Vragen over beheer van kunstcollectie van de gemeente Westland. Is er een kaderwet nodig voor herplaatsing, afstoting en opslag?

De gemeente Westland ligt in Zuid-Holland en ontstond in 2004 door gemeentelijke herindeling uit de samenvoeging van de gemeenten De Lier, ‘s-Gravenzande, Monster, Naaldwijk en Wateringen. Gemeente Westland heeft ongeveer 108.000 inwoners. Twee fracties in de gemeenteraad, te weten GemeenteBelang Westland (GBW) en Westland Verstandig maken zich volgens een bericht van WOS.nl bezorgd over ‘het lot van kostbare kunst uit voormalige gemeentekantoren’. Want daarvan waren er voor de samenvoeging in 2004 heel wat. Beide fracties gaan daar komende maandag 7 januari 2019 vragen over stellen in de vergadering van de commissie MO (zie rondvraag). Zie hier voor de ‘Lijst van beelden in Westland’ op Wikipedia.

GBW heeft daarover in maart 2018 vragen gesteld die in augustus 2018 door wethouder Piet Vreugdenhil (Cultuur, erfgoed & culturele accommodaties) namens het college werden beantwoord. Het antwoord luidde dat de gemeentelijke collectie groot is en eerst ‘volledig‘ geïnventariseerd moet worden. Vreugdenhil zegt dat dit een ‘arbeidsintensief proces‘ is dat ‘onder andere door vrijwilligers en medewerkers van het historisch archief dit jaar wordt afgerond’. Hij zegt ernaar te streven om eind 2018 ‘een advies over de kaders voor behoud of afstoten van de gemeentelijke kunstcollectie aan de gemeenteraad voor te leggen’. De datum is door het college niet gehaald. Daarom trekken beide fracties aan de bel via raadsvragen en het lokale nieuws.

Het antwoord van wethouder Vreugdenhil is opmerkelijk omdat er blijkbaar bij het Historisch Archief Westland (een gemeentelijke dienst) blijkbaar geen actuele stand van zaken over de locatie en/of opslag van de gemeentelijke kunstcollectie aanwezig is. Uit de gang van zaken blijkt dat de raadsvragen van 27 maart 2018 na negen maanden nog niet beantwoord zijn. Het archief heeft zeven vaste medewerkers. De trage gang van zaken wekt het vermoeden dat er veel onduidelijkheid is over de kunstcollectie die bestaat uit al dan niet ontmantelde sculpturen in de openbare ruimte en objecten die de gemeentekantoren sier(d)en. Raadsvragen van Westland Verstandig gaan verder en wijzen erop dat ‘experts’ op het gebied van de gemeentelijke kunstcollectie vermoeden ‘dat een aantal stukken vermist wordt’. De fractie vraagt aan het college of dit vermoeden klopt. De logische vervolgvraag is dan als kunstobjecten inderdaad vermist zijn wat ermee is gebeurd, waar ze zijn terechtgekomen en wie sinds 2004 politiek verantwoordelijk voor het beheer ervan was.

Het probleem van vermiste stukken uit een openbare kunstcollectie is niet uniek voor één specifieke gemeente die ontstaat door samenvoeging van meerdere gemeenten. Schaalvergroting en grotere afstand tot de kernen van het openbaar bestuur helpen niet mee aan de handhaving van de kwaliteit van het toezicht. Mede omdat de gemeentelijke organisatie op de schop gaat en taken opnieuw moeten worden ondergebracht. Letterlijk en figuurlijk raken dan voorheen gekoesterde kunstobjecten uit zicht als gemeentekantoren worden gesloten. In de rangorde van taken heeft beheer van een gemeentelijke kunstcollectie geen hoge prioriteit. Dat wordt er niet beter op als burgers en ambtenaren geconfronteerd worden met kunstobjecten uit andere gemeenten waarmee ze weinig affiniteit hebben. Dit voorbeeld zet dan ook aan tot de nadere overweging om een kunstcollectie van een gemeente die ontstaat door samenvoeging van meerdere gemeenten en kernen grootschaliger te benaderen en wettelijke kaders te geven. Zodat de betreffende gemeente die het vaak aan expertise ontbreekt in een vroeg stadium assistentie van RCE, provinciale of landelijke overheid verplicht moet inroepen bij herplaatsing, afstoting of opslag van kunstobjecten uit de gemeentelijke kunstcollectie.

