Petitie ‘Internationalisering onderwijs’ is kritisch op het bestuur van de Radboud Universiteit Nijmegen

Een ongelofelijke en kenmerkende petitie op Petities.24.com van studenten Psychologie aan de Nijmeegse Radboud Universiteit met drievoudige kritiek. Ze voelen zich voorgelogen en belazerd omdat de universiteit de afspraak schendt en geen Nederlandstalig maar Engelstalig onderwijs aanbiedt. Tevens vinden ze dat de universiteit daar onvoldoende over heeft gecommuniceerd. Tenslotte vinden ze het niveau van het Engelstalig onderwijs dat de docenten geven onder de maat, mede omdat het niet onafhankelijk getoetst wordt. De studenten merken op dat ze zich hadden aangemeld voor Nederlandstalig onderwijs ‘met het oog op een baan in Nederland (vaak in de zorg), waarbij het van groter belang is de juiste termen te kennen in het Nederlands’.

De meesten reageren anoniem, maar enkelen spreken zich uit en geven aan teleurgesteld te zijn in hun universiteit. Jette: ‘Ik teken omdat de kwaliteit van onderwijs echt onderuitgaat door het internationaliseren van de studie.’ Judith G.: ‘Ikzelf 2ejaars psychologie studente ben en hier last van ervaar. Als ik van tevoren had geweten dat het zo liep op de Radboud universiteit had ik me misschien wel aangemeld bij een andere universiteit in Nederland.’ Judith S.: ‘Ik teken dit. omdat ik boos ben dat ons onderwijs (psychologie Radboud Universiteit Nijmegen) ontzettend achteruit gaat in kwaliteit, doordat cursussen zo nodig in het Engels gegeven moeten worden, terwijl het overgrote deel later in Nederland aan de slag gaat…….’. Liz: ‘Ik teken omdat dit probleem al veel te lang speelt en de universiteit zich er gemakkelijk van af maakt door de problemen bij de student te leggen. Het wordt tijd dat de kwaliteit weer voorop komt, in plaats van het geld.’

Nederlandse universiteiten hebben geen vijand nodig, want ze helpen zichzelf om zeep. Zoals Liz opmerkt, universiteiten zetten niet de kwaliteit van het onderwijs voorop, maar het geld. Daarnaast gaat het erom dat zoals de studenten beweren ze zijn voorgelogen. Dat is ontoelaatbaar omdat het studenten schaadt en de geloofwaardigheid van de Radboud Universiteit beschadigt. De internationalisering van het onderwijs is prima, maar moet op een serieuze manier gebeuren. Met moedertaal sprekers van het Engels en geen Nederlandse docenten die hun variant van Steenkolenengels spreken en daarbij geen nuances kunnen overbrengen, laat staat als het al lukt om de grote lijn over te brengen. Overigens zijn deze docenten eveneens slachtoffer omdat ze voor de leeuwen worden gegooid door een onverantwoord opererend universiteitsbestuur.

Een andere taal kan het Nederlands niet vervangen. Evenmin is er noodzaak voor als het gaat om studenten die naar verwachting in een Nederlandstalige omgeving in Nederland werk zullen vinden. Internationale oriëntatie moet niet vermeden worden, maar het kan het onderwijs in het Nederlands niet vervangen en moet goed voorbereid worden. Dat gebeurt nu niet zoals dit voorbeeld aan de Radboud Universiteit verduidelijkt. Terwijl het probleem van slecht Engelstalig onderwijs door Nederlandse docenten toch al jaren geleden is geconstateerd. Dat laten gebeuren is onverantwoord gedrag van het universiteitsbestuur. Een bijkomend nadeel van Engelstalig onderwijs is trouwens dat oriëntatie op het Engels andere moderne talen als Chinees, Russisch, Spaans, Frans of Duits wegdrukt. Universiteitsbestuurders verliezen de essentie van een universiteit uit het oog in hun blindstaren op bedrijfsmodellen, rendement, marketingplannen, groei, internationalisering en de drang ‘om bij de tijd te zijn’ en de concurrentie met andere universiteiten niet te verliezen.

