Trilemma van Rodrik wijst voor de EU op de keuze voor nationale soevereiniteit en democratie ten koste van de interne markt

Omdat er nog een economische rechtvaardiging ontbrak aan de politieke analyse verwijs ik in aanvulling op mijn commentaar over het Marshallplan 2.0 naar bovenstaande video van hoogleraar internationale politieke economie Dani Rodrik uit 2011. Rodrik is bekend geworden door de formulering in 2007 van zijn trilemma: ‘It says that democracy, national sovereignty and global economic integration are mutually incompatible: we can combine any two of the three, but never have all three simultaneously and in full. Dit trillemma komt erop neer dat de hyperglobalisering waarin banken en multinationals eenzijdig de macht hebben gegrepen wordt teruggedraaid ten gunste van de opwaardering van de nationale (en zelfs lokale) soevereiniteit en democratie.

In de EU is als gevolg van de globalisering en het opdringen van machtige spelers spanning ontstaan tussen de dominantie van de interne markt én het concurrentievermogen en de evenwichtigheid van de economieën van de afzonderlijke EU-lidstaten. Zoals de ‘linkse’ Britse hoogleraar economie Philip Whyman aan de hand van Rodriks gedachtegoed in een aflevering van VPRO’s Tegenlicht benadrukt is de Britse economie ‘zwaar uit balans’ (na 25’) met een te grote financiële industrie en een te kleine maakindustrie. Binnen de interne markt wordt die tendens eerder versterkt dan afgezwakt. Brexit lijkt voor het VK de enige manier om dat proces te stoppen omdat de EU de nationale staten niet de ruimte biedt om dat principe van de interne markt af te zwakken door ruimte te scheppen voor het versterken van de concurrentiekracht van de nationale staten.

Simpelweg gezegd zorgt de interne markt van de EU voor diversificatie en specialisatie ten koste van spreiding en binnenlandse harmonisatie. Dit aspect van economische politiek van de Brexit blijft in de discussies erover grotendeels onderbelicht, hoewel linkse economen en politici het wel noemen als pro-Brexit argument.

De driedeling is de volgende: 1) In aanvulling op een Marshallplan 2.0 voor de EU dat opteert voor het herstel van de verzorgingsstaat en een strenger migratiebeleid moet 2) de economische politiek van de EU aangepast worden door de dominantie van de interne markt -die een vorm van globalisering is- af te zwakken zodat in het trilemma van Rodrik ruimte ontstaat voor nationale soevereiniteit en democratie en 3) de supranationale krachten die op dit moment de interne markt ‘in bezit’ hebben genomen teruggedrongen worden en de zeggenschap over de economie weer verschuift naar de nationale politiek. Er dient streng voor gewaakt te worden dat de globale machten niet in de vermomming van nationale krachten terugkeren. Lokale initiatieven vanuit de basis kunnen dit bemoeilijken door het model van onderop te voeden. Een belangrijk neveneffect is dat deze aanpak van de hyperglobalisering die de (neo)-liberalisering tackelt motivatie, programma en nieuwe zin geeft aan het sociaal-democratisch gedachtegoed waarbij de factor arbeid wordt opgewaardeerd.

De reset van de economische politiek van de EU die het oppergezag van de interne markt terugschroeft heeft als doel om a) de hyperglobalisering van de Europese economie terug te dringen, b) de economie weer in handen van de nationale politiek te leggen, c) de verstorende, ontregelende invloed van de globalisering en de over grenzen heen opererende multinationals en financiële instellingen die daar verantwoordelijk voor zijn terug te dringen ten gunste van nationale (en lokale) producenten en dienstverleners, e) de levensvatbaarheid en flexibiliteit van de EU te verhogen en f) de centrumkrachten die in een strijd gewikkeld zijn met de links-populisten en rechts-populisten instrumenten in handen te geven om het politieke initiatief terug te nemen.

Ideeën voor een Marshallplan 2.0 dat verzorgingsstaat herstelt en een nieuw migratiebeleid ontwerpt. Kern is het besef van urgentie

De Groene biedt een interessant interview van Lex Rietman met de Portugese socioloog Boaventura de Sousa Santos over Europa. Het gaat me er niet om of wat hij zegt klopt, maar vooral tot welke ideeën de gedachten van De Souza Santos leiden. In bovenstaande passage heeft hij het over het Marshallplan dat in 1948 in werking trad en achteraf als een succes wordt gezien. Tegelijk was het ook een middel van de VS om West-Europa binnen de eigen invloedssfeer te houden. Vraag is of dat in een andere vorm herhaald kan worden in een Marshallplan 2.0 en onder welke voorwaarden dat dan moet. Dat is een vraag naar de noodzaak voor zo’n integraal plan. Want als het er eenmaal is dan kan het mits goed uitgevoerd succesvol zijn. Maar hoe, door wie, waarom en onder welke randvoorwaarden en met welke afgrenzing moet het opgetuigd worden?

