjournalist Michael Hastings geweld aandoet.

Hedges over veroordeling Hammond: belangenverstrengeling

Hactivist Jeremy Hammond werd vandaag veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf. Hij hackte eind 2011 het computersysteem van het bedrijf Stratfor en speelde de gegevens aan WikiLeaks door. Hammond pleitte afgelopen mei schuldig, maar ziet zichzelf overduidelijk als politieke activist. Hij had geen gewin van zijn hack maar deed dat voor de publieke zaak. Bij de schaduw-CIA Stratfor. De progressieve publicist Chris Hedges ziet in de veroordeling van Jeremy Hammond belangenverstrengeling met het bedrijfsleven door de belangen van rechter Loretta Preska, ontbrekend toezicht op het toezicht en onrecht. Te veel onrecht. Velen zien het als absurd dat de 28-jarige Hammond voor een niet-gewelddadige handeling voor tien jaar de gevangenis in moet. Het hoort echter bij het huidige klimaat van een restrictief Amerika onder Barack Obama dat geen enkel dissident geluid toelaat. Maar elk afwijkend geluid juist in de kiem wil smoren om navolging te ontmoedigen.

NRC interviewt Greenwald. Wordt het nu kritischer op de macht?

td

Dit weekend pakt NRC uit met een interview van Floor Boon met Glenn Greenwald. Toevallig twee dagen voor de lancering van De Correspondent. Maar zoals thruthdigger in een tweet opmerkt, het heeft wel verdomd lang geduurd voordat NRC Greenwald ontdekte. Een jaar geleden vroeg ik me in alle verbijstering af waarom een krant die pretendeert de nuance te zoeken in praktijk precies het tegenovergestelde doet. Hoe kon een krant zo inflexibel en log als een mammoettanker zijn dat het niet meer het vermogen had om snel te schakelen bij het optreden van nieuwe ontwikkelingen? Waarom volgde het met open ogen zo lang de praatjes van president Obama en het establishment dat-ie vertegenwoordigt? Hadden de hoofd- en buitenlandredactie niet met enig logisch nadenken tijdig de steven kunnen wenden richting kritische journalistiek? Blijkbaar niet.

Hoe komt dat? Is dat omdat het dagbladbedrijf tegenwoordig grossiert in fun en showbizz, het goede leven met goede wijnen, psychologisering van alles en nog wat en de persoonlijke impressies van columnisten dat het niet meer verder kijkt? Ik denk het niet. Lichte rubrieken zijn er altijd geweest en hebben bestaansrecht. De kneep zit ‘m erin dat bij de ‘zware’ rubrieken politieke journalisten de verkeerde focus hebben. En een hoofdredactie dat niet weet te corrigeren. Politieke journalisten werken nauwgezet en vakkundig, maar nemen te weinig afstand en worden onderdeel van de macht. Ze willen het spel doorgronden, maar verinnerlijken zo juist de uitgangspunten van het spel. Terwijl ze de macht ter discussie moeten blijven stellen. Zo nemen ze te veel voor vanzelfsprekend aan dat het helemaal niet is. Ze identificeren zich met de zeepbel van de macht.

Ik vind de NRC Handelsblad een redelijke krant. Hoewel politiek wat weinig progressief. Al voor de fusie met de Rotterdamse NRC las ik bij m’n grootvader aan tafel het Amsterdamse Algemeen Handelsblad. Een krant die hilarisch anarchistisch en tegendraads kon uitpakken. Toen schokken nog kon. In die gouden tijd van de geschreven pers toen opinieleiders als Trino Flothuis, Anton Constandse, W.L. Brugsma,  Joop van Tijn, Henri Faas, Laurens ten Cate en al die andere scherpe geesten op de golven van de maatschappelijke veranderingen autoriteit genoten. Het onderscheid met de huidige NRC is dat in de roerige jaren ’60 en ’70 het bevragen van de macht vanzelfsprekend was. Niet de overgave eraan. Al die kritische journalisten verbonden dat aan de noodzakelijke herinrichting van de samenleving. Daar namen ze actief aan deel. Niet aan de macht zelf.