Foto 1: Adri Blok, Druivenmeisje. Bronzen beeld op betonnen voet, 1988. Eerder geplaatst in de Hoofdstraat van De Lier, daarna in de tuin van het gemeentehuis en naar zeggen van Westland Verstandig nu verdwenen.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelVragen over lot kostbare kunst uit voormalige gemeentekantoren’ op WOS.nl, 2 januari 2019.

Foto 3: Schermafbeelding van memo Rondvraag 1 fractie GBW bijlage Beantwoording art 42 vraag GBW kunstcollectie (18-0207798) op gemeentewestland.nl.

Foto 4: Schermafbeelding van schriftelijke vraag Rondvraag 2 fractie WV inzake kostbare kunst (G18-003414) op gemeentewetland.nl.

Foto 5: Eric Claus, Paard. Eerder geplaatst in de Langestraat in ‘s-Gravenzande en naar zeggen van Westland Verstandig nu verdwenen.

Advertentie

Zijn Nederlandse binnensteden feestplekken? Nemen stadsbesturen hun verantwoordelijkheid?

bin

Mijn reactie op een artikel van DUIC over de Utrechtse binnenstad. Moet er genoegen mee genomen worden dat Nederlandse binnensteden feestplekken of is er nog plek voor fundamentele bijsturing? Richting kwaliteit:

Alles is een kwestie van maatvoering. Hoe je er ook tegenaan kijkt, niemand zal ontkennen dat er de laatste 40 jaar ontzettend veel kroegen, restaurants en koffietentjes zijn bijgekomen in Utrecht. Ik herinner me in de jaren ’70 de keuze uit twee Italiaanse restaurants die in de Voorstraat gevestigd waren, Piccola Roma en Paulo daartegenover. Kom daar nu eens om.

Het heeft weinig zin om terug te kijken. Het gaat om nu. Het gaat erom om de stad bewoonbaar, leefbaar en prikkelend te houden. Voor bewoners, toeristen en ondernemers. Groei is goed. Om hetzelfde te blijven moet de stad veranderen. Maar de vraag is in welke mate. Groei die door het stadsbestuur niet beheerst wordt ontaardt in wildgroei.

Genotzucht en het najagen van prikkels hoort er blijkbaar bij. Maar het is ook een kwestie van vraag en aanbod. Als er 25 kloosters in de Utrechtse binnenstad staan spreekt dat andere verlangens aan dan bij een situatie met 25 kroegen. Voorbeelden doen volgen. Het stadsbestuur moet ontwikkelingen volgen en zorgen dat de groei natuurlijk verloopt. Maar het moet ervoor oppassen dat het niet vooruitloopt op ontwikkelingen waarvan het helemaal niet zeker is of ze aan de diepere wens van bewoners en toeristen voldoen.

Het lijkt er nu op dat aangejaagd door marktpartijen het stadsbestuur in een oppervlakkige scan concludeert dat het daadkracht en wereldwijsheid moet tonen door horeca op horeca te stapelen. Bang om achter te blijven. Het is de vraag of wijs beleid juist niet het omgekeerde bewerkstelligt.

Uiteindelijk is de ultieme vraag of Utrecht gaat voor kwantiteit of kwaliteit. Nu lijkt het stadsbestuur sterk in te zetten op kwantiteit. Zo vanzelfsprekend is dat echter niet. Laat de raad maar eens op werkbezoek gaan naar die Europese steden die kiezen voor kwaliteit. Zonder gevelreclame, zonder harde muziek die uit panden klinkt en zonder een houding die de bewoners van een binnenstad overlevert aan de commercie.

Zelfs bij de huidige groei van de horeca kan het stadsbestuur meer waarborgen van kwaliteit van leven voor bewoners en toeristen inbouwen. Waarom het stadsbestuur dat niet doet is schaamteloos en zou onderwerp voor debat in de raad moeten zijn.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWijkraad Binnenstad boos: “Het is nu één grote feestplek”’ in DUIC, 3 maart 2017.

