GroenLinks Amersfoort twijfelt aan het bestaan van de waarheid over het Armando Museum en wijst een onderzoek hoe dan ook af

Groenlinks neemt in Amersfoort met twee wethouders deel aan de coalitie. Dit feit alleen verklaart het optreden van de woordvoerder cultuur van GroenLinks Linda van Tuyl. Wat ze zegt is zo afwijkend van waar GroenLinks voor zegt te staan dat nauwelijks valt te geloven dat Van Tuyl echt gelooft in wat ze zegt.

Van Tuyl zegt in een raadsdebat dat ze niet wil dat de onderste steen boven tafel komt in een mogelijk onderzoek naar de besluitvorming over de verhuizing van het Armando Museum naar Bunnik. De reden die ze daarvoor geeft is dat het een complex onderzoek zou worden. Dat meent ze al op voorhand te weten, zonder dat het onderzoek is verricht. En als men de onderste steen boven tafel krijgt vraagt ze zich af wat men ermee gaat doen. Men krijgt medelijden met haar dat Van Tuyl dit om partijpolitieke redenen moet zeggen.

Aan de orde is een onderzoek naar de gang van zaken rond het MOA. Dat heeft de gemeente veel geld gekost. Deze Amersfoortse vertegenwoordiger van GroenLinks gaat niet voor openheid en onderzoek, maar voor het tegendeel. In haar argumenten redeneert ze naar een situatie toe die juist onderzocht moet worden om te weten wat de situatie is. Evenmin is het duidelijk waar Van Tuyl haar observatie op baseert dat het dossier MOA zo uniek is dat een onderzoek weinig oplevert. Afgelopen jaren zijn opvallend veel culturele projecten in Amersfoort mislukt. Valt daar geen patroon in te herkennen? Volgens Van Tuyl niet, want ze weet op voorhand het antwoord. Zij redeneert in een cirkel en stelt haar uitgangspunt als onherroepelijke conclusie voor.

Van Tuyls argumenten kunnen ook omgekeerd worden en tegen haar gebruikt worden. Als namelijk het dossier MOA zo uniek is zoals ze veronderstelt, dan verdient dat juist een onderzoek. Of in de vorm van een raadsenquête of anderszins, naargelang de wens van de meerderheid van de raad. Dit soort onderzoeken zijn ernstig en gaan niet over futiliteiten. Ze zijn bedoeld om de controlerende rol van de raad te herstellen, en om van gemaakte fouten te leren zodat die in de toekomst vermeden kunnen worden.

Precies dat is aan de orde bij het dossier MOA toen het toenmalige college het convenant uit 1998 met Armando en zijn ex eenzijdig opzegde. Toenmalig directeur Gerard de Kleijn van Amersfoort-in-C noemde dat in 2010 ‘onbehoorlijk bestuur’ en woordbreuk van de toenmalige gemeenteraad die via de coalitiepartijen het besluit van het college volgde. Het is niet niks als een ambtelijk diensthoofd de raad (en in het directe verlengde daarvan het gemeentebestuur) beticht van onbehoorlijk bestuur. Verdient dat geen onderzoek?

Blijft de vraag over de beeldvorming en GroenLinks. Is dit nog wel de partij van voormalig kamerlid Mariko Peters die in 2012 een wetsvoorstel indiende voor een transparante overheid? In de motivatie zei ze: ‘Teveel publieke informatie blijft nu geheim of te lang achter slot en grendel.’ Van Tuyl vindt het blijkbaar prima dat informatie achter slot en grendel blijft. Namens welk GroenLinks spreekt zij? Het is soms politieke realiteit als een partij kernwaarden inwisselt voor deelname aan de macht, maar doorgaans gaat dat gepaard met geloofwaardig theater. Van Tuyl voert dat echter zo ongeloofwaardig en onhandig op dat het absurd wordt.

In het dossier Armando Museum en MOA speelde een van de voorlopers van Van Tuyl een andere rol. Ook toenmalig fractievoorzitter van GroenLinks Hiske Land pleitte in 2010 voor pragmatiek en haalbaarheid, maar koos vervolgens niet voor een kleinere, maar een grotere rol van de raad. Ze pleitte voor een brede, kritische blik en zoektocht naar de waarheid die Van Tuyl bij voorbaat als onmogelijk kenschetst. Hiermee verschilt Van Tuyl niet van rechts-populisten die succesvol het idee van ‘de waarheid’ ondermijnen. Dat is het verschil in intellectuele nieuwsgierigheid en politiek-filosofische stellingname tussen Land en haar opvolger Van Tuyl.

In 2010 schreef Land: ‘Essentie dus: het Amersfoortse culturele klimaat wordt voor een groot deel bepaald door de verzelfstandigde instellingen. We kunnen niet veel meer doen dan hopen dat zij kiezen voor het belang van de stad… Ik pleit voor een brede blik op het museale aanbod, in plaats van te focussen op één instelling zoals nu gebeurt. De bezuinigingen zijn wat mij betreft alleen de aanleiding om ernaar te kijken. Wat willen we voor de stad? Welke betekenis heeft iedere instelling daarin?’ Een zoektocht naar de waarheid is aan Van Tuyl en GroenLinks Amersfoort niet besteed. Linda van Tuyl ontkent het bestaan van de waarheid.

Terugblik op mislukken Museum Oud-Amelisweerd. Wat kunnen de openbare besturen van Utrecht en Amersfoort nog leren?

