God van Christendom is vergelijkbaar met God van het Vliegend Spaghettimonster. Kwantiteit is historisch onbruikbaar argument

Mijn reactie bij deze video van een Amerikaanse christelijke prediker die harder schreeuwt dan nadenkt:

Quantity is not a quality guarantee. Either way, the quantity of something is not the ultimate standard. That is a sham argument that is disproved when we go back to the origins of Christianity. So when it was not yet an accepted religion. Like the Church of the Flying Spaghetti Monster now.

Initially Christianity had hardly any followers and was just one of many Eastern religions that offered an alternative to the ancient Greco-Roman gods. But it was only after a long time that the battle for souls with Osiris from Egypt, Mithras from Persia and the Anatolian Cybele cult proved to be the winning hand of Jesus. Because religions compete with each other on the busy religion market.

So just as the relatively small following of Jesus was not a valid counter-argument in the early years of Christianity, that argument cannot now be used by Christians against the Church of the Flying Spaghetti Monster, on pain of a double standard and the relocation of the goal posts.

Of course, Christianity is just one of the countless religions. There is nothing wrong with that. Nor is it the finding that the God of Christianity is just one of the countless supreme beings believers of a specific belief believe in. That’s fine. Faith, Gods and religious organizations can coexist well. Along with beliefs that do not appeal to supreme beings.

Things only go wrong when preachers claim that their faith is more valuable, special or exceptional than other beliefs. And that their God is worth more, special and exceptional than other Gods. These are assumptions that cannot be objectively determined, but follow directly from the teachings of a religion. But that has no evidential value, that is only faith. So that belongs to the preaching itself. And can never be an argument about the value of a religion.

It is merely a matter of perspective from believers that the God of Christianity is worth more than the God of the Flying Spaghetti Monster. Or that the Bible of the Christians is worth more than the writings of Bobby Henderson. But believers who are satisfied with their own faith and have faith in it do not have to be condescending to other religions. In essence, that only shows their own uncertainty. And lack of theological knowledge.

(Kwantiteit is geen kwaliteitsgarantie. Hoe dan ook, hoeveelheid is niet de ultieme standaard. Dat is een schijnargument dat wordt weerlegd wanneer we teruggaan naar de oorsprong van het christendom. Dus toen het nog geen geaccepteerde religie was. Zoals de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster nu.

Aanvankelijk had het christendom nauwelijks aanhangers en het was slechts een van de vele oosterse religies die een alternatief boden voor de oude Grieks-Romeinse goden. Maar het was pas na lange tijd dat de strijd om de zielen met Osiris uit Egypte, Mithras uit Perzië en de Anatolische Cybel-cultus de winnende hand van Jezus bleek te zijn. Omdat religies met elkaar concurreren op de drukke markt voor religies.

Dus net zoals de relatief kleine aanhang van Jezus geen geldig tegenargument was in de vroege jaren van het christendom, kan dat argument nu niet worden gebruikt door christenen tegen de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster, op straffe van een dubbele standaard en het verplaatsen van de doelpalen.

Het christendom is natuurlijk slechts een van de talloze religies. Daar is niets mis mee. Evenmin met de conclusie dat de God van het christendom slechts een van de talloze opperwezens is waar gelovigen van een specifiek geloof in geloven. Dat is prima. Geloof, goden en religieuze organisaties kunnen goed naast elkaar bestaan. Samen met levensovertuigingen die geen beroep doen op opperwezens.

Er gaat alleen iets mis als predikers beweren dat hun geloof waardevoller, specialer of uitzonderlijker is dan andere geloven. En dat hun God waardevoller, specialer en uitzonderlijker is dan andere Goden. Dit zijn aannames die niet objectief kunnen worden bepaald, maar rechtstreeks volgen uit de leerstellingen van een religie. Maar dat heeft geen bewijskracht, dat is alleen geloof. Dus dat hoort bij het prediken zelf. En kan nooit een argument zijn over de waarde van een religie.

Het is slechts een kwestie van perspectief van gelovigen dat de God van het christendom meer waard is dan de God van het Vliegend Spaghettimonster. Of dat de Bijbel van de christenen meer waard is dan de geschriften van Bobby Henderson. Maar gelovigen die tevreden zijn met hun eigen geloof en er vertrouwen in hebben, hoeven niet neerbuigend te zijn naar andere religies. In essentie toont dat alleen hun eigen onzekerheid. En gebrek aan theologische kennis.)

