Defensieve domheid van petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’ gooit boel op slot en verdedigt eigen posities

Aldus het slot van de petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’ op de site van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie Amateurkunst (LKCA) dat liefst 58 medewerkers telt. Alleen dit feit alleen al verklaart de petitie. De eigen positie wordt verdedigd. Er mogen geen nieuwe instituten in het leven geroepen worden. In de economie heet dat kartelvorming of oligarchie. De overheid bestrijdt dat, maar vreemd genoeg niet in de cultuursector waar klustering en stilstand worden bevorderd. Omdat het toch maar kunst is? Concurrentie voor overheidssubsidie wordt uitgeschakeld. Oogluikend wordt toegestaan door overheden dat enkele sectorinstituten de culturele markt verdelen, in bezit nemen en met een vals beroep op het publiek via deze petitie positief in de publiciteit brengen. De eigen pluim wordt via deze petitie nog mooier opgeschikt dan die echt is. De petitie getuigt van een onnoemelijke kortzichtigheid, onverdraagzaamheid en domheid.

Wijbrand Schaap van het Cultureel Persbureau zette me via een artikel op zijn site op het spoor van deze petitie. Hij leest de petitie zo: ‘De bestaande ondersteuningsinstituten in de cultuursector dringen er daarin namelijk bij de Tweede Kamer op aan om geen geld te steken in nieuwe ondersteuningsinstituten. Daarmee steken clubs als het Landelijk Kennniscentrum Amateurkunst (LKCA), Cultuur+Ondernemen, en de Boekmanstichting een kleine, doch wel tamelijk welgemikte dolk in de rug van hen die aan het lobbyen zijn voor een terugkeer – in enige vorm – van het Sectorinstituut Theater (TIN) en het Muziekcentrum Nederland (MCN) die door Halbe Zijlstra in 2012 de nek zijn omgedraaid.’ Schaap heeft gelijk. Waar is de solidariteit in deze gesubsidieerde cultuursector? Schaap: ‘De petitie kan niet anders gelezen worden dan als een signaal dat de gevestigde orde geen nieuwkomers wil. Zeker niet als dat ten koste gaat van diezelfde gevestigde orde.’ Een toevallig ontstane situatie wordt gefixeerd en gelegitimeerd met het argument dat het historisch gegroeid is. Zoals alles historisch gegroeid is. Mijn reactie op de FB-pagina van Wijbrand Schaap bij dit onderwerp:

Er is geen solidariteit binnen disciplines en evenmin tussen disciplines. Ieder vecht voor de eigen toko en hypotheek. Zo zagen we ook de gezaghebbende en unieke bibliotheek van het Tropeninstituut ontmanteld worden ten koste van steun aan een reeks van misbare en middelmatige instellingen. Het is de schande van zowel het veld als van de politieke besluitvormers dat ze dat billijkten. Waar was het overkoepelende Deltaplan voor de Kunsten dat unieke waarde vooropstelt zonder te ontaarden in paleiskunst door topinstellingen die hun kunstjes vertonen voor de macht? De culturele basisinfrastructuur waar de Raad voor Cultuur over adviseert is dat niet omdat er allerlei politieke, cultuurpolitieke en regionale belangen in gemengd zijn. Het Nieuwe Instituut is inderdaad zo’n instelling die op z’n best als middelmatig kan worden gekenmerkt. Op z’n slechtst als frauduleus en overbodig. Trouwens hoe dan is het nog steeds een raadsel waarom het ooit in de huidige vorm van de grond werd getild. Wie wordt niet moe van die kunstbobootjes die uitblinken in kortzichtigheid en het schrijven van beleidsstukken onder het mom ‘eigen instelling eerst’? De voorspelbare reactie is dat het brede publiek de schouders ophaalt over zoveel opportunisme en gebrek aan solidariteit, en geen begrip opbrengt voor de kunstsector. Dat lijkt nog niets eens onterecht.

Foto: Schermafbeelding van deel petitie ‘Sterke ondersteuning voor een vitale cultuursector’, november 2018.

Advertentie

HNI laat het opnieuw afweten bij ‘100 Jaar De Stijl’

nai

NRC’s Cultureel Supplement van 9 februari dat grotendeels gaat over 100 jaar De Stijl bevat bovenstaande, opmerkelijke column over Het Nieuwe Instituut (HNI) in Rotterdam met Guus Beumer als directeur. Niet ondertekend, maar vermoed mag worden dat architectuurjournalist Bernard Hulsman het heeft geschreven.

