Kunstsoap met Cathérine de Zegher, Toporovksi collectie en MSK Gent kent invalshoeken, belangen en onkunde. Nog geen conclusie

Het wordt inmiddels een kunstsoap genoemd. De verwikkelingen van de geschorste directeur van het Gentse Museum voor Schone Kunsten (MSK) Cathérine de Zegher en de collectie Toporovski. Zien hier voor de voorgeschiedenis: een museumdirecteur die op non-actief wordt gezegd vanwege het vermoeden dat ze uit scoringsdrift min of meer onbewust via haar museum gelegenheid tot witwassen gaf aan een verzamelaar van een collectie 24 avant-gardistische Russische schilderijen waarvan de authenticiteit ernstig betwijfeld wordt.

In de publiciteit woedt een a-synchrone strijd over de schuldvraag. De Zegher die haar sporen heeft verdiend in de internationale kunstwereld kreeg vorige week steun in een open brief van bekende namen. Ze noemen de beschuldigingen aan haar adres leugenachtig en geven de media de schuld: ‘In particular the personal attacks against Catherine de Zegher reached a peculiar and unprecedented intensity that resulted in a trial by media.’ Zo wordt de boodschapper van het slechte nieuws tot zondebok gemaakt. De Zegher voelde zich door deze steun gesterkt. Dat zij zo snel kon vallen kan erdoor verklaard worden dat ze in de stad Gent en in haar eigen museum, en nationaal bestuurlijk onvoldoende steun had opgebouwd. Vlaamse museumdirecteuren distantieerden zich van haar omdat ze de museumsector beschadigd zou hebben. Ofwel, internationaal heeft ze steun die ze nationaal mist. De benoeming van de expert hedendaagse kunst De Zegher bij het traditionele MSK werd toendertijd door velen niet begrepen. De Russische avant-garde is niet haar specialisme.

De laatste aflevering in de kunstsoap is dat volgens de Russische kunstverzamelaar en bruikleengever Igor Toporovski 12 van de 24 werken die in het MSK gepresenteerd werden authentiek zijn. Dat zou blijken uit een onderzoek in vier laboratoria die door hem niet bij naam genoemd worden. Hij concludeert daaruit dat ze geen vervalsingen zijn omdat ze uit ‘de beginjaren 1900 zouden dateren’. De Groene politicus Bart Caron die kritisch dit dossier volgt wijst er in bovenstaande tweet terecht op dat dat nog niets zegt over de toewijzing van de werken. Verdere complicatie is dat kunsthandelaren die in Russische avant-gardekunst handelen een strafklacht hebben ingediend tegen De Zegher omdat ze vreesden dat de vermeende vervalsingen hun handel beschadigde. Hierbij werd na tussenkomst van een Gentse rechter beslag gelegd op de betreffende werken en de daarbij horende documenten. Waarbij het onderzoek tot stilstand kwam. De kunsthandelaren vonden het op hun beurt niet kies dat De Zegher en Toporovski een persconferentie gaven tijdens een lopende zaak.

Op betreffende persconferentie zei De Zegher volgens een bericht in HLN: ‘Ik spreek voor diegenen die houden van kunst, schoonheid en waarheid. Ik heb mijn eigen verhaal, gebaseerd op grondig onderzoek, bekende feiten en wetenschappelijk bewijs dat mijn oordeel en overtuiging bevestigt’. Dat tekent de tragiek van haar opstelling. De Zegher heeft inderdaad haar eigen verhaal dat haar oordeel en overtuiging bevestigt, maar wat dat betekent is de vraag. Deze kunstsoap gaat over commerciële en museale belangen, vermenging van politiek en kunstwereld, een museumdirecteur die losgezongen is van haar eigen omgeving en het moeras inwandelt, een minister die niet alert en passend handelt en media die door de museumdirecteur de schuld in de schoenen geschoven krijgen omdat ze verslag doen. De grootste verliezer is de Vlaamse museumsector.

