Rotterdam scherpt ontzamelbeleid museumcollecties aan

Twee maanden geleden leidde directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum een journalist van RTV Rijnmond rond in z’n depot. Hij legt uit dat er van de 100.000 stukken zo’n 10.000 tot 15.000 stuks bewaard zullen blijven. Opzet is om deze in een open depot aan het publiek te gaan tonen. Dat nog wel eerst gerealiseerd moet worden. De collectie van het Wereldmuseum is eigendom van de gemeente Rotterdam. 

Volgens de ‘Rotterdamse’ regels over ontzamelen verloopt afstoten volgens een strikte procedure. Dit raadsvoorstel komt op 23 januari 2014 in stemming. Over de procedure zijn allerlei moties door de raad ingediend. Zo herstelt een aangenomen motie de band tussen museum en de eigen collectie, zodat de opbrengst niet naar een algemene reserve maar naar het betreffende museum stroomt. De procedure gebiedt dat stukken uit deze collectie eerst aan Rotterdamse en dan aan nationale musea om niet aangeboden dienen te worden. Daarna volgt een inhoudelijke toetsing door een commissie. Alleen stukken zonder een bijzonder cultuurhistorische waarde mogen verkocht worden. De opbrengst mag ruimer ingezet worden dan de LAMO-richtlijn die het alleen mogelijk maakt dat de middelen ingezet worden voor aankoop, actieve conservering of restauratie van de collectie. In Rotterdam kan de opbrengst ook gaan naar de klimatisering of bereikbaarheid ervan, inclusief de digitalisering. Zodat ook het open depot van Bremers Wereldmuseum eronder valt.

Wereldmuseum_85FFAC62E84B68E6C1257C050058C81F_8

Over de topstukken van de Afrikacollectie heeft Bremer een opvallende draai gemaakt. Hij kiest eieren voor z’n geld. Eerst was-ie van plan om ze op de commerciële markt te verkopen om zo een fonds van 60 miljoen euro te vormen. Hij presenteerde dat destijds niet alleen als een gewenste, maar zelfs noodzakelijke verkoop. Die noodzaak blijkt nu echter minder noodzaak te zijn dan Bremer toen suggereerde. Eind 2012 moest-ie het voornemen van verkoop onder druk van politiek, museumsector en bezorgde Rotterdammers inslikken. Hij haalde bakzeil en erkent achteraf dat het een stap te veel was. Voor hem. Bremer ziet nu de waarde van de Afrikacollectie in. Niet alleen vanwege het prestige, maar ook in het ruilverkeer met andere musea dat het Wereldmuseum een goede onderhandelingspositie geeft. De kou in museaal Rotterdam lijkt nu uit de lucht.

Foto: Beeld uit Afrikacollectie in depot Wereldmuseum.

Het Wereldmuseum: Rotterdam op zijn smalst?

Update 14 april 2015: Eindelijk valt het doek voor directeur Stanley Bremer van het Wereldmuseum. In een rapport is Gitta Luiten vernietigend, volgens NRC. Het museum verkeert in financiële problemen, voldoet niet aan museale normen van beheer en maken van tentoonstellingen. Het is in een neerwaartse spiraal terechtgekomen en heeft geen toekomst meer. Wethouder Visser zegt in een reactie: ‘Het is heel ernstig dat het museum in zo’n kwetsbare positie is terechtgekomen.’ De vraag is door toedoen van wie dat is gebeurd. Een raadsenquête die de rol van zowel raad als gemeentebestuur tijdens het directoraat van Bremer (sinds 2001) tegen het licht houdt lijkt onvermijdelijk. Er zijn door te veel mensen te veel fouten gemaakt met te grote gevolgen. Een gerenommeerd museum is onder toezicht van het Rotterdamse gemeentebestuur afgebroken. Ondanks vele waarschuwingen. Bestuurlijk te ernstig om zonder gevolgen te kunnen blijven.

