Advies Raad voor Cultuur: Stedelijke regio centraal in cultuurbeleid

Volgens het vandaag aan minister Jet Bussemaker aangeboden advies Stedelijke regio’s meer centraal in cultuurbeleid van de Raad voor Cultuur zijn stedelijke regio’s ‘de natuurlijke brandpunten’ in het culturele aanbod en verdienen ze daarom een centrale rol. Meer maatwerk en onderscheid wordt zo mogelijk meent de raad. Dat klinkt tegenstrijdig omdat het een herverdeling van middelen is waarbij men op zijn best mag hopen dat de middelen niet worden verminderd. Is het inboeken van doelmatigheid hier ook al de boekhoudkundige truc? In een reeds tot op het bot uitgebeende sector. Hoe dat tot kwaliteitsverbetering leidt is de vraag.

Positief in het advies is de herwaardering voor talentontwikkeling dat in het advies ‘Slagen in Cultuur‘ (2012) aangekondigd werd, maar toen niet gerepareerd kon worden wegens onvoldoende geld. In een kamerbrief van augustus 2014 deed minister Bussemaker een halfslachtige poging door geschuif met middelen om geld vrij te maken voor talentontwikkeling. Nu wordt dit hopelijk krachtdadig en meer dan kosmetisch aangepakt.

De raad vraagt 29,5 miljoen euro extra voor een in afgelopen jaren uitgeholde cultuursector: ‘De afgelopen jaren is er zwaar bezuinigd op de cultuursector. De minister heeft zich ingespannen om een aantal nijpende knelpunten weg te nemen, maar deze maatregelen hebben vaak geen structurele dekking. De raad maakt zich zorgen over een verdere uitholling van de rijksbegroting en roept op de financiering van cultuursector op peil te houden.’ Het advies is vooral een beroep op fatsoen bij de politiek. Is dat nog voldoende aanwezig?

Bussemaker maakt geld vrij voor talentontwikkeling. Een reparatie

clay-08

Op de laatste pagina van de kamerbrief van minister Jet Bussemaker (OCW) komt de aap uit de mouw: ‘In de periode 2014-2016 maakt het kabinet in totaal 5 miljoen euro vrij voor talentontwikkeling. Deze middelen zijn afkomstig uit de post Specifiek cultuurbeleid.’ Daarnaast is er drie miljoen euro dat beschikbaar komt ‘voor een revolverend fonds voor kleine laagrentende leningen aan talenten’. Dat is afkomstig uit ‘het budget dat binnen het frictiebudget was gereserveerd voor flankerend arbeidsmarktbeleid.’ Er komt dus geen cent bij voor talentontwikkeling, het geld wordt van de ene post binnen de begroting naar de andere doorgeschoven.

Toch is het zinvol dat het accent op talentontwikkeling wordt gelegd. In het advies ‘Slagen in Cultuur’ van mei 2012 over de culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016 had de Raad van Cultuur al forse kritiek op die talentontwikkeling omdat de overheid deze in de basisinfrastructuur nog onvoldoende steunde. Opzet is nu om dat meer dan twee jaar later te repareren. Minister Bussemaker had dat in haar beleidsbrief ‘Cultuur beweegt’ van juni 2013 al aangekondigd: ‘Talentontwikkeling is een investering in onze samenleving. Professioneel talent komt niet altijd vanzelf bovendrijven. (..) Vervolgens kan talent niet zonder training en scholing om tot bloei en volle wasdom te komen.’ Kortom, noodzakelijk herstel van achterstallig onderhoud.

Foto: De Nederlandse kunstenaars Olivier van Herpt maakt keramiek met een 3-D printer. Zie ook hier.

Museumsector bepleit stop op afbraak museumbestel door politiek

Voorafgaande aan haar advies over het museumbestel dat op een gezamenlijke extra ALV op 22 oktober van de Vereniging van Rijksmusea (VRM) en de Nederlandse Museumvereniging  (NMV) wordt besproken lijkt de commissie Asscher-Vonk met een waarschuwing te komen: Sluiting dreigt voor vier rijksmusea. ‘Lijkt’, want onzeker is wie er spreekt. Nu.nl citeert een zegsman van de VRM. Merkwaardig is dat zowel op site als twitter-pagina van zowel de VRM als de MNV enig bericht ontbreekt. Is de museumsector haar coördinatie kwijt? Onduidelijk blijft dus hoe de waarschuwing zich tot de verkenning van de commissie Asscher-Vonk verhoudt.