Foto: Tweet van Vlaamse volksvertegenwoordiger namens Groen Bart Caron, 18 oktober 2018.

Advertentie

Val van een museumdirecteur: Catherine de Zegher en het MSK Gent

Straffe kost in Gent. Dit bericht in de Vlaamse krant De Morgen gaat over directrice Catherine de Zegher van het Museum voor Schone Kunsten Gent (MSK Gent) die door het Gentse college (schepencollege) op 7 maart tijdelijk op non-actief is gesteld.  Afgelopen dagen kwam het MSK Gent onder kritiek na aanhoudende geruchten over de echtheid van 26 Russische avant-gardewerken uit de Toporovski-collectie, (soms ook geschreven als Toporkovski) die sinds oktober 2017 in het museum werden geëxposeerd. Hoe reëel het gevaar is dat het MSK Gent de museumlicentie verliest is onduidelijk. Maar zo’n maatregel zou buitensporig zijn en de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de Belgische museumsector enorm beschadigen. Het zou waarschijnlijk een reeks van vragen oproepen over de organisatie, financiering, doelmatigheid, kwaliteit en steun door de landelijke en lokale politiek van de Belgische museumsector. Een debat dat op scherp zet en onvoorziene gevolgen kan hebben en daarom niemand in de Belgische politiek of museumsector graag voert.

In januari zetten internationale deskundigen en op 5 maart 2018 Vlaamse museumdirecteuren in een open brief hun bezwaren uiteen. De Vlaamse directeuren schreven: ‘Wij kunnen en willen nu niet meer zwijgen, want dit is de wereld op zijn kop. Het MSK heeft in de afgelopen maanden op flagrante wijze alle deontologische codes en de regels van het gezond verstand geschonden. Men is in zee gegaan met een verzamelaar die men niet kende, met een collectie ‘too good to be true’ in een domein, Russische avant-garde uit de eerste decennia van de twintigste eeuw, waar het museum niet in gespecialiseerd is en waarvan internationaal bekend is dat zowel authenticiteit als herkomst zeer problematisch kan zijn.’ Ze namen afstand: ‘De imagoschade is groot, wat Catherine de Zegher en het stadsbestuur in de pers ook mogen zeggen. En het treft niet alleen het MSK, maar de geloofwaardigheid en reputatie van onze musea en erfgoedinstellingen is in het geding – in Vlaanderen en internationaal, in de pers, bij vakgenoten en het brede publiek. Wij ondervinden dat dagelijks in onze contacten. En dat raakt ons diep. Wij zijn overtuigd van de intrinsieke kwaliteit, professionaliteit én integriteit van de sector in de volle breedte. Het is juist daarom dat wij ons nadrukkelijk distantiëren van de wijze waarop het MSK gehandeld heeft en nog handelt in deze kwestie.

Dat directeur De Zegher gehandeld heeft met een grote portie naïviteit en goedgelovigheid kan onder meer onderbouwd worden door een bericht in NRC van 2013 over een een internationale bende kunstvervalsers die in Duitsland werd opgepakt en gespecialiseerd was in werken van Russische avant-gardisten als Malevitsj, Kandinsky en Natalia Gontsjarova. Precies de namen die vertegenwoordigd waren in de Toporovski-collectie: ‘Volgens het BKA [Bundeskriminalamt] zijn sinds 2005 in totaal vierhonderd vervalsingen verkocht, meestal aan Duitse verzamelaars. De bedragen liepen uiteen van tienduizenden tot tientallen miljoenen euro’s. Ook echtheidscertificaten werden vervalst. De Frankfurter Allgemeine Zeitung schrijft dat justitie ook onderzoek doet naar betrokkenheid van experts in de kunstwereld, onder wie handelaren en galeriehouders.