Het Wereldmuseum hoopt 60 miljoen euro op te halen met de verkoop van de Afrika-collectie. Volgens directeur Stanley Bremer gaat het niet om een gewenste, maar om een noodzakelijke verkoop. Met de gedwongen bezuinigingen en de korting op overheidssubsidies probeert zo het museum het hoofd boven water te kunnen houden. Dit antwoord verergert het probleem. De uitleg rammelt en ik zal aantonen waarom.

In een brief van 6 november maakt het Rotterdamse college de plannen van het Wereldmuseum om te ontzamelen mogelijk. Dit gaat in tegen de LAMO-richtlijn en is niet volledig in lijn met de VNG-richtlijn. De brief is in strijd met het regeringsbeleid getuige antwoorden op kamervragen van SP-er Van Dijk: ‘Ik ga ervan uit dat gemeenten, provincies en rijksoverheidsorganen de musea die hun collecties beheren in staat stellen die codes na te leven en zelf die codes als kader hanteren bij het verlenen van volmachten om voorwerpen af te stoten.’ Rotterdam leeft de codes niet na. Het is nog afwijkender omdat de wethouder het recht opeist om met de opbrengsten van het ontzamelen te schuiven tussen musea. Met de brief neemt Rotterdam als eerste gemeente afstand van de richtlijnen uit de museumsector. De raad mag er zich binnenkort over uitspreken.

Rotterdam doet het financieel slecht als gemeente. Ondanks de haven die de motor van de Nederlandse economie is. Afgelopen jaren hebben diverse wethouders te veel uitgegeven en zowat alle reserves opgemaakt. Demografisch ontwikkelt de stad zich ongunstig omdat laagopgeleiden en kansarmen blijven toestromen en de relatief vermogenden en vermogenden naar elders vertrekken. Nu zit de stad aan de grond.

Het standpunt van het Wereldmuseum is belastend voor de museumsector. Het precedent van Bremer is direct van invloed op de sector als geheel. In eerste instantie voor andere Rotterdamse musea die eveneens de stad als eigenaar van de collectie hebben, maar ook ver daarbuiten. Bremers opportunisme gaat in tegen het belang van de sector die het moet hebben van vertrouwen en geloofwaardigheid. Verkoop van objecten ontneemt de burgers de zin om financieel bij te dragen en zich betrokken te voelen. Het zet het volume van schenkingen en donaties onder druk. Kortom, het privatiseert het idee van openbaar kunstbezit.

Daarbij komt dat een museumdirecteur niet de expertise van de kunsthandelaar heeft. Ook als een directeur zich laat adviseren door deskundige kunsthistorici, dan blijven museummensen buitenstaanders in de handel. In Gouda verkocht de directeur van museumgoudA in 2011 op een Londense veiling zijn topstuk voor een gegarandeerde prijs die te laag bleek. Hij was verstrikt geraakt in een handel die hij onvoldoende begreep.

Complicatie bij het verhandelen van de Afrika-collectie is dat de handel een kartel is van een beperkt aantal vooraanstaande handelaren die met elkaar de markt verdelen. Ze laten zich door een Rotterdams museum niet uit elkaar spelen. Er is geen open markt. Verder zijn er in de etnografische en tribale kunst veel valse stukken in omloop. Een handelaar heeft zo door de suggestie van valsheid een eenvoudig drukmiddel om de prijs naar beneden te praten. Een ander drukmiddel is de  herkomst, want van veel objecten uit de Afrika-collectie zal niet volkomen duidelijk zijn of ze niet geroofd of in strijd met de Unesco-richtlijnen in Rotterdam zijn beland.

De commissie Asscher-Vonk wijst in een recent advies namens de museumsector naar de noodzaak voor een Museumwet: ‘Voor de musea is het van belang dat er een stabiele en permanente basis ontstaat voor hun functioneren. Het gaat erom dat het museale erfgoed wordt beschermd, net zoals monumenten of archieven beschermd worden.’ Voor de tussentijd is er de aloude Wet tot Behoud Cultuurbezit die in de 19de eeuw opgetuigd werd om het verkwanselen van onmisbaar en onvervangbaar cultuurbezit naar het buitenland te voorkomen. Burgers namen het initiatief waar de overheid het liet afweten. De gelijkenis tussen 1873 en 2012 dringt zich op. Maar vooralsnog is het alleen Rotterdam dat tekenen van vervreemding van de rest vertoont.