Sinds 1948 is er veel veranderd. Het belang van Europa en het Europees-Amerikaans bontgenootschap neemt af en los van het huidige bewind van president Trump zijn de VS politiek, economisch en cultureel niet meer zo dominant als 70 jaar geleden. Landen als China en India zijn aan een opmars bezig. Maar toch, nog steeds zijn de VS en de EU de machtigste economische blokken ter wereld. Ze hebben elkaar ook in cultureel opzicht nog steeds veel gemeenschappelijks te bieden. Is er nu geen ‘onderprestatie’ en ‘onderwaardering’ van een in potentie goede samenwerking? Complicatie is dat er in zowel de VS als de EU economische krachten over grenzen heen zijn, zoals multinationals en financiële instellingen die hun eigenbelang stellen voor het algemeen belang van de VS en de EU. Die krachten moeten in een Marshallplan 2.0 teruggedrongen worden.

Ik heb het Marshallplan altijd begrepen als een project dat opgetuigd werd door de Amerikaanse regering om West-Europa van het communisme te redden én van Europa een afzetmarkt voor de Amerikaanse economie te maken. Maar ook om Europa cultureel te binden aan de VS. Het lamgeslagen Europa van 1948 zit in 2019 in een betere positie, hoewel dat anders lijkt door een sfeer van defaitisme die het oude continent teistert.

Het is nu een wat ideeën-arme periode in Washington, Londen en Brussel, maar als over enkele jaren de waan van de dag wat is uitgewoed en daar weer capabele leiders aan de macht zijn dringt wellicht het besef door dat door de opkomst van het rechts-populisme in landen als Italië, Polen, Hongarije, Zweden, Duitsland, het VK en Frankrijk een nieuw overkoepelend plan nodig is om dat te counteren. Een extra zet kan de afnemende populariteit van de Russische president Putin en het einde van zijn termijn als president in 2024 geven.

De optie is een Marshallplan 2.0 dat niet uitgaat van het communisme dat Europa bedreigt, maar van de middelpuntvliedende krachten van het rechts-populisme dat de EU wil ontmantelen. Zonder dat populisten een masterplan hebben voor hoe het dan wel moet. Terwijl in 1948 de kern van het toenmalige Marshallplan de wederopbouw van Europa was, kan de kern van Marshallplan 2.0 de reconstructie van de verzorgingsstaat en het verbeteren van sociaal-economische factoren zijn. Zoals de aanpak van belastingontwijking, inkomensongelijkheid en de herwaardering van arbeid boven kapitaal. Dat neemt het rechts-populisme de wind uit de zeilen. Een aanwijzing hiervoor is de motivatie van de Britten om voor de Brexit te stemmen. Hoofdoorzaak was de afbraak van de verzorgingsstaat door de regering Cameron. Als ijkpunt kan worden teruggegaan naar de verworvenheden die bestonden aan het einde van de 1970s voordat het neoliberalisme van Thatcher en Reagan leidend werd en het sociale contract tussen overheid en burgers verbroken werd.

Het gaat om het besef van urgentie. Daar draait alles aan. Dat is de inschatting van wat we hebben, wat we kunnen verliezen en hoe we dat verlies kunnen voorkomen. De analyse wordt al vele jaren gemaakt dat de afbraak van de verzorgingsstaat en het opdringen van het casino-kapitalisme van multinationals en financiële instellingen voor samenlevingen schadelijk is. De ongelijkheid neemt toe en de sociale cohesie neemt af. Maar vervolgens gebeurt er niks. Omdat het bedrijfsleven sinds 1980 de macht heeft gegrepen en de politiek in de zak heeft zal het die macht nooit vrijwillig afstaan. Er zijn echter ook stemmen binnen het bedrijfsleven die van mening zijn dat de privatisering en afbraak van de verzorgingsstaat te ver is doorgeschoten. Zij moeten aan boord worden genomen om de urgentie voor het Marshallplan 2.0 in eigen kring te bepleiten.

Opzet is een fors, integraal plan van aanpak dat grensoverschrijdend is, de economie politiseert en de politiek de-ëconomiseert en de centrum-linkse en centrum-rechtse partijpolitiek weer instrumenten geeft om de kiezers te binden aan de hand van een redelijk egalitair programma dat de verzorgingsstaat restaureert en de immigratiepolitiek tijdelijk stabiliseert. De aanpak hoeft niet gericht te zijn tegen rechts-radicale en links-radicale partijen die vijandig staan tegenover de EU en de universele waarden. De aanpak moet het positieve benadrukken en ook de hoop en verwachting van de wederopbouw reconstrueren. Onderdeel daarvan is ook een culturele opleving, ambitie en zelfvertrouwen waarbij de Europese kunst en cultuur weer centraal komen te staan en een hoofdrol is weggelegd voor kunst, taal en geschiedenis van de afzonderlijke landen. Als er frictie bestaat met de cultuur en economie van de VS of tussen de afzonderlijke Europese landen onderling hoeft dat binnen het plan niet opgelost te worden omdat er genoeg gemeenschappelijke grond overblijft.

