Friese partijleden boos op partijtop. Ze willen hun partij terug

Weinigen zullen het beseffen, maar kinderboekenschrijfster Janny van der Molen uit het Friese De Knipe past in het rijtje Bernie Sanders, Jeremy Corbyn en Donald Trump. Ze is onderdeel van de opstand van onderop tegen het establishment. In dit geval het establishment van de PvdA. Dat is een scheidslijn tussen hoog- en laagopgeleid, kansrijk en kansarm, binnen en buiten. Dertig kritische PvdA’ers hebben het partijbestuur een open brief geschreven die in de Leeuwarder Courant is gepubliceerd. Ze willen hun eigen partij terug.

De reactie van PvdA-leider Diederik Samsom toont zijn onbegrip en het gelijk van de briefschrijvers:. Hij is geïrriteerd. Samsom begrijpt niet waar het echt om gaat. Het gaat niet om kinderpardon, onderwijs, gasboringen of welk onderwerp dan ook. Dat is slechts een aanleiding. Het gaat om het feit niet gehoord te worden, buitengesloten te worden door een in zichzelf verstrikt zittende partijelite in Amsterdam en Den Haag. Het gaat om de afstand van het establishment tot de gewone partijleden. Ze voelen zich belazerd en pikken het niet langer. Ze komen in opstand. Ze vinden dat de politieke discussie verkeerd gevoerd wordt.

In 2014 was er het rapport ‘De PvdA Fryslân en de toekomst van het Rode Noorden; Samen sterk naar 2018!’ waar vertrekkend PvdA-kamerlid en cultuurwoordvoerder Jacques Monasch aan meeschreef. Hij verlaat teleurgesteld de kamer omdat hij het niet eens is met de koers. Uit de column in NRC van Tom-Jan Meeus blijkt dat het verhaal gaat dat Monasch ‘volgend jaar als niet-PvdA’er terugkeert op het Binnenhof – hij wil er niets over zeggen.’ Monasch: ‘De leiding ziet de eigen smetvrees voor de eigen kiezers niet meer’. Dat verzet tegen de eigen bestuurlijke elite is de hoofdreden voor de Friese briefschrijvers. Een andere reden is dat ze het sociaal-democratisch gedachtengoed weer centraal willen zetten. Ofwel, het belang van de werknemer.

Nederland kan goed zonder PvdA, niet zonder sociaal-democratie

media_xll_2229879

Het rapport ‘De PvdA Fryslân en de toekomst van het Rode Noorden; Samen sterk naar 2018!’ leest als een aanbeveling voor betere organisatie, electorale focus en marketing van de PvdA in Friesland. Het komt niet los van de waan van de dag en blijft gevangen in de schaduw van de praktische politiek. Een boekbespreking van Arnold Heumakers over Aristoteles’ Politica biedt meer ideeën, oplossingen en stof tot denken dan deze gids voor de lokale politiek dat het bestaande herschikt, maar de politiek zelf buiten discussie laat. Geschreven door Nieske Ketelaar, Remco van Maurik en Jacques Monasch in opdracht van PvdA Friesland naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2014. Aanbevelingen zijn om de naam van de afdeling om te dopen tot PvdA Fryslân en de politieke organisatie te professionaliseren tot een ‘Rode Werkplaats’. Het rapport blijft aan de oppervlakte en trapt open deuren in (‘het verliezen van je eigen gezicht door het regeren met de VVD’).

In een opiniestuk in De Volkskrant naar aanleiding van het rapport vraagt Bert Wagendorp of Nederland goed zonder de PvdA kan. Da’s de verkeerde vraag. Zonder twijfel kan Nederland goed zonder de PvdA. Uitgaande van de huidige PvdA met de leiders Diederik Samsom, Jeroen Dijsselbloem, Lodewijk Asscher en Hans Spekman zou Nederland er waarschijnlijk beter op worden zonder PvdA. Maar het gaat om een andere vraag, namelijk kan Nederland goed zonder een sociaal-democratische volkspartij? Daarop is het antwoord nee.

Voor het tegenwicht heeft Nederland een geloofwaardige sociaal-democratische partij nodig. Niet om te concurreren met andere partijen, maar om de achterban aan de hand te nemen naar een maatschappelijke ontwikkeling die leidt tot getemd kapitalisme met compassie, aandacht voor kunst en natuur, een compacte maar sterke overheid, betere vertegenwoordiging van individuele burgers in de politiek ten koste van de partijpolitiek, en het oppergezag dat niet langer bij de economie maar bij de politiek ligt. Dit vraagt denken van het kader dat het belang van de eigen partij en de partijpolitiek overstijgt. Daartoe is het niet in staat.