Rotterdam kent met Willem Scholten van het Rotterdams havenbedrijf een voorbeeld van iemand die verstrikt raakte in het grote geld. En niet meer begreep wat van hem en wat van de gemeenschap was. Dit type solitair opererende directeuren vertoont zonnekoninggedrag en krijgt onvoldoende repliek. Hun omgeving heeft er geen grip meer op. Zo luistert Stanley Bremer niet meer naar zijn vakbroeders uit de museumsector. Hij meent het beter te weten. Nu trekt-ie ogenschijnlijk het Rotterdamse college mee in zijn plannen. Voorbij ethische grenzen. Maar het is nog niet te laat. De Rotterdamse raadsleden kunnen hun verantwoordelijkheid nemen.

Foto: Object uit Centraal-Afrika. Credits: Arte y Ritual – Ana et Antonio Casanovas

Advies Asscher-Vonk over museumbestel mist urgentie

Het advies van het vandaag verschenen rapport ‘Musea voor Morgen‘ van de commissie Asscher-Vonk over de toekomst van het museumbestel stelt teleur. Of het komt door de vastgeroestheid van de sector, een gebrek aan verbeelding of interne verdeeldheid en hokjesgeest is de vraag. De commissie werd in juli ingesteld door de Nederlandse Museum Vereniging (NMV) en de Vereniging van Rijksmusea (VRM). Een zinsnede is typerend: ‘De museumsector moet zoeken naar nieuwe vormen van ..‘. In de uitwerking is het weinig verder gekomen dan de opdracht om kansen, samenhang, samenwerking en publieksbereik te onderzoeken. Om die begrippen worden een breedsprakig overzicht en wat intenties gegeven die steunen op slechts enkele bouwstenen.

Er wordt verwezen naar een Museumwet als middel om verantwoordelijkheid te nemen. En te delen. Want: ‘Voor de musea is het van belang dat er een stabiele en permanente basis ontstaat voor hun functioneren. Het gaat erom dat het museale erfgoed wordt beschermd, net zoals monumenten of archieven beschermd worden. Het vastleggen van verantwoordelijkheden en de consequenties daarvan in een Museumwet biedt voor de toekomst houvast aan alle betrokkenen en is een mogelijkheid die onderzocht moet worden.

Verder is het idee interessant dat ‘een groot museum een of meer kleinere satellieten in de regio onder zijn hoede neemt.’ Beide verenigingen zien de noodzaak tot samenwerking: ‘De commissie is van mening dat een verder samengaan van VRM en NMV noodzakelijk is om de rol van de museumwereld als gesprekspartner te kunnen versterken. Op dit moment wordt al veel samengewerkt tussen beide verenigingen. Integratie is een logische volgende stap.’ Het advies komt mogelijk te vroeg om concreet te kunnen zijn. Het is niet te hopen dat er eerst nog musea om moeten vallen voordat de urgentie tot resoluut handelen van de sector doorbreekt.

Foto: Neil Ellis als fietser. The 4th Plinth. Londen, 2010

Raad voor Cultuur mengt zich in debat over toekomst museumbestel

De Raad voor Cultuur gaat op de moderne toer. Het gaat zogezegd in gesprek met de burger. Omdat het eind dit jaar een advies uitbrengt over het museale bestel zegt het ‘u’ hierbij graag te betrekken. Zou het werkelijk? ‘U’ kunt reageren tot 23 oktober op diverse stellingen. Geen toevallige datum, op 22 oktober kunnen de leden van de NMV en de VRM zich op een extra ALV uitspreken over het advies van de commissie Asscher-Vonk. Met de zwaargewichten Sjarel Ex, Wim Pijbes, Axel Rüger en Benno Tempel die het opnemen tegen de lichtgewichten in de commissie ‘Musea’ van de Raad voor Cultuur als Marijke Brouwer, Roeli Broekhuis, Edwin Jacobs, Gitta Luiten, Gert-Jan van der Vossen en Diana Wind. De Raad zoekt nu instemming bij het publiek.

