College Utrecht maakt raad medeplichtig in beantwoording vragen over gevolgen financiële situatie Museum Oud Amelisweerd

Het is een semantische kwestie om 100.000 euro jaarlijkse financiële steun aan de exploitant van Museum Oud Amelisweerd waar geen tegenprestatie tegenover staat geen subsidie te noemen. In werkelijkheid is het immers wel subsidie. Door deze subsidie van 100.000 euro waartoe in de Voorjaarsnota van 2017 besloten werd overtraden raad en college van de gemeente Utrecht de eigen randvoorwaarden die ze in 2012 gesteld hadden. Bovenstaande motie 2012-56 droeg het college op ‘geen subsidie te verlenen om eventuele exploitatietekorten aan te vullen’. In dit geval wordt een bestuurlijk besluit om politieke redenen omzeild.

In de beantwoording van schriftelijke vragen van VVD’er André van Schie over ‘de financiële situatie Museum Oud Amelisweerd’ stelt het college in vraag 1 (zie hierboven): ‘Op basis van deze verkenning heeft uw raad bij de VJN van 2017 besloten tot een jaarlijkse subsidie aan MOA van €100.000,- per jaar.’ Hiermee maakt het college aan de raad duidelijk dat het medeplichtig is aan het overtreden van motie 2012-56 en het besluit om geen cent subsidie aan het MOA te verlenen om het exploitatietekort aan te vullen. Het college probeert een bodem onder die onterechte subsidieverlening te leggen door in de beantwoording mee te gaan met een onrealistische prognose uit november 2017 over 2018 door de bestuur van het MOA. De logica is dat er geen sprake is van een exploitatietekort en subsidieverlening een ander doel dient. Maar raad en college weten dat dat op z’n best wensdenken en op z’n slechts bedrog is omdat het MOA geen enkel jaar heeft afgesloten met een positief saldo en elke euro subsidie werd gebruikt voor het terugbrengen van het exploitatietekort.

Dat later zoveel college als raad gingen schuiven omdat ze zich geen raad wisten met de acute financiële problemen en het dreigende faillissement van de Stichting Museum Oud Amelisweerd is nog tot daar aan toe, maar dat nu achteraf het college in het antwoord van vraag 10 (zie onder) suggereert dat sinds 2012 volgens geest en letter van motie 2012-56 is gehandeld is een beschamende en bedenkelijke opmerking die een zichzelf respecterende raad niet zou mogen laten passeren. Zelfs als die raad boter op het hoofd heeft, gebrek aan ruggengraat in deze kwestie heeft getoond en zich door een falende cultuurwethouder en het MOA de afgelopen jaren in de luren heeft laten leggen en zich het hellend vlak richting normloosheid op heeft laten trekken. Een raad met een greintje zelfrespect zou niet moeten toestaan dat het college in de beantwoording van vragen fouten goedpraat, toedekt en daarbij de raad als dekmantel en excuus gebruikt.

De vraag die dit oproept is wie in het openbaar bestuur van de gemeente Utrecht nog het gezag heeft om een oplossing te geven voor de problemen van de bestemming van landhuis Oud Amelisweerd als raad en college hun standvastigheid hebben verloren. De gemeente Utrecht is eigenaar. De optie die zich aankondigt is een constructie waarbij het landhuis Oud Amelisweerd op afstand wordt gezet van de gemeentepolitiek, een zelfstandige status krijgt en zo zonder de beladen voorgeschiedenis van bestuurlijke halfslachtigheden en veronachtzaming van bestuurlijke afspraken onbelemmerd op zoek kan gaan naar een huurder of exploitant.

Foto 1: Schermafbeelding van ‘Motie 2012/M056: Armando zonder overheidsgeld’, gemeente Utrecht.

Foto 2 en 3: Schermafbeelding van vraag 1 en vraag 10 met van de Beantwoording SV 2018 nr 100 over Gevolgen financiële situatie Museum Oud Amelisweerd.docx, gemeente Utrecht.

Directeur MOA bespeelt de Utrechtse raad met ongegronde claims en onnauwkeurigheden

Volgens de Museumcijfers 2015 van de NMV hebben Nederlandse musea gemiddeld 47% eigen inkomsten. En dus 53% subsidie. Directeur Yvonne Ploum van Museum Oud Amelisweerd (MOA) zegt in een interview met Utrecht.nieuws.nl dat haar museum over 2016 75% eigen inkomsten had. Of preciezer gezegd beweert ze dat het museum in 2016 ’75 procent van onze kosten zelf heeft terugverdiend’.  Dat is een opvallend hoog cijfer. Het zou een unicum zijn in Nederland. De bewering valt echter op dit moment niet te controleren omdat de jaarrekening 2016 nog niet is gepubliceerd. Volgens de Publicatieverplichting van de ANBI moet een jaarrekening op uiterlijk 1 juli van het volgende jaar gepubliceerd zijn. Aan de hand van de jaarrekening 2015 van het MOA (zie bovenstaande tabel) is wel na te gaan of de claim van directeur Ploum klopt.

Ter oriëntatie: Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam met een een groter aantal bezoekers en meer inkomsten uit entreegelden, een zelfstandige en eigen horeca (in vergelijking met de aparte De Veldkeuken) en een uitgebreide fondsenwervings- en hospitalityafdeling had volgens het jaarverslag 2015 51,6% aan eigen inkomsten. Hoe het MOA zonder dat alles tot 75% eigen inkomsten kan komen is de vraag.