College Amersfoort stoot atelierruimte af ondanks toezegging niet te bezuinigen op cultuursector. Kunstenaars protesteren

sa

De Stad Amersfoort zet in een bericht op een rijtje hoe beeldende kunstenaars Amersfoort verlaten. Reden is het gebrek aan atelierruimte. Het college van D66, VVD, ChristenUnie en PvdA stoot atelierruimte af en brengt die op de markt waardoor kunstenaars op straat komen te staan. Meer dan 35 kunstenaars zouden op zoek zijn naar atelierruimte. Coalitieakkoord ‘2014-2018 – Samen maken we de stad’ zegt over de cultuursector: ‘De culturele sector in Amersfoort heeft de laatste jaren budget moeten inleveren. De coalitie legt geen nieuwe bezuinigingen op aan de cultuursector.’ Het lijkt er echter sterk op dat het afstoten van atelierruimte door het college een verkapte bezuiniging op de cultuursector is en het college in strijd met de eigen voornemens handelt. Want bezuinigingen buiten de cultuurbegroting om die via het gemeentelijk vastgoedbedrijf  lopen zijn wel degelijk op te vatten als nieuwe bezuinigingen die het college oplegt aan de cultuursector.

Illustratief voor het wispelturige Amersfoortse cultuurbeleid is het lot van de Elleboogkerk die in de verkoop staat voor 1.495.000 euro. Tot een brand in 2007 was er het Armandomuseum gevestigd. De brochure zegt: ‘De cascorestauratie is deels gebaseerd op plannen voor de herhuisvesting van het Armandomuseum die uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden.’ Te elfder ure blokkeerde het college om economische redenen de herhuisvesting. In 2010 noemde de toenmalige directeur van de cultuurkoepel Amersfoort-in-C het eenzijdig opzeggen van een prestatieovereenkomst door het college ‘onbehoorlijk bestuur. Het gevolg was dat het Armandomuseum ondanks beloften dat het museale huisvesting in Amersfoort geboden moest worden de stad werd uitgejaagd naar Bunnik. Het vestigde zich in landhuis Oud Amelisweerd waar het onder een andere naam geen toekomst kon opbouwen. De gemeente Utrecht is nu bezig met een verkennend onderzoek voor het vinden van een nieuwe exploitant. En de Elleboogkerk staat 7 jaar later nog steeds in de verkoop.

Kunst is het slachtoffer. Wat opvalt is dat het college en de agerende kunstenaars kunst niet meer centraal stellen. Bijverschijnselen nemen het over. Het college is verblind door cijfers vanwege miljoenentekorten -die door slecht beleid op de projectontwikkeling zijn ontstaan- en kunstenaars bijten zich vast in hun protest. Zodat boekhouden, schuiven met begrotingsposten, procedures, verbijstering, ongenoegen en profilering komen te staan voor waar het om begonnen was: de kunst. Kunstenaar Ron Jager timmert met z’n Uncle Rons Hyperbolic Roadshow lekker aan de weg, maar of daarbij de kunst centraal wordt gesteld of die net als bij het college ook instrumenteel geworden is valt af te wachten. Maar het grootste verwijt treft achtereenvolgende colleges van Amersfoort die grillig, wisselvallig en op sommige momenten zelfs op onbehoorlijke wijze invulling hebben gegeven aan het cultuurbeleid. Met een kwalijke uitstraling tot buiten de gemeentegrenzen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelKunstenaars verlaten Amersfoort’ in De Stad Amersfoort, 25 januari 2o17.

Petitie woonwagenbewoners Tiel en Oss: Weg met beheer Nijbod

Nij2

Anneke van de Pol is ‘klankbord’ van de Woonwagenbewoners van Tiel en Oss, SWT en SWO. Haar FB-pagina leest als een plakboek van grieven, discriminatie, miskenning en slechte communicatie met de gemeente. De petitie richt zich op Nijbod Consultancy dat als doel heeft ‘kwalitatieve huisvestingsoplossingen realiseren en een succesvolle integratie van woonwagenbewoners in de reguliere samenleving mogelijk maken.’ Dat betreft dus fysiek en sociaal beheer. Van de Pol verwijt Nijbod nalatigheid en slecht beheer. Het verwijt dat Nijbod de woonwagenbewoners ‘bewust dom heeft gehouden op het gebied van wonen, werken en onderwijs’ is ernstig.

