Les is: Farmaceutisch Museum in Vlissingen heeft geen toekomst

NFM

Het Nationaal Farmaceutisch Museum (NFM) in Gouda ging op 1 september 2011 dicht. Het was onderdeel van museumgoudA, nu Museum Gouda. Voor het vinden van een doorstart stelde de gemeente Gouda stelde zich bij monde van wethouder Bergman onverzoenlijk op. Al vijf weken na zijn aantreden in oktober 2010 bracht directeur Gerard de Kleijn het NFM de genadeslag toe met z’n opmerking dat het niet geworden was wat er in het begin van werd verwacht. Deze directeur kiest er nu voor om in zijn museum wijn te lanceren. De subsidie van de landelijk apothekersvereniging KNMP legde een basis onder de exploitatie, die mede door de opstelling van de gemeente onvoldoende bleek. Zie hier en hier. Nu is het NFM een virtueel museum in wording. Het hedendaagse sterfhuis van de museumsector, een lot dat het deelt met het Nationaal Historisch Museum. In Delft is er nog het particulier initiatief van Bob Griffioen, het ‘medisch en farmaceutisch museum’ De Griffioen.

Nu is er het plan voor het Van de Sande Museum in Vlissingen. Stichting Vlissinger Michiel roept in een petitie op de apotheek Van de Sande aan de Badhuisstraat te laten dienen als ‘museum voor de nieuwe generaties’. De petitie noemt de apotheek ‘uniek in Nederland‘ en een ‘fantastische trekpleister voor Vlissingen‘. Voor de realisatie is de Stichting Van de Sande opgericht. De petitie concludeert dat gebouwen, geld en spullen er zijn. Niet aannemelijk wordt echter gemaakt waaruit dat geld dan feitelijk bestaat. In de exploitatie zit ‘m de pijn. Ondersteunende instellingen zijn niet genegen zich voor jaren vast te leggen. Veelzeggend is dat een subsidie met een looptijd van drie jaar al structureel wordt genoemd. Wat zegt dat over een horizon van 10 jaar?

Niet valt in te zien hoe het Van de Sande Museum in Vlissingen kan slagen waar het NFM faalde. In Gouda was de geldelijke en inhoudelijke steun (via de commissie Geschiedenis) van de landelijke apothekersvereniging KNMP, het rijksmonument uit 1625 De Moriaan, de samenwerking met het professionele museumgoudA en een locatie in het centrum van de toeristische trekpleister Gouda onvoldoende. En sinds 2011 is de ‘markt’ voor musea door het terughoudende overheidsbeleid er niet beter op geworden. Voorwaarde voor nieuwe musea is dat ondernemers met diepe zakken erachter staan, zoals Joop van Caldenborgh of Hans Melchers. De geloofwaardigheid van het toch al zo museumdichte Nederland is niet gediend met een initiatief dat het vooral moet hebben van enthousiasme en goede bedoelingen. Daarom dient het afgewezen te worden.

michielderuyter-standbeeld

Het rijksmonument De Moriaan dat eigendom is van de gemeente Gouda staat nog steeds te koop. Onder de rubriek koopwoningen en niet als zakelijk object. Een makelaar biedt het aan voor 790.000 euro. De omschrijving zegt: ‘Vooralsnog wordt de voorkeur door de gemeente Gouda gegeven aan een koper vanuit organisaties binnen de sociaal, maatschappelijk en/of culturele sector eventueel gecombineerd met wonen‘.

Foto 1: Schermafbeelding interieur met opgestelde oude apotheek met recepteertafel en opstand in rijksmonument De Moriaan, Westhaven 29 te Gouda

Foto 2: Standbeeld van admiraal Michiel de Ruyter in Vlissingen.

Pleidooi voor doorstart in leegstaand museum te Gouda

In Gouda staat aan de Westhaven 29 het museumpand De Moriaan te koop. Een rijksmonument dat dateert van rond 1625. Vraagprijs 850.000 euro. Eigendom van de gemeente Gouda. Tot 1 september 2011 was het Nationaal Farmaceutisch Museum (NFM) erin gevestigd. Het NFM maakte deel uit van museumgoudA.