De totale kosten in 2015 bedroegen € 652.745. Als de claim van Ploum klopt, dan zouden de 75% eigen inkomsten € 489.000 moeten bedragen. Onder eigen inkomsten worden doorgaans inkomsten uit Entree, Sponsoring, Horeca en winkel, Giften en Private fondsen verstaan. Omdat de jaarrekening 2015 geen verdeling in eigen inkomsten maakt is dit niet inzichtelijk gemaakt. De accountsverklaring bij de jaarrekening 2015 geeft duidelijkheid en zegt het onderstaande. Gelden die hoofdzakelijk bestaan uit subsidies worden niet als subsidie opgevat. Het kan gerechtvaardigd zijn om ze aan de baten toe te voegen, maar daarmee blijven het wel subsidies die niet opgevat kunnen worden als eigen inkomsten. Daarom klopt voor 2015 de claim van directeur Ploum niet dat het MOA 75% van de kosten terugverdient. Want € 100.000 subsidie opgeteld bij het merendeel van de € 189.170 komt tot een percentage dat over 2015 leidt tot een percentage van hooguit 60% eigen inkomsten. Op voorwaarde dat de rest van de baten als eigen inkomsten gerekend kan worden.

Inkomsten zijn niet het hele verhaal omdat het de financiële positie van het museum buiten beschouwing laat. Het MOA heeft zich in de schulden gestoken met een lening van de provincie Utrecht van €160.000 die eind 2021 moet worden terugbetaald. De positie wordt er in 2021 slechter op als de Amersfoortse bruidsschat van jaarlijks € 75.000 eindigt. Sinds 2014 heeft het MOA nog geen enkel jaar afgesloten met een positief saldo.

Ploum geeft nog twee onnauwkeurigheden waarvan ze kan weten dat die anders luiden. Haar interpretatie van de ‘misgelopen’ subsidie van € 75.000 door een adviescommissie naar aanleiding van het cultuurconvenant 2017-2020 is om twee redenen onjuist. Ten eerste valt het MOA dat in de gemeente Bunnik gevestigd is om formele redenen buiten de voorwaarden van cultuursubsidies van de gemeente Utrecht. Ten tweede is Ploums redenering warrig als ze verwijst naar een motie uit 2012 die het gemeentebestuur opdraagt geen bijdrage aan de exploitatie van het MOA te verlenen. Zelfs als het college dat zou willen, dan kan het dat volgens vastgelegde afspraken niet doen. In antwoord op raadsvragen van Aline Knip (D66) en André van Schie (VVD) herhaalde het college dat in maart 2016 bij vraag 8: ‘Het college heeft toen bij monde van de wethouder Cultuur aan de gemeenteraad toegezegd dat de gemeente geen subsidie zal verlenen in de exploitatie van het museum. (..) Wij houden vast aan het bestuurlijke standpunt dat bij de informatie aan de gemeenteraad in 2011 en vervolgens bij de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd (juni 2012) is geformuleerd: de gemeente Utrecht is niet verantwoordelijk voor de exploitatie. Wanneer op termijn blijkt dat Museum Oud Amelisweerd qua financiële exploitatie niet haalbaar is zal de gemeente een nieuwe bestemming kiezen.’

Over het scenario uit het rapport Van der Vossen zegt Ploum dat het alternatief voor het MOA de openstelling van 10 dagen per jaar onder de hoede van het Centraal Museum is. De variant B2: ‘Light-versie’. Maar zij gaat hiermee voorbij aan variant B1: ‘Integrale versie’ waarvan Van der Vossen zegt: ‘Er zal sprake zijn van programmering gedurende de aantrekkelijke seizoenen, in het totaal ca. 7 maanden per jaar. Werkzaamheden worden uitgevoerd door of onder regie van het CM.’ (NB: Dit staat los van het voorstel van het college in de Voorjaarsnota 2017 om te kiezen tussen scenario CM light en MOA Aangescherpt. De raad kan het initiatief nemen om er een eigen voorstel tegenover te zetten). Het is een teruggang naar de oude situatie van voor 2012 toen het Centraal Museum landhuis Amelisweerd beheerde en er tentoonstellingen en evenementen organiseerde. Op 13 december 2011 is deze optie in een raadsbrief expliciet als ‘terugvaloptie’ benoemd als exploitant MOA haar ambitie niet waar zou kunnen maken. Alle opties worden geschat extra geld te kosten.

Hoe dan ook is de situatie van het MOA vanaf 2021 lastig als de Amersfoortse subsidie stopt en de provinciale lening van € 160.000 moet worden terugbetaald. Directeur Ploum speculeert erop dat de Utrechtse raad het MOA tot 2021 de tijd geeft. Daarin zou ze wel eens gelijk kunnen hebben. Want de meeste raadsleden en wethouders hebben geen politiek geheugen dat verder teruggaat dan vier jaar. Ze hebben geen idee wat er in 2011 en 2012 is besproken en welke principiële afspraken toen zijn gemaakt. Alleen de beleidsambtenaren hebben dat politiek en bestuurlijk geheugen nog. Maar zij beslissen niet. Daar speculeert directeur Ploum op.

Foto 1 en 2: Schermafbeelding van deel jaarrekening 2015 van het MOA.

Fondsenwervingsactie Jill Stein voor hertelling stemmen. Geen zekerheid dat verkiezingen niet gehackt zijn

De paradox kan niet groter zijn. De presidentskandidaat van de Groene partij Jill Stein legt op het door het Kremlin gecontroleerder staatsmedium RT America (voorheen Russia Today) uit dat ze een fondswervingsactie is gestart voor een hertelling in drie cruciale staten Pennsylvania, Wisconsin en Michigan. Trump won in deze staten met een verschil van in totaal 55.000 stemmen. Als Clinton deze staten wint, dan heeft zij de meerderheid in het Electoral College en wordt tot president gekozen. Omdat Clinton terughoudend is heeft Stein het initiatief genomen. Ze kan dat omdat ze als presidentskandidate belanghebbende is. Stein zegt in een verklaring bij de fondsenwervingsactie dat het haar niet te doen is om Hillary Clinton te helpen, maar de betrouwbaarheid van het kiessysteem te vergroten. Er wordt naar het Kremlin gekeken dat via hacks in de stemmachines de uitslagen zou kunnen hebben gemanipuleerd. Er zijn sterke aanwijzingen dat Russische hackers via WikiLeaks lekken van de Democratische partij verspreidden om Clinton in diskrediet te brengen.

