Nieuw particulier Zero-museum moet in Deventer jaarlijks 100.000 bezoekers trekken. Ook met Armando

De gemeente Deventer krijgt in het voormalige Hegius-schoolgebouw in 2020 een nieuw particulier museum dat is gewijd aan de Zero-beweging. De naam is EICAS Museum, dat betekent ‘European Institute for Contemporary Art en Science. Diepenvener Koos Hoogland en Deventer vastgoedondernemer Gaby Bosch zijn de initiatiefnemers.

Hoogland denkt straks ‘moeiteloos’ 100.000 bezoekers per jaar te halen, aldus een bericht van RTV Oost. Hij moet concurreren met De Fundatie in Zwolle, More in Gorssel, Kröller-Müller in Otterlo en Coda in Apeldoorn. In het complex komen ook appartementen en penthouses om het plan financieel rond te krijgen. Oud-museumdirecteur Diana Wind is in de Raad van Advies de museale expert.

Kortom, het betreft een particulier initiatief met commerciële en artistieke belangen dat het gemeentebestuur van Deventer omarmt. Opvallend en tekenend voor de ontstaansgeschiedenis is dat vastgoedwethouder Jan Jaap Kolkman namens het gemeentebestuur verantwoordelijk is voor dit project en niet cultuurwethouder Carlo Verhaar. Kolkman worstelt zichtbaar met de terminologie van de kunstsector en suggereert dat de Zero-kunst hedendaagse en actuele kunst is en niet historisch gefundeerd. Maar het omgekeerde is waar.

Volgens Hoogland wordt de collectie ‘samengesteld uit de verzamelingen van verschillende collectioneurs’. Ook de naam Armando valt. De Armando Stichting is sinds het verbreken van de bruikleenovereenkomst in maart 2018 met het inmiddels failliet gegane Museum Oud-Amelisweerd in Bunnik op zoek om haar collectie van Armando’s werken in een ander museum onder te brengen. Die plek lijkt nu gevonden in Deventer.

Directeur Ploum vertrekt bij MOA. Band met Amersfoort verder doorgesneden. Ruimte voor herbezinning bij alle betrokkenen

Hoe het bericht te duiden dat Yvonne Ploum haar functie als directeur van het Museum Oud Amelisweerd neerlegt? Ze vertrekt per 1 juni 2018. RTV Utrecht zegt in een bericht dat Ploum meent dat de rek eruit was. Dat wil zeggen, bij haar. Zo wordt haar terugtreden een middel in de beeldvorming. RTV Utrecht: ‘De rek was er een beetje uit en MOA heeft de beste nodig, iemand die alle energie nog heeft.’ Dat brengt de stap van een terugtredende directeur terug tot persoonlijke tegenspoed, maar het is de vraag of dat de essentie van Ploums terugtreden is. Gezien wat er sinds 2010 gebeurd is, lijkt het daar niet op. Het museum is vanwege de slechte randvoorwaarden nooit goed van de grond gekomen. Het is zelfs begrijpelijk dat elke directeur die binnen deze randvoorwaarden moet werken ten prooi valt aan ‘langdurige ziekte‘. Alertheid gebiedt om te beseffen dat een persoonlijk probleem als zetstuk voor een fundamenteel probleem van het museum geschoven wordt. Omzichtigheid over dat persoonlijke belemmert dan het doorvragen over de problemen van het museum.

In het bericht zegt Ploum iets opmerkelijks: ‘We zijn nu financieel in een veiligere haven beland. We zijn goed verankerd hier in de omgeving, krijgen steun van overheden en zien een groeiende bezoekersstroom.’ Dat is aantoonbare flauwekul waarvan Ploum en betrokkenen die ook maar enigszins op de hoogte zijn van dit dossier weten dat het flauwekul is. Feit is dat de Stichting Museum Oud Amelisweerd ondanks een bruidsschat van 1 miljoen euro van de gemeente Amersfoort nog geen enkel jaar afgesloten heeft met een positief saldo. De vooruitzichten voor de jaren na 2020 wanneer die Amersfoortse subside stopt en een renteloze lening van de provincie Utrecht van 160.000 euro moet worden terugbetaald zijn ronduit slecht. Het jaarlijkse tekort op de exploitatie is eerder tegen de 2 ton, dan de 75.000 euro die het museum steeds weer naar buiten brengt. Waarschijnlijk om de financiële positie beter voor te stellen dan die is en zo sponsors over de brug te trekken. Die willen immers een positief verhaal met perspectief en hun geld niet in een bodemloze put gooien.

