Voorbehoud bij verhoging NAVO-budget: Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en moet hoognodig gemilitariseerd worden

Update 28 februari 2021: Afgelopen week zei een hoge Amerikaanse luchtmachtofficier dat de F-35 (ook JSF genoemd) heeft gefaald. In een bericht van 23 februari 2021 komt Forbes tot de volgende conclusie: ‘The 25-ton stealth warplane has become the very problem it was supposed to solve. And now America needs a new fighter to solve that F-35 problem, officials said.’ Er wordt al jaren door luchtvaartingenieurs en defensiedeskundigen voor gewaarschuwd dat de F-35 niet deugt, maar de kritiek werd keer op keer genegeerd. Ook in de Nederlandse politiek waar in 2012 een meerderheid in de Tweede Kamer in een motie tegen het JSF-project stemde. Waarom dit ondeugdelijke project erdoor moest worden gedrukt en wie daarvan hebben geprofiteerd maak ik duidelijk in onderstaand commentaar van 2018 met een verwijzing naar een commentaar van 2012. In elk geval zijn de nationale veiligheid en de territoriale verdediging van Nederland door de F-35 niet verhoogd met deze ‘Ferrari die alleen op zondag uit de garage komt’. Integendeel, door de meer dan 5 miljard euro kosten is de toch al onder druk staande Defensiebegroting nog verder uit het lood komen staan. Het is onderhand tijd voor een parlementaire enquête die de aanschaf, de lobby en de politieke besluitvorming van de F-35 in kaart brengt en daar lessen voor de toekomst uit trekt. De Nederlandse politiek was gewaarschuwd …

Er is onduidelijkheid over defensiebudgetten. Die kun je niet zomaar met elkaar vergelijken in de hoop op duidelijkheid. Dat komt niet alleen door de verschillen in prijspeil tussen landen, maar ook door het verschil in doelmatigheid, standaardisatie en overhead. Inzichtelijk is in dit verband een voorbeeld uit 1985 van asbakjes in een Amerikaans marinevliegtuig die per stuk 660 USD kostten. En er zijn meer van dit soort voorbeelden.

Het probleem is dat de defensie-industrie een in zichzelf gekeerde, niet open markt is. Er bestaat nauwelijks concurrentie op. Dat geldt trouwens niet alleen de Westerse, maar ook de Russische en Chinese defensie-industrie. De prijs/kwaliteit verhouding is niet stabiel. Defensie is ook een sector om gemeenschapsgeld rond te pompen en in de zakken van politici te laten verdwijnen buiten de controle van toezichtsinstanties om.

Voormalig president Juan Bosch van de Dominicaanse Republiek wees er in de jaren ’60 al op in zijn boek  ‘Pentagonismo, sustituto del imperialismo’ dat in het Engels werd vertaald als ‘Pentagonism’ en in die tijd redelijk invloedrijk was. Ik las het in de vroege jaren ’70. Hij zei dat in navolging van president Eisenhower die in zijn afscheidstoespraak van januari 1961 het begrip ‘militair-industrieel complex’ muntte. ‘Ike’ zag deze macht van de defensie-industrie en de besteding van militaire budgetten als niets meer dan ‘een verstoord gebruik van de middelen van de natie’. Omdat de hoogste geallieerde militair uit de Tweede Wereldoorlog met deze waarschuwing kwam, maakte dit in 1961 indruk. Nog voor de escalatie van de Vietnam-oorlog.

Een commentaar vat samen hoe het werkt. Het verklaart tevens waarom Europa geen defensie-industrie heeft die bij haar economische macht en statuur past: ‘But Europeans saw the whole effort as too much of a one-way street. The United States showed little inclination to accept European designs for cooperative production either in the United States or in other European countries, even when European designs were favored by those countries. According to one view expressed at the time, this situation was the natural result of American technological superiority and Yankee salesmanship. Another suggested that it was due at least in part to pressure by the U.S. government, which had been lobbied by its own defense industries.