De migratie van buiten de EU moet tijdelijk opgeschort worden om te komen tot een beleid dat past bij emigratielanden die per land zelf voorwaarden stellen aan wie ze wel of niet binnenlaten. De instroom moet beter gecontroleerd worden en afgestemd worden op de behoeften van de ontvangende landen. Toegang tot sociale voorzieningen of toegang tot rechten kan hierbij een rol spelen als fysieke afbakening onmogelijk lijkt. Daarna moet een nieuw overkoepelend immigratiebeleid binnen de EU in werking treden dat is gemodelleerd naar de Amerikaanse, Canadese en Australische voorbeelden waarbij het ontvangende land eenzijdig de voorwaarden stelt. Stabilisatie is een voorwaarde voor integratie. Maar de EU-lidstaten spreken wel af om uitgaande van een beleid vol compassie met elkaar verantwoordelijk te zijn voor de ontvangst van migranten.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel‘We moeten de kapitalistische overheersing ter discussie stellen’’ in De Groene, 5 juni 2019.

Foto 2: Affiche van het Marshallplan, Collectie NIOD.

Brief van Rutte aan alle Nederlanders is vals, potsierlijk en staat een oplossing van de problemen die hij constateert in de weg

Premier Mark Rutte heeft weer een brief aan alle Nederlanders geschreven. De brief is hier te lezen op de site van de VVD en verschijnt ook als advertentie in het AD. Eerder deed hij dat in januari 2017 toen hij constateerde dat het lijkt alsof niemand normaal doet. Het is een voorbeeld van het gezegde dat de aanval de beste verdediging is. Het verwijt aan de ander leidt af van de eigen hufterigheid. Ik constateerde toen dat de normaliteit volgens Rutte wel erg selectief is: ‘Hij laat in zijn brief andere overtredingen van normaal gedrag ongenoemd. Zoals de graaicultuur bij topbestuurders van banken en bedrijven die hun eigenbelang voor het algemeen belang stellen. Of de opbouw van de controlestaat en de afbraak van de verzorgingsstaat door de overheid. Of de gigantische belastingontwijking door bedrijven en vermogende individuen die wordt getolereerd door de middenpartijen. Of de dominante greep van de partijpolitiek op functies in het openbaar bestuur die als eigen bezit worden beschouwd.’ De brief uit 2017 was de opmaat naar de landelijke verkiezingen van 15 maart 2017, deze brief is dat naar de provinciale verkiezingen van 20 maart 2019.

Wat is normaal volgens Rutte en de VVD? De VVD is volgens onderzoeksjournalist Bart de Koning de partij waar 26 mensen met een strafblad rondlopen. De Koning publiceerde in 2017 het boekVriendjespolitiek. Fraude en corruptie in Nederland’. Recent won hij de Anti Fraude Award 2018 op het jaarlijkse Fraude Film Festival. In een interview met Eva Prins in FNV Magazine (2018-4) zegt De Koning over de VVD: ‘Ze roepen het hardst om ‘law and order’, om keihard aanpakken, handhaven, streng straffen. En ten eerste komt daar in de praktijk bar weinig van terecht en ten tweede zijn VVD-ers zelf kampioen fraude’. En: ‘Binnen de VVD lopen 26 mensen met een strafblad rond, veel meer dan bij welke partij ook, maar dat maakt geen enkel verschil in de peilingen.’ Het gaat de VVD-ers dus niet om de feiten, maar om de beeldvorming. Beide brieven van Rutte zijn er een voorbeeld van om de beeldvorming te beïnvloeden. Ze proberen in een profylactische actie de kritiek op de VVD te neutraliseren en af te leiden door de kritiek te verbreden of op anderen te richten.

Rutte noemt geen man en paard. Welke groep voelt zich volgens hem niet verantwoordelijk om er iets moois van te maken? Hij laat het vaag, hoewel de volgende alinea een aanwijzing geeft: ‘Ik heb ze vergeleken met de schreeuwende voetbalvaders langs de zijlijn. In de politiek zie ik ze ook voorbij komen. Mensen die bij de microfoon dingen kunnen roepen omdat ze weten dat er toch nooit een meerderheid voor zal zijn.’ Dit sluit uit dat Rutte doelt op frauderende VVD-ers die lid zijn van de machtigste politieke partij die deel uitmaakt van coalitiekabinetten die de meerderheid vormen. Het is tegenstrijdig wat Rutte zegt, want VVD-ers hebben een meerderheid achter zich en zitten in het centrum van de politieke macht, terwijl de schreeuwers langs de zijlijn buiten of binnen het parlement precies dat zijn. Ze nemen niet deel aan het spel en maken geen deel uit van de macht. Dat is exact het probleem van die schreeuwers, ze voelen zich onmachtig en schreeuwen hun onmacht uit. Maar het is geschreeuw en weinig wol. Waarom focust Rutte dan toch op deze onmachtigen die niet in de bestuurdersstoel zitten en volstrekt niet bij machte zijn om veranderingen door te voeren ?

Het had Rutte gesierd als hij zoals hij eerder deed concreet was geworden. In 2015 hekelde hij de ‘grote dikke-ik-mentaliteit’ en zei toen onder meer volgens een verslag van de NOS: ‘Ik erger me kapot aan bankiers die zeggen dat ze in het buitenland zo veel geld kunnen verdienen. Dan denk ik: ga dan naar Londen, toedeledokie!’ Bankiers als Ralph Hamers van het frauderende ING die aan een jaarsalaris van 2 miljoen euro geen genoeg had, zijn dus volgens Rutte ook schreeuwers. Maar deze bankiers of bestuurders van multinationals staan niet langs de zijlijn. Ze maken integendeel deel uit van het spel en sturen de politiek, zoals de episode van de dividendbelasting voor buitenlandse aandeelhouders verduidelijkte dat een een-tweetje was tussen Rutte en de topman van Unilever. Rutte maakte zich daarmee ook tot een individu die geen verantwoordelijkheid nam om er met elkaar iets moois van te maken. Als premier staat hij niet langs de zijlijn.

