Kunst biedt de echtheid die de politieke campagne mist

Laatst hoorde en zag ik Sandberg-directeur Jurgen Bey in Utrecht een kleine kunstpresentatie openen. Hij was tot tranen geroerd over het werk van Klaske Oenema. Zijn betoog was indrukwekkend. Niet omdat het zo vlot en welsprekend was, maar juist vanwege het tegendeel. Woorden zoekend kwam hij tot de kern. Dat proces in real time maakte het begrijpelijk voor alle aanwezigen. Ze zwegen in verbazing omdat zich voor hun ogen iets onvervalst afspeelde. Wat ze ontwend zijn. Een uiting die uitgebeend was tot op het bot. In de tijden van marketing van bedrijven, politici en overheidsdiensten is dat een zeldzaamheid. Allen drukken ze burgers in de rol van de klant die een product mag afnemen. In passiviteit. Bey deed het anders, hij stofte het idee af dat we met z’n allen de samenleving vormen. Hij benadrukte de rol van de kunst die heusheid en zuiverheid biedt.

Ik heb afgelopen weken moeten denken aan die gebeurtenis in de Utrechtse Schoutenstraat. Met een zoekende spreker die een publiek vindt. Overtuiging die niet oproept door slaafsheid te eisen, maar verwerping ervan tot kern van betoog maakt. De campagne voor de komende verkiezingen is het tegendeel. Dat eist van de kiezer slaafsheid en saamhorigheid op. Wat uiteindelijk het omgekeerde is omdat het een proces is dat oproept anderen uit te sluiten. De campagne is in zichzelf verstrikt geraakt zonder nog iets met burgers of de buitenwereld van doen te hebben. Het gaat niet alleen niet buiten de grenzen van Nederland zonder Putin, Trump of andere wereldleiders, maar evenmin buiten de grenzen van de partijpolitiek. Het lijkt of de  campagne met 10 hoofdpersonen en 200 figuranten zich in een loods op een industrieterrein afspeelt zonder enige invloed op Nederland. Wat kijkcijfers oplevert. De campagne heeft geen diepere betekenis.

Deze partijpolitiek weet niets wezenlijks toe te voegen. Daarvoor moeten we uitwijken naar de kunst. Die niet toevallig door diezelfde politiek in het verdomhoekje is geplaatst. Kunst biedt de echtheid die de politiek mist.

Hoe kan de burger bewogen worden tot nieuw engagement? Een schot voor de boeg

17975v

Een overzichtsartikel van Hubert Smeets in NRC over de journalist van de (vorige) eeuw H.J. Hofland die gisteren in Amsterdam op 88-jarige leeftijd overleed bevat de volgende passage: ‘Hofland was de hardnekkige en speelse pleitbezorger van die ontvoogding van de Nederlander, die zich ontworstelde aan de zuilen en vervolgens zijn eigen weg zocht. Tot de millenniumwisseling leek de maatschappij daar baat bij te hebben. Toen kwam de keerzijde en Hofland ontwikkelde zich tot de criticus van de vrije burger die zich „zwijgende meerderheid” noemde. De „gedekoloniseerde burger” was volgen hem een „staatverlater” geworden, maakte „kabaal” en genoot van de lusten maar wentelde de lasten van zich af.

Hoe waar is deze observatie. Ontzuiling en ontvoogding van de burger zijn in hun tegendeel verkeerd. Fragmentatie en gebrek aan innerlijke samenhang bedreigen onze samenleving. Het is niet van belang om met de vinger naar oorzaken en schuldigen te wijzen. Mede omdat zo’n analyse nodeloos verdeelt. Gedane zaken nemen geen keer. Het gaat om de toekomst. Hoe kan de werking van en de sfeer in de samenleving weer verbeterd worden? Hoe kunnen burgers, activisten, politiek, het maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en wie daar nog meer bij betrokken is beter samenwerken? Wat is daar voor nodig? Een schot voor de boeg.

1) Het gaat om de mentaliteit om te erkennen dat geen enkele groepering per definitie goed of fout is. Iedereen heeft goede en slechte standpunten. Scherp aangezet: anti-migranten activisten kunnen zinvolle argumenten hebben. Die moeten serieus bekeken worden. Ofwel, elke groepering heeft sterke en zwakke punten, hoewel uiteraard de verschijningsvorm, kwaliteit en verdeling per groepering ervan verschilt. Het is zaak om over grenzen te kijken om de voor de samenleving meest sterke punten eruit te filteren. Dat is onze gezamenlijke rijkdom die we moeten koesteren als bouwstenen voor het publieke debat. En uiteindelijk voor een beter functionerende maatschappij met meer rechtvaardigheid en meer tevreden burgers.