De Clinton-campagne is om drie redenen terughoudend bij de actie om een hertelling aan te vragen. Het wil zich niet laten kennen als slechte verliezer en evenmin suggereren dat het vindt dat het systeem ‘rigged’ is. Iets wat Trump altijd beweerde. Totdat hij gewonnen had. Verder is er twijfel onder computerdeskundigen en statistici over de grond voor de claim. Zie hier een artikel in The Guardian. In districten met stemmachines in Wisconsin zou Trump disproportioneel gewonnen hebben, terwijl dat in districten met papieren stembiljetten niet het geval was. Waarom dat dan voor Pennsylvania en Michigan ook zou gelden is onduidelijk, behalve dat de verschillen er klein waren. In Michigan werden trouwens alleen papieren stembiljetten gebruikt.

Op de claim over het verschil tussen papieren en elektronisch stemmen komt computerwetenschapper J. Alex Haldeman terug. Zijn naam werd dinsdag genoemd in een verslag in New York Magazine dat de kwestie in de openbaarheid bracht. Hij en anderen namen contact op met John Podesta van de Clinton-campagne. Later die dag zegt Haldeman in een update dat er waarschijnlijk geen sprake is van een cyberaanval op stemmachines. Maar uitsluiten doet hij het evenmin. Het ‘zou kunnen’. Amerikaanse elektronische stemmachines kennen problemen, zijn kwetsbaar voor cyberaanvallen en sommige staten handelen naïef en nalatig. De enige manier om dat volgens Haldeman te controleren is een hertelling: ‘The only way to know whether a cyberattack changed the result is to closely examine the available physical evidence — paper ballots and voting equipment in critical states like Wisconsin, Michigan, and Pennsylvania. Unfortunately, nobody is ever going to examine that evidence unless candidates in those states act now, in the next several days, to petition for recounts.’ 

Op de site Five Thirty Eight van de gezaghebbende statisticus Nate Silver wordt dat verschil tussen de uitslagen in districten met papieren biljetten en stemmachines in een artikel van Carl Bielik en Rob Arthur verklaard uit demografische verschillen die te maken hebben met leeftijd en opleiding, en niet-witte kiezers. Deze auteurs sluiten achter evenmin uit dat de verkiezingen gehackt waren. Hoe geavanceerder en slimmer de hackers handelden, hoe geavanceerder en gedetailleerder het onderzoek moet zijn om dat op te sporen.

Een hertelling kan het vertrouwen in het kiessysteem ondermijnen. En is daarom een paardenmiddel. Maar het feit dat het debat over de soliditeit van het stemproces zo hoog oploopt laat zien dat elektronisch stemmen zonder ingebouwde zekerheden politiek niet transparant, technisch onbetrouwbaar en maatschappelijk ongewenst is. Zeker vanwege cyberaanvallen door vreemde mogendheden op westerse landen is het naïef om blind te vertrouwen op elektronisch stemmen. De opkomst van het populisme heeft de inzet verhoogd.

In Nederland wordt sinds 2009 met rood potlood en papier gestemd. Commissies volgen elkaar op, zo blijkt uit een overzicht van de Kiesraad. In recente debatten stond het stemgeheim centraler dan een hack door installatie van malware. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken opteert vanwege het kostenaspect voor herinvoering van elektronisch stemmen, maar wil zekerheden ingebouwd zien. Zo drukken kamerleden en computerdeskundigen hem op het hart. Bedrijven zijn gevraagd om op dit eisenpakket een nieuw product te ontwikkelen. In een lelijk woord heet dat ‘marktuitvraag’. Naar verwachting maakt Plasterk eind 2016 bekend wat de uitkomst hiervan is. Bij de Tweede Kamer verkiezingen van 15 maart 2017 wordt nog met potlood en papier gestemd. Een geruststellende gedachte voor wie de Amerikaanse discussie in ogenschouw neemt.

Debat in Utrechtse coalitie over Oud Amelisweerd gaat voorbij aan de realiteit en de echte problemen van de huidige exploitant

resolve

Het AD plaatste gisteren een stuk over Museum Oud Amelisweerd (MOA) met opinies van raadsleden vol onnauwkeurigheden, misverstanden en foute aannames. Aanleiding is een advies van een Adviescommissie Cultuur uit mei 2016 voor een jaarlijkse cultuursubsidie van 75.000 euro dat door het Utrechtse college niet wordt overgenomen. Reden hiervoor is dat in de raad is vastgelegd dat er geen geld voor de exploitatie naar de exploitant gaat. Op 31 mei 2011 stelde het college als voorwaarde voor openstelling van een museale bestemming van het landhuiseen investering die financieel gedekt is, een exploitant met een sluitende exploitatie begroting en dat er kan worden voldaan aan de gestelde monumentale randvoorwaarden’. De gemeente Utrecht stelde in 2012 een krediet van 1,6 miljoen euro beschikbaar voor het landhuis.

Vooral D66 lijkt te worstelen met de afspraken waaraan het zich bestuurlijk wil houden, maar er tegelijk geen gat in ziet om die oneigenlijk op te rekken. In hedendaagse taal, de grootste partij in de Utrechtse raad zoekt naar een geitenpaadje. De suggestie van D66-fractievoorzitter Klaas Verschuure dat het uitblijven van de subsidie van 75.000 euro leidt tot het failliet van de Stichting Museum Oud Amelisweerd is te simpel gedacht. Het gaat voorbij aan de realiteit en de voorgeschiedenis van de huidige exploitant. In 2014 had het museum volgens het jaarverslag een tekort van 136.000 euro. In debatten vanaf 2010 in zowel gemeenteraad van Amersfoort als Utrecht hadden raadsleden en cultuurwethouders twijfels over de financiële positie en plannen voor de exploitatie van deze exploitant. Nog op 21 september 2016 stelde de PvdA Amersfoort raadsvragen om te weten te komen of de Amersfoortse bruidsschat eraan meehelpt om MOA een gezonde financiële basis te geven. Het vermoeden dat uit de vragen rijst is dat het geld in een bodemloze put verdwijnt.

