Pleidooi voor een debat over financiële ondersteuning van galeries

Een vraag aan kunstenaars, kunstliefhebbers, kunstprofessionals, galeriehouders en openbare bestuurders om mee te denken over de financiering van galeries. In gesprekken met vele galeriehouders in verschillende gemeenten zijn me het afgelopen half jaar zaken opgevallen die me tot de volgende observaties brengen:

1) Galeriehouders voelen zich miskend omdat ze menen geen waardering te krijgen van de overheid. Ze kunnen niet aankloppen voor steun omdat ze als commercieel bedrijf worden gezien. Maar ze beschouwen zichzelf helemaal niet als commercieel. De kosten zijn hoog, met een huur in de grote steden van doorgaans rond de 2000 euro per maand. Vele galeries hebben sinds april 2020 nauwelijks nog inkomsten gehad.

2) De meerderheid van Nederlandse galeries draait verlies of heeft incidenteel een kleine overschot. De meeste kunnen alleen bestaan doordat ze financieel gesteund worden door partners, familie of een bedrijf of instelling dat aan productsponsoring doet.

3) Als er al een contact is van een galerie, of een lokale koepel van galeries die hun krachten gebundeld hebben, met een gemeente verloopt dat doorgaans via de afdeling culturele zaken. Dat is begrijpelijk omdat galeries bijdragen aan het kunstklimaat van gemeentes. Ze zijn de schakel tussen kunstenaar en consument en een belangrijke, zichtbare exponent van dat kunstklimaat. Maar voor een doorbraak naar structurele ondersteuning is het onbegrijpelijk omdat de afdeling economische zaken meer vuurkracht en mogelijkheden heeft om bedrijven te steunen. Ofwel, als een galerie echt als een commercieel bedrijf moet worden beschouwd, dan is het binnen die logica rechtlijnig om het contact primair via economische zaken te laten lopen. De spreekwoordelijke cultuurwethouder of de account-manager van culturele zaken is een aanspreekpunt die geen budget, geen zakelijk denken en geen besluitvaardigheid heeft.

4) Een bijkomstige moeilijkheid is waar de ‘ondergrens’ ligt om galeries te ondersteunen. Het is duidelijk welke galeries kwaliteit bieden en idealiter steun zouden verdienen. Sommige galeries hebben een museale ambitie en doen feitelijk hetzelfde wat een plaatselijk museum doet dat doorgaans miljoenen euro’s subsidie per jaar krijgt. Dat verschil wordt als te groot ervaren door de ambitieuze galeriehouders.

5) Er zijn galeries die de kwaliteit niet bieden en waar het belang van de kunst en de kunstenaar niet centraal staan. Volgens welke criteria dient de lijn tussen de ‘museale galerie’ en de ‘puur commerciële’ galerie getrokken te worden? Deelname aan kunstbeurzen als Art Rotterdam, Art The Hague, de KunstRAI of This Art Fair wordt soms als voorwaarde voor subsidie gesteld, maar dat heeft weer als nadeel dat het de status quo bevriest en experimentele toetreders uitsluit. Hetzelfde onoplosbare probleem doet zich gelden als galeries binnen een gemeente of regio zich in een koepel-achtige constructie verenigen. Hoe wordt het kaf van het koren gescheiden? Het is een taboe dat uit de weg wordt gegaan, maar wel de kracht en eenheid van de ‘museale galeries’ verzwakt.

6) Te bedenken valt dat het aantal serieuze galeries dat steun verdient betrekkelijk klein is. Voor Rotterdam en Den Haag kan dat ingeschat worden op zeven galeries, voor Utrecht op vier en voor Groningen op drie. Een inventarisatie voor heel Nederland (exclusief Amsterdam) komt waarschijnlijk uit op enkele tientallen galeries. Bij een steun van pakweg 25.000 euro per galerie per jaar is dat een totaalbedrag van maximaal zo’n 1 miljoen euro per jaar voor heel Nederland.

7) Uiteraard zijn er via cultuurfondsen tegemoetkomingen in de kosten voor galeries om zich op buitenlandse beurzen te presenteren. Ook hebben galeries gebruik kunnen maken van de zogenaamde NOW-gelden als gevolg van de coronacrisis. Maar dat zijn incidenten. Waar het om gaat is om een structurele basis te leggen onder het voortbestaan van Nederlandse galeries.