De Zeghers schorsing was onvermijdelijk. Ze heeft bij een tentoonstelling van Russische avant-garde kunst steken laten vallen, naar nu steeds duidelijker blijkt. Ze weigert ook medewerking aan het onderzoek. Ze zei eerder dat ze op haar kunsthistorisch oog afging. Een achterhaalde uitleg van een museumdirecteur die geavanceerde technische middelen kan inzetten om het eigen oog ‘aan te vullen’. De lokale politiek bemoeit zich er intussen mee. Oppositiepartij N-VA meent dat het museum beschadigd wordt en het gemeentebestuur van stad Gent (sp.a, Groen en Open Vld) de zaak wil vertragen. De Vlaamse museumsector is de verliezer.

Zo kent België een eigen kwestie Ruf. Waarbij museum en kunsthandel op een onacceptabele wijze in de directeur samenkomen. Maar waar Ruf achter de schermen opereerde, is dat bij De Zegher van het MSK Gent anders. Ze liegt aantoonbaar en heeft de hele Vlaamse en internationale kunstwereld tegen zich in het harnas gejaagd. Er is nog een ander verschil. De Raad van Toezicht van het Stedelijk die Ruf aannam was juist het probleem. Het gaf het slechte voorbeeld. Kwaadwillenden zouden kunnen beweren dat iemand met het profiel van Ruf met stevige vertakkingen naar de kunsthandel bewust aangezocht werd om bepaalde leden van de Raad van Toezicht zelf de ‘mentale’ ruimte te geven om binnen de kaders van het Stedelijk handel te drijven. En over de schreef te gaan. Jan Christiaan Braun stelde dat vanaf 2014 aan de orde in de openbaarheid. De Zegher lijkt zonder deze bijbedoelingen gehandeld te hebben. Door toedoen van haar eigen goedgelovigheid en de gemene handelwijze van anderen is ze een fuik ingezwommen waaruit ze niet meer kon ontsnappen.

Het is de tragiek van een museumdirecteur die met vervalsers in zee gaat en zich niet meer aan hun grip kan onttrekken. Via een omweg geeft de kwestie De Zegher reliëf aan de kwestie Ruf. Een museumdirecteur die de fuik inzwemt van de kunsthandel of van malafide verzamelaars verliest aan geloofwaardigheid en integriteit. En verliest uiteindelijk ook de functie van museumdirecteur. Dan heeft het ontbroken aan gezond verstand.

Foto 1: Schermafbeelding van slotalinea uit artikelDirectrice MSK wordt tijdelijk opzijgeschoven’ in De Morgen, 8 maart 2018.

Foto 2: Foto ‘Catherine de Zegher with Igor Toporovsky © Fondation Dieleghem’ in The Art Newspaper, 29 januari 2018. 

Russische avant-garde: Vragen over authenticiteit van bruiklenen van Toporovski-collectie in Museum voor Schone Kunsten Gent

De Standaard zoomt in een bericht in op 26 bruiklenen van de Toporovski-verzameling die in de vaste opstelling van het Museum voor Schone Kunsten in Gent sinds oktober 2017 tijdelijk worden gepresenteerd. Ze zijn onderdeel van de collectie van de Russische kunsthistoricus Igor Toporovski die volgens plan vanaf 2020 in een nieuw opgericht museum in het Brusselse Jette wordt ondergebracht. Dat museum in het jachtpavilioen van het vroegere kasteel van Dielegem zal gewijd zijn aan de Russische avant-garde van begin 20ste eeuw. Over de authenticiteit van de werken van onder meer Kazimir Malevitsj, Wassily Kandinsky, Vladimir Tatlin, El Lissitzky en Natalja Gontsjarova die nu zijn te zien in Gent zijn twijfels gerezen.