Het geitenpaadje dat D66 suggereert is dat de gemeente Bunnik via een vestzak-broekzakoperatie met de gemeente Utrecht financiële steun geeft aan de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Op een ander beleidsterrein kan dan Utrecht kosten van Bunnik voor haar rekening nemen. Waarom de coalitiepartijen hier pas in 2016 mee komen en dat niet in 2012 als voorwaarde hebben gesteld is de vraag. Feitelijk leidt deze uitruil tot het verbreken van de in de Utrechtse raad gemaakte principe afspraak uit 2011 om van de exploitant een sluitende begroting te eisen en de gemeente Utrecht door subsidie of lastenverlichting niet bij te laten dragen aan de exploitatie. Een politieke partij die zich bestuurlijk zuiver opstelt en de besluiten respecteert van de bestuurslaag waarin het opereert zou dit geitenpaadje niet moeten willen bewandelen.

Andere coalitiepartijen (GroenLinks, VVD en SP) maken een slag in de lucht als ze zeggen dat een faillissement van de huidige exploitant leidt tot ‘een leeg landhuis, dat vanwege het Chinese behang en de monumentale status moeilijk een andere bestemming kan krijgen’. Op welk onderzoek is dat gebaseerd en hoe komen ze aan deze kennis? Het is eerder andersom. Namelijk dat er een weeffout hersteld dient te worden. Vele critici hadden om kunsthistorische en commerciële redenen vanaf het begin geen vertrouwen in de drieslag Armando Collectie, antiek Chinees behang en ensemble van landhuis en landgoed. Zo wees al in 2011 oud-hoofdconservator van het Stedelijk Museum en vriend van Armando Rini Dippel de logica van de samenhang af : ‘Evenmin ziet ze iets in de combinatie van de 18de eeuwse Chinoiserieën van Oud-Amelisweerd en het werk van Armando. Ze vindt de aard van Oud-Amelisweerd niet passen bij het werk van Armando.’ De Raad voor Cultuur kwam in een advies in 2016 tot dezelfde conclusie: ‘De raad vindt de samenhang tussen het landhuis, het Chinese behang en de Armando Collectie gezocht en onvoldoende uitgewerkt. Naar de mening van de raad vormt het landhuis in combinatie met het landgoed en het behang een waardevol ensemble. De raad is echter niet overtuigd van de museale samenhang met de Armando Collectie die het museum beoogt.’ 

Het probleem dat het Utrechtse college vanaf 2011 voor zich uit schoof komt nu in de volle openbaarheid. De coalitiepartijen met D66 voorop geven er vervolgens bewust geen goede duiding aan omdat ze boter op het hoofd hebben. Het zoeken door D66 en andere coalitiepartijen naar een geitenpaadje heeft te maken met het maskeren van gemaakte fouten. Daarom moet de huidige exploitant gered worden ook als dat in strijd is met een collegebesluit. Uiteindelijk wreekt zich hier dat er over de exploitatie van landhuis Oud Amelisweerd nooit een openbare inschrijving, toetsing, pitch of open debat is gehouden. In de driehoek Utrecht, Amersfoort en de provincie Utrecht -met Bunnik als toehoorder- werden belangen vanwege partijpolitiek en coalitie uitgewisseld die resulteerden in een Amersfoorts museum in een Utrechtse landhuis op Bunniks grondgebied.

resolve-1

Wat is de oplossing voor de museale bestemming van landhuis Oud Amelisweerd? De financiële positie van de Stichting Museum Oud Amelisweerd die vanaf het begin slecht was zal naar verwachting niet structureel verbeteren. Een oplossing kan gevonden worden door alsnog te corrigeren wat vanaf 2010 is nagelaten. De procedure  van een open inschrijving moet opnieuw opgestart en gesimuleerd worden vanuit de positie van 2010. Vanwege het gezichtsverlies dat politieke partijen vrezen valt niet te verwachten dat ze hiertoe bereid zijn. Maar stel dat ze over hun eigen schaduw weten heen te springen dan kan er verder gewerkt worden vanuit drie uitgangspunten die in de geest van het Utrechtse collegebesluit van 31 mei 2011 zijn: 1) het vastgoed (het landhuis) is langdurig en de huidige exploitant is tijdelijk, ze staan los van elkaar; 2) een museum dient thematisch en (kunst)historisch aan te sluiten bij de eigenheid van de plek: het 18de eeuwse Chinese behang, de geschiedenis of het landgoed; 3) een exploitant dient een solide financiële basis te hebben die verwezenlijkt kan worden door samenwerking met partners (China, Rijksmuseum, hoofdsponsor).

Foto: Goochelsalon Oud-Amelisweerd, 1995. (Uit een interne notitie: Het was een ode aan het aloude ambacht van de goochelarij, en bestond uit voorstellingen, lezingen en een tentoonstelling van 19e eeuwse goochelattributen uit het depot van het museum, aangevuld met antieke goochelattributen uit de collectie van het Theatermuseum en stukken van diverse particulieren. De manifestatie was tevens de introductie van een semipermanente goochelsalon in het landhuis.)

Museum Flehite en het noodlot van Amersfoort: anti-politiek

Een filmpje van Rabobank TV uit april 2013 over Museum Flehite valt te lezen als de aankondiging van een ramp. Als het noodlot dat als gevolg van een besluit van een hogere macht onafwendbaar is. Het lot slaat op enig moment toe omdat het in zijn aard ligt. In Amersfoort is die hogere macht geen verticale macht die als het ware achter de wolken huist, maar een gezelschap dat voortkomt uit de plaatselijke politiek en zich aan de normale democratische controle onttrekt. Een middelgrote gemeente met 150.000 inwoners is blijkbaar net groot genoeg om zo’n informeel netwerk in stand te houden, maar te klein om het te kunnen corrigeren.

