Er komt langzaam zicht op deelname van de PvdA aan het kabinet Rutte III met VVD, CDA en D66. PvdA-leider Lodewijk Asscher sprak in het kamerdebat over de formatie met informateur Tjeenk Willink verontwaardigd over de vluchtelingendeal die GL-leider Jesse Klaver had afgewezen. De PvdA kan uit elkaar halen wat GL niet kan. Namelijk 1) de beginselen van een partij waarbij de moraal een uitgangspunt kan zijn en 2) politiek als vak dat om een professionele opstelling en regie vraagt. Geen van de tegenstanders van GL heeft kritiek op dat eerste aspect. De kritiek op GL zit ‘m in dat tweede aspect. Want het is destructief om tijdens moeizame onderhandelingen met nieuwe eisen te komen zoals GL afgelopen donderdag deed. Is het onervarenheid, koudwatervrees of angst voor machtspolitiek? Op 18 maart pleitte ik in een commentaar voor aansluiting van de PvdA bij een kabinet en vreesde ik voor GL: ‘Het toetreden van GroenLinks tot een meerderheidskabinet of gedoogkabinet lijkt gezien de stabiliteit en onervarenheid van die partij voorlopig een brug te ver.’
Er bestaat geen wet die een verliezer verbiedt om in een regering te gaan zitten. Elke partij heeft het recht om mee te doen. Ook de PvdA. Het enige dat telt is dat het kabinet een meerderheid heeft in de Staten-Generaal. Dus de Eerste én Tweede Kamer. Je ziet het nu in het Verenigd Koninkrijk. De Tories hebben hun meerderheid verloren, maar premier May probeert toch een meerderheidsregering te vormen. Daar is niets vreemds aan.
Het is een interessante vraag welk perspectief voor de PvdA het beste is. Heeft het als zevende partij meer te winnen in de oppositie of in de regering? Beide scenario’s bevatten voor- en nadelen. De PvdA is een bestuurderspartij. Dat is er tegelijk de sterkte en zwakte van. Het kan kundige ministers leveren, maar is versteend en laat de jonge generatie onvoldoende doorstromen. Het omarmt niet de jonge activisten die in de VS Bernie Sanders hebben geholpen, maar houdt deze op afstand. Dat is geen toekomstbestendige strategie.
De vraag of de PvdA toe moet treden tot de regering is niet eens de belangrijkste vraag die de partij op dit moment moet beantwoorden. Het doet er niet zoveel toe. De uitdaging voor de PvdA ligt elders, namelijk in de partijorganisatie. Die moet vernieuwd, verjongd en hervormd worden. Niet onder een type partijbobo als Hans Spekman, maar onder een meer activistische, jongere, inspirerende leider die zich niet concentreert op het werk in de Tweede Kamer of de regering, maar op de partij zelf. Door lijnen naar de samenleving te trekken en de partij te openen. Als de PvdA inziet dat haar grootste belang toch buiten de regering ligt hoeft het geen bezwaren tegen deelname aan het kabinet Rutte III meer te hebben. Het kan ‘technische’ ministers als Jeroen Dijsselbloem (Financiën) of Diederik Samsom (Klimaat, Milieu) leveren die redelijk los staan van de PvdA als partijorganisatie die losser en minder centralistisch moet gaat opereren. Met als doel zich te verbreden.
Foto: Heteluchtballon, 1923. Collectie: Library of Congress.