De Standaard zet het scherp aan: ‘Sinds de opening van de nieuwe opstelling gonst het in de museumwereld van de geruchten. Russische modernistische kunst staat na recente schandalen met vervalsingen in een slecht daglicht.’ En: ‘Tien specialisten Russische kunst  publiceren nu samen een open brief. Onder hen vooraanstaande curatoren die in Londen en New York grote exposities over Russische modernisten maakten. Verder zijn er onderzoekers en kunsthandelaars met specialisatie in Russische kunst. In hun brief noemen ze de geëxposeerde stukken ‘hoogst twijfelachtig’. Naar verluidt gaan de briefschrijvers niet zover om de werken vervalsingen te noemen. Ze verzoeken het museum om de werken terug te trekken. Zo’n open brief die een museum terechtwijst is bijzonder. En pijnlijk voor de reputatie van het Museum voor Schone Kunsten in Gent

The Art Newspaper zet vandaag de brief online (zie ook bij reacties) . Het is opvallend dat dat niet eerder gebeurde. Ondertekenaars zijn onder meer Aleksandra Shatskikh die verschillende boeken over Malevich schreef; Natalia Murray van het Courtauld Institute of Art; Vivian Endicott Barnett, auteur van catalogues raisonnés van Kandinsky en Alexej von Jawlensky en Konstantin Akinsha, een kunstjournalist en curator.

Een reden waarom het fout heeft kunnen gaan is te vinden in de verklaring van museumdirecteur Catherine de Zegher. Ze zegt in De Standaard: ‘Er is geen voorafgaand chemisch onderzoek in het labo geweest. Dat gebeurt alleen bij een aankoop waar twijfels over zijn en met het akkoord van de eigenaar. Bovendien is dat het terrein van de kunstmarkt, en in ons geval is er van geen enkel commercieel belang sprake.’ Dit roept de vraag op of De Zegher en haar staf voldoende verantwoordelijkheid nemen voor wat ze in hun museum tonen en of de procedure van het Museum voor Schone Kunsten wel valide is. Bij de vaststelling van de authenticiteit van een werk dat op zaal getoond wordt zou het geen verschil moeten uitmaken of het een aankoop of een bruikleen betreft. Zo kan een tijdelijke bruikleen aan een museum een soort echtverklaring worden. Hier moet elk museum zich voor hoeden. Over een witwasmodel kan door musea niet alert en nauwlettend genoeg worden gedacht, gezien de grote financiële belangen. Igor Toporkovski zegt de herkomst van elk werk met documenten te kunnen staven. Wat die bewering waard is staat nu in het middelpunt van de belangstelling.

NB: Tekst geactualiseerd met verwijzing naar brief nadat The Art Newspaper die op 15 januari om 12:44 uur online zette.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelTwijfels over Russische kunst in Gent’ van Geert Sels voor De Standaard, 15 januari 2018.

Vroege beelden van MH17 duiken op bij News Corp Australia. Echt?

News Corp Australia plaatst een samenvatting op YouTube met beelden van net na de ramp op 17 juli 2014 in Rassipnaya waarin te zien is dat pro-Russische separatisten de smeulende resten van de MH17 doorzoeken.

De herkomst is onduidelijk en de authenticiteit van de gesprekken staat niet vast. De video laat uitkomen dat de pro-Russische militairen in verwarring zijn. Ze verkeren in de veronderstelling dat er een militair toestel is neergeschoten, maar komen dan tot inzicht dat het om een passagiersvliegtuig gaat. Ze snuffelen in bagage en maken rugzakken open. Er klinkt het bevel de plek voor burgers af te sluiten vanwege het besef dat het gevoelige informatie betreft. Van welk onderdeel de militairen afkomstig zijn moet verder worden onderzocht.

Rotterdam scherpt ontzamelbeleid museumcollecties aan

Twee maanden geleden leidde directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum een journalist van RTV Rijnmond rond in z’n depot. Hij legt uit dat er van de 100.000 stukken zo’n 10.000 tot 15.000 stuks bewaard zullen blijven. Opzet is om deze in een open depot aan het publiek te gaan tonen. Dat nog wel eerst gerealiseerd moet worden. De collectie van het Wereldmuseum is eigendom van de gemeente Rotterdam. 

