Desinformatie van AD over kunst en het kopen van kunst

Het AD plaatst een bericht van Rachel van Kommer over de kunstverhuurbedrijven Business Art Service (bedrijven) en Kunst.nl (particulieren) dat claimt te informeren, maar feitelijk het omgekeerde doet. Het geeft een onvolledig en gekleurd beeld over het kopen van kunst. Het AD komt niet verder dan ronduit reclame maken voor kunstverhuurbedrijven en plaatst kunst eenzijdig in het frame van een commercieel bedrijf. Het AD verpakt reclame als journalistiek. Wie de vier vrouwelijke klanten van de kunstverhuurbedrijven heeft aangeleverd blijft ongenoemd. Zo ontstaan er twee soorten misleiding: over de inhoud en over de wijze waarop het artikel tot stand kwam. Het is reclame die vermomd wordt als journalistiek. Maar dit gebeurt zo slecht dat vooral de journalistieke geloofwaardigheid van het AD ermee beschadigd wordt.

Kunst is meer dan iets dat past bij ‘interieurs van nu‘ zoals Kunst.nl meent. Ook is kunst beter betaalbaar dan AD de kunstverhuurbedrijven napraat. Ze plaatsen kunst op een voetstuk en poneren stilzwijgend dat alleen zij dat kunnen bevatten. Het begint al met de aankeiler: ‘Een kunstwerk kopen is vanwege de prijs niet voor iedereen weggelegd. Toch kan iedereen voor een paar tientjes een schilderij of beeld in huis hebben, als het aan de nieuwe kunstuitleen in Utrecht ligt.’ De suggestie is dat kunst voor bijna niemand is weggelegd. De kunstverhuurbedrijven proberen samen met het AD het beeld te vormen dat kopers afhankelijk van hen zijn.

Vervolgens wordt iedereen door de fuik van het commerciële kunstverhuurbedrijf gejaagd. Mensen besteden duizenden euro’s aan luxe goederen of vakanties, maar zouden om budgettaire redenen geen kunst kunnen kopen? Dat is een lage ambitie. Toegegeven, voor mensen aan de onderkant van de samenleving zal dat gelden, maar niet voor de meerderheid. Voor bedrijven is dat budgettaire aspect nog minder een bezwaar.

Bij een kunstgalerie kan voor ruim onder de duizend euro een originele tekening worden gekocht. Meer dan 120 galeries zijn  aangesloten bij KunstKoop, ofwel kunst kopen op afbetaling. Ook zijn er initiatieven als This Art Fair of de Affordable Art Fair waar kunst tegen een schappelijke prijs kan worden aangeschaft. Het AD werkt mee aan de misleiding dat beeldende kunst onbetaalbaar en ‘moeilijk’ is. Of er voornamelijk toe dient om bij een ‘kleurig’ interieur te passen. Maar kunst kan daar ook haaks op staan of helemaal geen relatie met een interieur aangaan. Waarom zou kunst in hemelsnaam een vorm van binnenhuisarchitectuur moeten zijn?

Uit de foto’s bij het artikel blijkt dat de commerciële kunstverhuurbedrijven voornamelijk kleurige grafiek in oplage verhuren. Een categorie kunstconsumenten wordt de kant opgeduwd dat ze te weinig van kunst weten om zelfstandig te handelen. Door de kunstverhuurbedrijven worden ze onwetend gehouden. Het AD herhaalt deze misleiding en geeft er haar journalistieke stempel aan. Het artikel bereikt zo dat mensen van het zelfstandig kopen van kunst afgehouden worden. Het zet ze ook nog eens op het verkeerde been over wat de functie van kunst is. In de visie van kunst.nl is kunst dat wat past bij het interieur. Punt. Discussie gesloten.

Deze vermenging van kunst en commercie is een slechte beurt AD. Ga eens op bezoek bij een galerie en laat deze misleiding over kunst achter je. Laat voortaan journalisten met verstand van zaken over kunst schrijven.

Foto’s 1 en 3: Schermafbeelding van delen van artikelKunst duur? Deze Utrechters huren voor een paar tientjes per maand kunstwerken voor in huis’ van Rachel van Kommer in het AD, 10 maart 2020.

Foto 2: Banner op voorpagina van kunst.nl.

Foto 4: Campagnebeeld van tentoonstelling ‘Boven de Bank’ bij Galerie Logman in Utrecht die opent op 20 maart 2020. Met ‘Mijn Werk I/ My Work I‘ (2010) van Carel Blotkamp boven een Chesterfield bank. Met de tekst: ‘Mijn werk is voor alle gezindten. Het past boven elke bank en kleurt bij alle gordijnen’.