Premier Rutte richt zijn pijlen de verkeerde kant op. Het zijn immers niet de schreeuwers langs de zijlijn, maar de machtigen die in economie of politiek de macht uitmaken die hun verantwoordelijkheid niet nemen en zich onmaatschappelijk gedragen. Door hun ‘grote dikke-ik-mentaliteit’ harken ze geld en invloed naar zich toe als rechtse Rupsjes Nooitgenoeg. Het geschreeuw van de onmachtigen langs de zijlijn bestaat, maar is niet de hoofdzaak en van weinig invloed. Het is teveel gevraagd van een partijpoliticus als Rutte om over zijn eigen schaduw heen te springen. Het is teveel gevraagd dat hij kritisch zou zijn op de 26 VVD-ers met een strafblad of op de bestuurders van ondernemingen die uitblinken in zelfoverschatting, zelfverrijking en asociaal gedrag. Of zoals Rutte het zelf formuleert: ‘Mensen die alleen met zichzelf bezig zijn en altijd eerst denken aan hun eigenbelang’. Het is de hoogste tijd dat Rutte een brief schrijft waarin hij eerlijk is naar zichzelf en naar alle Nederlanders. Bovenstaande brief als onderdeel van de politieke marketing van de VVD niet alleen vals en potsierlijk, maar wat erger is, het gaat de aanpak van het probleem dat Rutte signaleert bewust uit de weg. Dát is kwalijk.

Foto’s: Schermafbeelding van (deel van) ‘Brief van Mark Rutte aan alle Nederlanders’ op site VVD.

Als Nederland geen stadsstaat of natiestaat is, wat is het dan wel?

Het is dwaasheid wat Tracy Metz in 2016 zei. Zie alleen de macht van Facebook of Google die alle grenzen te buiten gaat. Inmiddels is Benjamin Barber naar wie ze verwijst gestorven. Met hem het optimisme dat burgers vanaf de basis hun eigen lot in handen kunnen nemen. Niemand trekt zich aan de haren uit het moeras. Metz heeft wel gelijk dat Nederland geen natiestaat is. Dat denken is romantiek en nostalgie. Bovenal zelfbedrog en misleiding op weg naar een oplossing. ‘Nostalgie naar die gouden eeuw van de natiestaat blijft het westerse politieke debat tot op de dag van vandaag verstoren, maar het werd gebouwd op een onwaarschijnlijke samenloop van omstandigheden die nooit zal terugkeren’, zegt Rana Dasgupta in een artikel in The Guardian.

Maar als Nederland stadsstaat noch natiestaat is -of op korte termijn kan worden- en Metz een handelaar in valse tegenstellingen blijkt te zijn, wat is Nederland dan wel? Complex. Lokaal, stedelijk, regionaal, nationaal en globaal door elkaar heen. Waarbij grenzen vervagen en niet uitsluitend fysiek meer zijn. Het antwoord is hybride. Cultureel kan Europa opgedeeld worden in regio’s, maar politiek kan het niet zonder supranationale EU om niet geplet te worden tussen grote landen (VS en China), banken en multinationals die de politiek hebben geëconomiseerd. Hoe dan ook is de romantiek naar kleinschaligheid en het lot in eigen hand nemen van Metz geen passend antwoord op de romantiek die terugverlangt naar nationalisme van de 19de eeuw in een Europa dat nooit meer die leidende positie zal kunnen innemen. Valse stemmen klinken aan alle kanten.

De Nederlandse Leeuw en het luchtkasteel van een ‘progressief-liberale denkcultuur’

Gisteren kwamen volgens een bericht van de NOS 2000 mensen bij elkaar ‘voor een brainstormsessie over de multiculturele samenleving. Het is de eerste debatavond georganiseerd door De Nederlandse Leeuw. Een stichting die “de progressief-liberale denkcultuur wil doorbreken”.’ De NOS volgt de framing van alt-right over zoiets als een ‘progressief-liberale denkcultuur’ die leidend is. Wie vanuit het centrum van het Nederlandse politieke spectrum naar politiek en samenleving kijkt ziet -naast relicten van culturele hegemonie van links- echter geen ‘progressief-liberale denkcultuur’, maar vooral de economisering van de politiek onder druk van multinationals en financiële instellingen -inclusief de economisering door ECB of IMF- die het sinds de jaren ’80 voor het zeggen hebben gekregen. Aan de flanken nemen onwrikbare standpunten het politieke centrum in de tang. Aan de linkerkant wordt dat gevoed door nostalgie naar een sinds 15 jaar afgesloten periode van het multiculturalisme, aan de rechterkant door nostalgie naar de 19de eeuw van natiestaat en nationalisme. Behalve met de druk vanaf de flanken, worstelt het centrum met de druk van bedrijven en de gevolgen van de globalisering waar het door gebrek aan ambitie, macht en middelen onvoldoende weerstand aan kan bieden.