De economische crisis kastijdt het land. Onder druk van lastenverzwaringen, belastingverhogingen en de zich steeds mondiger opstellende burgers kiezen op landelijk en gemeentelijk niveau colleges voor een eerlijke verdeling van de pijn. Handen aan het bed, blauw op straat of voeten in de modder worden gespaard terwijl sectorinstituten of voorwaardenscheppende instellingen worden gekort of gesloten. In Amersfoort is dat besef nog onvoldoende doorgedrongen. Laat de burger zich er onvoldoende horen en blijft-ie te braafjes?

De gemeente Amersfoort faalt vaak in de uitvoering omdat het blijft steken in een papieren werkelijkheid van beleidsplannen. Met het Eemhuis of grondaankopen waarmee trouwens veel gemeenten door overmoedigheid de fout in zijn gegaan. Doorgaans hebben niet eens de goedwillende politici in de raad, maar het gezelschap achter de schermen het voor het zeggen. Tegen de schijndemocratie is geen oppositie mogelijk. Of correctie.

Het filmpje is illustratief voor de gesloten bestuurscultuur waarin taken en verantwoordelijkheden niet goed gescheiden zijn. Wie heeft het laatste woord? In de kunst is er de koepel Amersfoort-in-C (AiC) waarvan het bestaan in rijkere tijden verdedigbaar was, maar dat allang niet meer is. Het afgenomen volume rechtvaardigt geen bovensteuning meer. Daarbij komt dat AiC een op afstand gezette instelling is waarover de raad niets te zeggen heeft. Feitelijk beslist een partner van advies- en managementbureau BMC dat Amersfoort jaarlijks nog steeds voor zo’n 17 miljoen euro diensten laat inhuren. Dat wordt verkocht onder de slogan: ‘Meer Zelfstandigheid, Minder Overheid‘ die vooral de politiek verzwakt. En er bijvoorbeeld de voorwaarden voor creëerde dat het in Amersfoort gevestigde Armando Museum naar een rijksmonument in Bunnik kon verhuizen met een politieke besluitvorming waarin begin en eind van de procedure werden omgewisseld. 

BMC en een type als oud-burgemeester Albertine van Vliet (D66) die zelf AiC opgetuigd heeft en nu in het bestuur zit, houden de illusie in stand dat zo’n koepel ook nu nog verstandig is. De oppositie krijgt er geen vinger tussen omdat de besluiten achter de schermen worden genomen. Of worden voorgekauwd. Dus als straks medewerkers van een Amersfoorts museum gekort of ontslagen worden dan is dat niet omdat het onafwendbaar is. Hoewel dat zo zal worden medegedeeld. Maar omdat een illuster gezelschap dat onder elkaar beslist. Vanwege hun eigen economisch belang, reputaties die samenhangen met ooit genomen besluiten en een gevoel van belangrijkheid om de hotemetoot te kunnen spelen. Als in een gevangendilemma zwijgen ze samen om er beter van te worden. Deels buiten de echte politiek om, deels ermee verknoopt.

d8e8e6e09a7dd91d8d455c25e92e90f2

Foto: Paulus Bor, Aanbidding der koningen, 1634, Collectie: Museum Flehite, Amersfoort.

Armando verdwaald in het museale woud van Bunnik

CM01_T198913-D-001_X

Update 21 maart 2014: Vandaag opent met vertraging prinses Beatrix het Museum Oud Amelisweerd (MOA) dat een deel van de Armando collectie herbergt. Er is hier al veel over gezegd en een feestdag is geen dag voor kritiek. Wel voor relativering van alle publiciteit die vanuit het MOA komt en het voorstelt alsof het zo moest zijn. Dat betwijfel ik nog steeds. De lange weg had anders bewandeld kunnen worden. Een terugblik. 

Hier verschenen vanaf december 2010 zo’n 60 stukken over de huisvesting van de Armando collectie in het landhuis en rijksmonument Oud-Amelisweerd te Bunnik. Onder de titel ‘Oud-Amelisweerd: staalkaart van bestuurlijke onzorgvuldigheid‘ vatte ik mijn inzet in juni 2012 samen met de volgende verantwoording: ‘De toon was kritisch vanwege de onlogische keuze, de slechte voorbereiding door de beoogde exploitant en de onheldere besluitvorming. Wethouder Lintmeijer gaf zonder openbaar debat de exploitant het groene licht. Met als gevolg dat deze gemeenschapsgeld ging uitgeven dat niet formeel gedekt was en zo een machtspositie opbouwde. De exploitant kreeg toegang tot Oud-Amelisweerd zonder dat dit formeel besloten was. Dit bracht ambtenaren van gemeentelijke diensten in een lastige positie, dat soms tot ontslag leidde’.

Als ’n in Utrecht woonachtige blogger die zich interesseert voor zowel politiek, cultuurpolitiek, museumbeleid als kunst was het niet toevallig dat ik aandacht aan de kwestie Oud-Amelisweerd besteedde. Ik kende het landhuis uit de jaren ’90 en kwam er vaak op evenementen van het Centraal Museum. Zoals met Robert Devriendt die het logo van dit blog schilderde: een valk. Alle gevestigde media lieten dit onderwerp liggen zodat het ook over het dralen en falen van de journalistiek ging. Ik sprong eind 2010 maar in het gat. Deels uit plichtsbesef deels uit overtuiging. Ik vond dat een kritisch verslag nodig was. Pas begin 2012 voegden AD en De Volkskrant zich in de kritiek. Ruim een jaar te laat. De publieke opinie was toen al voldoende bespeeld.