Het verschil kan niet groter zijn tussen de gladde, afstandelijke presentatie van beheerder Nijbod en Anneke van de Pol die aandacht vraagt voor afzonderlijke gevallen. Dat verschil in benadering, cultuur en doelstelling moet onvermijdelijk botsen. De verhoudingen lijken ernstig verstoord. Raadzaam lijkt dat het contact wordt teruggebracht naar het lokale niveau zodat de woonwagenbewoners met gemeente en woningcorporatie direct met elkaar in gesprek kunnen gaan. Dus de menselijk maat. Nijbod kan dan de uitvoerder in opdracht zijn.

nij1

Foto’s: Schermafbeeldingen van petitie ‘Weg met Nijbod Consultancy BV’ op petities.nl, 8 februari 2015.

ING verkoopt klantdata. Maar is het wel de eigenaar ervan?

banner_business-544x300-400x240

ING gaat klantdata verkopen. In een proef die de bank dit jaar start met een selecte groep klanten. De bank presenteert dat als het verbeteren van de dienstverlening aan de klant. Feitelijk dienen de data om uw gedrag te voorspellen. Dat roept twee vragen op. Hoe beveiligt ING de privacy en wie is eigenaar van de data? De berichtgeving richt zich nu op de privacy, maar belangrijker is het antwoord op de vraag of ING of klant de klantdata bezitten. ING stelt dat het ‘adverteerders inzicht gaat geven in het betalingsbedrag van zijn klanten’ onder ‘de voorwaarde dat klanten dat zelf willen’. Dit naar aanleiding van uitspraken in een interview met het FD van directeur Particulieren Hans Hagenaars. Maar hoe kan ING iets verkopen waarvan het geen eigenaar is? 

In een verklaring legt ING uit waar klantdata voor dienen. Het koppelen van bestanden en het gebruik ervan wordt Big Data genoemd, zo merkt ING op. Maar de klant kan gerust zijn: ‘Het gebruik van Big Data kent vele mogelijkheden, maar zoals voor veel zaken geldt: niet alles wat mogelijk is, is wenselijk. Voor ING staat bescherming van de persoonsgegevens van haar klanten altijd voorop. Want we realiseren ons dat privacy een groot goed is. ING zal nooit individueel herleidbare klantdata doorgeven aan derden en klanten kunnen erop vertrouwen dat ING uitsluitend gebruik maakt van hun persoonsgegevens wanneer dat ook is toegestaan.

Bij de proef die ING dit jaar start zou dus niet de vraag over de privacy, maar het bezit van klantdata centraal moeten staan. ING ontwijkt de laatste vraag. De verklaring van ING gaat nauwgezet in op de bescherming van de privacy, maar besteedt geen woord aan de vraag wie de eigenaar van de klantdata is. ING-woordvoerder Karin van der Pol zegt tegen Webwereld dat de ING ‘de tussenpartij is die klantdata in beheer heeft’. Maar dat is er nog geen erkenning van dat de klant de eigen klantdata bezit en controleert. Nodig is een debat waarvan een aflevering van Tegenlicht over Big Data in 2013 de contouren schetste. ‘Maar als al uw persoonlijke data zo waardevol is, wordt het dan niet eens tijd dat we de controle erover terugkrijgen. En ook zelf een deel van die winst opstrijken?‘ Die vraag probeert ING te ontwijken door open deuren over privacy open te gooien.

Foto: Banner

Elleboogkerk mogelijk weer museum. Amersfoortse logica

interieur 22 mei 2012-1

Amersfoort worstelt met de Elleboogkerk die op 22 oktober 2007 door brand zwaar beschadigd werd. En nu zo goed als herbouwd is. Het Armando Museum was er gevestigd. In 2010 verbreekt het college eenzijdig de in 1998 met Armando en zijn ex-vrouw Tony de Meijere afgesloten prestatieovereenkomst. Zie RIB 2010-136. Voorzitter van Amersfoort-in-C Gerard de Kleijn is not amused. Hij beschouwt het handelen van het college als onbehoorlijk bestuur. Om er vanaf te zijn en het leed af te kopen besluit de raad onder veel protest het Armando Museum een bruidsschat van 1 miljoen euro mee te geven voor een doorstart buiten Amersfoort. Van een leien dakje gaat de besluitvorming niet. Zo beticht de Amersfoortse PvdA het college van misleiding.

