Ewald Engelen ziet parlementaire journalistiek propaganda voor de bestaande orde maken. Partij voor de Dieren past daar niet in

Ewald Engelen heeft in zijn column van 27 maart 2018 over Economie in de Groene Amsterdammer kritiek op de parlementaire journalisten van de NOS tijdens de verkiezingsuitzending Nederland Kiest van 21 maart. Aanleiding voor zijn kritiek is de manier waarop ze aandacht besteden aan de Partij voor de Dieren. Of liever gezegd, nauwelijks aandacht aan die partij besteden en met die weinige aandacht die partij ook nog eens kleineren en verkeerd interpreteren. Is dat moedwil of misverstand? In elk geval getuigt het van onvermogen.

Engelen: ‘Het is om meerdere redenen een onthutsend toneelstukje dat hier werd opgevoerd. Dat veel zegt over de lamentabele staat van de parlementaire journalistiek. Ten eerste de naïviteit over de eigen rol in het maken en breken van politieke bewegingen. Het pendant van het onthutsende gebrek aan zelfkritiek van de journalistiek bij het grootschrijven en grootpraten van rellerige neo-nationalistische partijen als PVV en FvD is het retoucheren van die rol bij het kleinhouden van systeemkritische partijen als de Partij voor de Dieren. Dat Van der Wulp het bestaat om de partij te omschrijven als ‘een partij die altijd een beetje onder de radar blijft’, illustreert dat hij zich er niet van bewust lijkt te zijn dat hij onderdeel van het probleem is dat hij zelf signaleert. Die ‘radar’ waarop hij zich beroept om zijn eigen onverschillige ondeskundigheid mee te legitimeren is hij namelijk mede zelf.’

Het panel van Nederland Kiest was hoe dan ook onthutsend slecht en kreeg voorspelbare input van de presentator waardoor het op op een studentikoze, lacherige wijze van onderwerp naar onderwerp stuiterde. Zonder urgentie, zonder pretentie van representativiteit en zonder intellectuele diepte. Het is wat Engelen zegt, namelijk dat deze abnegatio (= zelfverloochening, ontkenning, tegenspraak) vooral duidelijk maakt waar deze parlementaire journalisten voor staan en waar ze zich mee associëren: ‘Niet met de uitdagers, de non-conformisten, de systeemcritici, maar met het pluche, het establishment, de elite en de machtspartijen.  Journalistiek als propagandamachine van het bestaande. We moesten maar niet meer kijken.’

In het fragment maakt de Rotterdamse lijsttrekker van de Partij voor de Dieren Ruud van der Velden in een stadsdebat duidelijk waar de partij voor staat. Of men het wel of niet eens is met wat hij zegt, dit geeft wel duidelijk aan dat het ergens over gaat. Dit is niet de identiteitspolitiek van de ‘rellerige’ PVV en FvD die niet over het oplossen van de kernproblemen gaat, maar een afleiding daarvan is. En waar we ‘dankzij’ de parlementaire journalisten met hun beperkte visie, horizon en aandachtscyclus mee overvoerd worden. Ze reduceren parlementaire journalistiek tot het volgen van de agenda van de dominante politieke partijen.

Ik woon in Utrecht, maar als ik in Rotterdam had gewoond had ik op Van der Velden gestemd. Vanwege zijn inzet voor het klimaat en het dierenwelzijn, maar ook voor zijn betrokkenheid met de kunst. De politieke antennes van links en rechts staat hierover doorgaans verkeerd afgesteld. Tekenend is dat hij namens zijn partij als enige raadsvragen over het Gergiev Festival in de Rotterdamse Doelen stelde waar het Rotterdamse establishment collectief wegkijkt voor de politieke betekenis van kunst en dat smoort in bitterballen, witte wijn en gezelligheid. Ik schreef er in 2016 over: ‘Wie Gergiev binnenhaalt, haalt ook zijn politieke voorkeuren binnen. Rotterdam biedt ook die een podium en een stempel van goedkeuring. Dat dient het Rotterdamse culturele, economische en politieke establishment terdege te beseffen. Het kan zichzelf wel voor de gek houden door net te doen alsof Gergiev geen propagandistisch uithangbord is voor het regime van president Putin, maar diep in het hart weet het dat hij dat wel is’. Van der Velden doorziet dat en probeert het debat open te breken. Dat deed hij als enige ook bij het Wereldmuseum. Maar zelfs dat debat wordt hem en critici van het huidige cultuurbeleid niet gegund. Zoals Engelen dat constateert over het klimaatprobleem en het dierenwelzijn. Met dank aan (parlementaire)  journalisten die de status quo verdedigen en suggereren dat dat een neutrale positie is. Daarin vergissen ze zich deerlijk. Hun automatische piloot staat verkeerd afgesteld.