8) Als het vanuit het perspectief van het openbaar bestuur niet mogelijk is om individuele galeries met structurele subsidie financieel te ondersteunen, dan kan generieke steun voor de galeriesector uitkomst bieden. Winkels of cafés krijgen evenmin overheidssubsidie. Generieke steun via de tegemoetkoming in de kosten aan de media vanwege een maatschappelijke functie kan hier als model dienen voor de galeriesector. Hoe dan ook lijken de voorwaarden om galeries te ondersteunen minder rigide dan uit de beeldvorming blijkt. Met enige goede wil van het openbaar bestuur kunnen er geitenpaadjes bewandeld worden.

9) Zo zou een gemeente, provincie of de rijksoverheid waar galeries nog niet dik gezaaid zijn (dus Amsterdam uitgezonderd) en er nog ruimte is voor nieuwkomers aan beginnende galeries een ontwikkelsubsidie kunnen verlenen. Daarnaast zou een gemeente een subsidieloket open kunnen stellen voor galeries die een website, een publicatie of een bijzonder project (symposium, presentatie met dure transporten) willen ontwikkelen.

10) Samenvattend kan gezegd worden dat het gezien de positie van galeries die op een commerciële markt opereren begrijpelijk is dat er op dit moment geen generieke steun voor galeries bestaat. Tegelijk kan gezegd worden dat het onbegrijpelijk is waarom die steun niet bestaat omdat met betrekkelijk weinig geld galeries gericht en effectief ondersteund kunnen worden. Het is nodig dat het debat hierover op gang wordt gebracht.

Foto: Peter Koole, ‘On Behalf of All’, 2019. Op de presentatie ‘25 jaar Srebrenica herdacht in Laurenskerk’ in Rotterdam, te bezoeken van 18 juli 2020 t/m 29 augustus 2020.

Amersfoort wacht miljoenenstrop vanwege claim Elleboogkerk

Amersfoort heeft een bijzonder museumbeleid. Het betaalt talloze miljoenen voor een museum dat het niet heeft. Het zit zo. Op 22 oktober 2007 werd de Elleboogkerk door brand verwoest. Het Armando Museum was er gevestigd. In 2010 verbreekt het Amersfoortse college de belofte tot herbouw. Het gemeentebestuur verbreekt eenzijdig de in 1998 afgesloten prestatieovereenkomst. Voorzitter van Amersfoort-in-C Gerard de Kleijn is not amused, hij beschouwt het niet nakomen van de afspraken als onbehoorlijk bestuur. Om het leed voor het Armando Museum Bureau af te kopen besluit de raad onder veel protest de oude organisatie een bruidsschat van 1 miljoen mee te geven voor een doorstart in landhuis Oud-Amelisweerd in Bunnik. Maar van een leien dakje gaat de besluitvorming niet, de Amersfoortse PvdA beticht het college van misleiding.

Er klink ook andere kritiek op het Amersfoortse gemeentebestuur die overigens in heel Nederland speelt. Zo vraagt raadslid voor GroenLinks Hiske Land zich in 2010 af in een betoog dat probeert weg te komen van de actuele politiek wat het openbaar bestuur eigenlijk nog in de melk te brokkelen heeft bij het museumbeleid. Culturele ondernemingen gaan hun eigen gang en de raad mag desgewenst de tegenvallers aanvullen. Coördinatie en een evenwichtige afweging ontbreken omdat het beleid van incident naar incident hobbelt en het gemeentebestuur zich door toevalligheden laat sturen. Zoals de brand in de Elleboogkerk.

SRO is in 2007 de vastgoedontwikkelaar van de Elleboogkerk die in 2010 door de verzekeraars formeel is gedagvaard, aldus RIB 2012-118 van de gemeente Amersfoort. Samen met de loodgieter DI is SRO door de verzekeraars van het Armando Museum hoofdelijk aansprakelijk gesteld ‘voor de schade die is ontstaan door de brand. Het bedrag van de schade wordt in de dagvaarding gesteld op ongeveer € 5 miljoen‘. Vandaag wordt de zaak in de Utrechtse rechtbank mondeling behandeld, naar verwachting moet SRO betalen.

