‘If the range of possible policies on any one issue were enumerated from 1 to 100, New Labour, Lib Dem and Tories offer you choices in the range 81 to 86. The electorate has noticed, and people are sick of it. People have noticed all over Europe too.’ Aldus de dissident en Britse oud-ambassadeur Craig Murray in een opiniestuk over de Europese verkiezingen in Groot-Brittannië en de onafhankelijkheid van Schotland.
Hetzelfde geldt voor Nederland. Politieke partijen lijken sterk op elkaar. VVD, PvdA, CDA, D66, GroenLinks, 50Plus en ChristenUnie zijn inwisselbaar. Programmatisch zijn er nuanceverschillen die neerkomen op een andere timing om het beleid in te voeren, maar over de hoofdlijnen bestaat geen fundamenteel verschil. Geen van de partijen zet kritische vragen bij het staatsbestel en de monarchie, het politieke bestel, de machtsdeling en de machtsverhoudingen. Evenmin als bij belangrijke beleidsterreinen als zorg, onderwijs, woningmarkt of veiligheid. Partijen als de SP, Partij voor de Dieren, SGP en PVV wijken iets meer af omdat ze elk op hun eigen manier een programmapunt hebben waarmee ze zich onderscheiden. De theocratie (SGP), de verzorgingsstaat (SP, PvdD) of immigratie en islam (PVV). Maar op andere programmapunten voegen ze zich in de consensus.
Sinds afgelopen donderdag op verkiezingsavond 22 mei in Nederland de exitpoll van onderzoeksbureau Ipsos gepubliceerd werd juichten de vermeende winnaars CDA en D66 en drukten de vermeende verliezers PvdA en PVV zich. De exitpoll was verre van bruikbaar omdat bij 4 van de 10 partijen het aantal zetels verkeerd bleek te zijn voorspeld. Aan zo’n ongewisse prognose had de publieke omroep nooit een verkiezingsavond op mogen hangen waarvan het vooraf had kunnen inschatten dat die tot allerlei conclusies zou leiden die niet klopten als de ‘definitieve prognose’ onbetrouwbaar was. Die dus inderdaad deels waardeloos bleek te zijn.
De verdeling van de 26 Nederlandse zetels was niet erg belangrijk. Zeker niet voor het Europarlement als geheel. Aardig voor de marketeers van politieke partijen en de gevestigde media die veel zenduren vulden onder het mom hun plicht te doen door aandacht te besteden aan EU en politiek, maar geeuw verwekkend oninteressant voor de kiezers die er weinig van opstaken. Zoals Murray opmerkt, het electoraat heeft het door en is het ziek dat verschillen die geen verschillen zijn door de media en de politieke partijen als verschillen worden gepresenteerd. Het is de afleiding van politiek die weliswaar politiek is, maar een politiek die geen echte keuze biedt. Maar wee je gebeente als je op dat politieke kluitjesvoetbal fundamentele kritiek hebt en zegt om die reden niet te gaan stemmen. Je verliest er je recht van spreken mee. De opperste bevrediging van de Nederlandse politicus en kiezer is voorspelbaarheid en herkenbaarheid. Uitgeslapen politieke copulatie.
Foto: Ondertekening van het EEG-verdrag en het EGA-verdrag. Rome, 25 maart 1957.