Foto: Schermafbeelding van deel petitieInternationalisering onderwijs’ van Amber Albrecht en Eileen Markmann op Petities24.com, 10 november 2018.

Sluiting Onterfd Goed roept vooral vragen op over opportunisme gemeentes die ontzamelden

De Stichting Onterfd Goed In Eindhoven stopt ermee en houdt uitverkoop. De reden die gegeven wordt is dat de kosten te hoog waren. Of de opbrengsten te laag. Het bedrijfsmodel dat opereerde zonder subsidie blijkt achteraf niet te hebben geklopt. Dat is jammer, maar de vraag is of dit niet te voorzien was. De stichting bemiddelde in de verkoop van delen van kunstcollecties van gemeentes en musea die werden ontzameld en op de markt werden gebracht. Onder meer zo’n 5000 kunstwerken van de gemeente Utrecht.

Een en ander geeft te denken over de professionaliteit van de stichting en de levensvatbaarheid van het bedrijfsmodel als blijkt dat ‘de inkoop bij de meeste collectie hoger was dan de opbrengst’ zoals Omroep Brabant in het verslag optekent. Het beeld ontstaat dat gemeentes de Stichting Onterfd Goed hebben gebruikt waarvan vanaf het begin duidelijk was dat het niet tegen haar taak opgewassen was en met een verkeerd bedrijfsmodel de markt op werd gestuurd. Het opportunisme van de gemeentes weegt zwaarder dan het falen van de Stichting Onterfd Goed die gebruikt werd als afvalputje van een falend gemeentelijk collectiebeleid.

Nieuw inzicht: Cultuurbeleid draait om cultuur. In Vishallen wordt de vis goedkoop betaald

unnamed

Twee berichten die niets met elkaar te maken lijken te hebben, worden hier in een kader gezet. Afgelopen donderdag 5 maart 2015 presenteerde de WRR verkenning 30: Cultuur herwaarderen van Erik Schrijvers, Anne-Greet Keizer en Godfried Engbersen. De opzienbare conclusie is dat de ‘wrr-verkenning bepleit een herwaardering van het ‘culturele’ binnen het cultuurbeleid.’ Dus niet de sociale en economische effecten van cultuur geeft de waarde van cultuur aan, maar de waarde van cultuur is gelegen in cultuur. Een terechte, maar in wezen schandalige conclusie die aangeeft dat het cultuurbeleid de afgelopen jaren behoorlijk uit de koers is geraakt. Van het padje zelfs. En voor allerlei karretjes gespannen is, maar niet voor dat van de cultuur zelf.

De conclusie dat cultuur om cultuur draait is van het kaliber dat de waarde van de zorg in zorg ligt, de waarde van sport in sport, de waarde van defensie in defensie of de waarde van de slager in vlees. Generaties politici die met hun pseudo-intellectuele timmerdoos hun hobbyisme botvierden met praatjes over emancipatie, allochtonen, stadspromotie, stadsvernieuwing, creatieve klassen of andere afgeleiden van cultuur zouden het schaamrood op hun kaken moeten krijgen. Als ze al tot zelfinzicht te brengen zijn. Gelukkig is een kenmerk van de Nederlandse politiek dat partijen het geheugen van een muis hebben en liefst tezamen met z’n allen door de wind gaan om fouten uit het verleden zo snel mogelijk te vergeten. Zonder nog ooit achterom te kijken. Zonder verwondering over de ooit ingenomen standpunten of de aangebrachte schade aan de cultuur.

