
Bas Heijne meent in zijn column ‘Ja, absurde voorbeelden van ‘woke’ genoeg. Maar zo ziet emancipatie er nu uit‘ dat het woke-isme een vorm van emancipatie is die niet tegen te houden is. Hij vertelt hoe hij in gesprek ging met de Amerikaans-Duitse filosoof Susan Neiman over haar boekje ‘Links is niet woke‘.
Heijne karakteriseert de positie van Neiman zo: ‘Haar pamflet is een oproep aan links zich af te keren van zelfbetrokken identiteitspolitiek – tribalisme, zoals zij het noemt. Zijzelf beroept zich op het universalisme. Mensen moeten zich niet enkel gaan zien in het licht van kenmerken die ze toevallig hebben meegekregen, geslacht, geaardheid, kleur. En ook niet alleen betekenis vinden in hun slachtofferschap.’
Heijne meent dat Neiman niet uitlegt waar dat woke vandaan komt. Hij parafraseert haar opstelling en teleurstelling in jongeren die haar linkse wereldbeeld verraden zouden hebben: ‘Waarom houden ze zich bezig met identiteitsdingetjes en haarkloverijen over het juiste taalgebruik, ophef over culturele toe-eigening, terwijl er zo veel grotere problemen zijn?‘
Na deze inleiding over hoe Nieman redeneert geeft Heijne zijn kijk op de zaak. Hij meent dat wat nu ‘woke‘ genoemd wordt ‘gewoon een voortzetting is van de grote emancipatiebewegingen van de vorige eeuw‘. Dat betwijfel ik.
De focus en ambitie van de huidige ‘woke‘-emancipatiebeweging zie ik als anders dan die van de 20ste-eeuwse emancipatiebewegingen. Ik zie er geen voortzetting in, maar een afsplitsing die elementen van de 20ste-eeuwse emancipatiebeweging laat liggen. Zoals het accent op machtsdeling en economie.
Bas Heijne schrijft dat er gestreden werd voor reeële doelen, voor rechten, voor gelijkheid voor de wet die niet werden ingelost. Dat laatste verklaart hij door achterblijvende gedragsverandering, bewustwording, andere manieren van kijken.
Vraag is of deze analyse klopt. Het lijkt eerder dat de concrete doelen niet werden gehaald, niet als belofte werden ingelost, omdat ze halfslachtig waren en niet ver genoeg gingen omdat de ambitie niet groot genoeg was en ze effectief door de zittende macht werden tegengewerkt.
Heijne springt ineens naar de mentaliteit, het gedrag van individuen in de samenleving, zonder dat hij onderkent waarom nou precies de concrete doelen niet werden behaald en de ‘enorme vooruitgang‘ die hij noemt bij nader inzien relatief is.
Het is geen eenduidige ontwikkeling. Want de samenleving mag gedemocratiseerd zijn en individuen mogen wettelijk beter beschermd zijn en meer welvaart en vrijheid genieten, maar dat speelt op het niveau van burger – overheid.
Tegelijkertijd heeft de economische macht a-synchroon teruggevochten en de geëmancipeerde, vrijere individuen opgesloten in het eigen verdienmodel. Zodat die vrijheid de burger op andere wijze weer wordt ontnomen.
Heijne ontkomt niet aan een zekere blikvernauwing als beschouwer van cultuur. Hij verbindt de economische, sociale, politieke en culturele aspecten onvoldoende om een geloofwaardig criticus van Susan Neiman te zijn.
Ok, Neiman laat gaten in haar betoog vallen, maar dat doet Heijne ook. Bien étonnés de se trouver ensemble.