Het Armando Museum moest op zoek naar een andere locatie en liet het oog vallen op rijksmonument Oud-Amelisweerd. Bezit van de gemeente Utrecht in Bunnik. Volgens critici een ongeschikte en te dure locatie die een gezonde exploitatie zo goed als onmogelijk maakt. Cultuurkoepel Amersfoort-in-C en de organisatie van het Armando Museum gingen vanaf 2010 met verkenningen en haalbaarheidsonderzoeken aan de slag. Dat resulteerde in een door alle partijen minimaal gesteunde variant voor een museum onder de naam ‘Museum Oud-Amelisweerd‘ met een bredere doelstelling dan het tonen van de Armando Collectie. Ook toen was al voorzienbaar dat dit moest gebeuren in een teruggaande economie en bij krimpend sponsoraanbod. Het museum is nog steeds niet regulier geopend. De keuze voor het Armando Museum is niet onbetwist. Zelfs bestuurlijk onzuiver omdat de Utrechtse politiek met kennis van belangenverstrengeling tussen de directeur van beheerder Centraal Museum en de beoogde directeur met de keuze voor het Armando Museum instemde.

Amersfoort heeft een museumbeleid dat wispelturig oogt. De bestuurlijke lijn van de colleges sinds 2010 is moeilijk te herkennen. Het kan samengevat worden als ‘van incident naar incident’. Amersfoort betaalde een miljoen voor een museum dat het de gemeentegrenzen over joeg met als gevolg dat het Armando Museum in een te ruim en luxe jasje zit. Amersfoort gaat nu mogelijk opnieuw geld besteden aan een museum in de Elleboogkerk. In elk geval als het aan Amersfoort-in-C ligt. Dat gaat het komende half jaar een plan voor een museum uitwerken. Het college kijkt de kat uit de boom. Het zegt voor een culturele bestemming te voelen.

Foto: Herbouw Elleboogkerk. Credits: Wil Groenhuisen.

Komt Lintmeijer met een heldere huurprijs voor Oud-Amelisweerd?

Lintm

Op 7 januari besteedde ik aandacht aan de motie 2012/M55zorgvuldig beheer, heldere huurprijs‘. Over het Koetshuis en landhuis van het Bunnikse Oud-Amelisweerd dat eigendom is van de gemeente Utrecht. De raad wilde van alles weten over de bepaling van een eerlijke huurprijs. Het antwoord van wethouder Lintmeijer aan de Utrechtse raad was vertraagd. Nu is er een brief van 9 januari die op 22 januari naar de raad is gestuurd.

Het is een technisch verhaal over vastgoed dat door alle cijfers objectief lijkt, maar toch subjectieve keuzes bevat. Twee aspecten staan centraal. Wat zijn de kosten per saldo voor de gemeente en welke huurprijs moet berekend worden aan de gebruikers, respectievelijk van Koetshuis en landhuis. In de  second opinion van erfgoedmakelaar Redres en horecamakelaar Van de Weerd resteert een hogere huurprijs van het landhuis en een lagere voor het Koetshuis. De wethouder laat dit uiteindelijk niet meewegen bij de bepaling van de huurprijs. Wat de vraag oproept of de second opinion meer mag zijn dan een formele voorwaarde van de raad.

De uitkomst valt des te meer op door het te vergelijken met brief 12.055860 van 18 juni 2012 over hetzelfde onderwerp. Hierin wordt uitgaande van dezelfde situatie en met gebruikmaking van dezelfde argumenten voor het landhuis een huurprijs van €61.000 en voor het Koetshuis van €48.000 voorgesteld. Opvallend genoeg is die huurprijs meer in lijn met de bedragen die Redres en Van de Weerd noemen dan de ‘onafhankelijke exploitatieopzet’ van horeca-adviesbureau Double Six van Wim Wiersma. Twee dagen later liet de wethouder aan de raad weten dat per abuis in die brief niet de juiste huurbedragen voor landhuis en koetshuis waren vermeld. Mogelijk een echte vergissing, maar ook is het mogelijk dat Lintmeijer los van de feiten redeneert.