2) Samenwerking zonder onderhorigheid of afhankelijkheid is nodig om de regering tot veranderingen te bewegen die vanaf de basis gevoed worden. Daarvoor zijn top en basis even hard nodig. Politieke partijen moeten zich openen en hun claim op de hegemonie in het openbaar bestuur laten vallen. Ze zijn niet langer de dominante politieke macht, maar gelijkwaardig aan de burgerbeweging. Burgers van hun kant moeten serieus aan de slag gaan, zich organiseren in belangengroepen en blijven kloppen op de deur van de macht.

3) Haalbaarheid, verstandhouding, compromisbereidheid en ‘samen de schouders eronder’ zijn de nieuwe uitgangspunten voor de maatschappij. Het voldoet niet langer voor zowel individuele burgers, activisten als politieke partijen om enkel kritiek te hebben. Ze kunnen pas serieus genomen worden als ze welgemeend meedenken over oplossingen en die integreren in hun programma en daar vervolgens mentaal naar handelen.

Zoals H.J.A. Hofland aanduidt is de ‘gedekoloniseerde burger’ als ‘staatverlater’ geen rebel, maar een asociale kracht die er behagen in schept om af te breken zonder op te willen bouwen. Mogelijk was het aanvankelijk niet de opzet van de burger om zo te handelen, maar eindigt het in veel gevallen in richtingloze kritiek. Vaak geholpen door opinieleiders en politieke partijen die hun essentie ontlenen aan afbraak. Zo gijzelen ze elkaar in een race naar de bodem waar argumenten en feiten niet meer leven. Met teruggrijpen naar het tijdperk vóór het jaar 2000 dient de bewustwording over wat een samenleving is in media, politieke partijen en bij de burger vergroot te worden. Aan ons de opdracht om de uitgangspunten voor dat debat te helpen formuleren.

Foto: ‘Antwerp refugees fleeing to Holland’, 1914. Collectie: Library of Congress.

Marokkaans-Nederlandse jongeren kiezen voor Marokko. Begrijpen ze hun eigen keuze?

De keuze gaat verder dan het nationale voetbalelftal. De conclusie van de reportage is moeilijk te begrijpen. De jongeren hebben in Nederland meer kansen dan ze in Marokko zouden hebben. Immers een minder open, minder pluriforme en meer hiërarchische samenleving. Deze jongeren zien het blijkbaar niet zo. Dat is pijnlijk.

Nieuwkomers hebben het overal moeilijk. Nieuwkomers moeten zich invechten. Nieuwkomers dienen een stapje extra te zetten. Door de lokale taal accentloos en foutloos te leren spreken. Door de lokale cultuur te leren doorzien. Door verder te kijken dan de eigen neus lang is. Door een opleiding succesvol af te ronden. Door afstand te nemen van het nationalisme van het land van herkomst. Door een netwerk buiten de eigen kring op te bouwen. Door op te komen voor eigen rechten. Door zich niet te laten verlammen door uitsluiting.

Sommige nieuwkomers lukt dat, maar andere niet. Een begin van een antwoord waarom het sommigen niet lukt geeft deze reportage. Het is een kwestie van mentaliteit om te investeren in jezelf. Ook dat moet je leren. Dit is triest om te zien. Zeker vanwege het triomfalisme dat erin doorschemert, maar in werkelijkheid een nederlaagstrategie is. Deze jongeren lijken dat niet door te hebben. Ze zijn vervreemd van hun eigen positie.

Over ongerijmdheden, woordenstrijd, nostalgie en dijken. Zoiets als een stemadvies om ja te stemmen bij het Oekraïne-referendum

DankzijDijken

Ik krijg onderhand het idee dat het referendum niet alleen niet gaat over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne (zoals de bestuursleden van Burgercomité EU vorige week toegaven in een interview in NRC), evenmin over Oekraïne of de veiligheidssituatie in Oost-Europa met de vermaledijde Putin die dreigt met invasies, evenmin over de stand van de democratie van EU of Nederland, evenmin over anti-kapitalistische maatschappijkritiek, evenmin over de winstgevendheid en profilering van de initiatiefnemers zoals GeenStijl, evenmin over het referendum als referendum, maar vooral over de stand van het Nederlandse onderwijs en het gebrek aan argumentatieve vaardigheden van Nederlanders die zich goedopgeleid en goedgeïnformeerd achten. Waar velen (gelukkig niet allen) feiten vervangen door meningen, argumentatie door emotie en niet langer de basisregels van een debat met elkaar weten te hanteren. Die constatering baart me zorgen omdat het raakt aan burgerzin en het besef van democratie. Hoe kunnen we dat terugveroveren op elkaar?

