‘Het recht op bescherming van de persoonsgegevens is niet absoluut en kan op bepaalde gronden worden beperkt. Daarom is flexibiliteit voor de publieke sector van groot belang.’ aldus staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie mede namens minister Plasterk van Binnenlandse Zaken in zijn antwoord op kamervragen van het lid van de Tweede Kamer Astrid Oosenbrug. Woordvoerder ICT en privacy van de PvdA.
Oosenbrug stelde haar vragen naar aanleiding van het bericht ‘CBP: Overheid is onzorgvuldig bezig‘ in Binnenlands Bestuur van 18 april 2013. Dit weer naar aanleiding van kritische opmerkingen in het jaarverslag 2012 van het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens). Een te ‘flexibele’ omgang met het grondrecht van doelbinding door koppeling en overdracht van bestanden heeft op de langere termijn ‘ondermijnende effecten op het vertrouwen van burgers in de overheid’, aldus CBP-voorzitter Jacob Kohnstamm in een toelichting.
Teeven reageert op een vraag betreffende een citaat uit het voorwoord van het jaarverslag: ‘Voor de burger (en mogelijk ook voor de overheid) is het vervolgens nauwelijks inzichtelijk meer welke gegevens zich waar en waarom over hem bevinden.’ Het voorwoord schetst ook negatieve ontwikkelingen: ‘Bovendien ligt een van de pijlers onder de bescherming van persoonsgegevens onder vuur, te weten doelbinding, het principe dat verder gebruik van persoonsgegevens verenigbaar moet zijn met het oorspronkelijke doel van de verzameling en verwerking.’ Kritiek van het CBP is dat in een conceptverordening die Nederland steunt de overheid de grenzen oprekt voor de omgang met persoonsgegevens. Teeven relativeert het grondrecht door te spreken over de waarborg dat ‘de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad‘.
Teeven relativeert dit principe van doelbinding in zijn antwoord: ‘Uiteraard moet het koppelen van persoonsgegevens plaatsvinden in overeenstemming met de relevante wetgeving en meer in het bijzonder niet onverenigbaar zijn met het doel waarvoor de desbetreffende gegevens oorspronkelijk zijn verzameld.’ De omschrijving ‘niet onverenigbaar met het doel‘ laat de overheidsplicht los dat het omgaan met persoonsgegevens ‘verenigbaar is met het doel‘. Teeven eigent zich handelingsruimte toe voor de overheid.
Teeven zoekt in zijn antwoorden telkens de grenzen op om de bevoegdheden van de overheid op te rekken ten koste van de burger. Hij stelt zich minimalistisch achter de principes doelbinding en privacy. Teeven zegt de rechten te erkennen en het CBP als toezichthouder te accepteren, maar tracht feitelijk om op een tegengestelde koers uit te komen. Zoals het CBP in het voorwoord opmerkt: ‘Maar de overheid is meer dan politie en justitie alleen’. Aan Teeven zijn deze woorden niet besteed, zijn taakstelling gaat voor principes.
Foto: Reclame en doelgroep.