Onderstaande reactie schreef ik op 22 januari 2011 bij de plaatsing van het ‘De Wegh der Weegen; Armando Museum in Landhuis Oud Amelisweerd. Een Rapportage Haalbaarheidsonderzoek.’ Denk ik er meer dan acht jaar later anders over nu de exploitant Stichting MOA in 2018 failliet is gegaan en het bestuur van de gemeente Utrecht een onderzoek heeft toegezegd naar de verhuizing van het antieke Chinese behang? Voor erfgoed- en museumdeskundigen een gruwel, zelfs een no-go area, maar blijkbaar voor delen van de Utrechtse politiek een begaanbare weg om met opoffering van cultureel erfgoed uit het bestuurlijke doolhof te ontsnappen. Omdat deskundigen hierover de wethouder vermoedelijk niet positief zullen adviseren valt overigens niet te verwachten dat het plan meer dan een proefballon wordt. Nee, ik denk er acht jaar later nog hetzelfde over. De oorzaak van de mislukking is terug te voeren tot de tunnelvisie, kortom een te smal perspectief. Inmiddels zouden Utrechtse raadsleden kunnen weten dat ze er een kwestie bij hebben. Als hun voorgangers in 2011 niet hadden zitten slapen en de waarschuwingen hadden opgepikt dan was dat niet het geval geweest. Maar acht jaar is een eeuwigheid in de politiek. Jammer is wel dat de politiek van Utrecht en Amersfoort hiervan niet wil leren. In Amersfoort wordt een voorstel van Amersfoort2014 voor een onderzoek afgewezen. In Utrecht lijkt zelfs dat besef niet door te dringen dat deze kwestie wel eens een onderzoek waard zou kunnen zijn. Dit gaat uiteindelijk niet over een rijksmonument in Bunnik, maar om de haperende kwaliteit van het openbaar bestuur. En dat is pas echt zorgelijk voor wie in Amersfoort of Utrecht woont.

Foto: Reactie aan Helena bij artikel ‘Onderzoek Armando Museum roept vragen op’. Andere commentaren op dit blog over Museum Oud-Amelisweerd kunnen opgeroepen worden door rechts bovenin de marge ‘Zoek op dit blog’ zoektermen als ‘Armando’, ‘Amelisweerd’ of ‘Amersfoort’ in te tikken. 

In Amersfoortse raad klinkt de roep om een diepgaand onderzoek naar het MOA. In de Utrechtse raad blijft het opvallend stil

Het was vanaf eind 2010 uit openbare bronnen duidelijk dat het Armando Museum (later omgedoopt tot Museum Oud Amelisweerd; MOA) geen succes kon worden. De voorwaarden voor succes ontbraken aantoonbaar. Iedereen met ogen in de kop kon dat in het volle daglicht zien. Er waren ontelbare mensen die sinds die tijd gewaarschuwd hebben voor de gebrekkige levensvatbaarheid van het omgekatte Armando Museum in de bossen van Bunnik (Rini Dippel/ex SM, Paul van Vlijmen/ex-Spoorwegmuseum, Eymert-Jan Goossens/Huis Doorn, Jesper Rijpma/VVD UT, Xander van Asperen/D66 UT, SP, Nieuw-Rechts UT, SP UT, Burgerpartij A’foort, Ben Stoelinga/A2014 A’f, Ramón Smits Alvarez/PvdA A’f, Raphaël Smit/Vliet A’f, Simone Kennedy/CU A’f, Hiske Land/GL A’f, Ben van Koningsveld/CDA A’f), maar ze werden niet gehoord en hun argumenten werden weggepoetst. Daarnaast waren er nog mensen uit de museumsector die achter de schermen hun ongenoegen uitten, maar dit vanwege hun functie of positie niet in het openbaar konden zeggen. Het opknappen van het vastgoed sinds begin jaren ’90 onder leiding van Centraal Museum en gemeentelijke diensten van de gemeente Utrecht is overigens geen weggegooid geld en moet niet verward worden met de ongelukkige en mislukte doorstart van het Amersfoortse Armando Bureau in Bunnik.

Een diepgaand onderzoek is nodig. Raadslid Ben Stoelinga van de Amersfoortse partij A2014 vindt dat de onderste steen boven moet komen over de gang van zaken van het MOA. Stoelinga is vooral geïnteresseerd in de financiële afwikkeling. Hij schetst twee scenario’s die in de raadsvergadering van 5 februari 2019 besproken worden: een onderzoek door externe onderzoekers of een raadsenquête. De laatste optie lijkt vanwege de transparantie en de mogelijkheid om betrokkenen, zoals ambtenaren en bestuurders onder ede te horen zijn voorkeur te genieten, zoals uit een notitie blijkt. Vanwege de werkdruk kunnen delen van de raadsenquête uitbesteed worden aan externe onderzoekers, zodat een combinatie van beide soorten onderzoeken wellicht het meest werkbaar is omdat het openheid en diepgang combineert met volledigheid.