Het lijkt te voorspelbaar om gebruikers van sociale media de zwarte piet toe te spelen, maar wie heeft deelgenomen aan digitale debatten kan niet veel anders concluderen. Nederlanders kunnen niet debatteren. Vele reacties bedienen zich van de argumentatie, ‘ik ben tegen omdat ik tegen ben, en dat voel ik zo’. En probeer niet om door dat emotionele harnas heen te breken, want dat wordt niet begrepen. Velen vertalen de maatschappijkritiek van Chomsky tot Klein en van Assange tot Piketty rechtstreeks in een stem tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Ik deel deze maatschappijkritiek en heb succesvol geijverd bij kamerleden voor kamervragen over Assange. Anders gezegd, de kritiek op de ontsporingen van het kapitalisme, de macht van corporate governance en de opbouw van de controlestaat kan me niet hard genoeg zijn. Maar ik zie geen direct verband tussen deze maatschappijkritiek en genoemde associatie-overeenkomst. Evenmin als Jesse Klaver van GroenLinks dat ziet die Thomas Piketty in de kamer heeft gepresenteerd vanwege diens kritiek op de inkomensongelijkheid, maar gewoon voorstander is van de associatie-overeenkomst.

Het digitale debat kenmerkt zich volgens het motto ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Daarna stopt het denken. Daarbij komt dat veel opinieleiders en politici het verkeerde voorbeeld hebben gegeven door de grootste onzin over Oekraïne en Oost-Europa te verkondigen. Waarbij het lijkt dat de woordvoerders uit het NEE-kamp nog een groter loopje nemen met de waarheid dan die uit het JA-kamp. Allemaal heel verklaarbaar omdat het hun expertise niet is. Maar de burgers blijven -ondanks hun grote onderlinge verschillen- murw en onmachtig achter, terwijl ze toch menen een mening te moeten geven. Maar hoe kan ooit een evenwichtige meningsvorming ontstaan zonder voldoende argumentatieve vaardigheden, kennis van primaire bronnen en goede voorbeelden die richtinggevend zijn? Dat lukt niet in de gedemocratiseerde publieke opinie.

De grootste fout die naar mijn idee wordt gemaakt is dat de afweging ontbreekt. Zonder dat men naar beide kanten kijkt kan men in een debat de overkant niet bereiken. Het heeft geen zin om slechts nadelen van één kant te belichten. Ik lees het associatie-verdrag als een compromis tussen toetreding en afstand houden. Ook als resultaat van verhit debat tussen de EU-lidstaten waar Nederland zich verzet heeft tegen teksten in de overeenkomst die zicht op lidmaatschap van Oekraïne gaven. De overeenkomst laat Oekraïne niet in de steek, maar is het indirecte signaal dat EU- en NAVO-lidmaatschap niet aan de orde is. Het werkt dus omgekeerd. Als er geen associatie-overeenkomst is, dan drijft dat Oekraïne eerder richting NAVO. Want dat het land enige bescherming zoekt tegen de agressie van Putin ligt voor de hand. Laat dat dan maar met een halfslachtige associatie zijn. Typisch EU, maar gelukkig anders dan de hardliners in de VS of Rusland voor ogen hebben.

428607

Ik ga op 6 april met de pest in m’n lijf ja stemmen, omdat ik de nadelen van de associatie het kleinst acht. Wat is de oplossing voor de toekomst? Geleidelijke hervorming, terugdringen van ongelijkheid en machtsdeling met de burger zonder bemiddeling van Wilders, Baudet of De Telegraaf. Werken aan de democratisering van de EU, verdieping voor uitbreiding, en afstand nemen van populisten, nationalisten en extremisten. Bitsheid in het debat moet vervangen worden door losheid. Grenzen kunnen niet te scherp gedefinieerd worden omdat ze zo hun magie verliezen. Het idee van het NEE-kamp om terug te gaan naar de natiestaat biedt het slechtste antwoord op de uitdagingen van nu (klimaat, milieu, invloed geld in politiek, geopolitiek, globale ongelijkheid, vluchtelingenstroom). Laten we niet denken dat we ons achter de Nederlandse dijken terug kunnen trekken.