Het gevaar van de verkenning is levensgroot en kan anders uitpakken dan bedoeld. Nederlandse politici geven persoonlijk doorgaans geen snars om cultuur zodat bij de pacificatie van hun programmatische strijdpunten over cultuur hun interesse ervoor tot het nulpunt zal dalen. Want als partijen elkaar over cultuur geen vliegen meer af kunnen vangen ontbreekt de noodzaak om er ter onderscheid nog politieke strijd over te voeren. Hoe averechts dat in het verleden ook uitpakte, maar wel investeringen in cultuur opleverde. Nu de verheffing van het volk zo goed als voltooid is, ontbreekt de noodzaak om overheidssubsidie in kunst en cultuur te stoppen.

Hoe de cultuursector in de praktijk werkt maakt een vacature van kunstenaarsvereniging De Vishal in Haarlem inzichtelijk. Het zoekt een Artistiek Coördinator die voor een vergoeding van € 12.500 per jaar ongeveer tien tentoonstellingen moet organiseren, vormgeven en uitvoeren; een tentoonstellingscommissie moet voorzitten; atelierbezoeken moet afleggen; dient te netwerken; dient te inspireren, begeleiden en binden; externe contacten dient te onderhouden; als ‘gastvrouw (!) bij openingen moet optreden en ook met het bestuur moet samenwerken. Een van de eisen is om De Vishal naar een hoger plan te tillen. Geen gebrek aan pretenties.

Maar wel aan middelen. De scheefgroei tussen schijn en wezen van het cultuurbeleid symboliseert de realiteit van de cultuursector. En leidt tot nederigheid. Dan past zwijgen. Of: wacht opstand. De vacature van De Vishal en al die andere Vishallen om voor een vergoeding van € 12.500 per jaar een hooggekwalificeerd medewerker te eisen die dag en nacht klaarstaat symboliseert het bedrijfsmodel van een sector die in de politieke prioriteit eenzaam onderaan de lijst bungelt. En ook elders onvoldoende steun krijgt. Zolang de cultuursector op deze afhankelijke manier blijft opereren ondermijnt het de eigen geloofwaardigheid. Cultuur draait om cultuur.

Foto: Pieter Claesz., Stilleven met vis, 1647. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Cultureel ondernemer Huijser (Rembrandthuis) weet het beter

Update 6 mei 2016: Het is logisch en voorspelbaar dat beredeneerd vanuit de benoemingsprocedure Michael Huijser de nieuwe directeur van het Scheepvaartmuseum is geworden. Volgens een bericht in Het Parool is dat museum in verwarring over de koers: partycentrum of museum. Zoals vele musea is het door een terugtredende overheid de markt opgejaagd en zijn daarbij fouten gemaakt. Huijser moet de schade herstellen. Vraag is of Huijser die zich in het verleden uitbundig geprofileerd heeft als ‘cultureel entrepreneur’ de aangewezen persoon is om het commerciële deel met het museale deel te verbinden. Het idee van zijn benoeming is dat alleen de duivel de duivel kan verslaan. Dat kan werken. Of niet. Het is aan de Raad van Toezicht om de lijnen voor de directeur goed uit te zetten, en niet het omgekeerde te laten gebeuren. 

David Huijzer plaatst bovenstaande video met Michael Huijser op zijn YouTube-kanaal en vraagt zich af: ‘Wat heeft het Rembrandthuis te maken met uitgeven?’ Vermoedelijk bedoeld als prikkelende vraag die ook kritisch opgevat kan worden. Directeur van het Rembrandthuis Huijser profileert zich als cultural entrepreneur.

Huijser heeft uiteraard een visie, want dat past de ‘culturele entrepreneur’. Hoewel visie eerder een geval voor de oogarts is. Huijser is niet bescheiden, want bescheidenheid past de culturele entrepreneur niet: ‘Mijn opdracht is om het Rembrandthuis opnieuw op de kaart te zetten en dan vooral voor de Nederlanders.Wow, en dat doet deze culturele entrepreneur helemaal alleen. Uiteraard samen met strategische partners met hem in de lead. Marketing biedt Huijser een kader waarvan hij denkt dat anderen ervan kunnen leren. Hoewel het ‘op de kaart zetten’ is het eind aan de vrijheid. Want iemand die de deur groen verft, heeft geen rode, zwarte, gele, paarse of witte deur meer. Het kiezen van Huijser is de inperking die haalbaarheid vooropzet.

