Kiezen tussen D66 en GroenLinks. Hoe de stemkeuze beredeneren?

look_outs_aboard_hms_ashanti_whilst_escorting_a_russian_convoy_march_1942-_a8202

Gisteren vroeg iemand me op FB wie goed en wie slecht is. Dat naar aanleiding van m’n commentaar op de brief van Mark Rutte en de selectieve hufterigheid die ik met velen daarin las. De laatste 24 uur wordt die hufterigheid van de VVD nog eens extra benadrukt door de nieuwste ontwikkelingen over de Teevendeal (‘de bonnetjesaffaire’) als gevolg van de onderzoeksjournalistiek van Bas Haan van Nieuwsuur. Het verschil tussen mooie verkiezingspraatjes en de werkelijkheid, tussen schijn en wezen, kan bijna niet groter zijn. De timing zit de VVD tegen. De mooie woorden van Rutte tonen nog potsierlijker en meer misplaatst dan ze al waren.

Iemand schreef op FB: ‘Iedereen moet maar zijn eigen keuze maken, de politiek is toch niet te vertrouwen.’ Daar antwoordde ik op: ‘Nou, dat is weer te veel van het goede. Het gaat om het verschil tussen goede en slechte politiek.’ Waarop dus de vraag aan me gesteld werd wat dan goede en slechte politiek was. Ik kwam niet weg met het antwoord dat iedereen dat maar voor zichzelf moet uitmaken. Uiteindelijk antwoordde ik: ‘Ik kan hooguit zeggen welke partijen op dit moment op m’n shortlist staan. Dat zijn D66 en GroenLinks. Maar ik zou daarmee niet willen suggereren dat dat goede partijen zijn.’ Met de belofte om dat nader toe te lichten. 

Partijen in het politieke landschap van Nederland lijken nog meer dan anders in te delen in tegenstellingen die niet exclusief zijn. Anders gezegd, partijen kunnen op de ene tegenstelling niets gemeenschappelijk hebben, maar op een andere tegenstelling raakvlakken of overeenkomsten vertonen. Dat maakt het vergelijken van partijen lastig. De volgende tegenstellingen zijn aan te wijzen als de belangrijkste kenmerken: 1) links-rechts (sociaal-economie); 2) progressief-conservatief (sociaal-cultureel; identiteit); 3) pro- en anti-EU; 4) religieus-vrijzinnig; 5) democratisch-anti-democratisch; 6) kwaliteit en doelmatigheid van leider en partijorganisatie.

Niet iedere kiezer vindt voor de eigen afweging hetzelfde kenmerk even belangrijk. Waar de één de relatie tot de EU vooropzet, zet de ander de economische situatie centraal. Of het religieuze karakter van de partij of het idee over identiteit en nationalisme. En op een bepaald kenmerk kan men natuurlijk ook verschillend denken.

Op mijn huidige shortlist fungeren de twee als links-liberaal te omschrijven partijen D66 en GroenLinks (GL). Ze hebben veel gemeen, maar verschillen ook sterk. Ze zijn de twee meest uitgesproken pro-EU partijen (3). Sociaal-economisch is D66 rechts en GL links (1). Sociaal-cultureel zijn ze allebei progressief (2). Ook zijn ze vrijzinnig (4). D66 is een door en door democratische partij, GL kent anti-democratische elementen. Of liever gezegd D66 steunt het idee van democratie onvoorwaardelijk, terwijl daar bij GL met een oude kern van anti-democratische kaderleden twijfel over bestaat (5). D66 is een coherente partij met een niet al te aansprekende leider, terwijl GL een onsamenhangende partij met gefragmenteerd gedachtengoed en een sterke leider is (6).

Deze opsomming geeft aan hoe lastig kiezen het al is tussen twee partijen die programmatisch dicht bij elkaar liggen. Het is niet makkelijk te beantwoorden wat een kiezer het zwaarste moet laten wegen. Tegen het einde van een campagne wordt de inschatting van de kwaliteit van partij en leider steeds belangrijker. Hoe opereren ze strategisch en sorteren ze verstandig voor op de onderhandelingen na de verkiezingen? De PVV kan de grootste of op een na grootste partij worden, maar heeft zich buitenspel gemanoeuvreerd door een harde politieke en persoonlijke toon naar de andere partijen. Fouten worden afgestraft en kiezers haken graag aan bij een leider of partij die het beeld van een winnaar vertoont en perspectief heeft voor na de verkiezingen.