De debatten over Oud-Amelisweerd hebben de 84-jarige kunstenaar Armando beschadigd. Hoewel betrokken bestuurders het ongetwijfeld goed bedoelden hadden ze zich zijn positie beter moeten beseffen toen ze met elkaar hun plannen bespraken. Er was sprake van een dubbele gijzeling. Armando werd gegijzeld door het Armando Museum en had geen behoefte om na Amersfoort nog een nieuwe stap te zetten. Tony de Meijere die incidentele bruiklenen voor tentoonstellingen aan het Armando Museum gaf, maar daar op een gegeven moment uit ongenoegen mee stopte, gaf haar opgeslagen collectie in bruikleen bij het Kröller-Müller Museum. Zijn ongenoegen liep zo hoog op dat Armando voorjaar 2011 zijn collectie weghaalde bij het Armando Museum. Dat betekende het einde aan alle plannen. Armando ging na druk uiteindelijk overstag. Vanuit die positie kon het Armando Museum als enige kandidaat de gemeente Utrecht gijzelen.

Toen het besluit in juni 2012 viel antwoordde ik het Utrechtse PvdA-raadslid Bert van der Roest dat ik blij was met het museum en hoopte dat het een succes werd. Hierop zei hij: ‘Ben in ieder geval blij dat George de hoop uitspreekt dat het nieuwe museum een succes wordt, dat voorbeeld zouden andere criticasters moeten volgen in mijn ogen!‘ Maar ik voegde ook toe: ‘Juist op het moment dat het moment voor de gemeente aangebroken was om na te gaan denken over een nieuwe huurder kwam ineens het Armando Museum op de proppen. En dat bleef de enige kandidaat. Dat moest de enige kandidaat zijn. Ik heb hier meermalen, en tijdig, de vraag gesteld waarom er niet breder gekeken kon worden. En ondanks het feit dat ik me hier in verdiept heb, weet ik het antwoord nog steeds niet. En heeft niemand dat me nog duidelijk kunnen maken.

Museum Oud Amelisweerd kan opgevat worden als voorbeeld van gegrepen en gemiste kansen. Maar net welk perspectief men kiest. Of in welk kamp de beschouwer zich bevindt. In een kantelende politieke situatie die sinds enkele jaren vijandig en negatief over kunst is kon op het nippertje een museum gerealiseerd worden. Da’s de winst. Het biedt een expositieplek voor kunstenaars. Maar of Utrecht en Nederland veel opschieten met een museum in een kwetsbaar rijksmonument met lastige randvoorwaarden in de Bunnikse bossen dat Armando, Chinees behang en de historische buitenplaats combineert blijft een vraag die nooit afdoende beantwoord is. Maar in de herfst van 2010 breed beargumenteerd had kunnen worden. Dat gebeurde nooit.

In een interview met de Volkskrant van 28 december vraagt Lotte Grimbergen aan directrice Yvonne Ploum van Museum Oud Amelisweerd dat voorjaar 2014 opent of Armando, Chinees behang en de buitenplaats bij elkaar passen. Ploum antwoordt: ‘De drie vormen zijn los van elkaar al indrukwekkend, maar hier komen ze mooi samen. Juist het feit dat ze zó verschillend zijn, geeft een andere dimensie. Hoe mens en natuur zich tot elkaar verhouden is een centraal thema, dat vind je in alle drie de collecties terug.’ Yvonne Ploum praat haar kunsthistorische fruitmand recht door samenhang in een onsamenhangend ensemble te suggereren. Ze meent dat het verschil een andere dimensie geeft, maar er geen verschillen zijn omdat Armando, Chinees behang en buitenplaats mooi samenkomen en zelfs thematisch samenhangen. Snapt u? Zo hangt alles met alles samen.

Foto: Tentoonstelling ‘Armando: vier reeksen uit de Berlijnse jaren‘ in de stallen van het Centraal Museum, 1989-1990.

Opstelten onzorgvuldig in praatje over veiligheid. Hij ziet gezamenlijke inspanning politie en beveiligingsbranche

Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie stelt dat de nationale staat de veiligheid niet in haar eentje kan realiseren. Daar is een gezamenlijk inspanning met het bedrijfsleven voor nodig. En ook de burger. Opstelten verwijst niet naar afzonderlijke inspanningen van overheid, bedrijfsleven en burger met een gezamenlijk doel -het garanderen van een veilige samenleving- maar naar een gezamenlijke inspanning. Ivo Opstelten vindt dat publieke taken uitbesteed kunnen worden aan het bedrijfsleven, hij vindt dat een goede zaak: ‘Publieke taken zitten niet vastgeklonken aan publieke uitvoering‘. Hij vindt dat de samenwerking tussen beveiligingsbranche en politie nog ‘kan en moet groeien‘. Opstelten zet in op doelmatigheid en rendement van de veiligheid. Door de kwaliteiten, bevoegdheden en kennis van beveilingsbranche en politie naast elkaar te zetten suggereert de minister dat een en ander uitwisselbaar is. Hij stelt daarbij niet de kwaliteit van de beveiliger als voorwaarde, maar het vertrouwen van de burger in de beveiliger. Een norm die ruimte laat om af te wijken van de norm.

Wat voor commentaar verdient dit praatje van Opstelten? Onder beperking kan samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven. Doel van de overheid is om de burger te dienen. De overheid moet via kabinet en parlement daarover verantwoording afleggen aan de burger. Doel van het bedrijfsleven is afwijkend: winst, het eigen voortbestaan en behoud van maatschappelijke acceptatie. Bedenkelijk is daarom dat Opstelten spreekt over een gezamenlijke inspanning van staat en bedrijfsleven. Die kan er per definitie niet zijn. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van bedrijfsleven en overheid lopen daarvoor teveel uiteen. Ze dienen juist gescheiden te blijven omdat de burger wel het kabinet, maar niet het bedrijfsleven ter verantwoording kan roepen. Het zou correcter zijn als Opstelten sprak over afzonderlijke inspanningen van politie, beveiligingsbranche en burger met een gezamenlijk doel: een veilige samenleving. Veiligheid begint bij bestuurlijke zorgvuldigheid.