Foto: Schermafbeelding van deel columnPropaganda’ van Ewald Engelen in De Groene Amsterdammer, 27 maart 2018.

Advertentie

RvT Wereldmuseum laat directeur nog zitten. Is dat verstandig?

ruud

Afgelopen dagen werd in de media en de Rotterdamse gemeenteraad druk gespeculeerd over het vertrek van directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum. In de openbaarheid hintte cultuurwethouder Adriaan Visser (D66) op zijn spoedige vertrek. In een rapport is Gitta Luiten ronduit negatief over het beleid van het Wereldmuseum. Ze lichtte dat gisteren onder beantwoording van vragen in de raadscommissie ZOCS toe. Luiten constateert dat het museum door toedoen van de directie in een neergaande spiraal is terechtgekomen.

Bremers beleid pakte over de hele linie verkeerd uit. Tel maar na: teruglopende bezoekcijfers, teruglopende educatie, ontslagen wetenschappelijke staf, belangenverstrengeling op vele niveau’s (kunsthandel, familie in dienst), onlogische focus op de deelcollectie Azië en slecht onderbouwde ontzamelplannen, onzorgvuldig fysiek beheer en registratie van de collectie met beschadigingen tot gevolg, maatschappelijke isolatie vanwege bewust verbroken netwerk (volkenkundige musea, museumvereniging, Rotterdamse musea), tegenvallende sponsorinkomsten, oplopende financiële tekorten en publicitaire (reputatie)schade vanwege alle incidenten.

Vanwege onzorgvuldig handelen van een vorige Raad van Toezicht (RvT) was de termijn verlopen zodat er geen bevoegde raad meer was en moest via de rechter een nieuwe raad benoemd worden die pas deze week in functie kon treden. De verwachting was dat deze al drie maanden geleden door Visser aangezochte Raad zich goed voorbereid zou hebben en krachtdadig van start zou gaan. Niets is minder waar. Raadsvoorzitter Harry Kramer zegt vandaag in het AD: ‘We brengen nu eerst onze raad van toezicht op sterkte en zullen na de zomer rapporteren aan het college’. Dit staat in schril contrast tot de verwachtingen die Visser gewekt heeft om Bremer snel de laan uit te sturen en het Wereldmuseum een nieuwe start te laten maken. Zo ontstaat een nieuw politiek feit: er zit licht tussen de woorden van wethouder Visser en de pas aangetreden RvT.

Juridisch zou directeur Bremer sterk staan omdat de vorige RvT hem jaarlijks een goede beoordeling -of zelfs een gratificatie- gaf. Maar er valt heel wat af te dingen op het opereren van de vorige RvT onder voorzitter Rein Breeman. Zo constateert Luiten op p.45 dat de directie in 2013 en 2014 de RvT wees op de aflopende termijn: ‘De directie heeft de Raad herhaaldelijk gewezen op de aflopende termijnen en aangedrongen op het spoedig benoemen van opvolgers, zoals blijkt uit notulen en correspondentie.’ Maar de RvT benoemde geen opvolgers. De vraag is daarom gerechtvaardigd of deze opstelling van de nieuwe RvT juist, verstandig en niet te voorzichtig is. Denkt het door een ambtelijke houding een wegkwijnend Wereldmuseum optimaal te dienen?

Foto: Tweet van Ruud van der Velden, 16 april 2015.

Onderzoek Luiten constateert neerwaartse spiraal Wereldmuseum

Vanmiddag beantwoordde Gitta Luiten technische vragen in de commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport van de Rotterdamse raad over haar onderzoek (‘quick scan’) over het Wereldmuseum. Zodat de politieke vragen en mogelijke zelfreflectie van de politieke partijen nog niet aan de orde kwamen. Dat volgt later in een overleg met cultuurwethouder Adriaan Visser. In november 2014 was haar door het College de opdracht verstrekt ‘om onderzoek te doen naar de financiën, de bedrijfsvoering, de invulling van de museale functie en wijze waarop met de collectie wordt omgegaan door het Wereldmuseum.’ Eindconclusie van Luiten is dat het Wereldmuseum gevangen zit in een neerwaartse spiraal waaraan het niet kan ontsnappen. Dus: hoe nu verder?