Volgens de ‘Rotterdamse’ regels over ontzamelen verloopt afstoten volgens een strikte procedure. Dit raadsvoorstel komt op 23 januari 2014 in stemming. Over de procedure zijn allerlei moties door de raad ingediend. Zo herstelt een aangenomen motie de band tussen museum en de eigen collectie, zodat de opbrengst niet naar een algemene reserve maar naar het betreffende museum stroomt. De procedure gebiedt dat stukken uit deze collectie eerst aan Rotterdamse en dan aan nationale musea om niet aangeboden dienen te worden. Daarna volgt een inhoudelijke toetsing door een commissie. Alleen stukken zonder een bijzonder cultuurhistorische waarde mogen verkocht worden. De opbrengst mag ruimer ingezet worden dan de LAMO-richtlijn die het alleen mogelijk maakt dat de middelen ingezet worden voor aankoop, actieve conservering of restauratie van de collectie. In Rotterdam kan de opbrengst ook gaan naar de klimatisering of bereikbaarheid ervan, inclusief de digitalisering. Zodat ook het open depot van Bremers Wereldmuseum eronder valt.

Wereldmuseum_85FFAC62E84B68E6C1257C050058C81F_8

Over de topstukken van de Afrikacollectie heeft Bremer een opvallende draai gemaakt. Hij kiest eieren voor z’n geld. Eerst was-ie van plan om ze op de commerciële markt te verkopen om zo een fonds van 60 miljoen euro te vormen. Hij presenteerde dat destijds niet alleen als een gewenste, maar zelfs noodzakelijke verkoop. Die noodzaak blijkt nu echter minder noodzaak te zijn dan Bremer toen suggereerde. Eind 2012 moest-ie het voornemen van verkoop onder druk van politiek, museumsector en bezorgde Rotterdammers inslikken. Hij haalde bakzeil en erkent achteraf dat het een stap te veel was. Voor hem. Bremer ziet nu de waarde van de Afrikacollectie in. Niet alleen vanwege het prestige, maar ook in het ruilverkeer met andere musea dat het Wereldmuseum een goede onderhandelingspositie geeft. De kou in museaal Rotterdam lijkt nu uit de lucht.

Foto: Beeld uit Afrikacollectie in depot Wereldmuseum.

Voorbij maar niet vergeten drama in het kort

Soms is het leven simpel. Een vrouw, een man en een kus. Met het raadsel of het om liefde of overspel gaat. Dit verhaal begint in het midden. De vrouw duikt op uit de mist van de televisie sneeuw. In een leeg speelvlak dat alles symboliseert. En niks. Ze is een god uit een machine. Haar beweging is de handeling. Het lijkt vroege videokunst van Nam June Paik, maar is het niet. Het gaat om een Russische soap uit 2000. Maar Georgisch, Duits of Canadees had ook gekund. De context is zo goed als uitgewist. Een kus bezegelt de afloop. Fade Out.

Dramatisering is lastig. Zo ontdaan van bijzaken. Kunstenaars strippen zichzelf tot ongekunsteldheid om dat te bereiken. Found footage van de amateur wordt oeverloos bewerkt en bezwijkt onder loodzware uitleg. Het komt echter nooit aan. De toegevoegde roestlaag oogt niet echt en is nooit meer ongedaan te maken. Vijftien seconden eeuwige roem is het hoogst haalbare. De maker verdwijnt in de onvolmaaktheid van de tijd. Cut. 

Het Wereldmuseum: Rotterdam op zijn smalst?

Update 14 april 2015: Eindelijk valt het doek voor directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum. In een rapport is Gitta Luiten vernietigend, volgens NRC. Het museum verkeert in financiële problemen, voldoet niet aan museale normen van beheer en maken van tentoonstellingen. Het is in een neerwaartse spiraal terechtgekomen en heeft geen toekomst meer. Wethouder Visser zegt in een reactie: ‘Het is heel ernstig dat het museum in zo’n kwetsbare positie is terechtgekomen.’ De vraag is door toedoen van wie dat is gebeurd. Een raadsenquête die de rol van zowel raad als gemeentebestuur tijdens het directoraat van Bremer (sinds 2001) tegen het licht houdt lijkt onvermijdelijk. Er zijn door te veel mensen te veel fouten gemaakt met te grote gevolgen. Een gerenommeerd museum is onder toezicht van het Rotterdamse gemeentebestuur afgebroken. Ondanks vele waarschuwingen. Bestuurlijk te ernstig om zonder gevolgen te kunnen blijven.