In 2011 berichtte het NFM gedwongen te zijn tot sluiting: Door de gemeentelijke bezuinigingen op cultuur heeft de directeur van museumgoudA afgelopen november het samenwerkingsverband met de Stichting Nationaal Farmaceutisch Museum De Moriaan opgezegd en ook de huur van het pand De Moriaan. Het bestuur is direct in overleg gegaan met de gemeente Gouda voor een zelfstandige doorstart, zonder gemeentelijke subsidies, in het pand De Moriaan. De gemeente Gouda heeft ervoor gekozen om het nationaal farmaceutisch museum niet te willen behouden voor de stad Gouda, door het bestuur van de Stichting Nationaal Farmaceutisch Museum De Moriaan een niet financieel haalbaar en betaalbaar aanbod te bieden.

In de advertentie van Basis Bedrijfshuisvesting staat als bijzonderheid dat ‘vooralsnog de voorkeur door de gemeente Gouda wordt gegeven aan een koper vanuit organisaties binnen de sociaal, maatschappelijk en/of culturele sector eventueel gecombineerd met wonen.’ En: ‘In het pand zijn onderdelen van de collectie Museum GoudA aanwezig. Hiertoe wordt een akte van langdurige bruikleen opgemaakt.’ Het monumentale karakter verkleint de commerciële waarde van het pand aanzienlijk. De gevraagde koopsom lijkt daarom veel te hoog. Het is vanuit financieel oogpunt in het belang van de gemeente Gouda om zich flexibel op te stellen bij het vinden van een nieuwe bestemming. Nu vangt de gemeente niks en maakt het alleen maar kosten.

De gemeente Gouda heeft zich bij het behoud van dit landelijke museum voor Gouda defensief opgesteld. Met iets meer souplesse had dit landelijke museum voor de gemeente Gouda behouden kunnen blijven. De subsidie van de landelijk apothekersvereniging KNMP legde een basis onder de exploitatie. Met verhuur had de gemeente geen onderhoudskosten gehad. Ook directeur Gerard de Kleijn van museumgoudA was vanaf zijn aantreden in najaar 2010 weinig welwillend en zelfs oncollegiaal bij het zoeken naar een doorstart.

Nu staat in Gouda een museum leeg. Als symbool van de teruglopende economie en de forse bezuinigingen in de cultuursector. Misschien is het een idee voor de Nederlandse Museumvereniging (NMV) om in De Moriaan een bezoekerscentrum te vestigen. Als voorschot op betere tijden. Goed bereikbaar en centraal gelegen tussen Rotterdam, Den Haag, Leiden en Utrecht. Een museum dat verhaalt over de geschiedenis van de Nederlandse musea en de cultuurpolitiek. Mogelijk is Gouda bij nader inzien wel bereid tot samenwerking.

Foto: Schermafbeelding uit documentatie van makelaar Basis Bedijfshuisvesting

Nrc.next checkt feiten van Piratenpartij over gezondheidszorg verkeerd

Update 18 maart 2013: Consumentenprogramma Radar van de Tros besteedt aandacht aan de trucs van de geneesmiddelenfabrikanten om de prijs van medicijnen hoog te houden. En de winst te optimaliseren. Ze gebruiken octrooien oneigenlijk. Niet voor onderzoek, maar voor marketing. Huub Schellekens, hoogleraar medische biotechnologie aan de universiteit Utrecht meent na onderzoek dat wereldwijd jaarlijks 800 miljard euro op octrooien van geneesmiddelen bespaard kan worden. Zonder dat medicijnen aan kwaliteit inboeten. Toenmalig lijsttrekker van de Piratenpartij en arts Dirk Poot beweerde in augustus 2012 hetzelfde. Nrc.next legde zijn beweringen ‘objectief’ langs de meetlat en meende het beter te weten. Maar nam zoals vaker de farmaceutische industrie in bescherming en gaf het programma van Poot en de Piratenpartij verkeerd weer.