De Raad voor Cultuur en haar voorzitter Joop Daalmeijer kregen de afgelopen maanden kritiek van allerlei cultuurwerkers met de voeten in de modder op het advies ‘Slagen in Cultuur‘. Het tekende de kloof tussen de papieren werkelijkheid van de Raad die zich in het verlengde van staatssecretaris Zijlstra opstelde en de praktijk van het culturele veld. De directeur van het Rijksmuseum Wim Pijbes noemde het advies afgelopen mei zeer schadelijk voor de hele museumsector. De leden van de commissie ‘Musea’ van de Raad voor Cultuur wordt verweten onnodig grievend te zijn geweest in haar oordeel. Ze verkochten de bezuinigingen met gelegenheidsargumenten over de kwaliteit van musea. Deze praatten daarom krom wat recht was.

De Raad voor Cultuur plaatst de volgende stelling waarop ‘u’ kunt reageren: ‘Het gaat goed met de musea. Ze hoeven niet te veranderen.De vraag ‘Wat vindt u van deze stelling? is ongewild dubbelzinnig. Vraagt dat naar het museumbestel of naar de opstelling van de Raad voor Cultuur? Er zal wel bedoeld zijn te vragen naar de toekomst van het museumbestel, niet naar de toekomst van de eigen organisatie. Inspraak kent grenzen.

Ik doe een poging: ‘De redding van musea is om niet langer museum te zijn. Musea worden gedwongen om steeds meer functies buiten de hoofdfuncties (tentoonstellen, collectioneren, registreren en documenteren) te omvatten. Dat proces van overgang tekent de blik van de bezoekers. Musea die te snel veranderen worden als populistisch ervaren en musea die te langzaam veranderen als ouderwets. Hoofdlijn is indikken om de krimp op te vangen. Dat lukt met 15% minder musea en een overheid die de sector met generieke maatregelen steunt. Musea ‘nieuwe stijl’ vervangen de energie van de urnenmuur door de projectie van de video wall.’

Foto: Jeff Wall, Boxing, 2011. Color photograph

Museumsector bepleit stop op afbraak museumbestel door politiek

Voorafgaande aan haar advies over het museumbestel dat op een gezamenlijke extra ALV op 22 oktober van de Vereniging van Rijksmusea (VRM) en de Nederlandse Museumvereniging  (NMV) wordt besproken lijkt de commissie Asscher-Vonk met een waarschuwing te komen: Sluiting dreigt voor vier rijksmusea. ‘Lijkt’, want onzeker is wie er spreekt. Nu.nl citeert een zegsman van de VRM. Merkwaardig is dat zowel op site als twitter-pagina van zowel de VRM als de MNV enig bericht ontbreekt. Is de museumsector haar coördinatie kwijt? Onduidelijk blijft dus hoe de waarschuwing zich tot de verkenning van de commissie Asscher-Vonk verhoudt.

In ieder geval is de ernst van de waarschuwing serieus. Sluiting dreigt voor Rijksmuseum Twenthe in Enschede, Slot Loevestein en de Utrechtse rijksmusea het Geldmuseum in Utrecht en Huis Doorn. De sluiting kondigde zich in het advies ‘Slagen in Cultuur‘ uit mei 2012 van de Raad voor Cultuur al aan. Nu speelt de museumsector blijkbaar in op de politieke actualiteit van de onderhandelingen tussen VVD en PvdA. En op 26 en 27 september zijn in de Tweede Kamer de Algemene Beschouwingen. Nog gauw wordt druk gezet.