In een Collegebrief zegt wethouder Visser dat er verschillende maatregelen nodig zijn: ‘Er moeten zaken verbeteren binnen het museum, in de governance {de driehoek gemeente/Raad van Toezicht/directie), maar ook binnen de gemeentelijke organisatie zelf.’ Acties die specifiek het Wereldmuseum betreffen lopen via de Raad van Toezicht waarvan tot nu toe slechts twee leden opnieuw zijn benoemd en die eind april op volle sterkte moet zijn. Voorzitter Harry Kramer geeft aan met Bremer ‘in gesprek te gaan’. De scenario’s voor de toekomst worden nu onderzocht. De gemeente Rotterdam zal diep in de buidel moeten tasten om de door toedoen van directeur Bremer ontstane schade van het mislukte experiment van verzakelijking te herstellen.

Directeur Wereldmuseum heeft krediet verspeeld. Disciplinaire straf per 15 april?

Directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum heeft er een puinzooi van gemaakt. Daar is de Rotterdamse politiek nu wel van overtuigd. Wethouder Adriaan Visser (D66) zit er dicht op. Hij heeft Bremer persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de collectie. Het krediet van de directeur is op. Op 15 april benoemt Visser een Raad van Toezicht die de formele werkgever van de directeur is. Dat kon niet eerder om juridische redenen.

De Raad kan Bremer volgens het Rotterdams ambtenarenreglement op grond van artikel 78 ontslaan: ‘De ambtenaar kan wegens plichtsverzuim disciplinair worden gestraft. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van hetgeen een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.’ De zwaarste disciplinaire straffen zijn schorsing en ontslag. Vandaag gaat de erfgoedinspectie opnieuw langs in het depot om te kijken of de collectie intussen wel goed wordt bewaard.

Rotterdam herstelt orde bij Wereldmuseum. Past Bremer daarbij?

800px-William_J._McCloskey_(1859–1941),_Wrapped_Oranges,_1889._Oil_on_canvas._Amon_Carter_Museum_of_American_Art

Het net sluit zich rond directeur Bremer van het Wereldmuseum. Op 26 maart stond hier het volgende over onregelmatigheden met collectiestukken: ‘Als deze berichten kloppen, dan dient directeur Bremer met een bestuurlijke maatregel per onmiddellijk door het Rotterdamse gemeentebestuur uit zijn ambt gezet te worden wegens ontoerekeningsvatbaarheid. Bremer is openbaar kunstbezit aan het verjubelen. Het Rotterdamse gemeentebestuur moet dat onderhand kunnen weten en begeeft zich in de fase van medeplichtigheid.’

Werkgever van de directeur van het geprivatiseerde Wereldmuseum is de Raad van Toezicht. Alleen was er geen functionerende Raad van Toezicht meer. Zodat nood wetten kon breken. Cultuurwethouder Visser (D66) zegt de benoeming van een nieuwe Raad op 15 april af te wachten, en bestuurlijk in te grijpen waar hij kan.

Da’s in de bescherming van de collectie dat zo een voorlopig middel wordt om de directeur te disciplineren en de orde te herstellen. Volgens Visser kloppen de berichten over de onzorgvuldigheid waarmee de collectie van het Wereldmuseum wordt beheerd. Eigendom van de gemeente Rotterdam. Hij deelt de Commissie ZOCS in een brief van 31 maart mee directeur Stanley Bremer vorige week telefonisch en schriftelijk persoonlijk aansprakelijk te hebben gesteld als die geen maatregelen neemt om collectiestukken te beschermen tegen schade. In een interview laat Visser blijken dat dit op vrijdag 27 maart is gebeurd. Visser zegt in de brief rapportages niet af te wachten vanwege signalen en een persoonlijk bezoek aan het depot in de Metaalhof.

Directeur Bremer dient de collectie per 1 april op orde te hebben gebracht. Maar dat klinkt als een slechte 1 april-grap. Want hoe kan de directeur de orde binnen vijf dagen herstellen als de wanorde zo immens is? Dit klinkt dan ook als een aangezegd ontslag. In een radiointerview met RTV Rijnmond is Visser duidelijk. Hij laat op een vraag naar een nieuwe directeur doorschemeren dat de benoeming van een nieuwe Raad van Toezicht (na 4’20”) tot een besluit zal leiden: ‘Op 15 april benoem ik onmiddellijk als de termijn verlopen is waarop dat kan een nieuwe Raad van Toezicht. En die gaat aan het werk.’ Die gaat aan het werk, dat klinkt veelbelovend en onheilspellend tegelijk. Veelbelovend voor de kunstliefhebbers en onheilspellend voor directeur Bremer.