Zo kondigt zich een vijfdeling aan. In de politiek: radicaal links – centrum – radicaal rechts. In de economie: economische macht van bedrijven en financiële instellingen die de politiek in de zak heeft. In de cultuur (kunst, universiteiten, media, religieuze instellingen): naar links leunende posities die steeds meer uitgehold worden door de economisering van samenleving en politiek, en opgevuld worden door rendementsdenken dat vanuit de politiek en economie de cultuur in de greep neemt. Aan de buitenkant ziet het er nog links (of: ‘progressief-liberaal‘) uit, maar in de kern is het inmiddels grotendeels in het omgekeerde veranderd.

Het is begrijpelijk dat de vertegenwoordigers van radicaal-rechts die verschijningsvorm van de cultuur op de korrel nemen. Het is zowel een makkelijk te framen doelwit (‘linkse kerk’) als een afleiding voor het gebrek aan durf en een teveel aan gemakzucht als verhulling van opportunisme dat wordt gevoed door eigenbelang om de echte macht van multinationals, financiële instellingen en de veiligheidsindustrie niet aan te spreken.

Om te begrijpen hoe dat in de praktijk werkt is het goed om te beseffen wat alt-right is. Is het een politieke beweging binnen de gevestigde politiek zoals de Tea Party, of een subcultuur die vooral een maatschappelijk fenomeen is waarvan leden zich politiek losjes organiseren? Dat laatste is het geval. Sinds binnen de regering-Trump vertegenwoordigers van alt-right op afstand zijn gezet is dat er alleen maar duidelijker op geworden. Het feit dat binnen die subcultuur rechts-extremistische activisten en ideologen met racistische ideeën over blanke hegemonie verzameld zijn, betekent nog niet dat alt-right een rechtse politiek voorstaat binnen de randvoorwaarden van de bestaande politiek. Het grootste misverstand is dat het een conservatieve inslag heeft, het verzet zich juist tegen het conservatisme in de maatschappij. Alt-right is nihilistisch (in de zin van: ‘ontkenning van het bestaande’) zonder op dit moment een alternatief voor het bestaande te kunnen bieden.

Als De Nederlandse Leeuw zegt ‘de progressief-liberale denkcultuur te willen doorbreken’ dan moet men erop gewiekst zijn wat het ermee bedoelt en door wie het zich laat inspireren. Vooralsnog is een verzameling van radicaal-rechtse denkers bezig een stropop van de ‘progressief-liberale denkcultuur’ op te tuigen die in werkelijkheid allang niet meer bestaat, en hoe dan ook sterk gedevalueerd is. Om een organisatie van de grond te tillen en diverse subgroepen te verbinden kan het behulpzaam zijn om een vijandbeeld te creëren waarin die subgroepen zich kunnen vinden. De Nederlandse Leeuw staat voor de keuze welke kant het opgaat en welke leiders het wil volgen. Gaat het in de richting van het nihilisme van alt-right of beweegt het zich binnen de randvoorwaarden die de bestaande politiek stelt? Als het het gevecht met de macht van banken en multinationals aangaat en de politieke marketing van de ‘progressief-liberale denkcultuur’ achter zich laat omdat het dat frame niet meer nodig heeft om zich te bewijzen en te formeren, dan kan De Nederlandse Leeuw brullen. Niet tegen het luchtkasteel van de progressief-liberale denkcultuur, maar tegen echte macht.

Foto: Schermafbeelding van tweet van Joost Niemoller van 19 januari 2018, met reactie.

Debat over experiment met soepele bijstand met Jetta Klijnsma legt harteloosheid en gebrek aan compassie gasten ‘Jinek’ bloot

Vaak wordt vooral vanuit rechts-populistische hoek gezegd dat de Nederlandse media links zijn. Het wordt zelfs beschimpend de ‘linkse kerk’ genoemd. Maar het is een misverstand, de Nederlandse media zijn door de bank genomen rechts. De ‘rechtse kerk’ dus. Ze verdedigen de gevestigde orde en schurken tegen de macht aan. Journalisten kunnen weliswaar een sociaal-democratisch of links-liberaal wereldbeeld hebben, maar dat is ondergeschikt aan de media-organisaties waar ze bij in dienst zijn. Die wegen het zwaarst. Deze media vertegenwoordigen een conservatief, rechts-liberaal of zelfs populistisch wereldbeeld. Dat gaat soms gepaard met harteloosheid en een gebrek aan compassie. Dat leidt tot vervangende schaamte dit aan te moeten horen.

Het fragment van de talkshow ‘Eva Jinek’ (KRO-NCRV) uit de uitzending van 4 juli gaat over een tweejarig experiment in vijf gemeenten (Groningen, Ten Boer, Wageningen, Tilburg en Deventer) met soepelere bijstand. Demissionair staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA) informeert over een regeling voor bijstandsgerechtigden met een soepelere sollicitatieplicht en de mogelijkheid om maximaal 199 euro per maand bij te verdienen. Opzet is om deze bijstandsgerechtigden uit de bijstand te helpen. Dat kan bereikt worden door ze extra zekerheden te geven. Voorbeeld is kunstenares Bianca uit Groningen die geholpen wordt een eigen bedrijfje, een tassenatelier op te zetten. De regeling is geen hoofdprijs, maar wordt door gast Jan Smit zo voorgesteld. Ook gastvrouw Eva Jinek laat zich niet onbetuigd door te getuigen dat ze hierover wel eens gekke dromen heeft gehad. Klijnsma treft opmerkelijke agressie. De maatschappelijk gearriveerden aan tafel grossieren niet alleen in vooroordelen, maar vooral in harteloosheid en gebrek aan compassie. Het is ontluisterend om te zien. Het symboliseert het failliet van een betrokken samenleving waar mensen zich om elkaar bekommeren.