Complicatie is de veelheid aan betrokken gemeenten (Utrecht, Amersfoort, Bunnik), de snelle wisseling van cultuurwethouders en de gefragmenteerde besluitvorming waardoor niemand zich blijkbaar verantwoordelijk voelt. Het is opvallend dat met Ben Stoelinga, maar ook met de langzittende raadsleden Hans van Wegen (BPA), Ben van Koningsveld (CDA) en Simone Kennedy-Doornbos (CU) het historisch geheugen in de Amersfoortse raad nog aanwezig is omdat deze raadsleden de beslissende debatten zelf hebben gevoerd en door hun dossierkennis weten waarover ze praten. In de Utrechtse gemeenteraad ontbreekt dat geheugen en die kennis op één uitzondering na, te weten SP’er Tim Schipper. In de Utrechtse raad is de omloopsnelheid zo groot dat bij de belangrijkste partijen in dit dossier, te weten D66 en VVD de woordvoerders elkaar in snel tempo hebben opgevolgd (D66: Xander van Asperen, Aline Knip, Ellen Bijsterbosch; VVD, Jesper Rijpma, André van Schie, Marijn de Pagter). Voor leden van de Utrechtse raad is de geschiedenis, besluitvorming en financiële complicatie van het MOA een ver-van-hun-bed-show waar ze geen persoonlijke betrokkenheid bij hebben. Dat is geen verwijt, maar een constatering. Daarom is het verklaarbaar dat de kritiek op het MOA uit de Amersfoortse en niet uit de Utrechtse raad klinkt. Terwijl laatstgenoemde er een groter belang bij en verantwoordelijkheid voor heeft omdat landhuis Amelisweerd eigendom van de gemeente Utrecht is.

De inzet van Ben Stoelinga is prima en vanuit zijn verantwoordelijkheid voorbeeldig te noemen, maar loopt ook tegen grenzen aan. Het kent nu eenmaal een Amersfoorts perspectief. En dat kan per definitie niet het hele perspectief zijn. Het is zoals gezegd verklaarbaar, maar ongelukkig dat de Utrechtse raad geen initiatief neemt voor een onderzoek van een project waarover jaren van tevoren met argumenten werd aangetoond dat het zou mislukken. Daarnaast is er ook de provincie Utrecht waar de statenleden Elly Broere, PVV en Truke Noordenbos, SP kritische vragen stelden, maar zij waren de uitzondering. Zijn het in de Utrechtse raad alleen het historisch geheugen en het gebrek aan kennis en affiniteit die ontbreken of is er meer aan de hand? De omstandigheid dat sinds 2010 alle grotere partijen bestuursverantwoordelijkheid hebben gedragen en boter op hun hoofd hebben in dit dossier MOA kan het zwijgen in de Utrechtse raad verklaren. Zodat geen van de grotere partijen happig is op een onderzoek dat met terugwerkende kracht de eigen bestuurders zou kunnen beschadigen. En de leden van de kleinere partijen (PvdD, DENK, S&S, PVV, Stadsbelang) leggen of andere prioriteiten of beseffen niet eens hoe slecht dit project vanuit het gemeentebestuur is uitgedacht en begeleid.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOnderste steen boven rond faillissement MOA’ van Artwin Kreekel in het AD, 5 februari 2019.

Debat in Utrechtse coalitie over Oud Amelisweerd gaat voorbij aan de realiteit en de echte problemen van de huidige exploitant

resolve

Het AD plaatste gisteren een stuk over Museum Oud Amelisweerd (MOA) met opinies van raadsleden vol onnauwkeurigheden, misverstanden en foute aannames. Aanleiding is een advies van een Adviescommissie Cultuur uit mei 2016 voor een jaarlijkse cultuursubsidie van 75.000 euro dat door het Utrechtse college niet wordt overgenomen. Reden hiervoor is dat in de raad is vastgelegd dat er geen geld voor de exploitatie naar de exploitant gaat. Op 31 mei 2011 stelde het college als voorwaarde voor openstelling van een museale bestemming van het landhuiseen investering die financieel gedekt is, een exploitant met een sluitende exploitatie begroting en dat er kan worden voldaan aan de gestelde monumentale randvoorwaarden’. De gemeente Utrecht stelde in 2012 een krediet van 1,6 miljoen euro beschikbaar voor het landhuis.

Vooral D66 lijkt te worstelen met de afspraken waaraan het zich bestuurlijk wil houden, maar er tegelijk geen gat in ziet om die oneigenlijk op te rekken. In hedendaagse taal, de grootste partij in de Utrechtse raad zoekt naar een geitenpaadje. De suggestie van D66-fractievoorzitter Klaas Verschuure dat het uitblijven van de subsidie van 75.000 euro leidt tot het failliet van de Stichting Museum Oud Amelisweerd is te simpel gedacht. Het gaat voorbij aan de realiteit en de voorgeschiedenis van de huidige exploitant. In 2014 had het museum volgens het jaarverslag een tekort van 136.000 euro. In debatten vanaf 2010 in zowel gemeenteraad van Amersfoort als Utrecht hadden raadsleden en cultuurwethouders twijfels over de financiële positie en plannen voor de exploitatie van deze exploitant. Nog op 21 september 2016 stelde de PvdA Amersfoort raadsvragen om te weten te komen of de Amersfoortse bruidsschat eraan meehelpt om MOA een gezonde financiële basis te geven. Het vermoeden dat uit de vragen rijst is dat het geld in een bodemloze put verdwijnt.

Het geitenpaadje dat D66 suggereert is dat de gemeente Bunnik via een vestzak-broekzakoperatie met de gemeente Utrecht financiële steun geeft aan de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Op een ander beleidsterrein kan dan Utrecht kosten van Bunnik voor haar rekening nemen. Waarom de coalitiepartijen hier pas in 2016 mee komen en dat niet in 2012 als voorwaarde hebben gesteld is de vraag. Feitelijk leidt deze uitruil tot het verbreken van de in de Utrechtse raad gemaakte principe afspraak uit 2011 om van de exploitant een sluitende begroting te eisen en de gemeente Utrecht door subsidie of lastenverlichting niet bij te laten dragen aan de exploitatie. Een politieke partij die zich bestuurlijk zuiver opstelt en de besluiten respecteert van de bestuurslaag waarin het opereert zou dit geitenpaadje niet moeten willen bewandelen.

