Reorganisatie van het openbaar bestuur: met burgerzelfbestuur

800px-Landsgemeinde_Glarus_2006

Het openbaar bestuur van Nederland telt te veel lagen is de veelgehoorde kritiek. Tel maar na, rijk, provincie, gemeente, deelgemeente (Amsterdam en Rotterdam) en waterschappen. En het dak van het bestuursbestel is opgetild. Er is een bovenverdieping bijgekomen die steeds voller ingericht wordt: de EU, aldus Arno Korsten. Daarnaast zijn recent de zogenaamde gemeenschappelijke regelingen ontstaan als een nieuw niveau tussen gemeente en provincie. Het bezwaar van die bestuurlijke spaghetti is dat het onoverzichtelijk, ondoelmatig en ondemocratisch is. En het talent dat bestuurt en controleert onnodig wordt verspreid. De focus ontbreekt.

Twee gedachten over hoe het anders kan. Eindhovens burgemeester Rob van Gijzel (PvdA) zoekt het groot. Hij profileert zich binnen de politiek-ambtelijke traditie van een VNG Denktank met onderwerpen op het gebied van bestuurlijke vernieuwing. In het openbaar bestuur van de toekomst ziet-ie plek voor twee bestuurslagen: nationaal en regionaal. Aldus zijn proefballon in het ED. Dat betekent een einde aan gemeenten en provincies. Hij pleit voor klustering van het bestuur in 40 regio’s. Analoog aan het COROP-niveau. Dat zo van denken over demografie, economie en ordening mag promoveren voor het eggie van het openbaar bestuur.

Trendwatcher van beroep Adjiedj Bakas denkt kleiner. In een artikel in NRC over de herverdeling van arbeid en inkomen dat afgeleid is van een speech die hij voor de partijraad van de SP hield zegt-ie: ‘Wordt het land opgedeeld in 10.000 mini-gemeenten met burgerzelfbestuur, naar Zwitsers model, dan kan de overheid ook minimaal de helft goedkoper werken. De burgers zullen meer onbetaald werk doen in onder andere lokaal bestuur, lokale rechtspraak en zorg.’  Wat de burger in lokale rechtspraak moet doen is trouwens de vraag.

Van Gijzel kiest voor reparatie van het huidige model dat overheid en politieke partijen centraal blijft zetten. Bakas slaat een nieuwe richting in en zet in de overgang van Big Government naar Big Society, zoals-ie het zelf omschrijft, de burger en de gemeenschap centraal. Op een hoger niveau verbonden met de instrumenten van de e-democratie. Van Gijzel denkt in eenheden van 400.000 inwoners, Bakas in eenheden van 1.700 inwoners. Nogal een verschil. Complicatie in Van Gijzels denken is dat minister Plasterk niet eens voldoende politieke steun voor gemeenten van 100.000+ inwoners kon mobiliseren en die plannen moest loslaten.

Vernieuwing van het openbaar bestuur is een zaak van lange adem vanwege de ingewikkeldheid en de belangen. De claim op functies is de investering en traditie van jaren die de partijpolitiek niet los kan laten. Paradoxaal vooral niet in het overleg over de reorganisatie zelf. Van een afstand blijkt de discussie over organisatie en reorganisatie van het openbaar bestuur te bestuurlijk gevoerd te worden. Om te beginnen moeten niet de overheid, de politieke partijen, de VNG of de bestuurskundigen het laatste woord hebben over de bestuurlijke reorganisatie van Nederland. Dat moet de burger zijn die actief en serieus aan dat proces moet kunnen deelnemen. Zodat het burgerzelfbestuur volgens Zwitsers model van Bakas hoog op de agenda van de bestuurlijke vernieuwing wordt gezet. Op weg naar drie bestuurslagen: rijk, tussenlaag en burgerzelfbestuur.

Foto: Stemming in de Landsgemeinde (landsvergadering) op 7 mei 2006 in Glarus, Zwitserland.

Advertentie

Hoe weet Korsten dat 80% van burgemeesters wordt bedreigd?

Honorair, dus onbezoldigd hoogleraar bestuurskunde van de Lagere Overheden aan de Universiteit Maastricht Arno Korsten schudt het uit de losse pols. Zo’n 80% van de burgemeesters zou wel eens worden bedreigd. Volgens Korsten wordt het er in de toekomst alleen nog maar erger op. Het is onduidelijk op welk onderzoek Korsten z’n conclusies baseert. Daarbij lijkt-ie bedreiging en ongewenst gedrag door externen te vermengen.

Uit het Landelijk Geweldsprotocol voor Burgemeesters uit 2009 bleek dat 69% van de colleges van B&W in 2009 ‘te maken heeft met ongewenst gedrag door externen‘. In 2012 ging Binnenlandse Zaken er van uit dat de helft van de burgemeesters en de wethouders werd bedreigd. Hoewel colleges ongeveer viermaal zoveel  wethouders dan burgemeesters bevatten zegt dat nog niks over de bedreiging -of het ruimere: ‘ongewenst gedrag door externen‘- van burgemeesters. De inschatting van de hoogleraar Korsten is aan de hoge kant.

De Handreiking uit 2012 zegt: ‘Aanvullende beveiligingsmaatregelen zijn op basis van dreiging en risico en dus zelden van permanente aard‘. Zodat trends ook nog eens naar boven en beneden kunnen gaan. Dat maakt het er nog minder voorspelbaar op. Bij bedreiging of ‘ongewenst gedrag door externen‘ hoort de-escalatie. Ook dat lijkt Korsten vergeten. Een deel van de journalistiek pikt het ongefilterd op. Zonder kanttekening.