De strekking van de column past in de kritiek op het HNI zoals dat hier en op het blog De Box van architect Kees van der Hoeven al enkele jaren valt te lezen. NRC zet niet het gebrekkig toepassen van de Governance Code Cultuur en de belangenverstrengeling door directeur en Raad van Toezicht (RvT) van HNI centraal, maar de programmering van tentoonstellingen over architectuur. NRC concludeert: ‘Het ongemerkt laten passeren van de eeuwfeesten van De Stijl en de Amsterdamse School is tekenend voor de positie van architectuur in HNI. Hoewel het instituut met de nietszeggende naam in zekere zin de opvolger is van Het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), en het zichzelf nog altijd niet alleen ‘Museum en Agentschap voor Design, Architectuur en Digitale Cultuur’ noemt maar ook het ‘Rijksarchief voor Architectuur en Stedenbouw’, heeft HNI in de vier jaar van zijn bestaan slechts één behoorlijke tentoonstelling over architectuur laten zien.

hni2

Een vraag is hoe het zover heeft kunnen komen dat HNI niet in staat is om tentoonstellingen over architectuur te maken. Terwijl onderwerpen, thema’s, jubilea en dwarsverbanden tussen architectuur en andere disciplines voor het opscheppen liggen. Een belangrijke vraag is waarom er niet ingegrepen wordt door de RvT die bestaat uit voorzitter Judith van Kranendonk en leden Ruben BrouwerHenk ChristophersenCaroline Nevejan  en Farid TabarkiDe belangrijkste vraag luidt nog anders, namelijk waarom deze RvT vol beroepsbestuurders -met op Brouwer na een vooropleiding in sociale wetenschappen- zonder architecten of kunstenaars bestaat.

De essentiële vraag is waarom er door minister Jet Bussemaker achter de schermen niet ingegrepen wordt door de RvT op te schonen en de directie te vervangen. De meest essentiële vraag is hoe objectief Bussemaker en haar beleidsambtenaren zijn in hun oordeel over het reilen en zeilen van HNI. Pogingen van OCW om het gebrek aan kwaliteit van HNI glad te strijken, niet op te treden en zich te verschuilen achter de autonomie van HNI beschadigen de Nederlandse museumsector. Heeft het zover moeten komen dat nu een  columnist van NRC het nodig acht om het falen zichtbaar te maken en voor heel Nederland te benoemen? Tegenover HNI ligt het bruisende Boijmans dat evenement na evenement organiseert. Bij HNI is het stil en naargeestig omdat de vakmensen buiten de deur zijn gezet. Er knipperen wat lampen aan de gevel als teken van beweging.

Foto 1: ColumnHet Nieuwe Instituut laat weer verstek gaan’ in NRC, 9 februari 2017. Doorscrollen naar beneden.

Foto 2: Aankondiging op site HNI over deelname aan het programma ‘100 jaar De Stijl’.

Rapport over Het Nieuwe Instituut constateert vele overtredingen van de Governance Code Cultuur. Kan Guus Beumer aanblijven?

gb

Aldus de harde conclusies uit het onderzoeksrapport Het Nieuwe Instituut en de Governance Code Cultuur van 2 december 2015 dat door Cultuur+Ondernemen is aangeboden aan de raad van toezicht van Het Nieuwe Instituut. De Commissie bestond uit Wim van den Goorbergh (voorzitter), Edith Hooge en Marjet van Zuijlen. Cultuur+Ondernemen die de Code ontwikkelde werd in augustus 2015 bereid gevonden de leiding te nemen bij het samenstellen van een onafhankelijke commissie om te onderzoeken of de opdrachtverlening aan Herman Verkerk en RvT-lid José Theunissen voor de tentoonstelling Tijdelijk Modemuseum terecht was. Dit na berichten over belangenverstrengeling binnen Het Nieuwe Instituut die door architect Kees van der Hoeven op zijn blog De Box begin augustus naar buiten waren gebracht. In september volgde de NRC met onthullingen.