Andere coalitiepartijen (GroenLinks, VVD en SP) maken een slag in de lucht als ze zeggen dat een faillissement van de huidige exploitant leidt tot ‘een leeg landhuis, dat vanwege het Chinese behang en de monumentale status moeilijk een andere bestemming kan krijgen’. Op welk onderzoek is dat gebaseerd en hoe komen ze aan deze kennis? Het is eerder andersom. Namelijk dat er een weeffout hersteld dient te worden. Vele critici hadden om kunsthistorische en commerciële redenen vanaf het begin geen vertrouwen in de drieslag Armando Collectie, antiek Chinees behang en ensemble van landhuis en landgoed. Zo wees al in 2011 oud-hoofdconservator van het Stedelijk Museum en vriend van Armando Rini Dippel de logica van de samenhang af : ‘Evenmin ziet ze iets in de combinatie van de 18de eeuwse Chinoiserieën van Oud-Amelisweerd en het werk van Armando. Ze vindt de aard van Oud-Amelisweerd niet passen bij het werk van Armando.’ De Raad voor Cultuur kwam in een advies in 2016 tot dezelfde conclusie: ‘De raad vindt de samenhang tussen het landhuis, het Chinese behang en de Armando Collectie gezocht en onvoldoende uitgewerkt. Naar de mening van de raad vormt het landhuis in combinatie met het landgoed en het behang een waardevol ensemble. De raad is echter niet overtuigd van de museale samenhang met de Armando Collectie die het museum beoogt.’ 

Het probleem dat het Utrechtse college vanaf 2011 voor zich uit schoof komt nu in de volle openbaarheid. De coalitiepartijen met D66 voorop geven er vervolgens bewust geen goede duiding aan omdat ze boter op het hoofd hebben. Het zoeken door D66 en andere coalitiepartijen naar een geitenpaadje heeft te maken met het maskeren van gemaakte fouten. Daarom moet de huidige exploitant gered worden ook als dat in strijd is met een collegebesluit. Uiteindelijk wreekt zich hier dat er over de exploitatie van landhuis Oud Amelisweerd nooit een openbare inschrijving, toetsing, pitch of open debat is gehouden. In de driehoek Utrecht, Amersfoort en de provincie Utrecht -met Bunnik als toehoorder- werden belangen vanwege partijpolitiek en coalitie uitgewisseld die resulteerden in een Amersfoorts museum in een Utrechtse landhuis op Bunniks grondgebied.

resolve-1

Wat is de oplossing voor de museale bestemming van landhuis Oud Amelisweerd? De financiële positie van de Stichting Museum Oud Amelisweerd die vanaf het begin slecht was zal naar verwachting niet structureel verbeteren. Een oplossing kan gevonden worden door alsnog te corrigeren wat vanaf 2010 is nagelaten. De procedure  van een open inschrijving moet opnieuw opgestart en gesimuleerd worden vanuit de positie van 2010. Vanwege het gezichtsverlies dat politieke partijen vrezen valt niet te verwachten dat ze hiertoe bereid zijn. Maar stel dat ze over hun eigen schaduw weten heen te springen dan kan er verder gewerkt worden vanuit drie uitgangspunten die in de geest van het Utrechtse collegebesluit van 31 mei 2011 zijn: 1) het vastgoed (het landhuis) is langdurig en de huidige exploitant is tijdelijk, ze staan los van elkaar; 2) een museum dient thematisch en (kunst)historisch aan te sluiten bij de eigenheid van de plek: het 18de eeuwse Chinese behang, de geschiedenis of het landgoed; 3) een exploitant dient een solide financiële basis te hebben die verwezenlijkt kan worden door samenwerking met partners (China, Rijksmuseum, hoofdsponsor).

Foto: Goochelsalon Oud-Amelisweerd, 1995. (Uit een interne notitie: Het was een ode aan het aloude ambacht van de goochelarij, en bestond uit voorstellingen, lezingen en een tentoonstelling van 19e eeuwse goochelattributen uit het depot van het museum, aangevuld met antieke goochelattributen uit de collectie van het Theatermuseum en stukken van diverse particulieren. De manifestatie was tevens de introductie van een semipermanente goochelsalon in het landhuis.)

Komt Lintmeijer met een heldere huurprijs voor Oud-Amelisweerd?

Lintm

Op 7 januari besteedde ik aandacht aan de motie 2012/M55zorgvuldig beheer, heldere huurprijs‘. Over het Koetshuis en landhuis van het Bunnikse Oud-Amelisweerd dat eigendom is van de gemeente Utrecht. De raad wilde van alles weten over de bepaling van een eerlijke huurprijs. Het antwoord van wethouder Lintmeijer aan de Utrechtse raad was vertraagd. Nu is er een brief van 9 januari die op 22 januari naar de raad is gestuurd.

Het is een technisch verhaal over vastgoed dat door alle cijfers objectief lijkt, maar toch subjectieve keuzes bevat. Twee aspecten staan centraal. Wat zijn de kosten per saldo voor de gemeente en welke huurprijs moet berekend worden aan de gebruikers, respectievelijk van Koetshuis en landhuis. In de  second opinion van erfgoedmakelaar Redres en horecamakelaar Van de Weerd resteert een hogere huurprijs van het landhuis en een lagere voor het Koetshuis. De wethouder laat dit uiteindelijk niet meewegen bij de bepaling van de huurprijs. Wat de vraag oproept of de second opinion meer mag zijn dan een formele voorwaarde van de raad.