Foto 1: ‘Keileemdammen worden opgeworpen met behulp van grijpers. Bron: Nieuw Land Erfgoedcentrum, Lelystad, fotocollectie Dienst der Zuiderzeewerken.’

Foto 2: Dijken langs de Westerschelde, 1976. Collectie: Beeldbank Rijkswaterstaat.

Informatievoorziening over Oekraïne-referendum is beneden peil. Gevraagd media-educatie en beter geschiedenisonderwijs

Nrc1

In de aanloop naar het Oekraïne-referendum op 6 april wordt Nederland overspoeld met hotemetoten, tweets, rapporten, meningen, opinieartikelen, satire, debatten, bijlagen, argumenten en emoties over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Het is vermakelijk en irritant tegelijk. Maar vooral veelzeggend over de stand van Nederland. Bijna altijd gaat het over de handelsbetrekkingen. Daar wordt de kiezer op 6 april geen uitspraak over gevraagd. Handelsbetrekkingen vallen wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie en daar heeft de Nederlandse kiezer geen invloed op. Media, opinieleiders en organisaties doen net alsof ze dit niet weten en houden niet op het over de voor- en nadelen van de handelsbetrekkingen te hebben. Om moedeloos van te worden. De waarheid over de strekking van de overeenkomst is definitief ondergesneeuwd in een lange koude winter vol geestelijke armoede. En een fundamenteel gebrek aan historisch besef.

Een interview door Wilmer Heck in NRC met drie initiatiefnemers en bestuursleden van het Burgercomité EU valt in die toch al misplaatste toonzetting nog eens extra uit de toon. Burgercomité EU is met het Forum voor Democratie van Thierry Baudet initiatiefnemer van het referendum. Voorzitter Arjan van Dixhoorn, penningmeester Pepijn van Houwelingen en Beata Supheert (digitale communicatie en website) vertellen dat Oekraïne hun niets kan schelen. Ze geven toe dat het hun er om te doen is om de EU kapot te maken of ‘Nederland uit de EU te drijven’. Ze grijpen de associatie-overeenkomst met Oekraïne aan, maar interesseren zich niet voor dat land. Pepijn van Houwelingen kan gezien worden als geestelijke vader van het referendum.

Historicus Arjen van Dixhoorn draait in zijn  argumentatie moeiteloos oorzaak en gevolg om. Hoewel bekend is dat president Putin al in april 2008 hintte op het opdelen van Oekraïne houdt hij vol dat de annexatie van de Krim door de Russen in maart 2014 een gevolg van de associatie-overeenkomst van Oekraïne met de EU was. In 1991 trok de Oekraïense regering de stekker uit de Sovjet-Unie en verklaarde zich in een referendum met 90% van de stemmen eensgezind voor onafhankelijkheid. Dat draagt Putin vanuit een houding van revanchisme Oekraïne nu na, hoewel de echte oorzaak voor het uiteenvallen van de Sovjet-Unie elders ligt. Maar in april 2008 dreigde president Putin er al mee de Krim in te nemen voordat er gesproken werd over een associatie. Verkennende gesprekken over associatie van de EU en Oekraïne begonnen pas in september 2008.

Gebrek aan historisch besef van historicus Van Dixhoorn is tekenend voor het slechte begrip van de actuele geschiedenis. Dat is weer een gevolg van het lage niveau van het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Een gebrek aan historisch besef in combinatie met de relatief eenvoudige mobilisatie via sociale media van een groep makkelijk te beïnvloeden en op het verkeerde been te zetten malcontenten die altijd in een samenleving bestaan heeft Nederland het referendum opgeleverd. Conclusie? Het geschiedenisonderwijs moet verbeterd worden zodat elk individu in staat wordt gesteld onzinargumenten te ontmaskeren. Media-educatie dient er daarnaast voor te zorgen dat informatie beter op waarde geschat wordt. De burger moet geholpen worden zich te wapenen tegen misleiding. En tegen valse profeten. Nederland verdient goed geïnformeerde burgers.

nrc2

Foto: Twee passages uit interview van Wilmer Heck met bestuursleden van het Burgercomité EU Arjan van Dixhoorn, Pepijn van Houwelingen en Beata Supheert in de NRC, 31 maart 2016.