De gemeente Amersfoort is voor 50% aandeelhouder in het bedrijf SRO. Op 1 januari 2008 is Haarlem ook als 50% aandeelhouder toegetreden tot de NV SRO onder de voorwaarde dat een mogelijke claim van de verzekeraars voor de schade aan de Elleboogkerk door de gemeente Amersfoort gecompenseerd wordt. Zodat Haarlem als aandeelhouder in SRO niet geraakt wordt door de schadeclaim. En Haarlems vermogenspositie in de SRO niet wordt aangetast. De RIB zegt: ‘Met de gemeente Haarlem is afgesproken dat Amersfoort de gemeente Haarlem primair zal compenseren uit de dividenduitkeringen die SRO aan Amersfoort uitkeert. Als dit na vier boekjaren ontoereikend is, komt de restant-betaling ten laste van de gemeentelijke begroting.’

De hoogte van de schade voor Amersfoort hangt af van de schuldvraag. Derving aan inkomsten uit dividenden en restant-betaling kan in de miljoenen lopen. Het Armando Museum blijft Amersfoort achtervolgen. Notabene voor een Museum Oud-Amelisweerd waarover de Amersfoortse raad in februari 2012 zegtDe raad heeft de nodige reserves bij de haalbaarheid van het Ondernemings- en huisvestingsplan van Museum Oud Amelisweerd. Met de subdidieregeling worden de financiële risico’s voor Amersfoort verminderd.

Foto: Brand Amersfoortse Elleboogkerk, 22 oktober 2007

Bedrijfsmodel Museum Oud-Amelisweerd buigt door onder voorwaarden

Er wordt getwijfeld aan zowel de aannames van het Huisvestings- en Ondernemingsplan als de mogelijkheden tot gezonde exploitatie van Museum Oud-Amelisweerd. Voorwaarden van zo’n museum zijn onder druk van erfgoeddeskundigen, natuurvrienden, wethouder Lintmeijer en raadsleden steeds meer aangescherpt.

Het doet denken aan de parabel van de hoed in een van de verhalen van Gerard Reve. Elke dag wordt met een schaar een stukje van de rand geknipt. De drager merkt het niet, maar na enige tijd mist de hoed een rand. Hoed houdt op hoed te zijn. Zo vergaat het het beoogd Museum Oud-Amelisweerd. Voorwaarden zijn stilaan zo aangescherpt dat bedrijfsvoering praktisch onmogelijk is geworden. Lastig te herkennen voor betrokkenen.

In een commissiebrief van 31 mei 2011 schetst het Utrechtse college de contouren: ‘een goed onderbouwde exploitatiebegroting waarbij met name de financiële toezeggingen van de gemeente Amersfoort, van stichting Amersfoort in C en van de provincie Utrecht voldoende moeten blijken en zeker zijn gesteld.’ Het college omschrijft cultuurhistorisch behoud expliciet als randvoorwaarde. In samenhang met een museale functie.

In een commissiebrief van 13 december 2011 scherpt het Utrechtse college de voorwaarden aan op het gebied van klimatisering, maximale bezoekersaantallen, gebruikersreglement, omkeerbare veranderingen, inrichting historische tuin, behoud monumentale karakter van het ensemble en verkeer/parkeren. Utrecht neemt financieel en bestuurlijk afstand van de exploitatie en rekent vanaf 2016 een huur van 100.000 euro per jaar.

Op een commissievergadering van 7 februari zegt de VVD dat de plannen aannames met een twijfelachtig realisme bevatten. D66 is kritisch over ondernemingsplan, inschatting aantal bezoekers, verkeersstroom en ‘financiële risico’s aan het huidige exploitatievoorstel‘. D66 vraagt ook om een uitspraak over de bestemming.

De raad neemt op 16 februari 2012 de Motie 2012/MO16 aan die de zelfstandigheid van De Veldkeuken bevestigt. Met tegenstemmen van GroenLinks en PvdA. De theeschenkerij heeft consequent gezegd geen onderaannemer te willen zijn van een museum dat voor 2016 al 70.000 euro aan horeca inkomsten inboekte. Nu De Veldkeuken niet tot onderdeel van een museum mag worden gemaakt raakt een gezonde exploitatie opnieuw een stapje verder uit beeld. De voorwaarden laten de bedrijfsvoering inmiddels akelig doorbuigen.

Foto: Caesar van Everdingen, Meisje met de brede hoed, bijgenaamd ‘Augusta’, circa 1645-1650. Collectie Rijksmuseum.