Met als aanleiding het regeerakkoord schreef ik in een commentaar van oktober 2012 dat de nationale veiligheid van Nederland gaat over van alles en nog wat, maar nauwelijks over de territoriale verdediging van Nederland. In de afgelopen zes jaar en mede door de recente discussies over de NAVO-begroting ben ik nog meer in mijn mening gesterkt dat Defensie is gepolitiseerd en geëconomiseerd, en nodig gemilitariseerd dient te worden. Feitelijk zou militaire sterkte of slagkracht de enige norm voor de toewijzing van het defensie-budget moeten zijn. Dat is niet zo. Omdat het nog even actueel is als toen herplaats ik wat ik in 2012 schreef:

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: ‘Een Spandau M.25 op luchtdoelaffuit tijdens de mobilisatie in een versterkte positie langs de Nederlandse kust. FOTO Beeldbank NIMH

Debat over Nederlands nationale veiligheid wordt slecht gevoerd

Wat is er aan de hand met het debat over de krijgsmacht? Het lijkt nog erger uit het lood te staan dan die krijgsmacht zelf. Aan Defensie zitten meerdere kanten en in de publieke opinie wordt er doorgaans maar één belicht, namelijk de hoogte van het budget. Hoe doelmatig dat besteed wordt, hoeveel waar voor het geld wordt verkregen en welke belangen bij de aanschaf van wapensystemen spelen, hoeveel er aan de strijkstok van het bedrijfsleven en lobbyisten blijft hangen, hoe urgent de keuzes zijn en wat de relatie tussen budget en kwaliteit is blijft onderbelicht. In het regeerakkoord (p. 49) wordt de krijgsmacht als een verlengde van de industrie beschouwd. Op zijn best worden het nationaal veiligheids- en het economisch belang gelijkgesteld.

Zo resteert het beeld dat de nationale of territoriale veiligheid van Nederland niet de hoofdzaak is en op zichzelf staat, maar ondergeschikt is aan andere doelstellingen. Zoals het belang van de industrie of de relatie met bondgenoten, zoals de VS. Anders gezegd, de investeringen in Defensie dienen het militair-industrieel complex waarvoor de uitgaande president Eisenhower in zijn befaamde afscheidstoespraak van 17 januari 1961 waarschuwde: ‘In de overheidsdiensten moeten we waken tegen het gezocht of ongezocht verwerven van ongerechtvaardigde invloed door het militair-industriële complex.’ Dat complex strekt zich uit van wapenfabrikanten, krijgsmacht en inlichtingendiensten tot gevestigde media, wetenschap en partijpolitiek.

De aanschaf van 37 F-35 straaljagers van het grootste Amerikaanse defensieconcern ter wereld Lockheed Martin door Nederland voor naar schatting zo’n 5,2 miljard euro is een voorbeeld van de werking van het militair-industrieel complex. Lobbyisten onder wie veel voormalige CDA- en VVD-politici, de luchtmacht en de Nederlandse luchtvaartindustrie die zich richt op het binnenhalen van compensatieorders bepaalden de keuze. Maar zelfs dat economische argument dat niet volledig spoort met de nationale veiligheid is onjuist. De F-35 levert vooral banen op voor lobbyisten en ondernemers en niet voor Nederland. Evenmin dringt tot het Nederlandse publiek debat door dat militaire uitgaven de slechtste manier zijn om banen te scheppen, zoals uit een Amerikaanse studie blijkt. Niet het parlement, maar externe partijen beslisten over aanschaf. Daarbij komt dat al vanaf het begin vraagtekens werden gezet bij de prestaties in het luchtgevecht en de kosten van de F-35. In de testfase is de software kwetsbaar gebleken, waarschijnlijk ook nog eens gehackt door China.

Door gebrek aan munitie oefenen Nederlandse militairen door ‘poef poef poef’ te roepen. Zo is de persiflage én stand van zaken van de Nederlandse krijgsmacht. In een ideale wereld zou het de ultieme oplossing voor de beteugeling van agressiviteit zijn. Militairen die cowboytje spelen zoals kinderen het doen. Maar Nederland bevindt zich niet in een ideale wereld en moet zich serieus verdedigen tegen de agressie van andere actoren.

