Franse les met Camus over Nederland en de blik naar de toekomst

les-drapeaux-francais-flottent-pour-cette

Wat ik hier niet zie is hetzelfde soort hoop en trots dat ik zie in de Verenigde Staten en vele andere landen. We zijn geobsedeerd door verval, en wanneer je geobsedeerd bent door verval kun je vreemde en gevaarlijke leiders volgen.’ Over welk land en welke leider gaat het? Het zou Nederland kunnen zijn, maar het is Frankrijk. Jean-Yves Camus is aan het woord. Deze analist is verbonden aan het Franse Clingendael IRIS en hield zich bezig met antisemitisme en links radicalisme. The Local interviewt hem en noemt hem een far-right specialist.

Camus schetst het perspectief van het rechts-nationalistische National Front van Marie le Pen. Dat kan in de gemeenteraadsverkiezingen van 23 maart de grootste partij worden. Dat zou een doorbraak betekenen. Dat geeft de partij een goede uitgangspositie voor de Europese verkiezingen van mei. Camus zoekt de verklaring voor het succes vooral in de reactie van nieuwe generaties op de linkse opstand van de jaren ’60: ‘Ik denk dat er een politieke draai naar rechts plaatsvindt op het gebied van racisme, nationalisme en een soort van weigering van een multiculturele samenleving. We zijn nu getuige van de opkomst van de post-1968 generatie‘. Deze jongeren zouden in reactie het conservatisme van familie- en religieuze waarden omarmen.

Camus ziet in deze jonge sympathisanten van het Front National geen fascisten. Het zijn mensen die nergens vandaan komen en geen verleden in de rechts-extremistische beweging hebben. Sowieso los in de tijd staan. Ze willen de verzorgingsstaat voor de Fransen reserveren en niets aan buitenlanders geven. De gelijkenis met Nederland is opvallend. Ook de aanhang van de PVV normaliseert. De gemiddelde kiezer lijkt meer op de PVV-kiezer dan wordt aangenomen. Verschil met Frankrijk is dat dit land worstelt met een verleden waarvan het geen afstand kan nemen en zo haar plek in de wereld niet kan vinden. Maar het is zeker niet alleen de rechts-nationalistische stroming die zo denkt. Ook Frans gematigd-rechts en socialisten hebben er moeite mee.

De Franse les is dat Nederland hoop en trots uit zichzelf moet putten. Camus’ paradox is dat terugkijken een voorwaarde is om naar de toekomst te kijken. Niet door te blijven hangen in wat verloren is gegaan, maar door de waarden uit onze taal, land, cultuur en gemeenschappen weer op te poetsen en vol trots in de etalage te zetten. Revitalisatie dus. Dat wordt door het economisch en nationalistisch denken van premier Rutte en zijn kabinet dichtgespijkerd. Want economisch of nationaal belang dat bij elk besluit doorslaggevend is doet het karakter van Nederland tekort. De huidige politiek snijdt de band met het verleden door. En geeft jongeren die op zoek zijn geen houvast in waarden waarmee Nederland in het verankerd is. De paradox van Camus vraagt om een open en brede blik om naar het verleden te kijken om er afstand van te kunnen nemen.

Foto: Franse vlaggen bij herdenking 8 mei, 2013.

Gedwongen islamisering, een terugblik (1)

Deel 1 gaat in op de schatting van het aantal moslims, beperkingen aan immigratie en de ontvangst van gastarbeiders. Deel 2 kijkt naar de ketting-immigratie en apartheid en concludeert wat er mis ging.

1. Als het over integratie gaat verbaas ik me al jaren over twee aspecten. Namelijk dat termen als migranten, allochtonen, moslims, achterstandsgroepen en minderheden door elkaar worden gebruikt. Dat geeft weinig scherpte. En dat de schatting van het aantal moslims in Nederland onnauwkeurig is en steeds bijgesteld wordt. Het is meer dan vrijblijvende zorg omdat een en ander dient als richtlijn voor beleid.

Nieuwe schattingen van het aantal moslims zijn lager dan het CBS eerder publiceerde. Voor 2006 resulteerde dat in 850.000. Dat kwam overeen met het aantal Nederlanders dat uit een islamcultuur afkomstig is. Daaronder vallen ook christenen, seculieren en afvallige moslims. Deze afwijking van het destijds voorspelde cijfer is het gevolg van een verandering in methodiek en niet van een dalende aanhang van de islam.

Na correcties zijn er volgens kwalitatieve schattingen en onderzoeken op dit moment minimaal 200.000 en waarschijnlijk 350.000 ‘echte’ moslims in Nederland. Dit betreft mensen die zich laten inspireren door de islam, die religie serieus belijden en regelmatig de moskee bezoeken. Een stabiel getal dat niet groeit. Het past in een trend van afnemende groei van het aantal moslims wereldwijd.

Onderling verschillen Nederlandse moslims enorm. Ze zijn etnisch, sociaal en wat herkomst en welstand betreft divers. Een promotieonderzoek van sociologe Fenella Fleischmann toont aan dat religiositeit van moslims geen negatieve invloed heeft op schoolprestaties en arbeidsmarkt. Hoogopgeleiden met een goede baan worden evenmin minder gelovig. Wel binnen de voorwaarde dat de islam gelijk erkend en behandeld wordt. Hiervan is in Nederland sprake.

