Controversiële kunst van Margaret Bowland in Raleigh’s CAM. Wie heeft het laatste woord over de grenzen aan de kunst?

In de media is kunst die controversieel genoemd wordt, pas kunst die de volle aandacht krijgt. Neem de tentoonstelling ‘Painting the Roses Red’ van Margaret Bowland in het Contemporary Art Museum (CAM) in Raleigh, North Carolina. Daar klinkt kritiek op. Haar werk zou doel missen. Zij als in de staat geboren witte kunstenares zou zich volgens sommige critici het zwarte verhaal toe-eigenen. Anderen, zoals conservator Dexter Wimberly nemen het voor Bowland op. De meningen zijn verdeeld. Er waait een hoop stof op.

Wie heeft er gelijk en wie stelt grenzen aan de kunst? Bezondigen Bowlands critici zich aan omgekeerde apartheid en censuur? Naar aanleiding van een kunstenaarsdebat van conservator Alexandra van Dongen van het Wereldmuseum/Boijmans met kunstenaar Paul Bogaers in 2017 in Galerie Sanaa, Utrecht naar aanleiding van de tentoonstelling Apparitions van de Frans-Gabonese kunstenaar Myriam Mihindou schreef ik het onderstaande. Uit de heftige publieksdiscussie bleek dat dit een onderwerp is dat niemand ongemoeid laat.

De term ‘culturele toe-eigening‘ -in het Engels ‘cultural appropriation– gaat volgens genoemd lemma van Wikipedia over ‘de overname of het gebruik van elementen van een bepaalde cultuur door een andere cultuur’. Een neutrale term is het niet, want ‘toe-eigening’ of ‘appropriation‘ bevat de noties ontfutselen, wegnemen of inpikken. Daarom valt te bezien of het voor een open debat niet een onbruikbare term is die het gesprek over de overname van culturele of sociale kenmerken door een andere groep (acculturatie) bij voorbaar politiseert, dichttimmert en een bepaalde richting opstuurt. De term ‘toe-eigening’ suggereert dat machtsverhoudingen tussen groepen de natuurlijke overname van elementen van de ene in de andere cultuur onmogelijk maakt.

(…) Uiteindelijk is het een vraag over de vrijheid van de kunstenaar en wat in de beroepspraktijk zwaarder telt. Wat is de ultieme opdracht van een kunstenaar? Die vraag wordt in de openbaarheid niet zo vaak gesteld en getoetst aan de hand van een sprekend voorbeeld. Daarom was het in Galerie Sanaa een interessant debat dat verder ging dan een gesprek over culturele toe-eigening. Moet de kunstenaar zich ondergeschikt maken aan culturele, sociale en politieke beperkingen en gevoeligheden of is het de functie om door hokjes te breken? Zelfs als dat onopzettelijk en terloops gebeurt.

Foto: Margaret Bowland, ‘Wedding Cake, 2009’; Oil on linen, 82 x 66 inches. Uit de serie: ‘Excerpts from the Great American Songbook’.

Verbrande kunst en marketing van een boegbeeld zonder toekomst

Beeldend kunstenaar Simon van der Weerd verbrandt tien weken lang een werk als het niet tegen een prijs van minimaal 250 euro wordt verkocht. Bieden kan op marktplaats. Als de prijs niet wordt gehaald gaat de fik erin onder het principe ’Bid or Burn’. Deze Apeldoornse kunstenaar bedient zich graag van Engelstalig jargon.

De achtergrond van deze actie is lastig te doorgronden. Is het een manier om vrije publiciteit te halen en dus marketing voor eigen werk en naamsbekendheid? Of gaat het om het opschonen van de eigen stock voorraad? Of het maken van een nieuwe start als een fenix uit de as? Is het vandalisme? Of valt er maatschappijkritiek tegen het laat-kapitalisme, sociale actie, opstandigheid en een filosofische kijk op de wereld in te herkennen?

Van der Weerd citeert Seth Godin die onder meer over marketing schrijft: ‘if something doesn’t sell, it’s either offered at the wrong place, to the wrong crowd or it’s simply not good enough’. Door dit citaat en de keuze ‘Bid or Burn’ geeft Van der Weerd aan dat hij zich bezighoudt met de marketing van zijn werk. Hij omarmt de maatschappij door marketing-goeroe en bestsellerauteur Seth Godin als voorbeeld te nemen.