Toevallig kwam ik erachter dat nrc.next een rubriek heeft die next.check heet. Feiten worden gecheckt. Soms van programma’s van politieke partijen. De rubriek is een echo van Amerikaanse sites als Politifact.com, TheFactChecker of FactCheck.org die het waarheidsgehalte van beweringen van politici checkt. Een nuttige toevoeging, en zelfs correctie van het publieke debat als het zorgvuldig gebeurt. Maar onzinnig als het blijft hangen in het format en vrij willekeurig enkele feiten uit een omvangrijk programma worden geselecteerd.

De rubriek roept bij mij de vraag op wie de fact checker checkt. In de Angelsaksische pers bestaat de functie van fact checker die door de opkomst van het internet overigens veranderd is. De opmerking van Virginia Heffernan dat feiten op internet vooral retoriek worden, I suspect that facts on the Web are now more rhetorical devices than identifiable objects, is van toepassing op hoe nrc.next feiten ziet. En slordig checkt.

Wilmer Heck checkt drie feiten over gezondheidszorg, Europa en patenten uit het partijprogramma van de Piratenpartij. Zijn oordeel is respectievelijk ongefundeerdhalf waar en waar. Geen representatieve steekproef omdat kernpunten die het bestaansrecht van de partij vormen (privacy, databeheer, burgerrechten, transparante overheid, informatievrijheid en auteursrecht) buiten schot blijven. Ik pik er de bewering over de gezondheidszorg uit: ‘Dit jaar wordt er zo’n 1,1 miljard uitgegeven voor 10 miljoen aan medicijnen’. 

Heck heeft gelijk dat de uit de context gelichte zin cryptisch overkomt. Er wordt bedoeld dat medicijnen die nu 1,1 miljard kosten ook 10 miljoen zouden kunnen kosten. Een actuele discussie nu het College voor Zorgverzekeringen dure medicijnen niet langer wil vergoeden in het basispakket. Heck noemt de bewering dat medicijnen soms wel 100 keer zo goedkoop worden als patenten vervallen. Maar hij beoordeelt zo’n stelling als ongefundeerd omdat de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) zegt dat dit niet voor alle medicijnen geldt, zoals groeihormonen voor kinderen. De FSK en de KNMP zijn op hetzelfde adres gevestigd.

Medicus en lijsttrekker Dirk Poot reageert verbaasd op het oordeel van Heck. Hij zegt dat de Piratenpartij al jaren op de hoge kosten van de farmaceutische industrie wijst en dat juist nu het debat aan snelheid wint nrc.next voor de geneesmiddelenfabrikanten in de bres springt. Hecks tegenargument doet Poot af als onbelangrijk omdat aan groeihormonen voor kinderen in 2010 slechts 55 miljoen is uitgegeven. Poot blijft bij zijn stelling dat patenten medicijnen nodeloos duur maken. Poot is tevens verbaasd dat zijn onderbouwing van de stelling dat de farmaceutische industrie slechts 15% aan onderzoek besteedt niet is geplaatst.

Het artikel ‘next.checkt: het partijprogramma van de Piratenpartij‘ bevat onjuiste beweringen over de kosten van medicijnen en het programma van de Piratenpartij. De auteur laat de gegevens die de SFK hem verstrekte zwaarder wegen dan de kritiek op de farmaceutische industrie. De timing van Wilmer Heck is ongelukkig nu het debat over dure medicijnen en patenten op stoom komt. Hij kan het rechtzetten door aan de redactie economie te vragen hoe hoog de winstgevendheid van de farmaceutische industrie is. Die verklaart de feiten.

Foto: ‘Ongefundeerd‘ in nrc.next

Nationaal Farmaceutisch Museum moet sluiten

Het Nationaal Farmaceutisch Museum (NFM) in Gouda sluit per 1 september haar deuren. Het was onderdeel van museumgoudA. In een nieuwsbericht zegt het NFM: Door de gemeentelijke bezuinigingen op cultuur heeft de directeur van museumgoudA afgelopen november het samenwerkingsverband met de Stichting Nationaal Farmaceutisch Museum De Moriaan opgezegd en ook de huur van het pand De Moriaan. Het bestuur is direct in overleg gegaan met de gemeente Gouda voor een zelfstandige doorstart, zonder gemeentelijke subsidies, in het pand De Moriaan. De gemeente Gouda heeft ervoor gekozen om het nationaal farmaceutisch museum niet te willen behouden voor de stad Gouda, door het bestuur van de Stichting Nationaal Farmaceutisch Museum De Moriaan een niet financieel haalbaar en betaalbaar aanbod te bieden.