De sleutel van een verklaring voor Ploums terugtreden kan daarom niet los van de problemen van het museum worden gezien. Ofwel de voortdurende onzekerheid over het voortbestaan ervan. Daarbij kwam in 2017 nog het bericht dat Armando aankondigde zijn privécollectie niet langer te laten beheren door MOA. De voorzitter van de Armando Stichting Coen Bruning verklaarde daarover dat Armando de financiële problemen van het MOA zat was. Een eerder beleidsplan van Stichting MOA presenteerde het museum als ‘opvolger van het in 2007 afgebrande Armando Museum’ met als doel om ‘het werk van de kunstenaar Armando, schilderwerk, beeldhouwwerk, literatuur, film, te verzamelen, te beheren, te documenteren, te onderzoeken en te presenteren’. Nu Armando als een van de drie speerpunten is weggevallen formuleert het huidige beleidsplan de doelstelling ruimer. Allerlei soorten musea passen erin. Twee belangrijke randvoorwaarden blijven de zorg voor de historische buitenplaats Oud Amelisweerd en de collectie Chinese en historische behangsels. Een nieuw profiel dat in februari 2018 aangekondigd werd was Huis van kunst in de natuur. 

In juni 2017 nam de Utrechtse raad motie 111 aan die om het onverzoenbare te verzoenen (Gemeente Utrecht gaf de Stichting MOA exploitatiesubsidie die het volgens eigen afspraken uit 2012 niet mocht geven) een onderscheid maakte ‘tussen locatie ‘Landhuis Oud Amelisweerd’ en exploitant/huurder ‘Stichting MOA’. Nogmaals werd in deze motie benadrukt dat locatie en huurder niet onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Het gemeentebestuur maakte hiermee aan het bestuur van de Stichting MOA duidelijk dat als het wil het een andere exploitant kan aanwijzen als de huidige financieel in gebreke blijft. Wat overduidelijk het geval is.

Zo ontstaat het beeld dat het bestuur van de Stichting MOA een bestuurlijke manoeuvre heeft ingezet en op zoek is naar een nieuwe bestemming voor landhuis Oud Amelisweerd door afstand te nemen van de eigen recente geschiedenis. Armando is met zijn privécollectie per 1 maart 2018 opgestapt en Ploum gaat per 1 juni 2018 weg. Zo wordt inhoudelijk en personeel de band doorgesneden met de Amersfoortse geschiedenis van het Museum Oud Amelisweerd dat als Armando Museum door het leven ging voordat het in Bunnik belandde.

Dat maakt de ruimte vrij voor een doorstart met andere accenten door dezelfde exploitant. Die probeert door nieuwe initiatieven of het tonen van een beeld van goedwillendheid en verandering te verhinderen dat het door het Utrechtse gemeentebestuur de deur wordt uitgezet. Het aantal van 30.000 bezoekers per jaar lijkt het maximum. Het hoge prijskaartje van de lastige randvoorwaarden van een museum in een historisch zomerverblijf als rijksmonument met een complexe klimatisering verandert echter niet. Hoe dan ook geven de veranderingen het Utrechtse gemeentebestuur de gelegenheid om eens goed na te denken over de toekomst van Landhuis Oud Amelisweerd. Met een fundamenteel debat over de bestemming dat merkwaardigerwijze (sinds 2010) nooit afdoende gevoerd is. Het college liet zich steeds weer verrassen of overbluffen en liep door gebrek aan eigen initiatief continu achter de feiten aan. Dat kan nu na acht jaar eindelijk gecorrigeerd worden.

Foto: TentoonstellingVechtende Krekels’ van Harmen Brethouwer in landhuis Oud Amelisweerd, 1999.

Museum Oud Amelisweerd verliest exclusiviteit werk Armando. En krijgt financiële exploitatie nog steeds niet rond. Wat doet Utrecht?

Update 28 februari 2018: Vanaf 1 maart heeft het museum niet langer het beheer van de privécollectie van Armando. Peter van de Vusse zet voor het AD op een rijtje. Voorzitter van de Armando Stichting Coen Bruning zegt dat Armando de financiële problemen van MOA zat was. Het museum kent al sinds de oprichting in 2012 financiële problemen en heeft nog geen enkel jaar een positief saldo gehad. Het AD meldt dat de Armando Stichting in gesprek is met een aantal partijen over een nieuwe samenwerking. Dat kunnen bestaande musea of ‘vermogende particulieren die een museum willen stichten’ zijn. Dat zou betekenen dat Armando na Amersfoort (1998-2007) en Bunnik (2014-2018) binnen 20 jaar een derde bestemming vindt. Nomadisch. 