Het Wereldmuseum hoopt 60 miljoen euro op te halen met de verkoop van de Afrika-collectie. Volgens directeur Stanley Bremer gaat het niet om een gewenste, maar om een noodzakelijke verkoop. Met de gedwongen bezuinigingen en de korting op overheidssubsidies probeert zo het museum het hoofd boven water te kunnen houden. Dit antwoord verergert het probleem. De uitleg rammelt en ik zal aantonen waarom.

In een brief van 6 november maakt het Rotterdamse college de plannen van het Wereldmuseum om te ontzamelen mogelijk. Dit gaat in tegen de LAMO-richtlijn en is niet volledig in lijn met de VNG-richtlijn. De brief is in strijd met het regeringsbeleid getuige antwoorden op kamervragen van SP-er Van Dijk: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ Rotterdam leeft de codes niet na. Het is nog afwijkender omdat de wethouder het recht opeist om met de opbrengsten van het ontzamelen te schuiven tussen musea. Met de brief neemt Rotterdam als eerste gemeente afstand van de richtlijnen uit de museumsector. De raad mag er zich binnenkort over uitspreken.

Rotterdam doet het financieel slecht als gemeente. Ondanks de haven die de motor van de Nederlandse economie is. Afgelopen jaren hebben diverse wethouders te veel uitgegeven en zowat alle reserves opgemaakt. Demografisch ontwikkelt de stad zich ongunstig omdat laagopgeleiden en kansarmen blijven toestromen en de relatief vermogenden en vermogenden naar elders vertrekken. Nu zit de stad aan de grond.

Het standpunt van het Wereldmuseum is belastend voor de museumsector. Het precedent van Bremer is direct van invloed op de sector als geheel. In eerste instantie voor andere Rotterdamse musea die eveneens de stad als eigenaar van de collectie hebben, maar ook ver daarbuiten. Bremers opportunisme gaat in tegen het belang van de sector die het moet hebben van vertrouwen en geloofwaardigheid. Verkoop van objecten ontneemt de burgers de zin om financieel bij te dragen en zich betrokken te voelen. Het zet het volume van schenkingen en donaties onder druk. Kortom, het privatiseert het idee van openbaar kunstbezit.

Daarbij komt dat een museumdirecteur niet de expertise van de kunsthandelaar heeft. Ook als een directeur zich laat adviseren door deskundige kunsthistorici, dan blijven museummensen buitenstaanders in de handel. In Gouda verkocht de directeur van museumgoudA in 2011 op een Londense veiling zijn topstuk voor een gegarandeerde prijs die te laag bleek. Hij was verstrikt geraakt in een handel die hij onvoldoende begreep.

Complicatie bij het verhandelen van de Afrika-collectie is dat de handel een kartel is van een beperkt aantal vooraanstaande handelaren die met elkaar de markt verdelen. Ze laten zich door een Rotterdams museum niet uit elkaar spelen. Er is geen open markt. Verder zijn er in de etnografische en tribale kunst veel valse stukken in omloop. Een handelaar heeft zo door de suggestie van valsheid een eenvoudig drukmiddel om de prijs naar beneden te praten. Een ander drukmiddel is de  herkomst, want van veel objecten uit de Afrika-collectie zal niet volkomen duidelijk zijn of ze niet geroofd of in strijd met de Unesco-richtlijnen in Rotterdam zijn beland.