Naar verluidt vraagt de gemeente 40.000 euro huur per jaar aan het NFM voor het monument De Moriaan. Da’s niet op te brengen. Kopen is volgens bestuursvoorzitter Toine Pieters evenmin een optie want De gemeente wil 7 à 8 ton hebben voor een pand met museale bestemming dat volgens makelaars slechts 3,5 à 4 ton waard is. Op haar site geeft museumgouda tot nu toe geen toelichting.

Er zijn vijf partijen bij de sluiting betrokken: museumgoudA, gemeente Gouda, initiator en geldschieter apothekersbranchevereniging KNMP, kleinere sponsors en bruikleengevers en medewerkers en vrijwilligers van het NFM. Vijf weken na zijn aantreden op 1 oktober 2010 maakte museumdirecteur Gerard de Kleijn duidelijk dat-ie het NFM wilde afstoten. Zijn opmerking dat het niet geworden was wat er in het begin van werd verwacht werd de genadeslag. Op de achtergrond speelt mee dat het de apothekersbranche op dit moment in zwaar weer terecht is gekomen en weinig armslag denkt te hebben.

Deze sluiting is een voorbode van de kaalslag die de culturele sector te wachten staat. Culturele instellingen trekken zich terug op kerntaken. Wie buiten de boot valt wordt aan het eigen lot overgelaten. Het is jammer dat een museale bestemming die de gemeente Gouda relatief weinig kost niet open kon blijven en een doorstart kon maken. Maar een kaalgeschoren NFM had nog weinig reikwijdte. Het zijn de zwakke instellingen die als eerste omvallen. Er gaan nog ontelbare klappen vallen in de culturele sector. Dit is pas het begin.

Foto: Pui van de Moriaan, NFM, Westhaven 29, Gouda

Ter Borg gaat niet tot de bodem over museumgoudA

De aanhef is veelbelovend en bevat de meest gekruide uitspraak van het hele stuk. Namelijk dat de verkoop van The Schoolboys door directeur Gerard de Kleijn geen voorbeeld van goed cultureel ondernemerschap is. Het blijkt een citaat van conservator moderne kunst Hans Vogels te zijn. Personeelsleden die zich uitspreken zijn kwetsbaar en daarom zitten er nadelen aan ze sprekend op te voeren. Hun positie geeft de grenzen van hun woorden aan. Journaliste Lucette ter Borg lijkt daar ongewild in mee te zijn gezogen.

In de NRC doet Ter Borg een poging tot analyse hoe het gaat met museumgoudA. Ze komt in een sfeervol stuk een heel eind, maar blijft steken in de journalistieke code van hoor en wederhoor. Dat enerzijds-anderzijds laat de journalist wegkomen zonder een positie in te nemen. Het stuk van Ter Borg zegt uiteindelijk meer over het falen van de gevestigde journalistiek dan over museumgoudA.

Er valt op verschillende manieren antwoord te geven op zo’n gemiste kans. Door de gaten in het betoog aan te vullen, de tegenstrijdigheden naar voren te halen of aan te tonen dat het een verkeerd kader kiest voor de thematiek. Laat ik proberen het alle drie te doen. Omdat het te veel om op te noemen is stip ik alleen de hoofdlijnen aan.

Een gat dat Ter Borg laat vallen zijn de bijzonderheden over de koop en verkoop van een Weissenbruch en de Dumas bij Christie’s. Ze laat ongenoemd dat museumgoudA op 24 mei 2011 bij Christie’s Amsterdam een Weissenbruch voor €109.000 kocht. In persberichten zegt directeur De Kleijn respectievelijk op 22 juni dat dit werk uit een legaat en op 30 juni dat het uit de opbrengst van de Dumas wordt betaald. Waarom verwerkt Ter Borg dit niet in haar stuk? Waarom verklaart ze niet hoe een museum dat naar eigen zeggen het water tot de lippen gestegen is dit werk kan financieren?