Van een museumdirecteur mag verwacht worden dat-ie uitgaat van de inhoud. Ondanks alle verleidingen van de markt. Zet cultureel entrepreneur Huijser de inhoud voorop? Dat wordt niet duidelijk door de turbotaal van deze culturele entrepreneur met visie, daadkracht en een overdosis aan zelfkennis en onbescheidenheid: ‘Volgens Huijser rust het cultureel ondernemen op drie pijlers: ten eerste moet je de bedrijfsvoering op orde hebben, ten tweede moet je de commerciële kant goed uitwerken en als derde pijler is er natuurlijk de inhoudelijke component.’ Gelukkig, het Rembrandhuis is nog net geen koekjesfabriek in de visie van Huijser. ‘Het is kruis of munt’, zei de non en ze trouwde de bankier.’ Huijser vindt relevantie belangrijker dan irrelevantie. Onbenulligheid is het laatste waarop deze ‘cultural entrepreneur‘ zich wil laten betrappen.

Petitie: Geen Engels, maar Nederlands bij Geesteswetenschappen

gees

Deze petitie onderteken ik van harte. Uit de tekst wordt niet duidelijk in hoeverre het Engelstalig onderwijs het Nederlands als voertaal al verdrongen heeft op de faculteiten Geesteswetenschappen van onze universiteiten. Is het al zover of waarschuwen de petitionisten voor een dreiging die zich aankondigt? Universitair onderwijs in taal, geschiedenis, filosofie, muziekwetenschap, cultuurwetenschappen, kunstgeschiedenis of theologie behoort in de vormende fase van wetenschappers in de basis Nederlandstalig te zijn. Simpelweg omdat taal een fijnzinnig afgesteld instrument is dat nodig is om op niveau te kunnen opereren bij dit soort vakken.

Een andere taal kan dat niet vervangen. Internationale oriëntatie moet niet vermeden worden, maar het kan het onderwijs in het Nederlands niet vervangen. Een bijkomend nadeel van Engelstalig onderwijs is trouwens dat de oriëntatie op het Engels andere moderne talen als Chinees, Russisch, Spaans, Frans of Duits wegdrukt.

Verstandig om ze naast het Nederlands een plek te geven. In 1875 zei de Vlaamse voorman Julius Sabbe: ‘De Taal is gansch het volk’. Dat geldt in de kern nog steeds. Wat bedrijfsmodellen en marketingplannen van de hedendaagse universiteitsbestuurders in hun drang om bij de tijd te zijn en ondergeschikt te zijn aan de wensen van politiek of bedrijfsleven ook uitwijzen. Daar heeft de wetenschap geen boodschap aan. No way. 

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Geen Engels, maar Nederlands bij Geesteswetenschappen’. Tekenen kan hier.

Kwadratuur van de culturele cirkel: subsidie, markt en politiek

Sg33big

De aan Timbro verbonden Zweedse musicus, cultureel ondernemer en analist Lars Anders Johansson steunt theatermaakster Catta Neuding in haar streven om financiering te vinden buiten overheidssubsidie om. Neuding zegt tegen The Local dat ze zich met deze uitspraak niet populair heeft gemaakt bij haar collega’s in de cultuur. Uiteindelijk wil ze met haar theater kunnen draaien op de verkoop van kaartjes. Politiek op het toneel wijst ze af, maar met haar werkwijze heeft ze een politiek doel: de acceptatie van een met particulier geld gefinancierd theater. Vergeleken met Nederland is de greep van de staat op de samenleving veel groter.

