Gedachte bij de foto ‘Painting in the Columbia Artists’ Guild exhibit’ (1964)

Robert Scott, Painting in the Columbia Artists’ Guild exhibit (1964). Collectie: Richland Library.

Dit is Columbia, de hoofdstad van South Carolina. De beschrijving zegt dat ‘vrouwen een modern schilderij bewonderen tijdens een tentoonstelling van werken gesponsord door de Columbia Artists’ Guild’. Dat laatste is een kunstenaarsvereniging die nu nog steeds bestaat.

In de beschrijving wordt de maker van het werk niet genoemd. Dat lijkt dus niet centraal te staan.

Het gaat om de blik van de twee vrouwen. Het gaat er blijkbaar niet om dat ze stilstaan voor ‘een modern schilderij’ om dat gewoon te bekijken. Het is meer, ze ‘bewonderen’ het wat de notie aanbidding oproept. Waar dat uit blijkt is echter onduidelijk. Ze lijken eerder te lachen om de situatie waarin ze zijn beland, dan dat ze devoot een kunstwerk adoreren à la Mark Rothko.

Het is verleidelijk om in deze vrouwelijke blik een contrast met de mannelijke blik te zien die vanaf 1975 in de theorievorming over beeldende kunst, literatuur en film opgeld deed om aan te tonen dat het mannelijke oogpunt beslissend is. Het zijn echter niet de twee vrouwen, maar het is de mannelijk fotograaf die het standpunt bepaalt. Het is aanlokkelijk om er allerlei kunsttheorieën op los te laten, maar dat is zinloos omdat het eindigt in bluf en branie.

De twee vrouwen zijn door de fotograaf zo gepositioneerd of gekiekt dat ze het schilderij niet optimaal kunnen bewonderen. Ze staat er eerder naast, dan voor. Hun beperkte zichtlijn valt niet te verenigen met hoe de fotograaf het vastlegt.

Het is relatief wat ‘een modern schilderij’ is. Moet het opgevat worden als hedendaags en naar de laatste mode van 1964 in deze conservatieve staat? Moet de foto iets bewijzen of compenseren?

Bij een video zag ik de titel ‘Visiting art museums is also a way of life‘. Met de toelichting: ‘Een museum binnengaan en kunstwerken bekijken is misschien machteloos om om te gaan met de moeilijkheden van het leven, maar het kan een utopie zijn van de ziel van gewone mensen’. Een lastige zin want utopie betekent zowel hersenschim en illusie als ideaal. Is het iets in deze richting wat we in de foto moeten zien? De utopie van de ziel van gewone mensen. Wat dat in hemelsnaam mag zijn.

Ga er maar aan staan. Twee, zo te zien zussen in Columbia 1964 die zich door hun kijken in de ziel laten kijken en wij die meer dan 50 jaar later niet weten of ze het begrijpen en of wij het begrijpen.

Amnesty ziet in rapport grootscheepse aanval op mensenrechten

Amnesty International legt in een rapport over de stand van de mensenrechten alle landen over de knie omdat ze de mensenrechten geweld aandoen. Ook de VN zou het af laten weten bij de bescherming van de mensenrechten en het internationaal recht. Nederland krijgt een veegje uit de pan met betrekking tot eenzame opsluiting in asielzoekerscentra en etnische profilering door de politie. Maar andere staten zoals Brazilië, China, Columbia, India, Indonesië, Iran, Irak, Israël, Libië, Marokko, de Russische Federatie, Somalië, Zuid-Soedan, Syrië of Oekraïne hebben volgens Amnesty International meer op hun kerfstok.

Amnesty’s kritiek is deels onterecht. Want de VN heeft onvoldoende middelen om op te treden. Het moet telkens om geld bedelen bij landen die het vervolgens moet terechtwijzen. Dat is een onwerkbare constructie. Ook de EU-lidstaten die sinds 1990 het grootste deel van defensie in de uitverkoop hebben gedaan, zouden wellicht willen optreden in Syrië of aan de eigen buitengrenzen, maar hebben gewoonweg de middelen niet om dat te doen. Die constatering is nog vernietigender en maakt nog pessimistischer dan de constatering dat de mensenrechten en de internationale rechtsorde worden geschonden. Want een systeemfout (VN) of een mentaliteit van versplintering, gemakzucht en besluiteloosheid (EU) valt nog veel moeilijker te repareren.

ai

Foto: Schermafbeelding van omslag rapport ‘Amnesty International Report 2015/16’