Small Art. Bedenkingen bij de tentoonstelling ‘Salon ’18 Utrecht – Amersfoort’ in Rietveldpaviljoen de Zonnehof in Amersfoort

Groot en klein in de beeldende kunst, doet dat ertoe? Dus het formaat van de werken. Anne van der Zwaag (initiator van designbeurs OBJECT) organiseert voor de derde keer de tentoonstelling ‘Big Art‘. Na edities in de oude Amsterdamse diamantbeurs en het monumentale grachtenpand De Zonnewyser op Herengracht 82 opent op 11 oktober de derde editie in de Bijlmerbajes. Met meer dan ’50 oversized works’. Kunstenaar en kunstblogger Niek Hendrix schreef in 2017 over de tweede editie op zijn blog Lost Painters: ‘het criterium van het formaat blijft knagen. Na een paar verdiepingen is iets dat normaal in een huiskamer gigantisch moet zijn, tamelijk lullig. Voordeel is dan dat de werken op hun eigen merits bekeken kunnen worden als die sensatie van het formaat is weggevallen. Nadeel is dus dat er dan soms weinig van het werk overblijft.

Soms moeten kunstwerken de concurrentie aangaan met een imponerend gebouw – vaak tijdelijk leegstaand industrieel erfgoed dat de organisatie voor een prikje mag gebruiken – waarin ze gepresenteerd worden en pakt dat gebrek aan een neutrale plek slecht uit voor de kunst die meer bescherming nodig heeft. Anderzijds kan kunst die de concurrentie aankan voor een prachtige wisselwerking met de ruimte zorgen. Een kwestie van hoog reiken of diep vallen. Dat maakt het spannend en doorbreekt het verwachtingspatroon van een groep schilderijen dat waterpas hangt of spreekwoordelijke lege conceptuele kunst die de spreekwoordelijke witte kubus vult. Of niet dus. Uitdaging voor curatoren is om de fysieke aanwezigheid van het formaat te gebruiken door er wel en niet aan voorbij te gaan, maar het formaat niet te zichtbaar een format te laten zijn dat alles bepaalt. Dan verkeert het in een kunstgreep en wordt het een maniertje die de verrassing inperkt.

In Amersfoort opent op 12 oktober in het Rietveldpaviljoen de Zonnehof een ‘Salon ’18 / Amersfoort – Utrecht’. Het is een initiatief van de Amersfoortse kunstinstellingen Museum Flehite en kunsthal KAdE. Opzet is om deze Salon van Utrechtse hedendaagse kunst om de drie jaar te houden. Dit initiatief valt te zien als een voortzetting van de Salon van Utrechtse kunstenaars en vormgevers die door het Centraal Museum en partners werd georganiseerd onder het directoraat van Sjarel Ex. Ook in leegstaande, ruwe omgevingen zoals het leegstaande stadhuis of Hal 5 van de Utrechtse Jaarbeurs. De laatste vierde editie in de Jaarbeurs (2003) omvatte ‘een ruimte van 7.000 m² waarin circa 300 werken geëxposeerd werden van 63 geselecteerde Utrechtse kunstenaars’. In lijn met de Salon van het Centraal Museum is de tweejaarlijkse kunstroute ‘Utrecht Down Under’ die edities had in de leegstaande gevangenis aan het Wolvenplein (2015) en werfkelders aan de Oudegracht (2013-17) en wordt georganiseerd door het Utrechtse Genootschap Kunstliefde.

Een Utrechtse Salon van Hedendaagse Kunst is dus niet echt een gat in de markt, maar een moderne traditie. Hoewel het opvallend is dat het Centraal Museum het initiatief sinds 2003 heeft losgelaten en het blijkbaar niet meer als hoofdtaak ziet om aan de bevolking periodiek de stand van zaken van de Utrechtse hedendaagse kunst en vormgeving te tonen en de Utrechtse kunstenaars aan zich te binden. Mee kan spelen dat het Centraal Museum door haar maat van te groot voor een servet en te klein voor een tafellaken worstelt met de vraag wat voor museum het is en of haar focus lokaal, provinciaal, nationaal of internationaal moet zijn, of een combinatie daarvan. In Amersfoort is die focus duidelijk: provinciaal. Maar Amersfoort dat het Armando Museum de stad uitjoeg heeft wellicht wel de ambitie die het Centraal Museum mist, maar niet de middelen om zo’n groepstentoonstelling te organiseren. De een kan wel en wil niet, de ander kan niet, maar wil wel.

Dat wreekt zich in de voorwaarden voor deze Salon in Amersfoort. Een email van de organisatie van 1 augustus 2018 zegt onder meer het volgende: ‘De groep deelnemers is groot (50) en de ruimte in de Zonnehof is beperkt. Daarom is er per deelnemer maar 2 x 2 meter wand- of vloeroppervlak beschikbaar. Die ruimte kunnen jullie benutten voor één of meer werken, afhankelijk van de grootte.’ Dat is een opvallende beperking die op voorhand veel kunstwerken uitsluit. En dus kunstenaars. Maar het is vooral een manier van redeneren die niet uitlegt, maar vragen oproept over de keuze van de organisatie voor zoveel kunstenaars op deze gekozen plek. Is het toeval dat beeldhouwer Ruud Kuijer die bekend is om zijn grote beelden langs het Amsterdam-Rijnkanaal niet is uitgenodigd? En wat te denken van de soms immens groot werkende tekenaar Robbie Cornelissen, de doormeanderende Tanja Smeets of de niet te stoppen originele Couzijn van Leeuwen?