Nu heeft Nederland dat vermogen verloren. Het beeld van een onverdedigd Nederland alleen al tast de soevereiniteit aan en maakt een land kwetsbaar voor buitenlandse druk. Maar de verhoging van het budget met 1,5 miljard euro zegt niet alles. Als het wordt doorgesluisd naar buitenlandse wapenfabrikanten die te veel voor hun producten vragen, dan verhoogt dat de weerbaarheid van Nederland niet. Het debat over de nationale veiligheid van Nederland moet gaan over de kwaliteit van de krijgsmacht, inclusief de toetsing ervan, en de mate waarin Nederland door de eigen krijgsmacht en directe partners territoriaal, in cyberspace of op afstand verdedigd wordt. Het debat over de nationale veiligheid reduceren tot een budgettaire boekhoudsom is een valkuil die allen dient die andere belangen hebben en zich hierachter kunnen blijven verschuilen.

Foto: Algehele Veiligheidszorg Nederland.

GroenLinks komt met petitie tegen JSF. Hoe principieel is het?

gl

GroenLinks is vanochtend een actie tegen de JSF begonnen. Men kan hier een petitie tegen de aanschaf ervan tekenen. Volgens Het Parool vindt fractieleider Bram van Ojik het ‘veel verstandiger en goedkoper om de eventuele opvolger van de F-16 van de plank te kopen‘. GroenLinks wil met de petitie laten zien dat er geen maatschappelijk draagvlak voor de aanschaf van de JSF is. Maar voor welk toestel is GroenLinks dan wel?

Onduidelijk is hoe principieel GroenLinks zich met deze petitie opstelt. De partij suggereert door de reactie van Van Ojik dat het vooral tegen de deelname van de Nederlandse industrie aan het JSF-project is. Dat zou binnenlopen door compensatie-orders. Deze industrie zet continu druk om de JSF aan te schaffen. Dit gebeurt vooral op VVD en CDA door politici van VVD en CDA die het voor veel geld op de loonlijst heeft gezet. Gevolg is dat aspecten van partijpolitiek, werkgelegenheid en industriepolitiek een militaire keuze vertroebelen.

De opstelling van GroenLinks roept de vraag op of de bezwaren politiek, ethisch, budgettair, economisch of militair van aard zijn. Dat wordt niet duidelijk uit de petitie en het commentaar vanuit de partij. Tot 1989 was er de pacifistische PSP, die met CPN, EVP en PPR opging in fusiepartij GroenLinks. Als de PSP nog had bestaan en vandaag een petitie had opgesteld dan was die zonder twijfel uit principiële redenen tegen de aanschaf van de JSF geweest. Zo’n petitie had ik vanwege de duidelijkheid en het idealisme wel kunnen ondertekenen.

Foto: Petitie van GroenLinks tegen JSF. 6 september 2013.

Wordt krijgsmacht ondersteunende vredesmacht? Met 20-25 JSF’s

OnsVr

Update 17 september 2013: De Telegraaf komt met het nieuws dat minister van Defensie Hennis (VVD) vandaag in haar visie op de toekomst van de krijgsmacht bekendmaakt dat er 37 JSF-toestellen worden aangeschaft. Haagse bronnen spraken eerder over de aanschaf van 35 toestellen. Bij coalitiepartner PvdA bestaat weerstand. Nog niet geopenbaard is hoe de prijs per toestel wordt berekend en hoe het onderhoud in de kosten wordt meegerekend. Want de rekensom klopt niet. Kritiek is dat de voorstanders niet eerlijk zijn over de hoogte van de onderhoudskosten en deze te laag inschatten. En dus doorschuiven naar de toekomst.  

Nederland kiest de minimale variant voor de JSF. Volgens RTL Nieuws kiest Nederland definitief voor de F-35, de JSF. Het staat in de toekomstvisie op de krijgsmacht van minister Hennis. Als kosten van het project noemt RTL een bedrag van 4 miljard euro. Vermoedelijk is dit inclusief onderhoudskosten. Eerder werd een bedrag van 14,6 miljard genoemd voor 85 toestellen en het onderhoud van 30 jaar. Da’s ongeveer 171 miljoen euro per toestel per 30 jaar. Omdat de prijs van de toestellen iets toegenomen is betekent dit dat er voor 4 miljard 22 JSF’s kunnen worden aangeschaft. Afhankelijk van de rekenmethode tussen de 20 en 25 toestellen.