VPB_Opstelten

Foto: Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie spreekt tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Nederlandse Veiligheidsbranche, 16 januari 2013.

Elektronisch stemmen gaat voorbij aan zorgvuldigheidseisen

580px-Typeplaatje

Op 10 april 2013 stelde minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken in de Tweede Kamer dat het houden van een correctief referendum 30 miljoen euro per keer kost. Dit werd als hoog ingeschat. Kees Pieters vindt dat het anders kan. Hij meent dat er voor 30 miljoen euro een eenmalig systeem te bouwen is waarmee tot in lengte van jaren referenda gehouden kunnen worden. Hij berispt de minister en meent dat deze beter moet weten. Door uit te gaan van kosten en technologie vergeet Pieters dat de minister bestuurlijke zorgvuldigheid en transparantie als uitgangspunt zou moeten hebben. Met zijn voorstel voegt Pieters vooral verwarring toe.

Pieters is een voorstander van elektronisch stemmen. Hij negeert de bezwaren zoals in 2008 de actiegroep wijvertrouwencomputersniet.nl succesvol naar voren bracht. Met als gevolg dat er met het rode potlood gestemd werd omdat de techniek haperde en niet geperfectioneerd kon worden. Op het spel staan controleerbare verkiezingen. Da’s met referenda niet anders. In allerlei landen zijn de afgelopen jaren stemcomputers ongrondwettig verklaard. Pieters spant nu het paard achter de wagen en verwijt minister Plasterk dat deze terug wil naar de tijd van de postkoets. Maar het is juist Pieters die de tijdgeest niet verstaat.

Rob Gonggrijp ziet in het electronisch stemmen geen doorbraak. Alle oude bezwaren staan volgens hem nog overeind. Maar minister Plasterk stelt een commissie samen om te onderzoeken of elektronisch stemmen weer kan worden ingevoerd. ‘Ik geef toe dat het een gok is‘, erkent-ie. Volgens Gonggrijp laat de minister zijn oren hangen naar fabrikant Nedap en 500 burgemeesters. Hij zegt: ‘Het is jammer dat wij dan elke keer weer door een fase van nationale dommigheid heen moeten en een enorme infrastructuur optuigen, om over vijf jaar na talloze commissies weer hetzelfde te concluderen.’ Wensdenken van de politiek overstijgt de zorgvuldigheid.

In z’n beschrijving van een digitaal referendumsysteem dat leest als een concept projectvoorstel voor subsidie gaat Pieters niet in op toezicht en beveiliging. Wellicht kan Pieters zich twee aspecten realiseren voordat-ie dit project verder uitwerkt. Namelijk dat de technologie en de kosten altijd ondergeschikt zijn aan de bestuurlijke zorgvuldigheid en het democratisch proces. Zo is volledige transparantie nodig om de burger vertrouwen te geven. Als dat ontbreekt is elke raadpleging waardeloos. En de bezwaren zoals die werden geformuleerd door wijvertrouwencomputersniet.nl voor stemcomputers gelden onverminderd voor het houden van een digitaal referendum. Binnen die randvoorwaarden is het de vraag of het projectvoorstel van Pieters enige kans maakt. Minister Plasterk blijft halfslachtig hangen tussen het rode potlood en het wensdenken dat principes overrulet.

Foto: Stemcomputer van Nedap.

Oud-Amelisweerd: steun voor vastgoed, maar afkeuring voor exploitant

In een commissievergadering in de Utrechtse raadszaal stond gisteravond de Kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd op de agenda. De bijdrage van drie partijen was opmerkelijk: GroenLinks, D66 en CDA. De eerste door de argumenten die het koos en de laatste door de collegepartijen aan een meerderheid te helpen. In Utrecht vormen GroenLinks, D66 en PvdA het college. Net als de VVD hield D66 vast aan de eerder geuite bezwaren. De kritiek van de liberale partijen is niet weggenomen. Op 21 juni wordt in de plenaire raad verder gedebatteerd. De meerderheid is miniem en afvallers kunnen GroenLinks, PvdA en CDA zich niet veroorloven.

Jesper Rijpma (VVD) en na hem Xander van Asperen (D66) lokten wethouder Frits Lintmeijer (GroenLinks) uit zijn oude stellingen. Ze maakten een onderscheid tussen het vastgoed en de bedrijfsvoering van het museum. Rijpma vroeg zich af waarom een raadsvoorstel dat over het opknappen van een rijksmonument gaat, dus een voorstel over vastgoed is, door de wethouder verknoopt is met een culturele doelstelling. Opvallend was dat zowel Frits Lintmeijer als GL-woordvoerder Jan Ravesteijn hierop geen antwoord had en de kritiek overnam.

De raad geeft brede steun aan het opknappen door de dienst vastgoed en de Rijksdient Cultureel Erfgoed van rijksmonument Oud-Amelisweerd. GroenLinks zocht daarom voor het debat in die hoek onderbouwing voor haar argumenten. Voor de lange termijn maakte het zo echter het raadsvoorstel ongeloofwaardig dat vastgoed en cultuur verknoopt. Want zelfs GroenLinks is niet enthousiast over de resultaten van de beoogde exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd. Veelzeggend voor dit gebrek aan vertrouwen in de exploitant was de moedeloosheid van Jan Ravesteijn: ‘het is uiteindelijk een inschatting‘ en ‘laten we maar niet nietsdoen‘.