Met de beperking van het formaat draait de organisatie het om. Niet de kunst en de kunstenaars staan centraal, maar de beperking en doelstelling van de organisatie. Dit lijkt te gaan om een beschikbaar gebouw, onvoldoende middelen en profilering van de Zonnehof om politieke redenen. Maar zelfs dat is de halve waarheid, want waarom 50 kunstenaars in de Zonnehof tentoongesteld, en niet 5 of 10? Moet de afgestofte traditie van de Salon de publiciteit een kontje geven en museaal Amersfoort op de kaart zetten? Daarbij is de Zonnehof door de architectuur minder geschikt voor de presentatie van niet-ruimtelijk werk. Het wordt een bazar van kunst waarbij het formaat van de werken een te opzichtige beperking is. Kunstenaars zijn financieel en procedureel vaak sluitpost van tentoonstellingen en schikken zich tandenknarsend in hun lot. Maar zo ongegeneerd en grof de organisatie van deze ‘Salon ’18 / Amersfoort – Utrecht’ voorbijgaat aan het belang van kunstenaars om hun werk goed te kunnen presenteren en positioneren wordt nog zelden vertoond.

Foto: Werk van Carel Blotkamp op ‘De Salon van Utrechtse kunstenaars en vormgevers, Stadhuis (org. Centraal Museum)/
Utrecht Salon of artists and designers, City Hall (organized by the Centraal Museum), Utrecht’, 1998.

Provincie Utrecht vervormt ‘De Stijl’ tot merk van economie en toerisme

pu

De Provincie Utrecht zet het in een besluit van Gedeputeerde Staten van 9 februari 2016. Het AD bericht erover en citeert de volgende zin: ‘Voor de internationale bezoeker zijn de afstanden in Nederland zo klein dat ze vergelijkbaar zijn met de afstanden en reistijden tussen wijken binnen wereldsteden’. Deze zin is weer een citaat dat door de provincie Utrecht geplukt is uit de ‘Voortgangsrapportage Gastvrijheidseconomie’ van eind december 2015 van het ministerie van Economische Zaken. Toerisme dus. Nederland wordt als metropool gepresenteerd door California als norm te nemen: ‘de afstand tussen Anaheim en Malibu in Los Angeles net zo groot als de afstand tussen Amsterdam en Enschede.’ Zo klinken holle frasen van het bestuurlijk denken.

De Stijl dus. Die kunstbeweging uit de eerste helft van de 20ste eeuw met namen als Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár, Bart van der Leck, J.J.P. Oud, Jan Wils en Gerrit Rietveld die een hervorming van de samenleving voorstond via de kunst. Honderd jaar na de oprichting wordt het historisch besef aan De Stijl door Nederlandse overheden omgevormd tot een verlengstuk van economie en toerisme. De Stijl als gezonken cultuurgoed is niet langer kunst. Als ‘een fysieke verbinding (landmark) tussen Utrecht en Amersfoort.’ De herinnering aan De Stijl wordt verdrongen door krachttaal en opgesloten in het bestuurlijk denken over promotie, citymarketing en gastvrijheidseconomie. Uiteraard met ‘activatie van het bedrijfsleven’ en subsidie.

Foto: Schermafbeelding van deel ‘OPENBAAR VERSLAG VERGADERING GS UTRECHT 09-02-2016’.

T-collectie Armando vindt onderdak in Kröller-Müller. Cruciaal

Sinds 15 november is in het het Kröller-Müller Museum in Otterlo de tentoonstelling ‘Armando: een collectie’ te zien. Het  toont een selectie uit de zogenaamde T-collectie van Tony de Meijere, voormalig echtgenote van kunstenaar Armando. De tentoonstelling is een eerbetoon aan zowel Armando als aan Tony die na haar dood haar gehele collectie aan het Kröller-Müller Museum nalaat en deze tot dan in permanente bruikleen geeft.

Kröller-Müller Museum: ‘Deze zogenaamde T-collectie bestrijkt een periode van ruim vijftig jaar en geeft een bijna volledig overzicht van het oeuvre van Armando: schilderijen, tekeningen, alle épreuves d’artiste van de kleine sculpturen en litho’s, de publicaties van en over Armando en een uitgebreide documentatie. Deze tentoonstelling, die Tony de Meijere door het Kröller-Müller Museum als dank wordt aangeboden, is een selectie van de belangrijkste thema’s uit haar collectie.’ Het Kröller-Müller Museum heeft de volgens velen beste werken van Armando in bezit die het tot de belangrijkste Armando-collectie van Nederland maken.

Om bij te lezen zie tag ‘Tony de Meijere’