Belangenverstrengeling Oud-Amelisweerd in openbaarheid

Het opmerkelijke aan dit stuk in het AD is dat het verschijnt. Het is het eerste artikel in de landelijke pers dat kritisch kijkt naar belangenverstrengeling tussen Edwin Jacobs en Yvonne Ploum en de rol van wethouder Frits Lintmeijer. Voor lezers van dit blog bevat het weinig nieuws. Het idee is dat als Ploum en Jacobs elkaar niet hadden gekend de Armando Collectie nooit in Oud-Amelisweerd terecht was gekomen. Da’s er weer de reden voor dat een debat over de bestemming van Oud-Amelisweerd door de collegepartijen geblokkeerd wordt.

De slechte onderbouwing van de plannen komt daar bovenop. Inzichtelijk is wat het Amersfoortse college in een voorstel van 6 februari 2012 op aandringen van de voltallige raad zegt over de reservering van 1 miljoen euro voor het nieuwe museum. De raad eist dat het college dat bedrag gefaseerd beschikbaar stelt: ‘De raad heeft de nodige reserves bij de haalbaarheid van het Ondernemings- en huisvestingsplan van Museum Oud Amelisweerd. Met de subdidieregeling worden de financiële risico’s voor Amersfoort verminderd.

Maar belangenverstrengeling dus. Lintmeijer is ontwijkend en de raad kan hem daarover aan de tand voelen. Dat Jacobs naar de wethouder kwam om over zijn relatie met Ploum te vertellen poetst belangenverstrengeling niet weg. Het bevestigt die juist. Want het voorstel van Jacobs als resultaat van de bestuursopdracht was al gevolgd. Dan maakt het daarna niet uit of Jacobs of zijn adjunct Marco Grob in een werkgroep zitting neemt.

Voor de raad is het van belang om te weten wanneer Jacobs de wethouder op de hoogte heeft gesteld van zijn relatie. Het lijkt er niet op dat-ie dat heeft gedaan bij het eerste gesprek dat volgde op de bestuursopdracht waarin-ie het Armando Museum voorstelde als bestemming. Want volgens Lintmeijer kwam Jacobs naar hem toe om het te vertellen. Los daarvan kan men zich afvragen waarom Lintmeijer blijkbaar niet door zijn beleidsmedewerkers, hoofd Culturele Zaken of wie dan ook over de relatie tussen Ploum en Jacobs is bericht.

Dit gaat verder dan Oud-Amelisweerd. De integriteit van het openbaar bestuur staat op het spel. Deze keer niet op het niveau van een vuilnisman die kliko’s verkoopt en voor de rechter moet verschijnen. VVD’er Jesper Rijpma heeft gelijk dat de raad ambtenaar Jacobs niet kan aanspreken. Maar de raad kan Frits Lintmeijer om een feitenrelaas vragen. En als dat onvoldoende oplevert een raadsenquête instellen voor een reconstructie.

Foto: Artikel ‘Uit liefde voor Armando; Relatie tussen directeuren speelt rol in verhuizing’ door Ton Voermans in het AD van 17 februari 2012.

Wethouder Lintmeijer verdraait waarheid over Oud-Amelisweerd

In het verslag van de begroting Commissie Mens & Samenleving van de Utrechtse gemeenteraad op 24 en 26 oktober suggereert cultuurwethouder Frits Lintmeijer dat landhuis Oud-Amelisweerd 20 jaar op slot zit (p.48): Het college wil graag dat oud-Amelisweerd een functie krijgt. Het is zonde dat een gebouw met daarin een kostbare collectie, 20 jaar op slot zit. Hier wordt een gebouw niet beter door. Spreker zou graag zien dat de museale functie van dit gebouw weer vorm en inhoud krijgt. Om deze reden wordt het pand opgeknapt en geschikt gemaakt voor een grotere bezoekersstroom. Het verslag kwam op 18 november beschikbaar.

Lintmeijer heeft het mis, want Oud-Amelisweerd is sinds 1990 toen het onder beheer van het Centraal Museum kwam niet op slot gegaan, maar juist geopend. Door kleinschalige presentaties, rondleidingen en eettafels. Tegelijk vond er een grondige restauratie plaats die wetenschappelijk onderzoek vereiste. Zijn bewering ‘Om deze reden wordt het pand opgeknapt en geschikt gemaakt voor een grotere bezoekersstroom’ is onjuist. Oud-Amelisweerd wordt niet geschikt gemaakt voor een grotere bezoekersstroom, maar gerestaureerd. Hoewel meer bezoek uiteindelijk een gevolg kan zijn was dat niet de reden voor de restauratie.