Hoe het ook anders kan gaf de Italiaanse kunstenaar en museumdirecteur Antonio Manfredi, van het bij Napels gelegen CAM Museum aan in een manifest dat zijn museum in oorlog met de maatschappij verklaarde: ‘The final aim of artistic production is the work of art, unique and untouchable, an extension of human self-consciousness meant as an understanding of the human condition in contemporary society. To destroy it with fire means to deny its intended function, almost an act of vandalism modifying its original meaning and turning it into means of social protest. When artists to do with a sense of solidarity, this gesture becomes a protest against the status quo. CAM Art War is peaceful revolution engaged in by artists and the intellectuals to fight against homogenization the cultures.

Ik besteedde een jaar geleden aandacht aan Manfredi’s actie om de tegenstelling met de behoudzuchtige Nederlandse museumsector te benadrukken die steeds meer richt op marketing, merchandising, media-aandacht, profijt, publieksbereik, haalbaarheid en herkenbaarheid. En zich neerlegt bij bestaande machtsverhoudingen. Op enkele uitzonderingen als het Van Abbemuseum na. Ik besloot dat stukje met een citaat van Antonio Manfredi over de kaalgeslagen kunstwereld: ‘Nothing can rise from the bottom, everything is Merchandising, Benefit, Marketing, entire generations of artists are just figureheads with no future‘.

Plan ‘Circle Line’ symboliseert conservatieve museumsector

De Nederlandse museumsector is conservatief. Hier beredeneer ik hoe dat komt. Het hangt ermee samen dat leidinggevenden in de sector ingekapseld zijn en hun frisse blik verloren hebben. Als ze die al ooit bezaten. Ze missen de wil, het vermogen, de durf en de politieke vorming om door grenzen te gaan. De energie gaat zitten in het draaiend houden van de eigen organisatie. Gevoegd bij de minachtende houding van de politiek jegens de kunst, de teruglopende economie en de bovengemiddelde bezuinigingen op kunst is de vertrossing en atomisering van de museumwereld een feit. Dat wordt in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart bekrachtigd door ontbrekend protest. In de museumsector heerst de stilte van het kerkhof.

Buiten Nederland gaat dat anders. Deels omdat de besparingen extremer zijn, deels omdat directeuren zich activistischer opstellen. Neem directeur en kunstenaar Antonio Manfredi van het museum voor hedendaagse kunst CAM in Casoria. Hij verklaarde zijn museum in oorlog en verbrandde uit protest kunstwerken. Manfredi doet iets waar de Nederlandse instellingen niet aan toekomen. Hij treedt zowel buiten het kunsthistorisch debat als de museummuren die conserveren en isoleren. Onverhuld duidt-ie kunst als politiek. Nederland kent in onder meer het Van Abbemuseum of BAK uitzonderingen, maar dat speelt zich hoofdzakelijk binnen het eigen domein af. Doorgaans in de vorm van een onnodig hermetisch-theoretisch discours. Zonder dat ze het doordenken zijn in Nederland de musea echter ook politiek omdat ze de status quo onderschrijven. Dat valt niet op omdat ze met de stroom meedrijven en hun eigen positie niet ter discussie stellen.

De defensieve museumsector lijkt nu zelfs nog meer dan voorheen elk zicht op het eigen functioneren te hebben verloren. En in arren moede dan maar een zijpad in te slaan. Dat tonen de positieve reacties op het plan ‘Circle Line‘ van de Amsterdamse kunsthandelaar Jaap Polak aan. Een voorstel dat om marketing, bereik, nut en faciliteren draait. Het benadert de bezoeker als consument, niet als burger met wie de samenleving wordt gevormd. Het plan gaat voorbij aan de maatschappelijke en politieke functie van kunst, kunstenaars en musea. Het laatste woord is aan Antonio Manfredi: ‘Nothing can rise from the bottom, everything is Merchandising, Benefit, Marketing, entire generations of artists are just figureheads with no future‘.

545x355-images-stories-large-Sarkis_1991-Le-Moulin-Albigeois-2

Foto: Sarkis, Les douze rues des chambres brulées (la cité Leidschatz)1991, Moulins Albigeois (Cimaise et Portique), Albi, ‘De dag is verbrand‘. Credits: Sarkis.