Neuding wijst erop dat de Zweden niet de gewoonte hebben om aan de kunst te doneren. Terwijl in de VS er ‘bijna een sociale verwachting is dat men bijdraagt ​​aan de maatschappij, met inbegrip van de kunsten’. Die steun door burgers spiegelden de regeringen Rutte I en II voor als deel van de oplossing voor de kortingen op het kunstbudget. Onterecht omdat evenmin als Zweden Nederlanders die sociale verwachting voelen. Waarbij komt dat de fiscale voordelen van de VS om door schenkingen bij te dragen aan de samenleving, inclusief de kunsten in Nederland ontbreken. Zodat ons land een hybride systeem heeft met het slechtste van 2 werelden.

Johansson en Neuding maken deel uit van wat ze zelf schertsend ‘Rode Wijn Rechts’ noemen. Als reactie op ‘Rode Wijn Links’ waaronder een linkse stedelijke creatieve klasse zich schaart en dat met haar standpunten de culturele sector domineert. Zeg maar, een ‘Linkse Kerk’. Het in aantal en invloed kleine ‘Rode Wijn Rechts’ wil de vanzelfsprekendheden over cultuur en subsidie ter discussie stellen. Links produceert gepolitiseerde cultuur en rechts wil daar niet meer van hetzelfde tegenover zetten. Hoe cultuur kan bestaan die de status quo niet politiek bevraagt maar tegelijk a-politiek kan zijn is de vraag die Johannson en Neuding bezighoudt.

Interessant is de constatering van Johansson dat overheidssubsidies twee problemen met zich meebrengen. Het speelt in op mensen of organisaties in het culturele veld die beter zijn in het omgaan met subsidies dan in de uitoefening van hun creatieve beroep. Het voorbeeld van de Brabantse bkkc dat het eigen belang steeds meer ophangt aan het bemiddelen over subsidies schiet hierbij als voorbeeld in gedachten. Verder wordt de Zweedse situatie bepaald door politieke voorbehouden die op zichzelf goede doelstellingen zijn, maar ermee eindigen dat de staat de variatie in wat gezegd kan worden inperkt. Zodat consensus tot censuur verwordt.

Valt er uit het Zweedse voorbeeld iets te leren? Voorop staat dat de greep van de Nederlandse overheid op de kunstsector minder fors is. Waarmee niet gezegd is dat de Nederlandse overheid via haar subsidiebeleid niet de inhoud van de kunsten bepaalt. Juist als overheden door krimp taken afstoten moeten er politieke keuzes worden gemaakt. Weliswaar gedempt doordat er adviesorganen zoals de Raad voor Cultuur tussengeschoven zijn, maar subtiel volgt het geld het overheidsbeleid. Het geprezen bedrijfsmodel voor culturele instellingen om telkens 1/3 uit subsidie, markt en eigen inkomsten te halen wordt een valkuil voor talentontwikkeling, experiment, instellingen die op het grensvlak van disciplines opereren en uitingen die tegen de politieke en culturele consensus ingaan. Kunst is te divers om in een model te stoppen. En stop dat maar ‘ns in een model.

Foto: De Zweedse toneelschrijver August Strindberg (1849-1912), Zelfportret. Gersau, 1886.

Komt Lintmeijer met een heldere huurprijs voor Oud-Amelisweerd?

Lintm

Op 7 januari besteedde ik aandacht aan de motie 2012/M55zorgvuldig beheer, heldere huurprijs‘. Over het Koetshuis en landhuis van het Bunnikse Oud-Amelisweerd dat eigendom is van de gemeente Utrecht. De raad wilde van alles weten over de bepaling van een eerlijke huurprijs. Het antwoord van wethouder Lintmeijer aan de Utrechtse raad was vertraagd. Nu is er een brief van 9 januari die op 22 januari naar de raad is gestuurd.