Een ander gat dat Ter Borg laat vallen is het verzamelbeleid tot nu toe. Ze voert bedrijfsvriend Alain de Werd op die terecht zegt dat de gemeente Gouda een zwalkend beleid voert dat verkeerd uitpakt voor de cultuur. Maar vervolgens voegt ze een citaat van hem toe dat dat de vorige directeur zonder duidelijke identiteit prachtige hedendaagse kunst verzamelde. Nog los van de vraag hoeveel kunsthistorisch inzicht de directeur van de plaatselijke Praxis heeft slaat De Werd de plank mis. Want museumgoudA kreeg in 1976 de expliciete opdracht van de gemeente om hedendaagse kunst te verzamelen. Waarom voegt Ter Borg dit niet toe?

Op dit blog heb ik een discussie gevoerd met het Goudse SGP-raadslid Arjan Versteeg die neerkwam op het beantwoorden van de schuldvraag naar het structurele tekort van museumgoudA. Dat in schattingen uiteenloopt van 7 ton tot €1,2 miljoen. Versteeg schoof  de zwartepiet naar de vorige directeur Tjan met zijn uitspraak dat De Kleijn bezig is problemen uit het verleden door zijn voorgangers veroorzaakt op te lossen. Los van de bestuurlijke kiesheid is dat onzin omdat Tjan pas na de verzelfstandiging aan boord stapte. De verzelfstandiging werd door de gemeente binnen het beleidsprogramma OptimaForma als expliciete bezuinigingsmaatregel gebruikt.

Ter Borg stipt dit aan, maar voegt een merkwaardige zinsnede toe ‘al ontkent De Kleijns voorganger Ranti Tjan dat‘. Wat zou het belang van Tjan kunnen zijn om te ontkennen dat de verzelfstandiging in 2006 door de gemeente Gouda en interimdirecteur Peter Berns onzorgvuldig en te hard is doorgevoerd? De logica ontgaat me. Of het moet zijn dat allerlei oneigenlijke bedragen bij het tekort worden opgeteld. Na 2006 liepen museumgoudA en directeur Tjan juist tegen de krappe kaders aan. Daardoor is museumgoudA in een financiële fuik terechtgekomen.

Kortom, lokale politici en bestuurders die zelf te krap hebben begroot proberen 5 jaar later een bezuinigingsmaatregel met terugwerkende kracht te verhalen op een teruggetreden directeur die niet meer kan antwoorden. Bestuurlijk is het onzorgvuldig en politiek kortzichtig. En als Ter Borg er onvoldoende journalistieke scherpte en onderzoek aan toevoegt wordt het een onbegrijpelijke brei van misverstanden. De lezer schiet met zo’n sfeerimpressie weinig op in het vinden van de echte verklaring.

Dat museumgoudA door de Nederlandse Museumvereniging is teruggefloten heeft Ter Borg eerder uitgebreid in de NRC besproken. Hier wordt het terloops aangestipt. Ze eindigt haar stuk met de opmerking die niet in emotie-tv zou misstaan. Namelijk dat De Kleijn niet wakker ligt van de kritiek dat-ie de collectie verkwanselt, maar wel omdat-ie mensen moet ontslaan. Wat moeten we met zo’n opmerking van De Kleijn die niet te toetsen valt, zich onttrekt aan de feiten en het debat ontloopt? Wat wil Ter Borg hiermee zeggen?

Waarom focust Ter Borg niet op de rol van burgemeester Cornelis, de Raad van Toezicht, het gemeentelijk apparaat, OptimaForma, de apothekersbranche plus het NFM en de specifieke rol voor De Kleijn om te saneren en zijn ontbrekende initiatieven om uit de bestuurlijk-ambtelijke sfeer te komen? Waarom gaat ze mee in de aanname dat museumgoudA zich de afgelopen jaren van de stad afgekeerd zou hebben? Is gratis toegang nu het tovermiddel of waren dat toen de samenwerkingsverbanden met andere culturele en maatschappelijke instellingen?