Foto: Schermafbeelding van brief 13.000831 van 9 januari 2013 van wethouder Frits Lintmeijer aan de Utrechtse raad.

Antwoord over huur Museum Oud-Amelisweerd vertraagd

STAM

Hoe staat het eigenlijk met de levensvatbaarheid van Museum Oud-Amelisweerd? Op 21 juni 2012 gaf de Utrechtse raad onder strikte voorwaarden toestemming voor een krediet dat bedoeld is voor het herstel van het rijksmonument waarop Utrecht terecht trots is. Exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd is daarom op eigen initiatieven aangewezen. Een zware opgave met de huidige economische tegenwind. Gerenommeerde culturele instellingen hebben geluk als ze gekort worden en mogen overwinteren. Utrecht stopt geen cent gemeenschapsgeld meer in het gebouw zo heeft de raad expliciet bedongen en de wethouder toegezegd. Alleen zo kon een meerderheid ontstaan waarbij ook de kritische VVD en D66 zich uiteindelijk voegden.

Na de tijdelijke tentoonstelling ‘Het Gebouw‘ van 7 september tot 7 oktober 2012 met medewerking van de Utrechtse galerist en ondernemer Jaap Sleper werd het weer stil in het bos van Oud-Amelisweerd. Maar er ligt nog de motie 2012/M055 die vraagt om zorgvuldig beheer en een heldere huurprijs. Want dat laatste ontbrak in juni 2012. Wethouder Lintmeijer compliceerde het debat over de WOZ-waarden en huurwaarden van land- en koetshuis. Mede door schuivende bedrijfsplannen die als communicerende vaten op elkaar in werken.

Op 7 september 2012 begreep ik van de verantwoordelijke ambtenaar dat er reeds een second opinion was gevraagd en dat de antwoorden naar verwachting in de eerste week van oktober naar de raad gestuurd zouden worden. Technische informatie was dus al in september beschikbaar. Maar drie maanden later is er nog steeds niets gestuurd. In de planning staat dat uiterlijk in het vierde kwartaal van 2012 de raad het antwoord van het College over de huur had moeten ontvangen. Met een verdeling tussen land- en koetshuis. Da’s niet gebeurd. Ook die termijn is gepasseerd. Het is volop gissen naar de reden van het oponthoud.

MOAHuur

Foto 1: Schermafbeelding Stand van zaken op 7 januari 2012 van de commissie Mens en Samenleving op de site van de gemeente Utrecht.

Foto 2: Tekst van de aangenomen motie 2012/M055 van 21 juni 2012.

Wethouder Lintmeijer compliceert debat over WOZ-waarde en marktconforme huur Oud-Amelisweerd

UPDATE 20 juni: In een correctiebericht aan de raad laat wethouder Lintmeijer vandaag het volgende weten: ‘Afgelopen maandag ontving u een brief met aanvullende informatie over de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd. Per abuis zijn daarin niet de juiste huurbedragen voor het landhuis en het koetshuis vermeld. De kredietaanvraag zelf, die morgen ter besluitvorming in de raad voorligt, bevat wel de juiste getallen. De huur voor het landhuis bedraagt 49.000 Euro per jaar vanaf 2016, voor het koetshuis 60.000 Euro per jaar vanaf 2016. In de jaren daarvoor is sprake van een ingroeihuur’. Dit betekent dat vanaf 2016 de verhouding tussen huur en WOZ-waarde voor het landhuis 1:19,5 en voor het koetshuis 1:7,1 is. 

In een raadsbrief van 18 juni 2012 geeft de Utrechtse cultuurwethouder Frits Lintmeijer informatie over de ‘huidige en gedachte WOZ-waarde‘ van landhuis Oud-Amelisweerd en het Koetshuis. Dat was op 14 juni toegezegd aan de Utrechtse raad. De WOZ-waarde is zowel van belang voor de belastingheffing als de vaststelling van een marktconforme huur. Omdat beide panden in de gemeente Bunnik liggen is het die gemeente die het onroerend goed taxeert. De controle op de taxatie is een taak van de Waarderingskamer.