Foto: William J. McCloskey, Wrapped Oranges, 1889. Oil on canvas. Amon Carter Museum of American Art.

Commissievergadering Rotterdam kritisch op Wereldmuseum

imageproxy.aspx

Vanmiddag was er in het Rotterdamse stadhuis een openbare vergadering van de Commissie Zorg, Onderwijs, Cultuur en Sport. Er werd ruim drie uur over het Wereldmuseum gesproken zonder dat oppositiepartijen PvdD, PvdA, SP en GroenLinks tevreden leken te zijn gesteld. Het was online te volgen. De sfeer was collegeaal. Jos Verveen (D66) en Danielle Knieriem (CDA) probeerden vergeefs de vaart uit het debat te halen. Onnodig omdat wethouder Adriaan Visser vaardig genoeg handelde. Duidelijk was wel dat-ie bepaalde vragen bleef ontwijken. Namens de Publieksactie Wereldmuseum zette inspreker Olphaert den Otter de knelpunten op een rijtje.

Wethouder Visser (D66) lag onder druk omdat als een duiveltje uit een doosje was gebleken dat er geen Raad van Toezicht (RvT) bij het Wereldmuseum meer was. Met een brief van 18 november van B&W was de raad daarover geïnformeerd. Dit gaf het debat een opzetje en voedde het ongenoegen bij de oppositie dat door Visser niet meer weggenomen kon worden. Maar ook invaller Michel van Elck (Leefbaar) stelde zich kritisch op. Ruud van der Velden (PvdD) leidde kritisch de schermutselingen in die Co Engberts (PvdA) van vervolgvragen voorzag. Sun van Dijk (SP) liep met detailvragen vooruit op het feitenrelaas dat Visser de raad toezegde.

Conclusie van het debat van zowel de meeste commissieleden als de wethouder was dat de RvT onzorgvuldig en niet volgens de statuten heeft gehandeld. De vraag waarom dat is gebeurd en waarom de RvT het precies heeft laten liggen -en of directeur Bremer hierin een rol heeft gespeeld- werd niet gesteld. Voorzitter RvT Rein Breeman was in december 2013 aan het eind van zijn tweede termijn gekomen en heeft nagelaten opvolging te regelen. Of tijdig de gemeente hierin te betrekken. Zijn nonchalance is groot en roept vragen op over het RvT-model. Zelfs 11 maanden na zijn aftreden staat op zijn LinkedIn-pagina: ‘Voorzitter Wereldmuseum’.

Visser legde uit dat volgens de statuten van de RvT besluiten kunnen genomen worden als nog twee leden in functie zijn. Die situatie bestond tot maart 2014. In augustus 2014 trad het laatste lid periodiek af zonder voor een tweede termijn te gaan. Uit onderzoek bleek er nog een in Afrika verblijvend vierde lid te zijn dat in 2012 was aangetreden -en van commissievoorzitter Judith Bokhove niet bij naam genoemd mocht worden door Visser- maar tussentijds was afgetreden. Visser verraste de vergadering met dit feit en maakte de verwarring er niet kleiner op. De wethouder zei de vergadering toe uit te laten zoeken welke besluiten van de RvT onrechtmatig zijn genomen. Mogelijk is het jaarverslag 2013 van het Wereldmuseum niet rechtsgeldig, wat onder meer bij VVD’er Maarten van de Donk vragen opriep over de goedkeuring door accountant Borrie.

Wat beklijft is chaos bij het Wereldmuseum. De RvT handelt niet volgens de eigen statuten en geeft geen sturing aan of controle op de bedrijfsvoering. Dit disfunctioneren valt niet los te zien van het handelen van de directie van het Wereldmuseum die steeds weer de grenzen van het onmogelijke opzoekt. En formeel niet afgeremd kan worden. Visser stelde de commissieleden gerust dat-ie formeel de ontzamelplannen opgeschort heeft. Maar wat er informeel gebeurt is de vraag. Commissieleden en wethouder spraken hun zorgen uit over de negatieve uitstraling die het handelen van de directie van het Wereldmuseum voor Rotterdam oplevert.

Foto: Buangokrachtbeeld. Sankuru, 19de eeuw. Collectie Wereldmuseum, Rotterdam. Inventarisnummer 18944.