In ieder geval is de ernst van de waarschuwing serieus. Sluiting dreigt voor Rijksmuseum Twenthe in Enschede, Slot Loevestein en de Utrechtse rijksmusea het Geldmuseum in Utrecht en Huis Doorn. De sluiting kondigde zich in het advies ‘Slagen in Cultuur‘ uit mei 2012 van de Raad voor Cultuur al aan. Nu speelt de museumsector blijkbaar in op de politieke actualiteit van de onderhandelingen tussen VVD en PvdA. En op 26 en 27 september zijn in de Tweede Kamer de Algemene Beschouwingen. Nog gauw wordt druk gezet.

Gisteren kwam met Kunsten ’92 met een persbericht: ‘Het wachten is op een positief verhaal over kunst en cultuur‘, met als ondertitel ‘Succes nieuw cultuurbeleid hangt af van volgend kabinet‘. Het vraagt voor de korte termijn om maatregelen en: ‘Kunsten ’92 heeft goede hoop op een verandering van toonzetting en gaat ervan uit dat zowel PvdA als VVD (en mogelijk andere coalitiepartners) in staat zijn om met een positieve benadering nieuw perspectief te bieden aan instellingen.’ Dit is in lijn met de brieven die Kunsten ’92 op 11 september aan de politiek stuurde. Met als strekking dat reparatie van het cultuurbeleid snelle actie van de politiek vraagt. De museumsector zet de oproep vandaag kracht bij. Nu het antwoord nog van Rutte-Samsom.

Foto: Restauratie Rijksmuseum Amsterdam door Ridder, Leidekkers en Koperslagers.

Commissie museumbestel als bokswedstrijd tussen zwaar- en lichtgewichten

Wim Pijbes vond afgelopen mei het advies Slagen in Cultuur van de Raad voor Cultuur ‘zeer schadelijk voor de museumsector‘ en ‘onnodig grievend in taalgebruik‘.  Hij noemde de adviseurs van de raadeen stel lichtgewichten‘, want ‘wie zijn zij eigenlijk om de grote musea te beoordelen‘. De angel zit ‘m in dat ‘grote’. De directeur van het Rijksmuseum pikt het niet dat vertegenwoordigers van kleine en middelgrote musea, en enkele adviseurs hem de les lezen. Volgens de verantwoording zijn Marijke Brouwer, Roeli Broekhuis, Edwin Jacobs, Gitta Luiten, Gert-Jan van der Vossen en Diana Wind de lichtgewichten.

Pijbes heeft gelijk dat de toon van het advies onnodig belerend en grievend is. Het culturele veld neemt het de RvC kwalijk dat het in de verantwoording van de bezuinigingen verder ging dan nodig was. Kwaliteit staat daar los van, maar dat verband stopten de commissies er wel in. In de publiciteit beantwoordden Pijbes en anderen de neerbuigendheid van het advies met neerbuigendheid. Demonstratief zeiden ze in hun ongenoegen de RvC te willen passeren en naar staatssecretaris Zijlstra te stappen. Die uiteraard niets te bieden heeft.

De al in mei aangekondigde tegenactie krijgt vorm in een samenwerking van de Vereniging van Rijksmusea (VRM) en de Nederlandse Museumvereniging (NMV). De commissie Asscher-Vonk gaat zich buigen over de toekomst van het museumbestel. De opdracht luidt: ‘Onderzoek de kansen om vanuit de collectie het museumbestel in Nederland te versterken. Welke mogelijkheden zijn er om de samenhang te verbeteren, de samenwerking tussen musea te intensiveren en het publieksbereik te doen toenemen?’. Op 22 oktober wordt in een extra ledenvergadering van VRM en NMV het advies van de commissie Assscher-Vonk besproken.