Landhuis Oud-Amelisweerd is een niet-woning van monumentale waarde en het Koetshuis is een bedrijfspand met een inpandige woning. De taxatie van de WOZ-waarde van deze niet-courante panden is lastig. Hiertoe heeft de Waarderingskamer de landelijke taxatiewijzer TIOX laten ontwikkelen. ‘Hiermee kunnen gemeenten online incourante objecten waarderen aan de hand van landelijke taxatiewijzers.’ Commerciële bedrijven als Greenfeld begeven zich ook op de markt van taxatie van incourante vastgoed objecten. De raadsbrief zegt niet van welke taxatiewijzer Bunnik bij de vaststelling van bovengenoemde WOZ-waarden gebruik heeft gemaakt.

Bunnik stelde de WOZ-waarde van het landhuis vast op 957.000 euro en die van het Koetshuis op 477.000 euro. Daaruit stelt Utrecht voor het landhuis een huur van 61.000 euro en voor het Koetshuis van 48.000 euro voor. Dit betekent een verhouding tussen huur en WOZ-waarde van respectievelijk 1:15,7 en 1:9,9.

De wethouder neemt afstand van de taxatie en gaat met een eigen interpretatie aan de slag. Zo is de uitleg over de kostendekkende huur wollig en onbegrijpelijk ingewikkeld. Want een taxatierapport of taxatiewijzer voor incourante objecten omvat reeds aspecten als renovatie, achterstallig onderhoud en economische waarde. De eerlijke basis voor een raadsdebat kan alleen een objectieve vaststelling van zowel WOZ-waarde als marktconforme huur zijn. Daarom moet de wethouder de feiten en cijfers sec aan de raad presenteren. Vervolgens kan de raad daar een politieke invulling aan geven. Maar niet vooraf zoals de wethouder nu doet.

Foto: Utrechtse Buitenplaats rijksmonument Remmerstein te Rhenen dat voor minimaal 90.000 euro per jaar te huur is (105 euro per m2 per jaar).

Knelpunten van Museum Oud-Amelisweerd met Armando Collectie

Het college van Utrecht voegt aan de beschikbaarstelling van een krediet voor landhuis Oud-Amelisweerd en het Koetshuis de voorwaarde toe dat Stichting Museum Oud-Amelisweerd beoogd exploitant is. Het motiveert dit door de claim dat de exploitant bijdraagt aan de kosten. Deze vallen echter weg tegen de meerkosten. Ze ontstaan namelijk door publieksopenstelling en een opgevoerd bedrijfsmodel van een museum met 40.000 bezoekers en de aanpassing van het Koetshuis. Het openstaande cascoherstel van het Koetshuis begroot de gemeente op 948.014 euro, en dat van het landhuis op 541.116 euro. Omdat het Koetshuis losstaat van de restauratie van landhuis Oud-Amelisweerd, voegt de beoogde exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd niets toe aan inkomsten die geen extra kosten zijn. Wat zijn de knelpunten van de beoogde exploitant?

1. Zowel in de Utrechtse raad als in de publiciteit bestaat verwarring over naam en doelstelling van beoogd Museum Oud-Amelisweerd. Dit komt mede door de Amersfoortse bruidsschat van 1 miljoen euro voor het Armando Museum Bureau dat veel publiciteit kreeg. In de marketing zorgt dit voor een verwarrend beeld.

2. Voor een museum dat het moet hebben van marketing is een jaarlijks budget (vanaf 2014) voor Marketing en Communicatie van 27.500 euro, ofwel 5% aan de lage kant. Free publicity is onvoldoende omdat er drie producten (Armando, Chinees behang, landgoed/historie) ‘verkocht’ moeten worden. Dat vergt eigen actie.