Kees van der Hoeven vraagt zich in een posting af hoelang directeur Beumer nog blijft zitten: ‘De Raad van Toezicht besloot de dag na publicatie van het onderzoek (gefaseerd) af te treden, maar niet nadat ze eerst nog een zakelijke bestuurder naast Beumer plaatsen. Een nieuwe Raad van Bestuur met een heuse Januskop onder leiding van onze protagonist Guus Beumer, want die mag blijven. De vraag is nu: Hoe lang nog?’ Het is goed voorstelbaar dat achter de schermen naar een opvolger wordt gezocht. Het rapport is zeker snoeihard en heeft naast het onderzoek nog een ander doel, namelijk het toelichten en bewust maken van de werking van de Governance Code Cultuur aan de hand van voorbeelden die inzichtelijk maken hoe het niet moet. Directie en RvT van Het Nieuwe Instituut hadden wat dat betreft niet beter (of: slechter) kunnen handelen.

De Commissie spreekt zich in een epiloog uit over het debat in de cultuursector ‘over de vraag of de Governance Code Cultuur de ruimte voor artistieke samenwerking tussen levenspartners (of vergelijkbare persoonlijke verhoudingen) op ongewenste wijze beperkt.’ Nadeel kan zijn dat door deze beperking ‘het artistieke eindresultaat kwalitatief lager uitkomt’ en het publiek minder waar voor z’n geld krijgt. De Commissie zoekt een middenweg en wijst die samenwerking niet bij voorbaat af, maar stelt wel als voorwaarde dat ‘op zorgvuldige en overtuigende wijze aan het principe ‘pas toe of leg uit’ is voldaan.’

Foto: Schermafbeelding van belangrijkste conclusies van onderzoeksrapport Het Nieuwe Instituut en de Governance Code Cultuur door Cultuur+Ondernemen, 2 december 2015.

RvT van Het Nieuwe Instituut stelt onderzoekscommissie in vanwege publieke discussie

rvt

Naar aanleiding van de publieke discussie -zo zegt het- komt de Raad van Toezicht (RvT) van Het Nieuwe Instituut (HNI) vandaag met bovengenoemde persverklaring. De RvT vraagt zich af of het correct gehandeld heeft in de opstelling om de opdracht van Herman Verkerk (EventArchitectuur) voor HNI goed te keuren. Verkerk is de levenspartner van HNI-directeur Guus Beumer. De RvT zegt behoefte te hebben aan toetsing van het eerder ingenomen standpunt, en aan duidelijkheid over de Governance Code Cultuur.

Stichting Cultuur+Ondernemen die deze Code ontwikkeld heeft is bereid gevonden om de leiding te nemen bij het samenstellen van een onafhankelijke commissie die gaat bekijken of de opdrachtverlening aan Herman Verkerk en aan RvT-lid José Theunissen voor de tentoonstelling Tijdelijk Modemuseum terecht was. Verder is het de opzet dat de commissie bekijkt of de RvT de regels van goed bestuur correct heeft toegepast en kan het aanbevelingen doen om de werkwijze bij HNI voor de toekomst te verbeteren.

Hoewel de RvT en HNI zeggen van mening te zijn dat ze in de kwestie Verkerk correct gehandeld hebben, staat de RvT toch een onderzoek toe. Als reden ervoor wordt de publieke discussie aangevoerd. Dit oogt dubbelzinnig, want het is van tweeën een. Of er is niets aan de hand en er hoeft geen onderzoek door een onafhankelijke commissie naar de gang van zaken ingesteld te worden. Dan kan volstaan worden met een persverklaring of een interview in de media. Of er is wel iets misgelopen dat zo’n onderzoek rechtvaardigt.

De RvT beroept zich nu op onduidelijkheid over de toepassing van de Governance Code Cultuur. Het is op z’n minst merkwaardig te noemen dat het een functionerende RvT met een ervaren bestuursvoorzitter als Koos van der Steenhoven blijkbaar niet duidelijk zou zijn geweest wat de grenzen aan de Governance Code Cultuur zijn. Deze kritiek van de RvT is des te opvallender omdat de opstellers van deze Code, te weten de Stichting Cultuur+Ondernemen gevraagd is om mee te werken aan het samenstellen van de onafhankelijke commissie. Indirect wordt Stichting Cultuur+Ondernemen zo gevraagd de eigen Governance Code Cultuur te toetsen.

Foto: Persverklaring Raad van Toezicht van Het Nieuwe Instituut, 19 augustus 2015.