Lucette ter Borg is halverwege blijven steken in haar analyse. Dat vraagt om nader onderzoek en een tweede kans. Voor haar, de NRC-lezer en museumgoudA.

Foto: Openingsperformance Touching Noise 20 Juni t/m 21 Juli 2008 in museumgoudA

MuseumgoudA met ambitie gevraagd

De beste manier om openbare informatie te verbergen is het op te sluiten in pdf-bestanden. Geen zoekmachine die het vindt. Dat doet de gemeente Gouda. Beleidsinformatie is nauwelijks te vinden, mede door ontbrekende verwijzingen en labels. Daarbij komt dat verslagen van raadsvergaderingen en overleggen niet woordelijk zijn. Da’s niet verplicht, werd me desgevraagd toegevoegd door een medewerkster van de griffie.

Wat resteert is een betoog dat door het bestuur geconstrueerd wordt. Onduidelijk is wat betrokkenen precies voor hun rekening nemen. Ze zijn er achteraf niet op aan te spreken. Het spreekwoord zegt dat de duivel in de details zit. Niet in Gouda. De duivel is eruit gefilterd. De scherpe kantjes zijn weggevijld.

Gemeente Gouda maakt haar eigen besluitvorming onzichtbaar. Wat resteert is het beeld van lastig terug te vinden informatie, notulen zonder woordelijke verslagen en Jip-en-Janneke achtige vertaalslagen voor de burger die krijgt wat de griffie vindt dat het moet krijgen. Openbaarheid van bestuur die niet van harte gaat tekent het politieke klimaat in Gouda.

In het Bestuursakkoord 2010-2014: Samen werken aan de Stad staat dat er € 15 miljoen per jaar bezuinigd moet worden. De coalitie bestaat uit PvdA-VVD-CDA-GroenLinks-D66. Maar Het voorzieningenniveau op sociaal, cultureel en sportief gebied moet op een voldoende niveau blijven. Wordt dat waargemaakt in Gouda?

Op zoek naar informatie over het cultuurbeleid en de verantwoording van de voorgestelde bezuinigingen van het plaatselijke museum, museumgoudA zegt GroenLinks raadslid Michel Klijmij eind oktober 2010: Nu is er een nieuwe directeur, en die wil volgens mij wel de uitdaging aangaan om te kijken wat de functie van het museum zou moeten zijn in de huidige tijd. Wat mij inspireerde de afgelopen herfstvakantie was het Volksbuurtmuseum Wijk C in Utrecht. Een klein museumpje gerund door vrijwilligers waarin het ontstaan, het leven en de bewoners van de beruchte Wijk C centraal staat. Zoiets, maar dan voor Gouda, zou een uitstekend onderdeel zijn voor het MuseumgoudA.

Inspiratiebron voor een GroenLinks raadslid is een Volksbuurtmuseum. Da’s het cultureel ambitieniveau in Gouda: een onderdeel dat teruggaat naar oudheidskamers, kleinschaligheid en werken met vrijwilligers. Vraag is of Michel Klijmij dom is van nature of uit politieke berekening. Ik vermoed het laatste. Er is trouwens niets mis met het Volksbuurtmuseum, maar als stadsmuseum voor 70.000 burgers is het aan de magere kant.

De voorkeur van Klijmij voor een Utrechts museum met onder andere collecties ansichtkaarten, interieurinrichting, kleding, langspeelplaten, meetinstrumenten, recreatie en schoolplaten doet de vraag rijzen of-ie de nieuwe museumdirecteur wellicht een doodskus geeft. Wat is de uitdaging die de nieuwe directeur aan wil gaan om te kijken wat de functie van het museum zou moeten zijn? De directeur gaat voor de presentatie van bier, pijpen en kaarsen en zet de hedendaagse kunst buiten de deur.

In het beleidsplan Tussen Hemel en Aarde schetst de in 2010 aangetreden museumdirecteur Gerard de Kleijn een toekomst. De Kleijn is voormalig bestuurder van Amersfoort in C en heeft geen museale achtergrond. Zijn benoeming is opmerkelijk. Het beleidsplan kent weinig ambitie en schetst geen enkel nieuw initiatief.