3. Beheer van Oud-Amelisweerd kost menskracht. Dit omvat taken van onderhoud, administratie en beveiliging die nu door de gemeente worden betaald. Dit vraagt om aanstelling van een huismeester, naast of in combinatie met rondleiders, een tentoonstellingsbouwer, een projectmedewerker, een administrateur en een directeur. Beheer lijkt onvoldoende begroot in de 233.000 euro personeelskosten (2014). Tim Schipper (SP) wees in de Commissie M&S al op de naar zijn mening te lage inschatting van de schoonmaakkosten.

4. De directie is afkomstig van het Armando Museum in Amersfoort en niet geselecteerd voor Museum Oud-Amelisweerd dat anders van aard en karakter is. Er was geen procedure met keuze uit meerdere kandidaten.

5. De jaarlijkse kosten voor de Armando Collectie van 50.000 euro in het depot Pot vormen 10% van de lasten. In de overeenkomst rond de bruidsschat zijn deze lasten door de gemeente Amersfoort overgedragen aan de Stichting MOA. Bij ongewijzigde omstandigheden lopen deze kosten in 10 jaar op tot 500.000 euro. Da’s de helft van de bruidsschat die tevens moet dienen om een basis onder de exploitatie te leggen. Na Armando’s overlijden wordt een aantal stukken aan de Collectie toegevoegd zodat de depotkosten mogelijk stijgen.

6. De entreeprijs van 9 of 12,50 euro (rondleiding bel-etage) zal bezoekers afschrikken en voor goedkopere bestemmingen doen kiezen. Los van de elasticiteit zorgt een korting met eenderde van de prijs voor 50.000 euro minder inkomsten (2014). De onderbouwing taxeert dat 3 tot 4% van de bezoekers aan de landgoederen het museum bezoekt. Dit is een slag in de lucht. Daarbij bouwt het voort op kwantitatieve gegevens van de recreatie die ook al ruwe schattingen zijn die niet zozeer door tellingen maar extrapolaties ontstonden.

7. Inkomsten van de entreegelden zijn gemaximaliseerd omdat er vanwege het cultureel erfgoed voorwaarden zijn gesteld aan het maximale aantal bezoekers dat tegelijk naar binnen mag. Ofwel, een tegenvallende dag met weinig bezoek of een vorstdag kan niet gecompenseerd worden door een topdag met extra veel bezoek. Of bijvoorbeeld een museumweekend of -nacht die bij andere musea duizenden bezoekers per dag trekt.

8. Oud-Amelisweerd is een zomerverblijf met ongeveer 40 vorstdagen per jaar die een onaangenaam lage temperatuur voor bezoekers opleveren. De keuze voor ‘conservation heating‘ beperkt het bijverwarmen. Stichting MOA kiest om economische redenen voor openstelling van het museum gedurende het hele jaar.

9. De meeste fondsen die Amersfoort-in-C geworven heeft voor het toenmalige Armando Museum in Amersfoort zijn meerdere jaren terug toegezegd. Sommige zelfs nog voor de herbouw in de Elleboogkerk. In de Commissie M&S wees Jesper Rijpma (VVD) erop dat het hoofdsponsor BMC tegenzit en het aannemelijk is dat deze de sponsoring stopt. Door de crisis zijn vooruitzichten voor cultuursponsoring sowieso versomberd.

10. De restauratie en aanpassing van het Koetshuis moet zorgvuldig gebeuren omdat het ook een gebouw met culturele waarde betreft. Dit kan tot vertraging in de openstelling van Museum Oud-Amelisweerd leiden.

11. Uit onderzoeken blijkt dat de luchtvochtigheid van Oud-Amelisweerd een grotere variatie heeft dan de standaardnorm voor musea toestaat. Dit houdt in dat kwetsbare objecten door de keuze voor ‘conservation heating‘-klimaatbeheersing niet tentoongesteld kunnen worden. Zoals de oudere schilderijen van Armando uit de jaren ’60. Waarmee de exclusiviteit van het Museum Oud-Amelisweerd afneemt als topstukken niet getoond kunnen worden. Elk museum dat om bruiklenen gevraagd wordt zal een degelijk klimaatplan eisen.

Foto: Armando – Zwarte wand met autobanden op de Nultentoonstelling in het Stedelijk Museum, Amsterdam, 9-25 maart 1962. Credits: Oscar van Alphen