Kritiek was er op het verkeersplan en de parkeerdruk, de toegangsprijs van 12,50 euro, de hoge inschatting van bezoekersaantallen, een niet onafhankelijke monitoring van het erfgoed en de niet-marktconforme huur die opgevat kan worden als impliciete bijdrage in de exploitatie. Naast het schrappen door het college van de hier ook al geconstateerde eis van een goed onderbouwde exploitatiebegroting. Het was een misvatting van de raad om de beoogde exploitant als ‘cultureel ondernemer‘ te bestempelen. De eerste voorwaarde daarvoor is anderen te overtuigen in te stappen, zoals Arjo Klamer betoogt. Die overtuiging ontbreekt zichtbaar.

Op de publieke tribune had bestuursvoorzitter MOA James van Lidt de Jeude hoorbaar moeite met alle kritiek. Hij riep uit: Wat is het alternatief? Da’s de hamvraag die in 2010 gesteld had moeten worden. Het breekt nu op dat wethouder Lintmeijer niet ver genoeg heeft gekeken en via een bestuursopdracht aan Edwin Jacobs het Armando Museum heeft binnengehaald. Met een weinig overtuigende directie en een collectie die niet past bij Oud-Amelisweerd. Een wisseltentoonstelling poetst dat niet weg. De erkenning door GroenLinks dat vastgoed en culturele bestemming niet in elkaar overlopen biedt kansen om uit te kijken naar een nieuwe exploitant. De wethouder en de meeste fracties voorzien dat de beoogde exploitant het niet langer dan drie jaar volhoudt.

Foto: Gezicht over de Kromme Rijn en op de achtergevel van het huis Oud Amelisweerd (Koningslaan 9) te Bunnik, 1954. Credits: G.J. Lauwers, Het Utrechts Archief

Oud-Amelisweerd: staalkaart van bestuurlijke onzorgvuldigheid

Sinds 13 december 2010 is dit het 53ste stuk over de huisvesting van de Armando Collectie in landhuis Oud-Amelisweerd. De toon was kritisch vanwege de onlogische keuze, de slechte voorbereiding door de beoogde exploitant en de onheldere besluitvorming. Wethouder Lintmeijer gaf zonder openbaar debat de exploitant het groene licht. Met als gevolg dat deze gemeenschapsgeld ging uitgeven dat niet formeel gedekt was en zo een machtspositie opbouwde. De exploitant kreeg toegang tot Oud-Amelisweerd zonder dat dit formeel besloten was. Dit bracht ambtenaren van gemeentelijke diensten in een lastige positie, dat soms tot ontslag leidde. Als symbool van bestuurlijke onzorgvuldigheid verdient wethouder Lintmeijer een motie van treurnis.

Op 12 juni beslist een commissie van de Utrechtse raad over de kredietaanvraag voor een nieuw museum. Voor degenen die zich voor het eerst in dit dossier willen verdiepen en voor anderen die details willen opzoeken verwijs ik naar onderstaande selectie. In chronologische volgorde zijn alle stukken hier te vinden.

Achtergrond en overzicht:
Verhuizing Armando Museum naar Oud-Amelisweerd in 10 raadsels 28-10-11
Armando Museum past niet in Oud-Amelisweerd 11-04-11
Onderzoek Armando Museum roept vragen op 13-12-10

Samenhang museumsector in tijden van krimp
Utrechtse museumsector moet in samenhang gezien worden 24-05-12
Armando Museum en musea in tijden van krimp 01-11-11

Belangenverstrengeling Jacobs-Ploum
Wethouder Lintmeijer loopt risico door Oud-Amelisweerd 22-02-12
Belangenverstrengeling Oud-Amelisweerd in openbaarheid 17-02-12
Wethouder Lintmeijer wordt bij Oud-Amelisweerd niet aan goed bestuur gehouden 07-12-11

Amersfoort
Politiek wikt en BMC beschikt over Museum Oud-Amelisweerd 28-03-12
Terugvaloptie Armando Museum op kosten van Amersfoort? 16-01-12
Armando Museum en het bestuurlijk onvermogen 07-01-11

Kritiek in Utrechtse raad
Bezwaren Utrechtse D66 en VVD tegen Oud-Amelisweerd niet weggenomen 06-06-12
Vragen van de VVD over Oud-Amelisweerd 01-04-12
Utrechtse VVD heeft kritiek op Armando Museum in Oud-Amelisweerd 19-12-11

Beheer Centraal Museum sinds 1990 en Lintmeijer
Koewaarheden, melkkoeien en koehandel bij Oud-Amelisweerd 03-02-12
Amersfoort-in-C verdraait waarheid over Oud-Amelisweerd 29-12-11
Wethouder Lintmeijer verdraait waarheid over Oud-Amelisweerd 26-11-11

Exploitatie en onderbouwing
Museum Oud-Amelisweerd nog steeds zonder goed onderbouwde exploitatiebegroting 01-05-12
Bedrijfsmodel Museum Oud-Amelisweerd buigt door onder voorwaarden 20-02-12
Economische afweging voor Armando Museum gevraagd 13-10-11

Kritiek van buitenstaanders
Toon Gispen stelt kritische vragen over Oud-Amelisweerd 21-01-12
Huisvesting Armando Collectie in Oud-Amelisweerd krijgt kritiek 16-12-11
Rini Dippel vernietigend over Armando Museum in Oud-Amelisweerd 07-11-11

Alternatieve locatie
Armando Museum heeft kansen in voormalig Moluks Museum 29-05-12
Provincie Utrecht beantwoordt vragen over Armando Museum 09-01-12
Huisvesting Armando Museum in Fort Vechten biedt kansen 14-11-11

Alternatieve bestemming voor Oud-Amelisweerd
Antwoorden over Oud-Amelisweerd pleiten voor Chinahuis 11-04-12
Oud-Amelisweerd als Museum voor Chinoiserie 04-10-11

Alternatieve bestemming voor Armando Collectie
Amersfoort blijft problemen Armando Museum van zich afschuiven 11-10-11
Collectie Tony de Meijere en Armando naar Kröller-Müller Museum 22-08-11

Foto: Wegwijzer naar Armando Museum in Amersfoort, Klaas Mulder