Minister Ronald Plasterk die verantwoordelijk is voor de AIVD reageerde vandaag ontkennend op aantijgingen van Edward Snowden dat Nederlandse inlichtingendiensten ondergeschikt zijn aan de Amerikaanse NSA. Voor Nieuwsuur sprak Eelco Bosch van Rosenthal en Huib Modderkolk voor De Volkskrant met Snowden in Moskou.
Plasterk ontwijkt een antwoord door erop te wijzen dat Nederlandse diensten zich aan de Nederlandse wet houden. Maar dat gaat voorbij aan de mogelijkheid dat de diensten binnen de wet functioneren -of de wet maximaal oneigenlijk opgerekt wordt uit het zicht van toezicht en controle- en ondergeschikt zijn aan de VS. De vraag of Nederlandse diensten het schoothondje zijn van de VS is ongelukkig. Vragen of de diensten ‘ondergeschikt’ zijn aan de VS, ‘geen eigen beleid hebben’ en ‘uitermate volgzaam’ zijn worden niet gesteld.
Op Snowdens uitspraken kwam kritiek. Mede ingegeven door nationale trots. Zo meent inlichtingenexpert Constant Hijzen volgens Argos dat Snowden kwaliteiten van Nederlandse inlichtingendiensten over het hoofd ziet. Zoals het analytisch vermogen of de inzet aan tolken. Maar dat is niet wat Snowden ontkent. Hijzens kritiek komt voort uit het verkeerd begrijpen van wat Snowden zegt en hoe hij zijn kritiek inperkt. Snowden heeft het over het werkniveau –the working level– waarmee hij bedoelt het technisch afluisteren via de infrastructuur en de toegang die de Nederlandse inlichtingendiensten de Amerikanen geven tot kabels, satellieten en knooppunten. De journalisten van Nieuwsuur en De Volkskrant hadden deze misverstanden kunnen helpen voorkomen door de woorden van Snowden beter toe te lichten en van een context te voorzien.
Snowden suggereert kamerleden om bij de wetsbehandeling over de verruiming van de bevoegdheden van de diensten het kabinet de volgende vraag te stellen: ‘Hebben de AIVD en de MIVD in enige vorm samengewerkt met de NSA over welke bevoegdheden ze moeten aanvragen en hoe ze te gebruiken en of ze van plan of bereid zijn om de producten van het nieuwe afluistersysteem met de NSA en andere geheime diensten te delen’. Hijzen vindt dit een goede suggestie: ‘Want het wetsvoorstel gaat straks in de Kamer komen, en dan ben ik wel voor een heel scherpe ondervraging en een goede toelichting van het kabinet. Want waar is deze maatregel eigenlijk goed voor? Dat hangt nog steeds een beetje boven de markt en wordt slechts in heel vage termen geduid. Waarom is het nodig dat de diensten ongericht communicatie via de kabel verzamelen? Het kan wat mij betreft niet zo zijn dat minister Plasterk alleen maar zegt: dat zijn de werkwijzen en daar zwijg ik verder over. Nee, hij zou scherp moeten gaan benoemen waar dit goed voor is.’ De Tweede Kamer is aan zet.