Uit het feit dat het woord religie of religieus er 22 maal in voorkomt en het woord vrouw slechts eenmaal, blijkt dat De Kleijn de geschiedenis van zijn eigen museum nog niet in de vingers heeft. Onvoorstelbaar dat een museumdirecteur de relatie met de Sint-Jans Kerk als zwakte ziet die aangepakt moet worden. Vertrouwen in eigen kracht ontbreekt bij De Kleijn. Plichtmatig noemt-ie eenmaal oud-directeur Josine de Bruyn Kops die haar tijd vooruit was in het verzamelen van vrouwelijke kunstenaars. Om er vervolgens geen vervolg aan te geven.

In de optiek van De Kleijn kan vrijplaats Gouda een compromis zijn tussen vrijdenken en religie. Het geeft te denken. Hij redeneert in cirkels. Zo zegt-ie dat het draagvlak dat museumgoudA afgelopen jaren in de stad had opgebouwd en onder zijn directoraat is afgenomen weer moet worden opgepakt door samenwerking met partners.

Tekenend voor de tegenstrijdigheid en het gebrek aan inspiratie is dat museumgoudA een onderdeel afstoot, namelijk het Nationaal Farmaceutisch Museum. Het wordt mede gefinancierd en bestuurd door de apothekersbranche. Een vermogende branchevereniging. Een samenwerking tussen publiek en privaat geld dat de overheid de museumsector als voorbeeld stelt.

Wie als museumdirecteur geen nieuwe initiatieven ontplooit, noch sponsoring en fondsenwerving op een hoger plan brengt, maakt zich afhankelijk van bestaande budgetten. Volgens de laatste gegevens wordt museumgoudA door de gemeente een bezuiniging opgelegd van € 400.000 in 2015, te weten 25% van het budget. Terwijl een bezuiniging van € 600.000 als schrikbeeld boven de markt zweeft. Dat laatste bedrag komt na aftrek van huur neer op een korting van 50% op de exploitatie. Als antwoord zoekt De Kleijn het deels in bezuinigingen op beveiliging.

Terugkerend probleem van museumgoudA is dat het niet geaccepteerd wordt door de gemeente. De huidige financiële problemen kondigden zich al aan bij de verzelfstandiging in 2006. De gemeente zadelde het museum op met een structureel tekort van € 100.000 per jaar. De sanering daarvan wordt door de gemeente bestuurlijk geblokkeerd.

Er is meer dan politiek, zoals burgers met hart voor cultuur. Naar aanleiding van het rapport Bezuinigen met beleid vragen enkelen zich het volgende af in het pamflet Cultuur verrijktHet rapport kiest tegen cultuur, dat is duidelijk. Maar waar kiest het vóór? Deze vraag wordt niet beantwoord door gemeente, wethouder of museumdirecteur. Weliswaar speelt de gemeente in de publiciteit openheid met haar Jip-en-Janneke act, maar visie ontbreekt om het beste uit de economische crisis te halen. De gemeente handelt defensief.

De 135-jarige geschiedenis van een stadsmuseum dreigt bij het oud vuil gezet te worden. Wat door velen opgebouwd is wordt versneld afgebroken. Zwaar korten op kunst is een tendens die overal optreedt. Daar is geen PVV voor nodig. Centrum-links doet het op eigen kracht. De culturele ravage in Gouda vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een D66-wethouder. Opvallend is dat kleinere gemeenten als Gouda ervoor kiezen om bovenmatig op cultuur te korten

Waarom Gouda niet voor museumgoudA kiest is deels afhankelijk van toeval. Een nieuwe directeur die meewerkt aan saneringen en geen alternatieven biedt of tegenkrachten weet te mobiliseren, een politiek sentiment van links tot rechts dat tegen cultuur is, een coalitie met een onzeker profiel, onvoldoende historisch besef en de kerk die alles in de schaduw stelt. Tegenkrachten ruimen het veld. Vrijplaats Gouda dreigt haar ziel en zaligheid te verliezen. Misschien is Gouda geen museum waard.

Foto: Markt, Sint Janskerk en museumgoudA te Gouda,