Het valt een wethouder niet kwalijk te nemen dat-ie niet alle details kent, hoewel-ie hiermee de raadsleden verkeerd informeert en op het verkeerde been zet. De wethouder kan de recente geschiedenis van Oud-Amelisweerd uit eigen ervaring niet kennen. Ongelukkig is dat informanten hem verkeerd inlichten. Hoewel het mogelijk is dat de wethouder goed geïnformeerd is door ambtenaren van beheerder Centraal Museum of Culturele Zaken en slecht luistert. Maar da’s niet logisch. Want waarom zou hij in het openbaar de waarheid geweld aandoen? Daarom valt de verkeerde voorstelling van zaken voornamelijk zijn ambtenaren te verwijten.

Is het erg? Ja, want Lintmeijer bouwt zijn argumentatie op deze verkeerde voorstelling van zaken. Met voorbijgaan aan de restauratie en de kleinschalige openstelling gedurende 20 jaar redeneert-ie dat Oud-Amelisweerd nu gegund moet worden aan het Armando Museum. Lintmeijer heeft directeur Edwin Jacobs van het Centraal Museum vorig jaar een bestuursopdracht gegeven om een bestemming te zoeken voor Oud-Amelisweerd. Jacobs kwam vervolgens uit bij zijn partner Yvonne Ploum van het Armando Museum. Dat probeert Lintmeijer tegen beter weten in nu recht te praten door in commissie de waarheid te verdraaien.

Foto: Zomerverblijf Oud-Amelisweerd, Bunnik

City Life Church kerkt in Utrechtse Stadsschouwburg

Vanaf 12 juni 2011 kerkt de Utrechtse CLC in een van de foyers van de Utrechtse Stadsschouwburg. CLC stelt zelf de vraag wat een kerk in de Stadsschouwburg doet, maar geeft geen antwoord. Dat wordt evenmin gegeven op een van de vision nights. CLC Utrecht is een Evangelische gemeente en gelieerd aan de International Association of Healing Rooms.

De Stadsschouwburg beantwoordt op haar site evenmin wat een kerk wekelijks in de Stadsschouwburg doet. In een persbericht zijn volgens een woordvoerder van de Stadsschouwburg ‘de bezuinigingen in de cultuursector niet de reden van de verhuur aan de evangelische gemeente’. Hoewel het ‘van pas komt en extra inkomsten oplevert’.

Het blijft raden dat als het niet primair om geld gaat wat de reden van de Stadsschouwburg is om ruimte aan CLC Utrecht te verhuren. De verhuur aan CLC is niet incidenteel, maar wekelijks. En een religieuze organisatie als CLC Utrecht heeft geen neutraal karakter als een landelijke branchevereniging, bedrijf of bank.

Vraag is of de Utrechtse Stadsschouwburg met deze verhuur aan CLC haar neutrale karakter voldoende bewaakt. Ofwel, loopt de Stadsschouwburg geen risico om haar imago te beschadigen? In elk geval verandert de identiteit van de Stadsschouwburg door de wekelijkse verhuur aan een religieuze organisatie. Mede door de publiciteit die CLC Utrecht zelf maakt. Het is zo euforisch over de nieuwe locatie en laat dat weten.

CLC Utrecht presenteert zich als jong en modern. Wat de achterliggende gedachten zijn is lastiger te achterhalen. Zedelijkheid is zoals zo vaak als het bij religieuze organisaties gaat een goede toetssteen.

Via CityLifeChristianChurchExploreQuestionsHomosexualHealth en Homosexualiteit en Gezondheid  vertelt Tegen het Homohuwelijk waarvoor de koepel staat waarbinnen CLC Utrecht opereert: Omdat homoseksueel gedrag strijdig is met het natuurlijke ontwerp en de verenigbaarheid van het lichaam, kunnen relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht nooit functioneren als een man-vrouw relatie, noch kunnen zij dezelfde voordelen voortbrengen.

Deze achterliggende waarheid wordt vanaf 12 juni 2011 elke zondag om 10.30 uur verkondigt in de gemeentelijke Utrechtse Stadsschouwburg. Vraag is of het progressieve college van GroenLinks, D66 en PvdA er weet van heeft welke harde geluiden sinds kort in de Stadsschouwburg klinken. Raadsleden van genoemde partijen moeten er wethouder van cultuur Frits Lintmeijer maar eens naar vragen.

Foto: Stadsschouwburg Utrecht, grote zaal, 1941; foto Wiel van der Randen