Het is een technisch verhaal over vastgoed dat door alle cijfers objectief lijkt, maar toch subjectieve keuzes bevat. Twee aspecten staan centraal. Wat zijn de kosten per saldo voor de gemeente en welke huurprijs moet berekend worden aan de gebruikers, respectievelijk van Koetshuis en landhuis. In de  second opinion van erfgoedmakelaar Redres en horecamakelaar Van de Weerd resteert een hogere huurprijs van het landhuis en een lagere voor het Koetshuis. De wethouder laat dit uiteindelijk niet meewegen bij de bepaling van de huurprijs. Wat de vraag oproept of de second opinion meer mag zijn dan een formele voorwaarde van de raad.

De uitkomst valt des te meer op door het te vergelijken met brief 12.055860 van 18 juni 2012 over hetzelfde onderwerp. Hierin wordt uitgaande van dezelfde situatie en met gebruikmaking van dezelfde argumenten voor het landhuis een huurprijs van €61.000 en voor het Koetshuis van €48.000 voorgesteld. Opvallend genoeg is die huurprijs meer in lijn met de bedragen die Redres en Van de Weerd noemen dan de ‘onafhankelijke exploitatieopzet’ van horeca-adviesbureau Double Six van Wim Wiersma. Twee dagen later liet de wethouder aan de raad weten dat per abuis in die brief niet de juiste huurbedragen voor landhuis en koetshuis waren vermeld. Mogelijk een echte vergissing, maar ook is het mogelijk dat Lintmeijer los van de feiten redeneert.

Foto: Schermafbeelding van brief 13.000831 van 9 januari 2013 van wethouder Frits Lintmeijer aan de Utrechtse raad.

Antwoord over huur Museum Oud-Amelisweerd vertraagd

STAM

Hoe staat het eigenlijk met de levensvatbaarheid van Museum Oud-Amelisweerd? Op 21 juni 2012 gaf de Utrechtse raad onder strikte voorwaarden toestemming voor een krediet dat bedoeld is voor het herstel van het rijksmonument waarop Utrecht terecht trots is. Exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd is daarom op eigen initiatieven aangewezen. Een zware opgave met de huidige economische tegenwind. Gerenommeerde culturele instellingen hebben geluk als ze gekort worden en mogen overwinteren. Utrecht stopt geen cent gemeenschapsgeld meer in het gebouw zo heeft de raad expliciet bedongen en de wethouder toegezegd. Alleen zo kon een meerderheid ontstaan waarbij ook de kritische VVD en D66 zich uiteindelijk voegden.

Na de tijdelijke tentoonstelling ‘Het Gebouw‘ van 7 september tot 7 oktober 2012 met medewerking van de Utrechtse galerist en ondernemer Jaap Sleper werd het weer stil in het bos van Oud-Amelisweerd. Maar er ligt nog de motie 2012/M055 die vraagt om zorgvuldig beheer en een heldere huurprijs. Want dat laatste ontbrak in juni 2012. Wethouder Lintmeijer compliceerde het debat over de WOZ-waarden en huurwaarden van land- en koetshuis. Mede door schuivende bedrijfsplannen die als communicerende vaten op elkaar in werken.

Op 7 september 2012 begreep ik van de verantwoordelijke ambtenaar dat er reeds een second opinion was gevraagd en dat de antwoorden naar verwachting in de eerste week van oktober naar de raad gestuurd zouden worden. Technische informatie was dus al in september beschikbaar. Maar drie maanden later is er nog steeds niets gestuurd. In de planning staat dat uiterlijk in het vierde kwartaal van 2012 de raad het antwoord van het College over de huur had moeten ontvangen. Met een verdeling tussen land- en koetshuis. Da’s niet gebeurd. Ook die termijn is gepasseerd. Het is volop gissen naar de reden van het oponthoud.

MOAHuur

Foto 1: Schermafbeelding Stand van zaken op 7 januari 2012 van de commissie Mens en Samenleving op de site van de gemeente Utrecht.