In de commissie van acht zitten ook directeuren van grote musea: Sjarel Ex, Museum Boijmans; Wim Pijbes, Rijksmuseum; Axel Rüger, Van Gogh Museum en Benno Tempel, Gemeentemuseum Den Haag. Deze zware samenstelling is een correctie van de ‘lichtgewichten’ uit de commissie Musea van de RvC die zich lieten verleiden tot grievende uitspraken over hun collega’s. Spannend wordt het op 22 oktober als zwaargewichten en lichtgewichten elkaar ontmoeten op de ledenvergadering. Hoe snel gaan de lichtgewichten knockout?

Jammer is dat de talentontwikkeling in de beeldende kunst buiten de opdracht van de commissie Asscher-Vonk valt. Dat betreft de postacademische- en ontwikkelinstellingen: Rijksacademie, Ateliers, EKWC en Jan van Eyckacademie.  Ze zijn buitenproportioneel gekort en zullen vanaf 2016 hun rijkssubsidie verliezen. De RvC erkent dat deze afgebroken talentontwikkeling het cultuurbeleid ernstig schaadt, maar kan het niet repareren. Voor de VRM en de NMV biedt dit bijkomende kansen om het advies Slagen in Cultuur stevig aan te pakken.

Foto: Erwin Olaf, Hope – Boxing School, 2005

Raad voor Cultuur in advies dubbelzinnig over talentontwikkeling

De Raad voor Cultuur heeft het advies ‘Slagen in Cultuur’ over de culturele basisinfrastructuur 2013 – 2016 online gezet. Trouwens slecht te vinden. Het budget wordt 125 miljoen euro lager wat een bezuiniging van 25% is. De politiek hoeft het niet over te nemen. Maar de nieuwe voorzitter Joop Daalmeijer en de nieuwe wind van het Lenteakkoord zonder PVV wekken de verwachting dat dit wel gebeurt. Het gaat erom hoe culturele instellingen worden geclassificeerd en tot samenwerking worden aangespoord en wie er wel of niet niet subsidie krijgt. Staatssecretaris Halbe Zijlstra kan niet alle verzoeken inwilligen, juist daarom heeft-ie de raad gevraagd een logische lijn aan te brengen. Pas op Prinsjesdag is er een definitief besluit over de subsidies.

Bij de sectoranalyse Beeldende Kunst en Vormgeving valt op dat bij de talentontwikkeling de argumentatie van de Raad dubbelzinnig is. Toch de investering in de toekomst. Hoe er geschoven wordt met budgetten blijkt uit de enige van de vier postacademische instellingen die niet langer gegarandeerd is van subsidie: het Europees Keramisch Werkcentrum (sundaymorning@ekwc) in Den Bosch. Voortaan een ontwikkelinstelling.

Naast de Jan van Eyckacademie die ‘over de hele linie het meest overtuigt’ en de Ateliers en de Rijksacademie die ‘afzonderlijk onvoldoende toekomstbestendig zijn’. Sowieso stopt na 2016 de steun aan deze instellingen. De rijksoverheid ziet talentontwikkeling niet langer als taak. De raad vindt de effecten van de bezuiniging een gevoelige aderlating voor basisstructuur en internationaal aanzien van de kunstsector. Artist-in-residence plekken zorgen ervoor dat talentvolle kunstenaars naar ons land komen en expertise en ontwikkeling op peil blijven. Als stimulans voor het kunstklimaat. Onderzoeken tonen aan dat buitenlandse studenten later door belastingen geld opleveren. Vele artists-in-recidency blijven in Nederland met een succesvolle kunstpraktijk.

Dat het EKWC als enige postacademische instelling naar de ontwikkelinstellingen wordt overgeheveld kan voor de korte termijn negatief, maar voor de lange termijn positief uitpakken. Mits de eerste fase overwonnen wordt en de plannen beter worden beschreven. De raad adviseert dat het Mondriaanfonds een substantieel deel van de 2,5 miljoen euro beschikbaar stelt voor zowel de postacademische instellingen als het EKWC. ‘Speciaal dat deel dat is bestemd voor praktijkverdieping van talentvolle kunstenaars‘, aldus het advies. Maar hoe is onduidelijk. De onzekerheid over de toekomst is exemplarisch voor een instelling in beweging die deel uitmaakt van een sector in beweging. Instellingen moeten vanuit twee rijdende treinen hun plaats bepalen.

Foto: Sundaymorning@ekwc at the Gyeonggi International Ceramix Biennale, Korea 2011