Bestuursvoorzitter Stichting MOA Ari Doeser spreekt vergoelijkend in een poging te redden wat er te redden valt. Opmerkelijk is zijn uitlating in een artikel van Thomas van Huut in NRC van 4 mei 2017: ‘MOA heeft inmiddels een bijzondere band met het werk van Armando. Die band blijft.’ Maar een bijzondere band is wat anders dan een museum dat volgens het beleidsplan van Stichting MOA ‘opvolger van het in 2007 afgebrande Armando Museum’ is en als doel heeft ‘het werk van de kunstenaar Armando, schilderwerk, beeldhouwwerk, literatuur, film, te verzamelen, te beheren, te documenteren, te onderzoeken en te presenteren’.

De positie van de huidige exploitant van landhuis Oud Amelisweerd Stichting MOA is onzeker. Dat blijkt onder meer uit alle nieuwsberichten waarin het steevast ‘noodlijdend’ wordt genoemd. Aan de hand van een advies van Gert-Jan van der Vossen gaat de Utrechtse raad zich deze maand beraden over de toekomst van landhuis en huidige exploitant. Wat Van Huut zegt over een structurele subsidie van 75.000 euro per jaar is trouwens onvolledig. Het gemeentebestuur benadrukte bij de beantwoording van raadsvragen in 2015, (zie vraag 8) het standpunt dat het geen exploitatiesubsidie verleent: ‘Wij houden vast aan het bestuurlijke standpunt dat bij de informatie aan de gemeenteraad in 2011 en vervolgens bij de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd (juni 2012) is geformuleerd: de gemeente Utrecht is niet verantwoordelijk voor de exploitatie. Wanneer op termijn blijkt dat Museum Oud Amelisweerd qua financiële exploitatie niet haalbaar is zal de gemeente een nieuwe bestemming kiezen.’ Het is van tweeën één: of de huidige exploitant is verantwoordelijk voor de financiële exploitatie of de gemeente Utrecht kiest een nieuwe exploitant als de Stichting MOA financieel in gebreke blijft. Van Huut zit er ook naast wat de hoogte van het tekort betreft, die is jaarlijks meer dan 75.000 euro. Het jaarlijkse exploitatietekort van het MOA bevindt zich al sinds de opening in 2014 boven de 200.000 euro.

Van Huut toont tegengestelde belangen door bestuursvoorzitter van de Stichting MOA Doeser tegenover bestuursvoorzitter van de Armando Stichting Coen Bruning te zetten. Doeser praat over bruiklenen en dus die ‘bijzondere band’ van het MOA met het werk van Armando. Maar Bruning zegt dat MOA geen exclusiviteit meer heeft als het om welke reden dan ook de opslagkosten van zo’n 50.000 euro niet meer wil betalen. Hoe dan ook wordt de bruikleenovereenkomst van ruim 1000 werken per maart 2018 door Armando beëindigd.

Precies die exclusiviteit raakt aan de kern van het MOA dat ook in de marketing het werk van Armando als onmiskenbaar onderdeel van het museum presenteerde. Naast het Chinees behang en het ensemble van landhuis en landgoed. In lijn met het beleidsplan is sinds 2011 door bestuur en directie voortdurend het belang van de drieslag Armando – behang – ensemble benadrukt dat elkaar zou versterken in een synergie. Een mening trouwens die door museaal en kunsthistorisch Nederland vanuit het perspectief van de hedendaagse kunst alsook bij historische tuinarchitecten slechts mondjesmaat gedeeld is, sterk werd betwijfeld en afgedaan als een gelegenheidsargument. Rini Dippel en Lucia Albers spraken zich erover uit.

Als het MOA de exclusiviteit van Armando verliest wat is dan nog het bestaansrecht en het onderscheidend vermogen ervan? Zelfs als de raad de Stichting MOA een herformulering van de doelstelling gunt -waarin het werk van Armando naar de achtergrond verdwijnt- is de vervolgvraag of een organisatie die voortkomt uit het Armando Bureau en Armando Museum de logische exploitant van het Chinees behang en ensemble kan zijn. Deze vraag zal aan de orde komen in de discussies in de Utrechtse raad en het college over de toekomstige bestemming van Oud Amelisweerd. Bestuurlijk is het mogelijk dat zo’n inhoudelijk debat over het belang van exclusiviteit, doelstelling en profiel van de huidige exploitant nooit gevoerd wordt omdat de slechte financiële situatie en vooruitzichten van het noodlijdende MOA dat al vier jaar in reservetijd speelt de doorslag geven.

Foto: Schermafbeelding van deel pagina ANBI van het MOA.