Petitie tegen Wilders op sociale media toont noodzaak van media-educatie aan

pet

Net zoals mensen een vaar- of rijbewijs moeten halen voordat ze er met hun boot of auto op uittrekken, zou je wensen dat ze een cursus volgen dat ze afsluiten met een examen voordat ze zich op sociale media mogen begeven. Het doel is hun kennis en vaardigheid te verhogen dat dit de kwaliteit van hun uitingen zo ten goede komt dat ze er zelf, hun directe omgeving en de samenleving ook iets aan hebben. Zodat het meer wordt dan een uiting van ongenoegen. Ikzelf heb het voorrecht aan een universiteit afgestudeerd te zijn met een studie media- en filmtheorie, daarnaast een bijvak communicatiewetenschappen, cursussen argumentatieleer en informatie-analyse te hebben gevolgd en werkzaam te zijn geweest als eindredacteur bij een tijdschrift.

Media-educatie is de blinde vlek van de Nederlandse sociale media. Gebruikers hebben meestal geen idee van de basisregels van de journalistiek (Code van Bordeaux), de beginselen van de argumentatieleer (Model van Toulmin) en de logica, de beginselen van de film-, media-, en televisietheorie en -geschiedenis, de beginselen van de narratologie (vertelwijze), de beginselen van de communicatieleer en de informatie-analyse. Aangevuld met elementaire historische kennis, historisch besef, politieke en juridische kennis, talenkennis en algemene ontwikkeling. Zo’n cursus kan niet teveel eisen, het gaat om het bijbrengen van elementaire kennis van genoemde vakgebieden in de hoop dat het niveau van de uitingen op sociale media ietwat toeneemt.

Media-educatie heeft meerdere doelstellingen. Het leert passief de omgang met media en het begrijpen en op waarde schatten van informatie die op ons aankomt en ons vaak overvalt en dreigt te laten verdrinken door de veelheid. Hoe kunnen we het kaf van het koren scheiden? Het leert actief om wat men op sociale media wil vertellen in een passende vorm te gieten. En het leert om daarbij verder te kijken dan onze neus lang is met als doel om maatschappelijk zinvol te opereren. Zodat de burgerzin toeneemt. Een effect van media-educatie is dat het publieke debat op een hoger peil wordt gebracht en de hufterigheid wordt teruggebracht. Vaak een gevolg van zich buitengesloten voelen en uit onmacht gewoonweg niet de juiste bewoordingen weten te vinden voor wat men wil zeggen. Uit gebrek aan nuancering grijpt men dan naar te zware bewoordingen.

De afgelopen 24 uur werd ik op sociale media nog uitgemaakt voor dromer en arrogante ignorant. Wat opvalt is dat zo’n verwijt het hoofdargument wordt en de argumentatie zo goed als vervangt. Hoofdzaak lijkt het ook niet om de ander te willen overtuigen, maar om buiten te sluiten en af te serveren door twijfel te zaaien over diens motivatie. Dat heeft nog weinig met een open debat te maken. Maar alles met een gesloten wereldbeeld. Media-educatie in het basisonderwijs en in het vervolgonderwijs kan dat wereldbeeld helpen openen.

Bovenstaande petitie is een voorbeeld van een ondermaatse uiting op sociale media. Het is in strijd met de regels van een elementaire media-educatie. Zo staat bij de constatering dat Wilders in 1991 een Israëlisch paspoort bezat, maar bij de inleiding dat hij dat nog steeds heeft. Dat spreekt elkaar tegen. Wilders heeft geen Israëlisch paspoort. Dat Wilders zeer loyaal is aan Israël is overvloedig beschreven, zoals hier, maar dat hij in de eerste plaats loyaal zou zijn aan Israël is nooit aangetoond. Het is gebaseerd op geruchten. Omdat de aannames van de argumentatie niet kloppen, mist de conclusie dat Wilders staatsgevaarlijk is elke grond.

Dit zou allemaal niets om het lijf hebben, als dit soort broddelwerk de zinvolle kritiek op Wilders niet in de weg zou staan. Maar deze verbeeldingen versterken eerder de positie van Wilders dan dat ze die verzwakken. Een cursus media-educatie zou petitionaris Frank Zweers kunnen helpen om een goede petitie tegen Wilders op te stellen. Die ik graag zou ondertekenen omdat ik Geert Wilders als een gevaar voor de democratie zie.