De uitkomst valt des te meer op door het te vergelijken met brief 12.055860 van 18 juni 2012 over hetzelfde onderwerp. Hierin wordt uitgaande van dezelfde situatie en met gebruikmaking van dezelfde argumenten voor het landhuis een huurprijs van €61.000 en voor het Koetshuis van €48.000 voorgesteld. Opvallend genoeg is die huurprijs meer in lijn met de bedragen die Redres en Van de Weerd noemen dan de ‘onafhankelijke exploitatieopzet’ van horeca-adviesbureau Double Six van Wim Wiersma. Twee dagen later liet de wethouder aan de raad weten dat per abuis in die brief niet de juiste huurbedragen voor landhuis en koetshuis waren vermeld. Mogelijk een echte vergissing, maar ook is het mogelijk dat Lintmeijer los van de feiten redeneert.

Foto: Schermafbeelding van brief 13.000831 van 9 januari 2013 van wethouder Frits Lintmeijer aan de Utrechtse raad.

Antwoord over huur Museum Oud-Amelisweerd vertraagd

STAM

Hoe staat het eigenlijk met de levensvatbaarheid van Museum Oud-Amelisweerd? Op 21 juni 2012 gaf de Utrechtse raad onder strikte voorwaarden toestemming voor een krediet dat bedoeld is voor het herstel van het rijksmonument waarop Utrecht terecht trots is. Exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd is daarom op eigen initiatieven aangewezen. Een zware opgave met de huidige economische tegenwind. Gerenommeerde culturele instellingen hebben geluk als ze gekort worden en mogen overwinteren. Utrecht stopt geen cent gemeenschapsgeld meer in het gebouw zo heeft de raad expliciet bedongen en de wethouder toegezegd. Alleen zo kon een meerderheid ontstaan waarbij ook de kritische VVD en D66 zich uiteindelijk voegden.

Na de tijdelijke tentoonstelling ‘Het Gebouw‘ van 7 september tot 7 oktober 2012 met medewerking van de Utrechtse galerist en ondernemer Jaap Sleper werd het weer stil in het bos van Oud-Amelisweerd. Maar er ligt nog de motie 2012/M055 die vraagt om zorgvuldig beheer en een heldere huurprijs. Want dat laatste ontbrak in juni 2012. Wethouder Lintmeijer compliceerde het debat over de WOZ-waarden en huurwaarden van land- en koetshuis. Mede door schuivende bedrijfsplannen die als communicerende vaten op elkaar in werken.

Op 7 september 2012 begreep ik van de verantwoordelijke ambtenaar dat er reeds een second opinion was gevraagd en dat de antwoorden naar verwachting in de eerste week van oktober naar de raad gestuurd zouden worden. Technische informatie was dus al in september beschikbaar. Maar drie maanden later is er nog steeds niets gestuurd. In de planning staat dat uiterlijk in het vierde kwartaal van 2012 de raad het antwoord van het College over de huur had moeten ontvangen. Met een verdeling tussen land- en koetshuis. Da’s niet gebeurd. Ook die termijn is gepasseerd. Het is volop gissen naar de reden van het oponthoud.

MOAHuur

Foto 1: Schermafbeelding Stand van zaken op 7 januari 2012 van de commissie Mens en Samenleving op de site van de gemeente Utrecht.

Foto 2: Tekst van de aangenomen motie 2012/M055 van 21 juni 2012.

Groen licht voor Museum Oud-Amelisweerd ondanks bezwaren

Update 28 juni: Geen besluit zonder spin. De slag in de publiciteit gaat niet over gelijk hebben, maar over gelijk krijgen. Op radio 1 (26 juni: 7.20/8.20/9.20) claimt de beoogd directeur van Museum Oud-Amelisweerd haar gelijk, samen met wethouder Lintmeijer die niet over de inhoud gaat, maar wel over de inhoud praat. Oud-hoofdconservator en vriend van Armando Rini Dippel ziet de combinatie Armando en Oud-Amelisweerd als ongelukkig. Hier geven raadsleden en fractiemedewerkers van PvdA-Utrecht, GroenRechts-Utrecht en Trots-A’foort hun mening. Ieder denkt het zijne of hare. Het gelijk bestaat niet. Gelijk krijgen blijkbaar wel. 

De Utrechtse gemeenteraad heeft gisteravond met een onverwachts grote meerderheid ingestemd met de kredietaanvraag Oud-Amelisweerd. Ter elfder ure voegden VVD en D66 zich bij een meerderheid die mogelijk werd door het CDA. Omdat cultuurwethouder Frits Lintmeijer de restauratie van dit rijksmonument koppelde aan de Stichting Museum Oud-Amelisweerd wordt aan deze de exploitatie gegund. Maar er bestaan in de raad twijfels over de onderbouwing van het ondernemingsplan, de concurrentiekracht en dus de levensvatbaarheid van dit museum. VVD en D66 legden dit in moties vast die door de wethouder werden overgenomen. Hij zegt toe dat Utrecht via de huur of steun geen cent aan de exploitatie zal bijdragen. Ook niet bij een faillissement.

