
Binnen de PvdA woedt een stille strijd tussen fundamentalisten en realisten. Onder de laatsten kunnen Eberhard van der Laan, Paul Scheffer, René Cuperus, Jonge Socialisten als Mohammed Mohandis, Arne Mosselman, Jelle Menges, Sharon Dijksma en de zogenaamde liefdevollen als Eddy Terstall en Marcel Duyvestijn worden verstaan. Evenals Monika Sie Dhian Ho van de Wiardi Beckman Stichting. Maar ook Wouter Bos, die niet zo’n beetje door zijn eigen partij werd tegengewerkt volgens Terstall.
Jelle Menges ergert zich in een interview in het ledenblad van de PvdA Rood aan de PvdA’ers die zich achter oudlinkse ideeën schaarden: Vooral die types als Hedy d’Ancona. Vroeger hardcore feministen. Ze verbrandde bh’s, vond het huwelijk een vorm van onderdrukking en provoceerde meer dan Ayaan Hirsi Ali ooit deed. Alles voor de vrouwenrechten. Dat wil zeggen: toen. Nu zien deze feministen de burka bijvoorbeeld ineens als een vorm van voor jezelf opkomen. Ze praten alles goed, als het om de islam gaat. Provoceren is uit den boze. Veel PvdA’ers zagen allochtonen als troetelkinderen, die je moest aaien en paaien. Ze zagen de nieuwkomers niet als volwaardige mensen. De ergernis van Menges tekent de culturele kloof die dwars door de PvdA loopt.
Volgens René Cuperus staat Nederland voor drie vuurproeven: de uitweg uit de financiële crisis, het antwoord op het politieke onbehagen en herstel en rehabilitatie van het publieke ethos van overheid en publieke sector. Daarbij komt voor de PvdA de crisis die alle sociaal-democratische partijen treft. Cuperus citeert onderzoekers Vander Weyden en Abts: In heel West-Europa zijn de sociaaldemocratische partijen niet langer de massapartijen en arbeiderspartijen van weleer. (..) Het gevolg was dat nogal wat sociaaldemocratische partijen een deel van hun vroegere kernelectoraat zijn verloren: enerzijds is de steun van de verburgerlijkte arbeidersklasse minder evident aangezien hun stem minder door de tegenstelling arbeid versus kapitaal wordt gestuurd; anderzijds zoeken nogal wat achterblijvende arbeiders en laaggeschoolden hun toevlucht tot populistische partijen die wel een inhoudelijk antwoord bieden op hun gevoelens van machteloosheid, angst en achterstelling. (..) Links is meer en meer losgescheurd van de wereld van de arbeid en de vakbeweging en de klassieke arbeiderspartij is geëvolueerd naar een links-progressieve partij die geleid wordt door een nieuwe middenklasse van hooggeschoolden die nieuwe thematische en ideologische accenten legt in de linkse ideologie. (..) Deze evoluties plaatsen de sociaaldemocratie in een ideologische spreidstand en in een electorale paradox: ofwel houdt men vast aan de klassieke idee van de klassenstrijd en staatsinmenging met het risico te weinig tegemoet te komen aan de gevoeligheden en grieven van de nieuwe middenklasse, ofwel gaat het meer in de richting van een progressief vertoog van kansengelijkheid en vrijemarktwerking met het gevaar de traditionele van arbeiders en kwetsbare groepen al te zeer tegen de borst te stuiten.
Kan de PvdA een nieuwe start maken? Daartoe dient nog veel werk verricht te worden. De uitweg uit de impasse zal van de realisten moeten komen. Als enigen kunnen ze een passende politieke filosofie ontwikkelen. Maar hun positie binnen de PvdA is slecht. Het zal van de kracht van hun argumenten moeten komen. Da’s een wankele basis. Inhoudelijke sterkte is niet altijd voldoende zoals de kritiek op de afgewezen integratienota aantoonde die uiteindelijk afgeschoten werd. Zolang de fundamentalisten op sleutelposities zitten zal de impasse binnen de PvdA voortduren. In de coulissen wordt de wederopleving voorbereid. Vergeefs of niet?
Foto: De PvdA-coryfeeën Wouter Bos, Wim Kok, Job Cohen, Hedy d’Ancona en Jan Pronk bij de Dag van de Arbeid in mei 2011, tevens het 65-jarig bestaan van de partij. Foto Hollandse Hoogte
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...