De commissie Asscher-Vonk wijst in een recent advies namens de museumsector naar de noodzaak voor een Museumwet: ‘Voor de musea is het van belang dat er een stabiele en permanente basis ontstaat voor hun functioneren. Het gaat erom dat het museale erfgoed wordt beschermd, net zoals monumenten of archieven beschermd worden.’ Voor de tussentijd is er de aloude Wet tot Behoud Cultuurbezit die in de 19de eeuw opgetuigd werd om het verkwanselen van onmisbaar en onvervangbaar cultuurbezit naar het buitenland te voorkomen. Burgers namen het initiatief waar de overheid het liet afweten. De gelijkenis tussen 1873 en 2012 dringt zich op. Maar vooralsnog is het alleen Rotterdam dat tekenen van vervreemding van de rest vertoont.

Rotterdam kent met Willem Scholten van het Rotterdams havenbedrijf een voorbeeld van iemand die verstrikt raakte in het grote geld. En niet meer begreep wat van hem en wat van de gemeenschap was. Dit type solitair opererende directeuren vertoont zonnekoninggedrag en krijgt onvoldoende repliek. Hun omgeving heeft er geen grip meer op. Zo luistert Stanley Bremer niet meer naar zijn vakbroeders uit de museumsector. Hij meent het beter te weten. Nu trekt-ie ogenschijnlijk het Rotterdamse college mee in zijn plannen. Voorbij ethische grenzen. Maar het is nog niet te laat. De Rotterdamse raadsleden kunnen hun verantwoordelijkheid nemen.

Foto: Object uit Centraal-Afrika. Credits: Arte y Ritual – Ana et Antonio Casanovas

Rachel volgt de bijbel en wordt door christenen geboycot

Nu leven volgens alle voorschriften van de bijbel is onmogelijk. De Amerikaanse evangelical Rachel Held Evans heeft het een jaar geprobeerd. En verslag gedaan in ‘A Year of Biblical Womanhood‘. Ze heeft haar geloof er niet door verloren. Maar de absurditeit van de voorschriften aangetoond. Want waarom volgen gelovigen wel de ene en niet de andere regel? En waarom denken ze zich nog echte gelovigen te kunnen noemen ook?

Als niemand volgens de bijbelse voorschriften kan leven, houdt dit in dat gelovigen in hun gedrag selectief zijn. Ze hebben de vrijheid om het ene voorschrift wel, en het andere niet te volgen. Dan wint de makkelijkste, goedkoopste en sociaal meest aanvaardbare manier van leven het van wat lastiger ligt. Zo ontstaan ‘apocriefe’ voorschriften die niet teruggaan op de bron. Nieuwe verboden en geboden vervangen het authentieke.

Puriste Rachel Held Evans vindt weinig weerklank in gevestigde christelijke kringen. De boekketen LifeWay die wordt gerund door de Southern Baptist Convention biedt haar vandaag uitgekomen boek ‘A Year of Biblical Womanhood’ niet aan. Naar verluidt censureert LifeWay het boek omdat het woord ‘vagina‘ erin voorkomt. Door de steriliteit prijst de christelijke beweging zichzelf zo uit de markt. Dor en doods. En verwijdert het zich steeds verder van de bedoelingen van de bijbel. Maar da’s een gelaagd verhaal, zoals Rachel Held Evans met gevoel voor humor aantoont. Dat zij zich direct op de bron baseert is gevaarlijk aan haar zoektocht. Want het toont aan dat de christelijke beweging met grote economische belangen de bijbel als halffabrikaat gebruikt.

Foto: Rachel Held Evans en omslag van haar boek ‘A Year of Biblical Womanhood‘. 

Met Rinus in een luchtballon

Zanger Rinus laat van zich horen met zijn nieuwe single ‘Met Sharon in de luchtballon‘. De ‘officiële website‘ zegt: Het was een grote droom van zanger Rinus om een keer in een echte luchtballon te zitten. De opnames van de videoclip ‘Met Sharon in de luchtballon‘ vonden plaats tijdens de Friese Ballonfeesten. Zanger Rinus mocht een kijkje nemen in de luchtballon. De verloofde van zanger Rinus, Debora, was natuurlijk ook van de partij. Samen dansen zij in de videoclip tussen de luchtballonnen. Debora speelt in de videoclip de rol van Sharon. Het nummer ‘Met Sharon in de luchtballon‘ gaat over zangeres Sharon waar Rinus fan van is.