Staatssecretaris Klijnsma is natuurlijk wel iemand die makkelijk hoon opwekt. Ze mist de factor om serieus genomen te worden. Klijnsma is de uitvinder van het moestuinsocialisme. Ze heeft in haar functie in de afgelopen regeringsperiode weinig kansen gemist om zichzelf of haar partij de PvdA belachelijk te maken. Klijnsma valt niet te betrappen op een diepgaande analyse, maar praat doorgaans in tegeltjeswijsheden. Daarom is het jammer dat het kabinet Klijnsma naar de media afvaardigt om dit interessante experiment te verdedigen. Het verdient beter. Een handigere en minder naïeve bestuurder als staatssecretaris Martin van Rijn had het ongetwijfeld overtuigender verdedigd en minder wantrouwen ontmoet dan Klijnsma. Maar Jan Smit en Eva Jinek schoten ondanks Klijnsma in de eigen voet door zich zo te laten kennen. En dat zegt alles over ons. 

Hans de Boer slaat toe in één-tweetje met De Telegraaf. Een malloot torpedeert opnieuw zijn eigen geloofwaardigheid

Werkgeversvoorzitter Hans de Boer (VNO-NCW) slaat opnieuw toe in een één-tweetje met De Telegraaf. Volgens hem zou Nederland 17.000 banen en een miljard euro aan belastinginkomsten mislopen vanwege ‘te strikte regels rond bonussen in de financiële sector’. Hiermee neemt hij een voorschotje op een kamermotie die die regels wil vastleggen. Het is onduidelijk waar de Boer zijn schattingen op baseert. Een onderbouwing ervoor geeft hij niet. Die is ook onmogelijk te geven omdat vele landen azen op bedrijven die in een complex proces vanwege de Brexit hun Londense vestigen willen verplaatsen naar de EU. Het nattevingerwerk van De Boer doet het werk. Hij laat zich opnieuw als ijdeltuit kennen die zijn eigenbelang oppimpt door De Telegraaf te laten zeggen dat hij ‘samen met het kabinet in het diepste geheim geprobeerd heeft om een aantal gerenommeerde handelsbanken naar Nederland te halen’. Het diepste geheim dat bij De Boer niet veilig is en hij in de krant zet. De Boer laat samen met De Telegraaf zijn demagogische hart spreken door te stellen dat die 1 miljard euro aan belastinginkomsten aan goede zorg besteed kan worden. Samen leggen ze de schuld bij de PvdA. IJdeltuit en malloot De Boer en activistische journalisten Visser en De Winther van De Telegraaf.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelPvdA torpedeert duizenden banen’ in De Telegraaf, 26 juni 2017.

Populisme en centrumpolitiek kunnen op termijn versmelten. Hervorming door wederopbouw

Democratie is moeilijker dan demagogie. Dat heeft de lijsttrekker Jan Roos van Voor Nederland (VNL) geleerd. Hij verlaat de politiek, aldus een bericht in De Volkskrant. Roos liet dit afgelopen donderdag per tweet weten. VNL stemt volgend weekend over opheffing. Het was toch al een slechte week voor de rechts-populisten, want UKIP verloor 85% van haar kiezers in de Britse parlementsverkiezingen. Leider Paul Nuttall stapt op. Vorige maand verloor de leider van het Front National Marine Le Pen de Franse presidentsverkiezingen van centrumkandidaat Emmanuel Macron met een onverwachts groot verschil van 32%. In de VS wordt president Trump steeds verder in het defensief gedrongen, verliest aan aanhang, geeft geen leiding, krijgt niets voor elkaar en zet het populisme wereldwijd in een kwade reuk. De reuk van Roos, Nuttall, Le Pen, Trump en al die andere populisten die democratie met demagogie verwarren. Of denken dat politiek een variant van leefstijl is.

Het valt te hopen dat het inzicht in genoemde verkiezingen dat populisten niet de oplossing bieden wordt vastgehouden. Want niets is zeker. Of blijvend. Rechts-populisten investeren doorgaans niet in oplossingen, maar in kritiek op de gevestigde orde. Ze willen die niet hervormen, maar vernietigen. Het verhaal van het weggooien van oude schoenen voordat de nieuwe zijn ingelopen. Of zelfs gekocht. De al dan niet tijdelijke teloorgang van de populisten geeft de centrumpolitiek de verplichting om ernst te maken met hervormingen die het merendeel van de kiezers direct in het dagelijks leven voelt. Dus betere sociale voorzieningen, betere zorg, betere arbeidsmarkt, beter onderwijs en betere huisvesting. Dat is de uitdaging voor de centrumpolitiek.