Als Jesse Klaver (GL) zich in m’n ogen niet waarmaakt of de beslissing neemt om de toenadering van de PvdA en SP te gedogen en goed te praten zal ik in gedachten GL van mijn shortlist schrappen. Als Alexander Pechtold (D66) teleurstelt in debatten of interviews dan maakt dat nog geen verschil omdat zijn kwaliteit niet de reden is dat D66 op mijn shortlist staat. Maar als D66 als partij beslissingen neemt over vrijzinnigheid, de EU of directe democratie die afwijken van wat ik van die partij op z’n minst verwacht, dan schrap ik D66. Nieuwe partijen kunnen op m’n shortlist komen als ze de kenmerken vertonen die ik van een partij verwacht. Rechts-populistische of christen-democratische partijen zullen dat niet zijn omdat die voor mij de verkeerde kenmerken vertonen. Als op 15 maart 2017 geen enkele partij meer op mijn shortlist blijkt te staan, dan ga ik niet stemmen. Niet door een tekort aan politieke interesse, maar vermoedelijk door een teveel eraan.

Foto: Uitkijkposten aan boord van HMS Ashanti dat een Sovjet-convooi escorteert, maart 1942.

Advertentie

VVD onder vuur na rapport Oosting. Maar er is geen alternatief

news

De VVD krijgt volop kritiek in de kwestie over de Teevendeal. Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg is al afgetreden en ook premier Mark Rutte ligt onder vuur. Afgelopen week verscheen het rapport van de onderzoekscommissie Oosting. Conclusie was dat de deal voor drugsbaron Cees H. onevenwichtig en niet in proportie was. Goede onderzoeksjournalistiek haalde boven water wat de politiek liet liggen. Nieuwsuur-redacteur Bas Haan zegt in het rapport: ‘Zeker na december 2014, als minister Opstelten zijn laatste brief over de kwestie aan de Kamer schrijft en de zaak definitief in de doofpot dreigt te verdwijnen, zijn enkele voor mij cruciale personen na talloze tevergeefse pogingen bereid met me te praten én documenten te laten zien.

De overeenkomsten met de kwestie Demmink zijn groot. Ook daar betreft het een langlopende kwestie die op de lange baan geschoven wordt. Ook daar bestaat het vermoeden van een schimmige deal tussen politiek en onderwereld (Cees H.) of Turkije (Demmink) waarbij achteraf de vraag gesteld wordt hoe evenwichtig dat was. Ook daar zijn de hoofdpersonen VVD’ers die onder elkaar en met inzet van hun netwerk de kwestie in de doofpot proberen te stoppen. Ook daar wordt door het kabinet vanuit het ministerie van Justitie een oriënterend onderzoek als afleiding gebruikt om een grondig onderzoek uit de weg te gaan. Ook daar speelde voormalig officier van Justitie en oud-staatssecretaris Fred Teeven een scharnierfunctie en beroept hij zich op zijn zwijgrecht. Met Demmink heeft de onderzoekscommissie Oosting trouwens een formeel gesprek gevoerd.

Wat nu? Voor de levensvatbaarheid en het democratisch gehalte van de politiek is een afwisseling van politieke partijen gewenst. Het idee is dat door afwisseling zo ingesleten weeffouten kunnen worden hersteld. Alleen is het probleem van de Nederlandse politiek dat er geen geloofwaardige alternatieven en keuzes zijn. De middenpartijen (VVD, D66, CDA, PvdA) lijken programmatisch en mentaal teveel op elkaar en zijn inwisselbaar en de behoudende ‘tegenpartijen’ PVV en SP geven vooral aan wat ze niet willen zonder een constructieve bijdrage aan het publieke debat te leveren. De rest (CU, SGP, PvdD, GroenLinks en 50Plus) is te klein om een verschil te maken. Het kluitjesvoetbal van de Nederlandse politiek is de redding van de hevig falende VVD.

Foto: VVD Barendrecht: ‘We hopen weer op fantastisch weer bij het winterfeest. Bij de VVD stand kunt u uw politieke wensen in de wensboom hangen.’