Het nieuwe museum is een voortzetting van het Armando Museum dat in 2007 na de brand in de Elleboogkerk uit Amersfoort moest verdwijnen omdat een nieuw college om economische redenen eenzijdig een contract uit 1998 met Armando, zijn ex-echtgenote Tony de Meijere en de Stichting Armando verbrak. Toenmalig cultuurwethouder van Amersfoort Mirjam Barendregt belde wethouder Lintmeijer om hem over een alternatieve locatie te polsen. Ervoor en erna waren er allerlei sondaties, intenties, plannen en onderzoeken van een stevige lobby die parallel liep aan de besluitvorming van de Utrechtse raad. En deze feitelijk verving.

In het slotdebat hadden raadsleden de mond vol over ‘cultureel ondernemerschap‘ van een exploitant op afstand. Het CDA vergeleek het met een snackbar waarover de gemeente ook niets te zeggen heeft. Een rare vergelijking omdat Utrecht geen snackbars in eigendom heeft en Oud-Amelisweerd een rijksmonument is met zeldzaam 18de-eeuws behang. Het mooiste wat Utrecht te bieden heeft. De verwijzing naar ‘cultureel ondernemerschap‘ is dubbelzinnig omdat de raad er bij de wethouder nooit op heeft aangedrongen om actief ondernemers te interesseren. Vanaf eind 2010 was duidelijk dat het Armando Museum het moest worden.

De debatten over Oud-Amelisweerd hebben de kunstenaar Armando beschadigd. Hoewel betrokken bestuurders het ongetwijfeld goed bedoelden hadden ze zich zijn positie beter moeten beseffen toen ze met elkaar hun plannen bespraken. Er was sprake van een dubbele gijzeling. Armando werd gegijzeld door het Armando Museum en had geen behoefte om na Amersfoort nog een nieuwe stap te zetten. Tony de Meijere haalde in 2011 haar eigen collectie weg bij het Armando Museum en gaf het in bruikleen bij het Kröller-Müller Museum. Zijn ongenoegen liep zo hoog op dat Armando voorjaar 2011 ook zijn collectie weghaalde bij het Armando Museum. Dat betekende het einde aan alle plannen. Armando ging na druk uiteindelijk overstag. Vanuit die positie kon het Armando Museum als enige kandidaat de gemeente Utrecht gijzelen.

Kranten als NRC en de Volkskrant hebben nauwelijks aandacht besteed aan de huisvesting van de Armando Collectie. Toch een interessant cultuurpolitiek onderwerp. Alleen toen het om de poppetjes ging besteedde de Volkskrant aandacht aan de belangenverstrengeling tussen twee hoofdrolspelers en partners. Edwin Jacobs, de directeur van beheerder Centraal Museum en Yvonne Ploum, directeur Armando Museum. Het AD deed het beter door het te coveren vanuit het lokale nieuws. Het typeert waar het de politiek en media om gaat. Niet de zaak is van belang in publiciteit en gemeenteraad, maar de macht en de poppetjes. Cultuur is een bijzaak.

Foto: Armando (links) en Jan Cremer, 1960

Wethouder Lintmeijer compliceert debat over WOZ-waarde en marktconforme huur Oud-Amelisweerd

UPDATE 20 juni: In een correctiebericht aan de raad laat wethouder Lintmeijer vandaag het volgende weten: ‘Afgelopen maandag ontving u een brief met aanvullende informatie over de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd. Per abuis zijn daarin niet de juiste huurbedragen voor het landhuis en het koetshuis vermeld. De kredietaanvraag zelf, die morgen ter besluitvorming in de raad voorligt, bevat wel de juiste getallen. De huur voor het landhuis bedraagt 49.000 Euro per jaar vanaf 2016, voor het koetshuis 60.000 Euro per jaar vanaf 2016. In de jaren daarvoor is sprake van een ingroeihuur’. Dit betekent dat vanaf 2016 de verhouding tussen huur en WOZ-waarde voor het landhuis 1:19,5 en voor het koetshuis 1:7,1 is. 

In een raadsbrief van 18 juni 2012 geeft de Utrechtse cultuurwethouder Frits Lintmeijer informatie over de ‘huidige en gedachte WOZ-waarde‘ van landhuis Oud-Amelisweerd en het Koetshuis. Dat was op 14 juni toegezegd aan de Utrechtse raad. De WOZ-waarde is zowel van belang voor de belastingheffing als de vaststelling van een marktconforme huur. Omdat beide panden in de gemeente Bunnik liggen is het die gemeente die het onroerend goed taxeert. De controle op de taxatie is een taak van de Waarderingskamer.

Landhuis Oud-Amelisweerd is een niet-woning van monumentale waarde en het Koetshuis is een bedrijfspand met een inpandige woning. De taxatie van de WOZ-waarde van deze niet-courante panden is lastig. Hiertoe heeft de Waarderingskamer de landelijke taxatiewijzer TIOX laten ontwikkelen. ‘Hiermee kunnen gemeenten online incourante objecten waarderen aan de hand van landelijke taxatiewijzers.’ Commerciële bedrijven als Greenfeld begeven zich ook op de markt van taxatie van incourante vastgoed objecten. De raadsbrief zegt niet van welke taxatiewijzer Bunnik bij de vaststelling van bovengenoemde WOZ-waarden gebruik heeft gemaakt.

Bunnik stelde de WOZ-waarde van het landhuis vast op 957.000 euro en die van het Koetshuis op 477.000 euro. Daaruit stelt Utrecht voor het landhuis een huur van 61.000 euro en voor het Koetshuis van 48.000 euro voor. Dit betekent een verhouding tussen huur en WOZ-waarde van respectievelijk 1:15,7 en 1:9,9.

