Petitie ‘ZANGER RINUS MOET NAAR HET SONGFESTIVAL IN 2018!’ vraagt om Rinus op het Eurovisiesongfestival 2018 Nederland te laten vertegenwoordigen. Geen slecht idee. Samen uiteraard met zijn vaste zangpartner Debora, ofwel Romana. Het is geen probleem dat ze niet kunnen zingen. Daar gaat het immers op het Songfestival allang niet meer om. Welbeschouwd een podium voor marketing, commercie, extravagantie en politieke koehandel tussen landen. Wie vreest dat Rinus en Romana een modderfiguur zullen slaan in Portugal moet zich meerdere ondermaatse vertegenwoordigers van de afgelopen jaren die Nederland stuurde voor de geest halen. Zoals Joan Franka in 2012, Sieneke in 2010 (‘Ik ben verliefd (sha-la-lie)’) of De Toppers in 2009.
De afvaardiging van Rinus Dijkstra uit Drachten heeft drie voordelen. 1) Het herstelt de traditie van zingen in het Nederlands. Want waarom moeten Nederlandse vertegenwoordigers zich uiten in een soort pudding-Engels dat voor een internationaal publiek tekstueel alle scherpte en finesse mist? Van de laatste 18 edities werd slechts eenmaal in het Nederlands gezongen door genoemde Sieneke. Waarom zou Nederland niet met Nederlandstalige tekstschrijvers kunnen schitteren? Was het niet Lucebert die voor de Zangeres Zonder Naam samen met Jean Kraft ’De Soldatenmoeder’ schreef op muziek van Bruno Maderna? Kan Louis Andriessen zo’n project niet herhalen en van de grond tillen? Want het blokkeren van de ambitie om Nederlandse muziek met Nederlandstalige tekst op het hoogste podium van de populaire muziek te presenteren is kortzichtig en dom.
2) Rinus is in een sociale werkplaats werkzaam als houtbewerker en vertegenwoordigt dat deel van de bevolking dat doorgaans niet of slechts door anderen vertegenwoordigd wordt in de samenleving. Met zijn afvaardiging kan dat goed worden gemaakt. Het geeft een opvallend signaal van emancipatie waar Nederland zich positief mee kan onderscheiden. Dat kan worden versterkt door hoge en lage cultuur te verbinden in het levenslied. Dit geeft kansen die het afvaardigen van steeds weer middelmatige vertegenwoordigers met middelmatige tekst en muziek zonder enige Nederlandse authenticiteit overstijgt. 3) Het kan dan wel zo zijn dat een subcategorie van BN’ers als Paul de Leeuw en anderen die het Songfestival met een vette knipoog bezien zich het hebben toegeëigend, maar dat passeert jaar na jaar die categorie Nederlanders die het Songfestival nog wel echt serieus nemen. Het niet als camp zien, maar het op eigen waarde willen schatten.