Foto 2: Tekst van de aangenomen motie 2012/M055 van 21 juni 2012.

Groen licht voor Museum Oud-Amelisweerd ondanks bezwaren

Update 28 juni: Geen besluit zonder spin. De slag in de publiciteit gaat niet over gelijk hebben, maar over gelijk krijgen. Op radio 1 (26 juni: 7.20/8.20/9.20) claimt de beoogd directeur van Museum Oud-Amelisweerd haar gelijk, samen met wethouder Lintmeijer die niet over de inhoud gaat, maar wel over de inhoud praat. Oud-hoofdconservator en vriend van Armando Rini Dippel ziet de combinatie Armando en Oud-Amelisweerd als ongelukkig. Hier geven raadsleden en fractiemedewerkers van PvdA-Utrecht, GroenRechts-Utrecht en Trots-A’foort hun mening. Ieder denkt het zijne of hare. Het gelijk bestaat niet. Gelijk krijgen blijkbaar wel. 

De Utrechtse gemeenteraad heeft gisteravond met een onverwachts grote meerderheid ingestemd met de kredietaanvraag Oud-Amelisweerd. Ter elfder ure voegden VVD en D66 zich bij een meerderheid die mogelijk werd door het CDA. Omdat cultuurwethouder Frits Lintmeijer de restauratie van dit rijksmonument koppelde aan de Stichting Museum Oud-Amelisweerd wordt aan deze de exploitatie gegund. Maar er bestaan in de raad twijfels over de onderbouwing van het ondernemingsplan, de concurrentiekracht en dus de levensvatbaarheid van dit museum. VVD en D66 legden dit in moties vast die door de wethouder werden overgenomen. Hij zegt toe dat Utrecht via de huur of steun geen cent aan de exploitatie zal bijdragen. Ook niet bij een faillissement.

Het nieuwe museum is een voortzetting van het Armando Museum dat in 2007 na de brand in de Elleboogkerk uit Amersfoort moest verdwijnen omdat een nieuw college om economische redenen eenzijdig een contract uit 1998 met Armando, zijn ex-echtgenote Tony de Meijere en de Stichting Armando verbrak. Toenmalig cultuurwethouder van Amersfoort Mirjam Barendregt belde wethouder Lintmeijer om hem over een alternatieve locatie te polsen. Ervoor en erna waren er allerlei sondaties, intenties, plannen en onderzoeken van een stevige lobby die parallel liep aan de besluitvorming van de Utrechtse raad. En deze feitelijk verving.

In het slotdebat hadden raadsleden de mond vol over ‘cultureel ondernemerschap‘ van een exploitant op afstand. Het CDA vergeleek het met een snackbar waarover de gemeente ook niets te zeggen heeft. Een rare vergelijking omdat Utrecht geen snackbars in eigendom heeft en Oud-Amelisweerd een rijksmonument is met zeldzaam 18de-eeuws behang. Het mooiste wat Utrecht te bieden heeft. De verwijzing naar ‘cultureel ondernemerschap‘ is dubbelzinnig omdat de raad er bij de wethouder nooit op heeft aangedrongen om actief ondernemers te interesseren. Vanaf eind 2010 was duidelijk dat het Armando Museum het moest worden.

De debatten over Oud-Amelisweerd hebben de kunstenaar Armando beschadigd. Hoewel betrokken bestuurders het ongetwijfeld goed bedoelden hadden ze zich zijn positie beter moeten beseffen toen ze met elkaar hun plannen bespraken. Er was sprake van een dubbele gijzeling. Armando werd gegijzeld door het Armando Museum en had geen behoefte om na Amersfoort nog een nieuwe stap te zetten. Tony de Meijere haalde in 2011 haar eigen collectie weg bij het Armando Museum en gaf het in bruikleen bij het Kröller-Müller Museum. Zijn ongenoegen liep zo hoog op dat Armando voorjaar 2011 ook zijn collectie weghaalde bij het Armando Museum. Dat betekende het einde aan alle plannen. Armando ging na druk uiteindelijk overstag. Vanuit die positie kon het Armando Museum als enige kandidaat de gemeente Utrecht gijzelen.