De wethouder neemt afstand van de taxatie en gaat met een eigen interpretatie aan de slag. Zo is de uitleg over de kostendekkende huur wollig en onbegrijpelijk ingewikkeld. Want een taxatierapport of taxatiewijzer voor incourante objecten omvat reeds aspecten als renovatie, achterstallig onderhoud en economische waarde. De eerlijke basis voor een raadsdebat kan alleen een objectieve vaststelling van zowel WOZ-waarde als marktconforme huur zijn. Daarom moet de wethouder de feiten en cijfers sec aan de raad presenteren. Vervolgens kan de raad daar een politieke invulling aan geven. Maar niet vooraf zoals de wethouder nu doet.

Foto: Utrechtse Buitenplaats rijksmonument Remmerstein te Rhenen dat voor minimaal 90.000 euro per jaar te huur is (105 euro per m2 per jaar).

Knelpunten van Museum Oud-Amelisweerd met Armando Collectie

Het college van Utrecht voegt aan de beschikbaarstelling van een krediet voor landhuis Oud-Amelisweerd en het Koetshuis de voorwaarde toe dat Stichting Museum Oud-Amelisweerd beoogd exploitant is. Het motiveert dit door de claim dat de exploitant bijdraagt aan de kosten. Deze vallen echter weg tegen de meerkosten. Ze ontstaan namelijk door publieksopenstelling en een opgevoerd bedrijfsmodel van een museum met 40.000 bezoekers en de aanpassing van het Koetshuis. Het openstaande cascoherstel van het Koetshuis begroot de gemeente op 948.014 euro, en dat van het landhuis op 541.116 euro. Omdat het Koetshuis losstaat van de restauratie van landhuis Oud-Amelisweerd, voegt de beoogde exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd niets toe aan inkomsten die geen extra kosten zijn. Wat zijn de knelpunten van de beoogde exploitant?

1. Zowel in de Utrechtse raad als in de publiciteit bestaat verwarring over naam en doelstelling van beoogd Museum Oud-Amelisweerd. Dit komt mede door de Amersfoortse bruidsschat van 1 miljoen euro voor het Armando Museum Bureau dat veel publiciteit kreeg. In de marketing zorgt dit voor een verwarrend beeld.

2. Voor een museum dat het moet hebben van marketing is een jaarlijks budget (vanaf 2014) voor Marketing en Communicatie van 27.500 euro, ofwel 5% aan de lage kant. Free publicity is onvoldoende omdat er drie producten (Armando, Chinees behang, landgoed/historie) ‘verkocht’ moeten worden. Dat vergt eigen actie.

3. Beheer van Oud-Amelisweerd kost menskracht. Dit omvat taken van onderhoud, administratie en beveiliging die nu door de gemeente worden betaald. Dit vraagt om aanstelling van een huismeester, naast of in combinatie met rondleiders, een tentoonstellingsbouwer, een projectmedewerker, een administrateur en een directeur. Beheer lijkt onvoldoende begroot in de 233.000 euro personeelskosten (2014). Tim Schipper (SP) wees in de Commissie M&S al op de naar zijn mening te lage inschatting van de schoonmaakkosten.

4. De directie is afkomstig van het Armando Museum in Amersfoort en niet geselecteerd voor Museum Oud-Amelisweerd dat anders van aard en karakter is. Er was geen procedure met keuze uit meerdere kandidaten.

5. De jaarlijkse kosten voor de Armando Collectie van 50.000 euro in het depot Pot vormen 10% van de lasten. In de overeenkomst rond de bruidsschat zijn deze lasten door de gemeente Amersfoort overgedragen aan de Stichting MOA. Bij ongewijzigde omstandigheden lopen deze kosten in 10 jaar op tot 500.000 euro. Da’s de helft van de bruidsschat die tevens moet dienen om een basis onder de exploitatie te leggen. Na Armando’s overlijden wordt een aantal stukken aan de Collectie toegevoegd zodat de depotkosten mogelijk stijgen.

6. De entreeprijs van 9 of 12,50 euro (rondleiding bel-etage) zal bezoekers afschrikken en voor goedkopere bestemmingen doen kiezen. Los van de elasticiteit zorgt een korting met eenderde van de prijs voor 50.000 euro minder inkomsten (2014). De onderbouwing taxeert dat 3 tot 4% van de bezoekers aan de landgoederen het museum bezoekt. Dit is een slag in de lucht. Daarbij bouwt het voort op kwantitatieve gegevens van de recreatie die ook al ruwe schattingen zijn die niet zozeer door tellingen maar extrapolaties ontstonden.

7. Inkomsten van de entreegelden zijn gemaximaliseerd omdat er vanwege het cultureel erfgoed voorwaarden zijn gesteld aan het maximale aantal bezoekers dat tegelijk naar binnen mag. Ofwel, een tegenvallende dag met weinig bezoek of een vorstdag kan niet gecompenseerd worden door een topdag met extra veel bezoek. Of bijvoorbeeld een museumweekend of -nacht die bij andere musea duizenden bezoekers per dag trekt.

8. Oud-Amelisweerd is een zomerverblijf met ongeveer 40 vorstdagen per jaar die een onaangenaam lage temperatuur voor bezoekers opleveren. De keuze voor ‘conservation heating‘ beperkt het bijverwarmen. Stichting MOA kiest om economische redenen voor openstelling van het museum gedurende het hele jaar.