Het is niet zo dat er in de PvdA niet wordt nagedacht en er geen bevlogen artikelen verschijnen. Maar die zijn vaak niet dwingend genoeg om onmisbaar te zijn en laten de vraag naar het eigen bestaan buiten schot. Zo haalt het artikel ‘PvdA staat met transactie-denken haar eigen waarden in de weg’ uit juli 2014 van Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn van alles overhoop, maar stopt het voor de vraag wat de PvdA toevoegt. De vraag naar de functie van een politieke partij anno 2014 of het belang van een sociaal-democratische partij wordt niet gesteld. Zo draait de PvdA ziende blind neergaande cirkels naar de overbodigheid. En doet er verslag van.

Foto: PvdA-leider Diederik Samsom gaat tijdens campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen langs de deur met roze rozen, april 2014.

Overpeinzingen bij boekbespreking van Aristoteles’ Politica

SFA022823147

Een boekrecensie uit januari 2013 in NRC (achter betaalmuur) van Aristoteles’ Politica door Arnold Heumakers geeft te denken over de inrichting van de politiek. Hoe kan een tekst van ruim 23 eeuwen oud helpen onszelf en onze politiek te begrijpen? Aristoteles beveelt een houding van matiging en deugdzaamheid aan die op gespannen voet staat met de hedendaagse politiek en samenleving. Waar grenzeloosheid, bezit en groei de norm zijn geworden. Met fragmentering als gevolg. Heumakers stelt aan de hand van Aristoteles de vraag hoe het economische  systeem hervormd kan worden en politici namens de burgergemeenschap weer de macht in handen kunnen nemen. Het antwoord op die vraag is het verschil tussen geloof en wantrouwen in de politiek:

Opmerkelijk hierbij is de aandacht voor de economie, tegenwoordig misschien wel de meest bepalende factor in de politiek. Het is zelfs de vraag wie nu echt de macht in handen heeft: de politici of de financiële markten? Dreigt de economie of liever het kapitalisme niet de politiek op te slokken? Dat zou beslist niet naar Aristoteles’ zin zijn geweest, net zo min trouwens als het kapitalisme zelf.

Wanneer hij in het eerste ‘Boek’ het huishouden behandelt, als de kiem van de polis, en ook de bezitsvorming onderzoekt, is duidelijk dat geld en commercie door hem met het grootst mogelijke wantrouwen worden bezien. Waarom? Omdat ze grenzeloosheid in de hand werken. De begeerte naar geld en bezit kent geen einde meer, zodra de natuurlijke maat wordt losgelaten. En die natuurlijke maat ligt in het doel van de polis, in het goede leven: méér bezit dan daarvoor nodig is, hoeft niet vergaard te worden. Of het gaat mis.

Sinds het Darwinisme ons beeld van de natuur bepaalt, ligt het niet meer voor de hand om natuur en maat of grens aan elkaar te koppelen. Juist de grenzeloosheid van de kapitalistische begeerte (groei!) heeft nu iets natuurlijks, terwijl Aristoteles’ natuurlijke maat eerder een ethische en dus culturele norm is geworden.

Hoe kan de geest terug in de fles zodat matiging, praktisch realisme, vertegenwoordiging van middenklassen en het oppergezag van de politiek leidend worden bij onze staatsinrichting? Vergezeld van een dienstbaar kapitalisme dat getemd is. Ontdaan van haar kwalijke kanten die samengaan met groei en bezit. Zonder uit te wijken naar concurrerende systemen zoals het socialisme die het er doorgaans slechter op maken en afleiden van de oplossing. Heumakers geeft aan dat de oplossing niet makkelijk is. Want gevestigde belangen moeten afgebroken worden. Een eerste stap zou zijn als politieke partijen verklaarden te beseffen dat dit onderwerp belangrijk genoeg is om hoog op de agenda te staan. Met als voordeel dat ook politieke partijen weer nut krijgen en meer worden dan een gekkenhuis dat vaak dient als baantjesmachines voor middelmatige talenten.

Foto: Stemmachine. Finland, 1927.