Politiek is niet meer dan politiek. Het verdeelt de macht die verdeeld kan worden. Maar heeft onvoldoende invloed op de macht die buiten de politiek opereert. Op financiële instellingen die politici omkopen of op multinationals die belasting ontwijken en hun kapitaal in geen enkel land nog laten landen om het te laten belasten. Dat is het afschrikwekkende beeld van goedwillende politici die niets voor elkaar krijgen. Of omdat ze in de zak van grote belangen zitten, of omdat ze geen ambitie of durf hebben om door te bijten, of omdat ze weten onvoldoende middelen te hebben om doelmatig op te treden. En het er daarom maar bij laten zitten net te doen alsof ze optreden. Om het publiek een loer te draaien en hun bestaansrecht te verantwoorden. Op die houding spelen rechts-populisten in. Daar hebben ze geen ongelijk in voorzover het de diagnose betreft.

De vervolgvraag is hoe de diagnose kan doordringen tot de centrumpolitiek -of het centrum van de politiek- en de politiek kan doordringen tot de populisten. Door het pantser van de populistische demagogie heen. Ze hebben elkaar wat te bieden als ze het beste van hun twee werelden weten te combineren. Maar dat gebeurt niet omdat ze concurrenten van elkaar zijn. Daarbij komt dat het bestaansrecht van de populisten is gelegen in de houding zich tegen de politiek af te zetten. En centrumpolitici dienen niet de directe belangen van hun kiezers, maar van belangengroepen door wie ze al dan niet rechtstreeks worden aangestuurd. En ingeperkt.

Het is cynisch om te veronderstellen dat centrumpolitiek en populisme elkaar voorlopig dwars blijven zitten. Met als gevolg dat ze allebei afgeleid worden van dat waar ze zeggen mee bezig te zijn. Kort samengevat, hervorming tegenover reconstructie. Zonder een afdoend antwoord op de vraag te kunnen geven hoe het verder moet kan wel aangegeven worden in welke richting de oplossing gezocht moet worden. In versmelting.

Het klinkt op dit moment wellicht belachelijk door uiteenlopend wereldbeeld, retoriek en visie op de politiek van centrumpolitiek en populisme. Door verder te kijken dan de uiterlijkheden kunnen de energie en diagnose van de populisten hopelijk op middellange termijn gecombineerd worden met het vakmanschap en de oplossingsgerichtheid van de centrumpolitiek. Einddoel is hervorming van de politiek door wederopbouw.

Foto: Wiel van der Randen, ‘Wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog’. Westkapelle, 1947. Collectie: Spaarnestad Photo/ Wiel van der Randen.

Het spook van het xenofobe populisme waart door Europa

andrei-rublev-1966-006-mongol-torch-00n-0hs

Een spook waart door Europa. Het spook van het xenofobe populisme. Zo zou het manifest van de anti-liberale democratie kunnen beginnen, zoals het Communistisch Manifest uit 1848 van Friedrich Engels en Karl Marx begon. Strijden tegen een schim is lastig. Want per definitie bestaat een fantoom, een droombeeld, een hersenschim niet. Het is illusie en betovering tegelijk. Spoken kunnen alleen bestreden worden met spoken.

Analyses over het xenofobe populisme leggen de opkomst van de oorzaak ervan in een samenleving die is doorgeschoten in abstracties. Wat wil zeggen een onstoffelijke laag in de samenleving die onzichtbaar tussen de mensen en de samenleving is geschoven. Waardoor ze van hun eigen omgeving vervreemd zijn. Dat is de theoretisering van de globalisering, de economisering van de politiek, het neoliberalisme of de rationalisering.

Het xenofobe populisme is nationalistisch van aard en gaat voor etnische eenheid, claimt van bovenaf namens ‘het volk’ te spreken en zich tegen ‘de elite’ te verzetten. Het wil de representatieve democratie vervangen door volkssoevereiniteit en zich als woordvoerder van dat volk opwerpen. Het xenofobe populisme ondermijnt het idee van streven naar waarheid en universalisme die voor allen als overkoepelende,  voorspellende waarde geldt en vervangt dat door een idee van context dat de waarheid op voorhand probeert te construeren.

Jan Terlouws toespraak voor DWDD geeft aan hoe wereldvreemd oplossingen kunnen zijn : ‘Ik zeg tegen alle politici in Nederland en in het buitenland: mensen wees integer, wees onkreukbaar en vooral draag uit dat je er bent om het publieke belang te dienen.’ Was het maar zo simpel. Probleem is dat de meeste politici niet onkreukbaar kunnen zijn omdat ze bezit zijn van belangengroepen. Of gevangen zitten in partijpolitiek. Zo cynisch is het. Terlouw is overigens minder naïef in zijn analyse dan in zijn hoop voor de toekomst als hij perfect de spanning tussen theorie en praktijk beschrijft met een verwijzing naar Hillary Clinton: ‘Die heult met Wall Street en vertelt het ons niet. Ik vertrouw de politiek niet.’ Zij kon zich niet aan haar eigen schaduw onttrekken, zoals Donald Trump dat evenmin kan. Beide kandidaten zijn bezit van big money. Doorgaans kunnen politici niet integer en onkreukbaar zijn en het publieke belang dienen omdat ze bezit van specifieke belangen zijn. Zoals multinationals, grote buitenlandse mogendheden of banken die de politici chanteren.