Kwestie Michael Afanasyev/ TU Delft. Oordeel van het College voor de Rechten van de Mens over het pastafarisme biedt perspectief

Het College voor de Rechten van de Mens zegt in een niet bindend oordeel over pastafaripriester Michael Afanasyev (38) die aan de TU Delft wil promoveren in piratenkostuum: ‘Uitingen worden beschermd als zij algemeen, althans in brede kring, binnen een bepaalde godsdienst worden beschouwd als uitdrukking van die godsdienst. Het moet dus niet gaan om een persoonlijke invulling. Dit gaat echter weer niet zo ver dat iedere pastafari hierover hetzelfde moet denken of dat de godsdienstige voorschriften steeds op dezelfde manier moeten worden geïnterpreteerd en nageleefd.’ Afanasyevs verzoek om een piratenkostuum te dragen op zijn promotie was door het Delftse College voor Promoties afgewezen. Tegen deze beslissing maakte hij bezwaar bij het College voor de Rechten van de Mens waar hij nu op 11 december 2017 ook nul op het rekest krijgt.

Het College zegt zich er niet over uit te spreken of het pastafarisme (Kerk van het Vliegend Spaghettimonster) een godsdienstige overtuiging is. Maar het College is wel van oordeel ‘dat het piratenkostuum niet in brede kring wordt gezien als een uiting daarvan en dat evenzo priesters verplicht zijn om bij officiële gelegenheden een piratenkostuum te dragen.’ Dit voert het College aan als reden om de eis van de verzoeker af te wijzen.

Dat is een opmerkelijk uitspraak die weliswaar ‘aan de buitenkant’ van het pastafarisme lijkt te blijven, maar zich tegelijk toch laat verleiden tot een inhoudelijke uitspraak en daarom wat dubbelhartig toont. Het College is geen theologisch college en is niet geëquipeerd om theologische doctrines af te wegen. Wat de verzoeker door het College wordt verweten is het ontbreken van samenhang, consistentie en ‘doorleving’ in zijn geloof.

Maar wat doet het ertoe of een pastafaripriester een piratenkostuum heeft of dat nog moet aanschaffen en dat niet of onregelmatig draagt? Het College gaat haar boekje te buiten door de verzoeker te verwijten dat hij weinig kennis van zijn godsdienst heeft of onvoldoende kan uitleggen op welke gronden hij zijn kostuum op de promotieplechtigheid wil dragen. Dat zijn eisen die niet gesteld kunnen worden aan een gelovige en waarover het College zich niet uit te  spreken heeft. Vele godsdiensten grossieren in onwaarschijnlijkheden en tegenstrijdigheden, en zijn het tegendeel van logisch. Daarom heet een geloof ook een geloof. Gelovigen volgen hun geloof en zijn geen theologen die de werking van hun godsdienst moeten kunnen uitleggen.

Het College zit met de uitspraak op het verkeerde spoor. Het kan vanwege de Algemene Wet Gelijke Behandeling niet zeggen dat er op het dragen van het voorgeschreven promotiekostuum bij de TU Delft voor geen enkele godsdienst of levensovertuiging een uitzondering mogelijk is. Die uitzondering op religieuze gronden bestaat wel. Ontbreken van discriminatie zou inhouden dat er voor geen enkele godsdienst en levensovertuiging een uitzondering gemaakt wordt. Nu blijft het vermoeden hangen dat een gevestigde godsdienst een streepje voor heeft op een jonge godsdienst die nog weinig maatschappelijke invloed heeft.

Toch biedt het oordeel perspectief. Het College verwijt de verzoeker een gebrek aan samenhang, consistentie en kennis, maar wijst het pastafarisme als godsdienst niet principieel af. Zo kan het oordeel van het College een gebruiksaanwijzing zijn voor een volgende verzoeker die dicht bij de bekende, alledaagse uitingen van het pastafarisme blijft. Tactisch is het verstandig om stapsgewijs te werk te gaan en bij zo’n plechtigheid te verzoeken om met een vergiet op te mogen promoveren. Mogelijk als de bezoeker al een foto voor het rijbewijs met vergiet als ID heeft. De Kerk voor het Vliegend Spaghettimonster zou er verstandig aan doen om dit landelijk te coördineren door de gelovigen te begeleiden in hun verspreiding van het pastafarisme.

Disclaimer: Ik ben sinds 26 oktober 2015 Pastafarian bij de Nederlandse Kerk van het Vliegend Spaghettimonster.

Foto 1: Schermafbeelding van deel oordeelGeen discriminatie door het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft door een man niet toe te staan tijdens de promotiezitting het traditionele kostuum van zijn ambt als pastafaripriester te dragen’ van het College voor de Rechten van de Mens, 11 december 2017.

Foto 2: ‘Antoinette Vlieger (m) vandaag voor haar promotie aan de UvA, in traditionele Arabische kledij. Ze verschijnt op het podium in een abaja, een Arabisch kledingstuk, dat als onderdrukkend wordt gezien. Haar paranimfen dragen ook een gezichtsbedekkende nikab.’  Foto © Dingena Mol, 21 december 2011.