De kritiek van Greenwald kan opgevat worden als directe kritiek op de NRC: ‘De Amerikaanse journalistiek is bijna ingekapseld door de overheid. (..) Journalisten worden gelauwerd, schrijven een boek, verdienen geld. Maar in essentie veranderen ze niets.NRC moet de macht uitdagen en zich niet zelf als economische macht opstellen. Dwars tegen politieke partijen en bedrijfsbelangen ingaan. Tot op straffe van ex-communicatie toe. Te simpel om de meeste pijlen te richten op Pim Fortuyn, Geert Wilders of radicalen. Dat zijn te makkelijke doelwitten die de krant een idee van relevantie en heldenmoed geeft dat het door deze afleiding juist verliest. Het laat echte macht van grote partijen, multinationals en partners buiten schot. Het interview van Greenwald was ’n late reflectie op inmiddels oude ontwikkelingen. Nu nog de herwaardering van de journalistiek. Doen. 

Foto: Tweet van thruthdigger, 28 september 2013.

Schneier en Greenwald zijn kritisch over hoe VS internet misbruikt

In aanvulling op berichtgeving naar aanleiding van documenten van Edward Snowden over de Amerikaanse overheid die bewust de veiligheid en de vrijheid van internet inperkt spreekt Democracy Now! met journalist en advocaat Glenn Greenwald en internetdeskundige Bruce Schneier. De onthullingen zijn verbijsterend. Internetveiligheid heeft een door westerse overheden ingebouwde onveiligheid. Internetbedrijven als Yahoo, Microsoft, Google, Facebook of Apple staan onder druk van de publieke opinie om openheid van zaken te geven. Ook vanuit economisch belang. Er is hun een spreekverbod opgelegd door de Amerikaanse overheid.

Geo-politiek roept een en ander de vraag op wat nog het verschil is tussen politiestaten als China, Noord-Korea, Iran en Rusland en de VS of het Verenigd Koninkrijk. Dat is er niet. In elk geval hebben de VS elke morele positie verloren om andere staten te veroordelen en andere landen een voorbeeld voor te houden.

Het antwoord is nu aan de burgers die samen met gewetensvolle ontwikkelaars en bedrijven op zichzelf zijn aangewezen. Da’s de les van vandaag. Overheden en grotere internetbedrijven zijn niet te vertrouwen. Dat blijkt duidelijker dan ooit. De burger moet samen met partners als digitale burgerrechtenbewegingen, piratenpartijen, traditionele anarchistische, links-liberale, progressieve en libertarische partijen, bewegingen als Anonymous en kritische media actief gaan werken aan een nieuwe architectuur voor een internet zoals dat ooit bedoeld was: vrij van overheidsinmenging. De VS moeten zich schamen. Met hun praatjes over vrijheid.

VS heeft internet verraden bij opbouw controlestaat. We moeten het terugnemen

Internet-business-cables--001

Internet-deskundige en schrijver over beveiliging en techniek Bruce Schneier is duidelijk. De Amerikaanse regering heeft de kern van het internet verraden. De NSA heeft een fundamenteel sociaal contract ondermijnd, meent-ie. Het vertrouwen van de gebruikers is weg. De bedrijven die de internetstructuur bouwen en beheren, de bedrijven die de hardware en sofware maken en verkopen of de hostingbedrijven, zijn niet langer te vertrouwen: ‘We kunnen deze bedrijven niet langer vertrouwen als de ethische stuurlui van het internet’.

Uit een artikel van de New York Times, The Guardian en ProPublica dat is gebaseerd op documenten van Edward Snowden blijkt dat de veiligheidsdienst NSA achterdeuren in diverse commerciële software heeft ingebouwd om zelf systemen te kunnen kraken. Het heeft de veiligheidsstandaarden  aangepast om controle te houden ten koste van het idee van een veilig en vrij internet. Door ingrijpen van de NSA met medewerking van internetbedrijven is de veiligheid minder hoog  dan gedacht wordt en verwacht kan worden. Ook bepaalde vormen van versleuteling kunnen door de veiligheidsdiensten worden gekraakt. Dit geeft ook criminelen of dictaturen die burgerrechtengroepen vervolgen de kans om op een slecht beveiligd internet hun slag te slaan.