Rinus Dijkstra werd in 2011 bekend door zijn hit ‘Met Romana op de scooter‘. Toen Christine Friar er in The Huffigton Post aandacht aan besteedde onder de titel: ‘Zanger Rinus And Romana Chill On A Scooter In Bizarre Dutch Music Video‘ won het aan nieuwswaarde. Nieuws werd nieuws omdat het nieuws was. Bijzaak was waar de ‘burlesque‘ over ging. Rinus was voortaan ‘camp’ voor de welgestelde klasse. Later probeerde Rinus het spontane succes van het begin te herhalen. Zoals met ‘Jij mag nu gaan rijden‘ voor de campagne van 2toDrive.

Sommigen vergroten het verschil tussen wat de geestelijk beperkte Rinus zegt en doet uit. Hij rijdt auto noch vaart ballon. Bestaat Rinus echt, of doet-ie alsof? Is-ie een constructie? Een vraag tussen neerbuigendheid, gebrek aan empathie, laatdunkendheid en filosofische Spielerei uit intellectuele hoek. Maakt het wat uit of het management easybookings.nl ons laat geloven dat Rinus echt is? Is het ooit anders in de populaire cultuur? Waren The Monkees echt? Of zijn Madonna of Cecilia Bartoli? Rinus is zo echt als we geloven dat-ie is. Echt.

Geert Wilders en Abdullah Gül zijn voor velen een inspiratie en een voorbeeld

Heeft de Turkse president Abdullah Gül geklaagd over intolerantie? Wilders zegt het in een tweet: ‘Turkse humor: christen-pester, koerden-mepper, hamas-vriend en islamist Gul klaagt over intolerantie.’ Minister Rosenthal noemde dit op kamervragen van Frans Timmermans (PvdA) tijdens het Vragenuurtje ‘weinig fraai en weinig gastvrij‘. President Gül en Geert Wilders zien elkaar als intolerant en discriminerend.

Ze hebben groot gelijk, want ze zijn allebei intolerant en discriminerend. Waarbij Abdullah Gül islamofobie verwart met religiekritiek. De vrijheid van godsdienst is in Nederland groter dan in Turkije, ook voor moslims. Maar het is nu eenmaal de intimidatie door islamitische landen van de OIC om elke kritiek als islamofobie te bestempelen. Waarbij ze de meningsuiting beknotten, zelfs binnen de Verenigde Naties. Wilders gooit alle moslims op een hoop en vergeet in welke uiteenlopende stadia van emancipatie en individualisering ze zijn.

Twee hardliners als Abdullah Gül en Geert Wilders hebben ons niets te bieden. De tragiek is dat Nederland de een met pluimstrijkerij moet ontvangen alsof-ie een democraat is en een hart voor zijn eigen minderheden heeft. En de ander het tegengeluid dat president Gül anders van alle kanten zou krijgen ongeloofwaardig maakt door zijn eigen geluid. In hun gekef en gemep heffen ze elkaar op tot volledige nietszeggendheid.

Maar in hun ideologie hebben zowel Gül als Wilders iets authentieks. Ze staan waarvoor ze staan. Wat dat ook is. Triest is pas het Nederlandse staatshoofd dat mooie woorden moet liegen: ‘Voor velen is uw land een inspiratie en een voorbeeld.’ Dat kan op vele manieren opgevat worden. Maar het hoort bij haar functie. En het Nederlandse bedrijfsleven wringt zich in bochten om in de Turkse politiestaat een graantje mee te pikken. Gül en Wilders menen ten minste wat ze zeggen. Hoewel velen het onzin vinden wat ze zeggen. Het is niet anders.

Foto: Staatsieportret bezoek Turkse president Gül en zijn vrouw aan Nederland, 17 april 2012. Credits ANP