RTL Nieuws zegt dat er twee squadrons komen, in Volkel en in Leeuwarden. Door de minimumomvang van een squadron in NAVO-verband kan er net een squadron van 10 en een van 12 toestellen gevormd worden. Mogelijk zal het kabinet in haar toekomstvisie het voornemen uitspreken om een groter aantal toestellen aan te schaffen. Maar da’s misleidend. Dan worden de onderhoudskosten over 30 jaar onvoldoende meegerekend.

In februari 2013 schetste Clingendael in de verkenning ‘Clingendael’s visie op de krijgsmacht van de toekomst’ vier scenarios voor de Nederlandse krijgsmacht. Nu lijkt minister Hennis voor scenario 4,  ‘de ‘ondersteunende’ vredesmacht‘ te kiezen. Hiermee geeft de Nederlandse krijgsmacht de ambitie op om hoog in het geweldsspectrum op te treden. Samenwerking met partners en integratie van onderdelen wordt de toekomst. Gesteld dat de rekensom klopt die RTL Nieuws over de kosten van de JSF naar buiten brengt.

Foto: Schermafbeelding van scenario 4, Clingendael’s visie op de krijgsmacht van de toekomst met minimaal aantal JSF’s. Februari 2013.

Canada draait besluitvorming JSF terug. Wat doet Nederland?

reuters 7 22 10  Peter MacKay F 35.preview

De Canadese regering-Harper gaat voor financiële degelijkheid en heeft afgelopen week de besluitvorming opgeschort over aanschaf van de F-35, de Joint Strike Fighter van het Amerikaanse Lockheed Martin. In juni 2010 kondigde Canada aan dat het 65 F-35’s aan zou schaffen voor 7 miljard euro. Net als Nederland is Canada behalve afnemer ook partner in de ontwikkeling van de JSF.  Hoe open kunnen opties zijn die weer open zijn? Wellicht schaft Canada de JSF alsnog aan, maar dan wel na een open competitie. Zo wordt gezegd. De Canadese regering stelt een onafhankelijk panel in dat aan de hand van een omschreven procedure de mededingers gaat evalueren. Naast de F-35, de F-18 Hornet van Boeing en de EADS Eurofighter Typhoon.

De gelijkenis tussen Nederland en Canada over de aanschaf van de F-35 is opvallend. Het ontbrak in beide gevallen aan een open competitie waarbij de mededingers van Lockheed Martin een eerlijke kans kregen. Voor Nederland is de Zweedse Saab Gripen NG een alternatief. Beide regeringen deden schimmig. Zoals toen er vertraging in de ontwikkeling optrad. De F-16 werd opgewaardeerd door het Mid-Life Update programma. Nu bereikt de F-16 door de MLU operationeel in 2015 zijn einde en is de JSF pas na 2017 beschikbaar. Mogelijk zelfs pas na 2023. Niemand die het zegt. Ook liepen de kosten per toestel zo op dat de aanschaf niet meer binnen het budget paste. Bij teruglopende budgetten konden krijgsmachten zich de dure JSF niet veroorloven.

Afgelopen twee jaar werden publiek en parlement misleid door de regeringen Harper en Rutte I. De Tweede Kamer heeft officieel een streep door de JSF gezet. Rutte I negeerde dat besluit. Nog vlak voor zijn aftreden haalde toenmalig minister van Defensie Hans Hillen alles uit de kast om de aanschaf van de JSF in de lucht te houden. Met opdracht voor een rapport van de Rekenkamer dat uitrekende dat er geld valt te besparen door het aan de JSF uit te geven. Maar de lobby van voormalige VVD- en CDA-politici lijkt niet opgewassen tegen de ernst van de economische crisis. Zoals oud-staatssecretaris van Defensie Jack de Vries bij Hill+Knowlton.
Kunnen ze nog langer van de armen stelen om aan de rijken te geven? Daarom: Te wapen met verstand!

Foto: De Canadese minister van Defensie Peter MacKay kondigt in juni 2010 de aanschaf van 65 F-35’s door Canada aan. Credits: Reuters.