Foto: Schermafbeelding van petitieWilders het land uit’ op petities.nl.

G1000 Uden op weg naar democratie binnen lijnen bestaande macht

In het Brabantse Uden zegt ‘een groep betrokken Udenaren’ die zich G1000 noemt op weg te zijn naar een andere democratie. Wie de initiatiefnemers zijn wordt uit de uitingen van de G1000 niet direct duidelijk. Dat geeft te denken over de opzet. Een verwijzing naar de passiegroepUdenaar de toekomst met het motto ‘Groen, Gezond, Gastvrij en Gezellig’ noemt namen: Mirande Heffels en Marcel Klösters als coördinatoren. Miranda Heffels is Projectleider Toekomstvisie bij Gemeente Uden en Marcel Klösters een oud-werknemer van de HEMA. Zo ontstaat het beeld dat via projectleider Miranda Heffels de gemeente Uden als initiatiefnemer direct betrokken is bij de G1000. Op zijn minst zet dat vraagtekens bij de claim dat de burgers onder elkaar beraadslagen en hoe anders die andere democratie kan zijn. G1000 is een project waarin Uden deelneemt.

De Udense G1000 verwijst naar het initiatief van David Van Reybroeck die voorstelt om de democratie te verbeteren. Hij heeft het opgeschreven in zijn pamflettistisch boek ‘Tegen Verkiezingen‘. Parlementen en politieke partijen verliezen aan vertrouwen. Hoe kan dit democratische tekort opgelost worden? Democratie eindigt maar al te vaak in corruptie, lobbyen, belangenverstrengeling en een in zichzelf gekeerde en geïsoleerde partijpolitiek. Dat zijn de vragen die Van Reybroeck stelt. Hoe onafhankelijk van gevestigde belangen de Udense G1000 optreedt is de vraag. Lijkt het niet eerder op een getemde variant van wat Van Reybroeck voorstaat? Ofwel: ‘Gezellig’, kritiek maar met mate. Uitsluitend inkleuren binnen de lijntjes.

Daarbij komt het optreden van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Hij krijgt veel kritiek. Zie het AIVD-dossier waaruit blijkt dat Plasterk meegaat in de inperking van de burgerrechten door minister Opstelten en zie zijn niet gewilde ideeën van bestuurlijke herindeling die hij als een loopjongen van de VVD uitvoert, maar waartegen de lokale politiek zich succesvol verzet. Het is daarom de vraag wie Plasterk bij dit initiatief dat een burgerinitiatief heet te zijn heeft uitgenodigd. Waarom zouden burgers minister Plasterk uitnodigen? Wat heeft hij hier te zoeken? Want stel dat hij deel van het probleem is. Da’s niet onmogelijk. Dit wijst er opnieuw op dat het openbaar bestuur direct betrokken is bij de G1000 en het voor het eigen karretje spant.

Moet dan de conclusie zijn dat de Udense G1000 tegelijk fopspeen, ventiel en bliksemafleider is om de burger te misleiden? En in slaap te wiegen. Zodat deze G1000 geen initiatief is dat er op uit is om de democratie te veranderen, maar juist dient om de status quo te handhaven. Dat alles nog los van het feit dat door Europese en Haagse besluitvorming en regelgeving de Udense burger niet eens over de hoofdzaken kan meepraten. Zo beredeneerd is de Udense G1000 een vals en verwerpelijk initiatief dat burgers het idee geeft dat ze serieus genomen worden en ze meepraten. Wat ze het besef ontneemt dat dit afleidt van een fundamenteel debat over de inrichting van de politiek en het delen van de macht. Zo gezien is de Udense invulling van de G1000 hypocriet. Er kan van gezegd worden dat het de democratie dient door de status quo te bevestigen. Dit heet met een ander woord conservatisme. Het is een getemde en brave versie van wat Van Reybroeck voorstaat.

Hoogopgeleiden voor D66 vormen pleidooi tegen verkiezingen

World Cup Finals, 1938. Paris, France. FIFA president Jules Rimet is assisted by a young boy in making the draw for the World Cup.