Uit een verantwoording van ProPublica blijkt dat media contact hebben met veiligheidsdiensten over dit soort publicaties. De versies van de drie media zijn verschillend omdat ze anders op druk reageren. Uit Why We Published the Decryption Story zegt ProPublica dat het openheid geeft omdat het publiek moet weten hoeveel macht de overheid bezit. Openheid draagt bij aan een systeem dat weerstand kan bieden aan machtsmisbruik.

Schneier meent dat ‘we’ het internet terug moeten nemen. Met ‘we’ bedoelt-ie de technische gemeenschap. De ontwikkelaars moeten het initiatief terugnemen. Maar de grootste uitdaging is politiek. Ontmanteling van de controlestaat is niet makkelijk. Staten geven hun controle over burgers nooit vrijwillig op. Overheden reserveren er grote sommen voor. Daarbij komt dat grote diensten als de NSA een staat in de staat zijn en politici onder druk houden. Soms met angstbeelden over terrorisme, soms door omkoping van politici, soms met chantage zoals Russ Tice over president Obama denkt die zo opvallend van koers is veranderd.

Bewustwording bij de wereldgemeenschap van internetgebruikers over de kwalijke praktijken van de veiligheidsdiensten is een eerste stap. De controlestaat zoals de NSA die opbouwt is een doodlopende weg omdat het de politiek buitenspel zet, bedrijven en overheden hecht en oncontroleerbaar laat samenwerken, richting totalitarisme gaat en het internet bewust onveilig heeft laten construeren. Volgens Schneier hebben ontwikkelaars de morele plicht om zich tegen deze controlestaat te verzetten. Er valt geen tijd te verliezen. Niet alleen de internetvrijheid staat op het spel, maar ook het bestaan van een open en vrije samenleving.

Foto: ‘Dismantling the surveillance state won’t be easy. But whatever happens, we’re going to be breaking new ground.’ Photograph: Bob Sacha/Corbis

Petitie voor vrijheid Vietnamese bloggers. Tegen cybercensuur

vie

Het gaat niet goed met de vrijheid van Vietnamese bloggers. Nog in september 2012 verzocht Catherine Ashton, EU’s vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken de Vietnamese regering om drie bloggers vrij te laten. Hun misdaad was dat ze op internet corruptie en onrecht van de regering aan de kaak stelden. Reporters Without Borders (RWB) vraagt een halt aan de cybercensuur door de Vietnamese regering. Het vraagt om de vrijheid van 35 bloggers en roept iedereen op om hier een petitie voor hun vrijlating te tekenen.

RWB stelt dat Vietnam na China de grootste gevangenis ter wereld voor bloggers en cyber-dissidenten is: Vietnamese bloggers zijn een bron van onafhankelijk nieuws en informatie, als alternatief voor de door de regering gecontroleerde media. De bloggers schrijven over corruptie, milieuproblemen en politieke ontwikkelingen van het land.

De afgelopen jaren waren er verschillende golven van arrestaties van bloggers, netizens en journalisten. Gealarmeerd door de Arabische opstanden traden de Vietnamese autoriteiten harder op tegen afwijkende meningen om eventuele destabilisatie te voorkomen.

Onder de 35 bloggers die momenteel vastgehouden worden zijn onder meer de mensenrechtenactivist Dieu Cay en de advocaat Le Quoc Quan. Ze omvatten ook Paulus Le Son, Ta Phong Tan, Tran Huynh Duy Thuc en Nguyen Tien Trung. Ze zitten allemaal lange straffen uit op valse beschuldigingen als subversie, propaganda tegen de regering en pogingen om de regering omver te werpen.

Hun gezinnen worden onderworpen aan intimidatie en lastercampagnes. De moeder van de gevangen gezette blogger Ta Phong Tan pleegde in een daad van wanhoop over de manier waarop haar dochter werd behandeld in 2012 zelfmoord door zich in brand te steken.

Reporters Without Borders vraagt ​​de onmiddellijke vrijlating van de gevangengenomen bloggers en netizens, de opheffing van de censuur en de intrekking van de repressieve wetten die worden gebruikt tegen nieuwsbronnen, met name artikel 88 en lid 1 van artikel 79 van het wetboek van strafrecht.

Help ons om cyber-censuur te bestrijden in Vietnam! Verspreid deze petitie zo breed mogelijk!

Foto: Schermafbeelding van de petitie van Reporters Without Borders voor vrijlating Vietnamese bloggers, 22 augustus 2013.