Wat is het andere spook dat het spook van het xenofobe populisme kan bestrijden? Hoe moet dat opgetuigd worden om de liberale democratie zoals we die kennen te behouden, en te hervormen? Waar is het personeel ervoor als traditionele beroepspolitici niet vrij genoeg meer zijn om te handelen in het algemeen belang? Hoe kan dat spook zowel de onzichtbare laag tussen mensen en samenleving opruimen en ze hun eigen omgeving teruggeven als het spook van het xenofobe populisme verslaan dat mensen uit eigenbelang schijnoplossingen voorhoudt? Het is een zoektocht naar vaardige en integere politici die geen bezit zijn van multinational, bank, denktank, vakbond, werkgeversorganisatie, vreemd land of eigen partij. Het is een veeleisende speurtocht.

Gevestigde partijen hebben de dreiging van het xenofobe populisme nog steeds onvoldoende begrepen. Ze zien de ernst van de situatie niet of zijn niet in staat om over te schakelen naar een noodscenario. In de PvdA verzetten Samsom en Asscher in een potsierlijke leiderschapsverkiezing de stoelen op het dek van de Titanic.

Bijkomend voordeel is dat het Nederlandse xenofobe populisme met PVV, VNL, FvD en GeenPeil vier partijen heeft die zich namens hetzelfde volk opwerpen. Dat is ongeloofwaardig omdat Nederland geen vier volkeren heeft. Partijen moeten verjongen, maar met behoud van ervaring twintigers en dertigers in de bovenste helft van hun kieslijst zetten. Ze moeten een combinatie van politieke partij en burgerbeweging worden. Vanwege de ongebondenheid heeft progressief Nederland een bijzondere rol om over partijgrenzen en -belangen heen een visioen voor de toekomst te ontwikkelen dat het spook van het xenofobe populisme doet verdwijnen. Het kan, maar hoe het moet worden aangepakt is nog niet uitgewerkt. De overtuiging is bouwstof voor spoken.

Foto: Andrei Roeblev (1966) van Andrei Tarkovsky.

Karel van Wolferen oreert er op los in Café Weltschmerz. Wie wil hij overtuigen of misleiden?

Humor met Wierd Duk en Karel van Wolferen. Hopelijk nemen ze zichzelf en hun standpunten niet al te serieus. Voor Duk pleit dat hij zich kan verplaatsen in standpunten van anderen. Die flexibiliteit ontbreekt bij Van Wolferen volledig. Hij is een oude plaat die zichzelf herhaalt. Duk verdient een betere gesprekspartner.

De eenzijdige blik van beide heren is hun gebrek. Ze voeren hun eigen Muppet Show op. Tot nieuwe inzichten of ook maar één nieuw idee leidt dat niet. Uiteraard deugen ‘neo-conservatieven’ in Washington niet. In de VS deugt het hele politieke bestel niet waarin big money van Wall Street de politiek in de zak heeft. Losgezongen van de realiteit van arbeidersklasse en middenklasse. Bernie Sanders was als gematigde anti-establishment kandidaat de ideale politicus geweest om de macht van het grote geld en de veiligheidsindustrie terug te dringen en te verbinden met de noden en behoeften van de gewone Amerikanen. Maar big money stond hem die rol niet toe. En besef ook dat Donald Trump een president is die door de praktijk gedwongen als pro-establishment zal eindigen. Met belastingverlaging voor rijken en bedrijven. En met overheidsopdrachten.

Een analyse die slechts dwangmatig één kant uitkijkt zoals Karel van Wolferen doet is per definitie onvolledig. Dat kan nooit tot een evenwichtige vergelijking tussen landen leiden. Dat verklaart de wereld niet, maar doet het omgekeerde. Het ontneemt het zicht erop. Want behalve de VS hebben China en de Russische Federatie ook een conglomeraat waarin banken, bedrijven, media, veiligheidsindustrie en politiek hecht samenwerken.

Het is niet erg veelzeggend om steeds weer uitsluitend dat Amerikaanse conglomeraat in de beklaagdenbank te zetten, zoals Van Wolferen doet. En telkens weer met onderminister Victoria Nuland aan te komen. Een vergelijking van Amerikaanse, Russische en Chinese conglomeraten is interessanter omdat het de verschillen tussen die landen aangeeft. En vervolgens doet uitkomen wat hun perspectieven en beleidsvoornemens zijn.

Democratie is kwetsbaar. En weinig weerbaar tegen agitators die de democratie willen beschadigen om hun zin door te drukken. Democratie bestaat uit de combinatie van democratische instellingen en een stelsel waarin politiek en bevolking deelnemen. Volmaakt is het nooit en daarom altijd toe aan een opknapbeurt.

Iedereen die het bestaan van democratische instellingen ter discussie stelt verklaart zich als anti-democraat. Dat gaat niet om het maken van een politieke keuze voor of tegen specifiek beleid, maar om het overhevelen van de keuze uit handen van het volk naar de autoritaire leider. Maar dat is geen reparatie van de democratie, maar het verder kapotmaken ervan. Daar is Karel van Wolferen mee bezig. Als afleiding van zichzelf. Saai.