9. De meeste fondsen die Amersfoort-in-C geworven heeft voor het toenmalige Armando Museum in Amersfoort zijn meerdere jaren terug toegezegd. Sommige zelfs nog voor de herbouw in de Elleboogkerk. In de Commissie M&S wees Jesper Rijpma (VVD) erop dat het hoofdsponsor BMC tegenzit en het aannemelijk is dat deze de sponsoring stopt. Door de crisis zijn vooruitzichten voor cultuursponsoring sowieso versomberd.

10. De restauratie en aanpassing van het Koetshuis moet zorgvuldig gebeuren omdat het ook een gebouw met culturele waarde betreft. Dit kan tot vertraging in de openstelling van Museum Oud-Amelisweerd leiden.

11. Uit onderzoeken blijkt dat de luchtvochtigheid van Oud-Amelisweerd een grotere variatie heeft dan de standaardnorm voor musea toestaat. Dit houdt in dat kwetsbare objecten door de keuze voor ‘conservation heating‘-klimaatbeheersing niet tentoongesteld kunnen worden. Zoals de oudere schilderijen van Armando uit de jaren ’60. Waarmee de exclusiviteit van het Museum Oud-Amelisweerd afneemt als topstukken niet getoond kunnen worden. Elk museum dat om bruiklenen gevraagd wordt zal een degelijk klimaatplan eisen.

Foto: Armando – Zwarte wand met autobanden op de Nultentoonstelling in het Stedelijk Museum, Amsterdam, 9-25 maart 1962. Credits: Oscar van Alphen

Oud-Amelisweerd: steun voor vastgoed, maar afkeuring voor exploitant

In een commissievergadering in de Utrechtse raadszaal stond gisteravond de Kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd op de agenda. De bijdrage van drie partijen was opmerkelijk: GroenLinks, D66 en CDA. De eerste door de argumenten die het koos en de laatste door de collegepartijen aan een meerderheid te helpen. In Utrecht vormen GroenLinks, D66 en PvdA het college. Net als de VVD hield D66 vast aan de eerder geuite bezwaren. De kritiek van de liberale partijen is niet weggenomen. Op 21 juni wordt in de plenaire raad verder gedebatteerd. De meerderheid is miniem en afvallers kunnen GroenLinks, PvdA en CDA zich niet veroorloven.

Jesper Rijpma (VVD) en na hem Xander van Asperen (D66) lokten wethouder Frits Lintmeijer (GroenLinks) uit zijn oude stellingen. Ze maakten een onderscheid tussen het vastgoed en de bedrijfsvoering van het museum. Rijpma vroeg zich af waarom een raadsvoorstel dat over het opknappen van een rijksmonument gaat, dus een voorstel over vastgoed is, door de wethouder verknoopt is met een culturele doelstelling. Opvallend was dat zowel Frits Lintmeijer als GL-woordvoerder Jan Ravesteijn hierop geen antwoord had en de kritiek overnam.

De raad geeft brede steun aan het opknappen door de dienst vastgoed en de Rijksdient Cultureel Erfgoed van rijksmonument Oud-Amelisweerd. GroenLinks zocht daarom voor het debat in die hoek onderbouwing voor haar argumenten. Voor de lange termijn maakte het zo echter het raadsvoorstel ongeloofwaardig dat vastgoed en cultuur verknoopt. Want zelfs GroenLinks is niet enthousiast over de resultaten van de beoogde exploitant Stichting Museum Oud-Amelisweerd. Veelzeggend voor dit gebrek aan vertrouwen in de exploitant was de moedeloosheid van Jan Ravesteijn: ‘het is uiteindelijk een inschatting‘ en ‘laten we maar niet nietsdoen‘.

Kritiek was er op het verkeersplan en de parkeerdruk, de toegangsprijs van 12,50 euro, de hoge inschatting van bezoekersaantallen, een niet onafhankelijke monitoring van het erfgoed en de niet-marktconforme huur die opgevat kan worden als impliciete bijdrage in de exploitatie. Naast het schrappen door het college van de hier ook al geconstateerde eis van een goed onderbouwde exploitatiebegroting. Het was een misvatting van de raad om de beoogde exploitant als ‘cultureel ondernemer‘ te bestempelen. De eerste voorwaarde daarvoor is anderen te overtuigen in te stappen, zoals Arjo Klamer betoogt. Die overtuiging ontbreekt zichtbaar.

Op de publieke tribune had bestuursvoorzitter MOA James van Lidt de Jeude hoorbaar moeite met alle kritiek. Hij riep uit: Wat is het alternatief? Da’s de hamvraag die in 2010 gesteld had moeten worden. Het breekt nu op dat wethouder Lintmeijer niet ver genoeg heeft gekeken en via een bestuursopdracht aan Edwin Jacobs het Armando Museum heeft binnengehaald. Met een weinig overtuigende directie en een collectie die niet past bij Oud-Amelisweerd. Een wisseltentoonstelling poetst dat niet weg. De erkenning door GroenLinks dat vastgoed en culturele bestemming niet in elkaar overlopen biedt kansen om uit te kijken naar een nieuwe exploitant. De wethouder en de meeste fracties voorzien dat de beoogde exploitant het niet langer dan drie jaar volhoudt.

Foto: Gezicht over de Kromme Rijn en op de achtergevel van het huis Oud Amelisweerd (Koningslaan 9) te Bunnik, 1954. Credits: G.J. Lauwers, Het Utrechts Archief