Kranten als NRC en de Volkskrant hebben nauwelijks aandacht besteed aan de huisvesting van de Armando Collectie. Toch een interessant cultuurpolitiek onderwerp. Alleen toen het om de poppetjes ging besteedde de Volkskrant aandacht aan de belangenverstrengeling tussen twee hoofdrolspelers en partners. Edwin Jacobs, de directeur van beheerder Centraal Museum en Yvonne Ploum, directeur Armando Museum. Het AD deed het beter door het te coveren vanuit het lokale nieuws. Het typeert waar het de politiek en media om gaat. Niet de zaak is van belang in publiciteit en gemeenteraad, maar de macht en de poppetjes. Cultuur is een bijzaak.

Foto: Armando (links) en Jan Cremer, 1960

AD: ‘Armando wordt fiasco’

Het AD is in een kritisch artikel negatief over de kansen van Museum Oud-Amelisweerd, wat het het Armando Museum noemt. De verdienste van Peter van de Vusse is dat-ie voor het eerst museummensen uit de praktijk over de levensvatbaarheid ervan laat spreken. Tot nu toe zwegen ze op een enkeling als Rini Dippel na. Maar haar kritiek ging over de ongelukkige combinatie van Armando en Oud-Amelisweerd in de Bunnikse bossen.

Waarom het CDA in een opvallende overstap de collegepartijen aan een meerderheid gaat helpen heeft Van de Vusse jammergenoeg niet boven water weten te halen. Het lijkt de sleutelvraag voor de start en afloop van dit project. Vanavond wordt in de Utrechtse raad een kredietaanvraag behandeld. Aanname daarvan wordt als het groene licht gezien in een verknoping van vastgoed en de vestiging van Museum Oud-Amelisweerd.

Aan de hand van de uitspraken van drie praktijkmensen wordt geschetst waarom het museum bedrijfsmatig moet mislukken. Directeur van het Spoorwegmuseum Paul van Vlijmen zegt: ‘Ik zou bedrijfsmatig nooit in zo’n avontuur stappen. Want het museum -zonder subsidie- is niet rendabel te krijgen.’ Dit is in lijn met eerdere kritiek van D66 en VVD, maar ook van de SP en GroenRechts. En al op 6 februari 2012 stelde de Amersfoortse raad: ‘De raad heeft de nodige reserves bij de haalbaarheid van het Ondernemings- en huisvestingsplan van Museum Oud Amelisweerd’. Van Vlijmen vindt vooral de onderbouwing van het begrote bezoekersaantal wankel en ziet niet in hoe dat met een laag marketingsbudget gerealiseerd kan worden.

Ook anderen wijzen op het doorbuigende bedrijfsmodel dat geen kosten toelaat om inkomsten te genereren. Directeur Eymert-Jan Goossens van Huis Doorn noemt de entreeprijs van 12,50 euro ‘te hoog’ en elitair. Het systeem van reservering om zowel het Chinees behang als Armando te bezichtigen vindt-ie ‘niet slim’. ‘Hoe meer barrières je opwerpt, hoe ingewikkelder het wordt.’ Mireille Pondman van SUBporter, een stichting die culturele instellingen ondersteunt, noemt het lastig dat er geen ruimte is om geld te verdienen met horeca, feesten en partijen. Beide ‘barrières’ zijn echter geen keuze van de exploitant, maar een voorwaarde voor de exploitatie die direct volgt uit het cultureel erfgoed en de monumentale waarde van het landhuis.

Foto: Artikel ‘Armando wordt fiasco‘ in AD, 21 juni 2012