Opiniepeilingen zijn vermaak. Het zijn dagkoersen die een dag later al achterhaald zijn. Peilingen zijn een halffabrikaat en vrijbrief voor uitweidingen en conclusies die alle kanten uitgaan. Ondanks dat besef vullen ze steeds weer kolommen en zendtijd. Opiniepeilingen spreken elkaar voortdurend tegen. Als legers die met de garantie van de overwinning gezegend tegen elkaar ten oorlog trekken. Peilingen komen niet alleen niet tot stand door wetenschap of betrouwbare methodologie, maar zijn ook nogal geestdodend. Als de bezwerende saaiheid van de waterstanden: ‘Grave beneden +1, Lobith -2′ of de voetbaluitslagen. Voor de liefhebbers.

Peil.nl van opiniepeiler Maurice de Hond stelt in ‘De stemming van 27 oktober 2013‘ dat het niet eerder ‘zo een groot verschil in electorale voorkeur tussen de kiezers met een hoge en lage opleiding‘ zag. Onder de kiezers met een hoge opleiding is volgens Peil.nl ‘D66 veruit de grootste partij’ met 23% aanhang. VVD volgt met 18%. In de wekelijkse peiling haalt D66 nu 14%, te weten 22 zetels. De PVV scoort laag onder hoogopgeleiden, maar het hoogst onder middenopgeleiden. De PVV normaliseert verder. Maar ook liefst 1/3 van allelaagopgeleiden steunt de PVV. De SP heeft een soortgelijk, maar iets minder buitenissig profiel.

Peil.nl concludeert dat ‘kiezers met een hoge opleiding beduidend meer vertrouwen in de politiek hebben’ en de kans groter is dat hoogopgeleiden de gang naar de stembus maken. Dat zou partijen die veel steun onder hoogopgeleiden hebben een electorale basis geven. De PVV en SP met een tegengesteld profiel juist niet. 

Wat is het allemaal waard? Ik ben toevallig hoogopgeleid, politiek betrokken en maak telkens met tegenzin de gang naar de stembus. Ik zie de zin er niet van in. Vaak blijf ik thuis omdat ik geen partij kan vinden die me zelfs maar enigszins bevalt. Hoewel ik uitzondering kan zijn, lijkt het me sterk dat ik de enige in mijn categorie ben. Vele hoogopgeleiden nemen afstand van de partijpolitiek waarvan ze meer verwachten dan belangenbehartiging. Die ontwikkeling blijft bij Peil.nl ongenoemd. Laatst sprak de hoogopgeleide David Van Reybrouck zich in Buitenhof uit tegen verkiezingen omdat ze de democratie niet dienen, maar juist blokkeren.

Hij ziet meer in loting. De peilingen van Maurice de Hond ondersteunen zijn pleidooi. Opiniepeilingen zijn onzin omdat ze vertekenen, maar verkiezingen doen dat nog in grotere mate. Het valt toch niet te peilen dat D66 met zoveel steun onder hoogopgeleiden verkiezingen kan winnen omdat de laagopgeleiden thuisblijven?

Loten_voor_de_militie

Foto 1: Jules Rimet leidt de loting door z’n kleinzoon Yves voor de Wereldbeker in Frankrijk 1938.

Foto 2: Loten voor de nationale militie, 1880.

Van Reybrouck: Tegen verkiezingen en partijpolitiek. Voor democratie

De Belgische schrijver David Van Reybrouck denkt erover na hoe onze democratie verbeterd kan worden. Hij heeft het opgeschreven in zijn pamflettistisch boek ‘Tegen Verkiezingen‘. Parlementen en politieke partijen verliezen aan vertrouwen. Hoe kan dit democratische tekort opgelost worden? Democratie eindigt maar al te vaak in corruptie, lobbyen, belangenverstrengeling en een in zichzelf gekeerde en geïsoleerde partijpolitiek.

Van Reybrouck ziet een oplossing in een bestel dat burgers via loting aanwijst als vertegenwoordigers en deze weer bij de politiek betrekt. Naast gekozen bestuurders. En tegelijk dat politieke bestel hiermee weer lucht geeft. Zodat de vermoeid geworden democratie opgefrist wordt. Want verkiezingen zijn niet een oplossing om tot democratie te komen maar juist een middel om democratie te voorkomen. Een hartstochtelijk en fris pleidooi tegen partijpolitiek en populisme. En voor de inzet van de betrokken burger. Nu de uitwerking nog.

239911-800-561

Foto: De uitslagen van de eerste naoorlogse verkiezingen worden groot getoond op de gevel van de Beurs van Berlage aan het Damrak. 16 mei 1946. Credits: ANP Photo.