Gisteren kwam met Kunsten ’92 met een persbericht: ‘Het wachten is op een positief verhaal over kunst en cultuur‘, met als ondertitel ‘Succes nieuw cultuurbeleid hangt af van volgend kabinet‘. Het vraagt voor de korte termijn om maatregelen en: ‘Kunsten ’92 heeft goede hoop op een verandering van toonzetting en gaat ervan uit dat zowel PvdA als VVD (en mogelijk andere coalitiepartners) in staat zijn om met een positieve benadering nieuw perspectief te bieden aan instellingen.’ Dit is in lijn met de brieven die Kunsten ’92 op 11 september aan de politiek stuurde. Met als strekking dat reparatie van het cultuurbeleid snelle actie van de politiek vraagt. De museumsector zet de oproep vandaag kracht bij. Nu het antwoord nog van Rutte-Samsom.

Foto: Restauratie Rijksmuseum Amsterdam door Ridder, Leidekkers en Koperslagers.

Commissie museumbestel als bokswedstrijd tussen zwaar- en lichtgewichten

Wim Pijbes vond afgelopen mei het advies Slagen in Cultuur van de Raad voor Cultuur ‘zeer schadelijk voor de museumsector‘ en ‘onnodig grievend in taalgebruik‘.  Hij noemde de adviseurs van de raadeen stel lichtgewichten‘, want ‘wie zijn zij eigenlijk om de grote musea te beoordelen‘. De angel zit ‘m in dat ‘grote’. De directeur van het Rijksmuseum pikt het niet dat vertegenwoordigers van kleine en middelgrote musea, en enkele adviseurs hem de les lezen. Volgens de verantwoording zijn Marijke Brouwer, Roeli Broekhuis, Edwin Jacobs, Gitta Luiten, Gert-Jan van der Vossen en Diana Wind de lichtgewichten.

Pijbes heeft gelijk dat de toon van het advies onnodig belerend en grievend is. Het culturele veld neemt het de RvC kwalijk dat het in de verantwoording van de bezuinigingen verder ging dan nodig was. Kwaliteit staat daar los van, maar dat verband stopten de commissies er wel in. In de publiciteit beantwoordden Pijbes en anderen de neerbuigendheid van het advies met neerbuigendheid. Demonstratief zeiden ze in hun ongenoegen de RvC te willen passeren en naar staatssecretaris Zijlstra te stappen. Die uiteraard niets te bieden heeft.

De al in mei aangekondigde tegenactie krijgt vorm in een samenwerking van de Vereniging van Rijksmusea (VRM) en de Nederlandse Museumvereniging (NMV). De commissie Asscher-Vonk gaat zich buigen over de toekomst van het museumbestel. De opdracht luidt: ‘Onderzoek de kansen om vanuit de collectie het museumbestel in Nederland te versterken. Welke mogelijkheden zijn er om de samenhang te verbeteren, de samenwerking tussen musea te intensiveren en het publieksbereik te doen toenemen?’. Op 22 oktober wordt in een extra ledenvergadering van VRM en NMV het advies van de commissie Assscher-Vonk besproken.

In de commissie van acht zitten ook directeuren van grote musea: Sjarel Ex, Museum Boijmans; Wim Pijbes, Rijksmuseum; Axel Rüger, Van Gogh Museum en Benno Tempel, Gemeentemuseum Den Haag. Deze zware samenstelling is een correctie van de ‘lichtgewichten’ uit de commissie Musea van de RvC die zich lieten verleiden tot grievende uitspraken over hun collega’s. Spannend wordt het op 22 oktober als zwaargewichten en lichtgewichten elkaar ontmoeten op de ledenvergadering. Hoe snel gaan de lichtgewichten knockout?

Jammer is dat de talentontwikkeling in de beeldende kunst buiten de opdracht van de commissie Asscher-Vonk valt. Dat betreft de postacademische- en ontwikkelinstellingen: Rijksacademie, Ateliers, EKWC en Jan van Eyckacademie.  Ze zijn buitenproportioneel gekort en zullen vanaf 2016 hun rijkssubsidie verliezen. De RvC erkent dat deze afgebroken talentontwikkeling het cultuurbeleid ernstig schaadt, maar kan het niet repareren. Voor de VRM en de NMV biedt dit bijkomende kansen om het advies Slagen in Cultuur stevig aan te pakken.

Foto: Erwin Olaf, Hope – Boxing School, 2005