Het integratiedebat is gepolitiseerd. Uiteenlopende partijen hebben hun specifieke belang bij een hoge schatting van het aantal Nederlandse moslims. Voor de PVV betekent dat het oproepen van een spookbeeld, voor zogenaamde anti-racisten het mobiliseren van fondsen en zelfs eigen bestaansrecht, voor de welzijnsindustrie een deel van de financiering en de invulling van een doelstelling en voor de Nederlandse moslims een betere plek aan tafel. Maar al deze partijen beseffen dat ze de waarheid bij elkaar liegen.

Dit klimaat van verkeerde aannames voedt theorieën die van vele kanten komen en allerlei kanten uitgaan. Het niet ontkrachten van de mythe van islamisering valt de Nederlandse politiek aan te rekenen. Merkwaardig is dat in Nederland geen enkele partij volmondig een zakelijke opstelling verwoordt. De voormalige voorzitter van de Jonge Socialisten, Mohammed Mohandis komt nog het dichtst bij een realistische opstelling.

Ook media zijn gepolitiseerd en laten na duidelijkheid te scheppen. De ene keer praten ze Wilders na, de andere keer Nederland Bekent Kleur. Dan weer een linkse politieke partij of een islamprediker. Een zakelijk en analytisch geluid wordt in de media nauwelijks gehoord. Gratis dagblad De Pers is een gunstige uitzondering.

2. Een zijstap geeft aan dat de meeste landen beperkingen aan immigranten stellen. Een Palestijnse of Thaise gastarbeider kan niet zomaar in Koeweit, de Golfstaten of Saoedi-Arabië aan de slag. De werkvergunning is een tijdelijk contract en gezinshereniging is verboden. Bij politieke of economische tegenwind worden ze het land uitgeschopt.

Het is dus aan de centrale overheid om voorwaarden te stellen. Traditionele immigratielanden als Australië, Canada en Nieuw-Zeeland werken met vergunningen, gaan uit van de arbeidsmarkt en stellen eisen aan de vakbekwaamheid van immigranten.

In 1924 deed de VS met de Immigration Act of 1924 het land voor een bepaald type immigranten op slot. De gedachte hierachter was dat de instroom in de jaren daarvoor te snel was gegaan, de integratie veel problemen kende en er tijd nodig was om de diverse etnische groepen aan elkaar te laten wennen en tot een eenheid te laten smelten. De Amerikaanse melting pot. In Nederland is het een taboe om te zeggen dat grenzen tijdelijk dicht moeten. Vluchtelingen uitgezonderd vanwege humane redenen.

3. Moslims waren 40 jaar geleden gastarbeider. Ze waren met weinigen, doorgaans zonder gezin en niet bovenmatig geinspireerd door de islam. Velen waren seculier of slapend islam-lidmaat. Ze ontvluchtten de dictatuur of de armoede van hun land van herkomst. Inclusief avonturiers die graag een gesloten sociaal klimaat achterlieten. Ze werden op zijn minst onverschillig tegemoetgetreden.

De gasbel van Slochteren maakte vanaf de jaren ’70 (vdve) subsidies mogelijk om gastarbeiders te pacificeren. De vorm die werd gekozen was de verzuiling die ook toen al door maatschappelijke ontwikkelingen minder geloofwaardig was. Orthodox islamitische organisaties bleken het best georganiseerd. Ze wonnen de inschrijving.

Een monsterverbond van bedrijven, overheden, politieke partijen, welzijnsindustrie en moslimorganisaties van orthodoxe snit sloot de gastarbeiders vervolgens op in een patroon van betutteling, beter weten, slachtofferdenken, goede bedoelingen en gemeenschapsdenken.

In de verdediging van de autochtone arbeiders boden de vakbonden het langst weerstand. En de Socialistiese Partij bracht in 1983 de brochure Gastarbeid en Kapitaal uit van vrijdenker Anton Constandse. Het bezorgde de SP veel tegenwind. SP-voorman Tiny Kox oordeelde later dat het de doorbraak van de SP had vertraagd. Nu is de status van de brochure ongewis. Door de opkomst van Fortuyn en Wilders kreeg de SP koudwatervrees om in het verkeerde kamp ingedeeld te worden. Het beroep op de klassenstrijd heeft de SP ingeslikt. De brochure is niet makkelijk te vinden.

Foto: De aankomst van zestig Spanjaarden in Someren in 1963

PVV normaliseert abnormaal

Over Eric Lucassen zegt de PVV: Voormalig onderofficier bij de Koninklijke Landmacht, nu docent digitale muziekproductie. “De afgelopen jaren is mij steeds duidelijker geworden dat democratie en vrijheid veel dichter bij huis bevochten moet worden. Hier, in ons eigen land.” De martiale inborst van Lucassen liegt er niet om. Hij bevecht de vrijheid dicht bij huis, zoals uit alle publiciteit blijkt. De screening was onvoldoende, iemand met zijn achtergrond en een veroordeling aan zijn broek hoort niet thuis in de Tweede Kamer.

Eric Lucassen voegt zich in de rij fantasten, fraudeurs, lichtzinnigen en opportunisten die de politiek bevolken. Hendrik Colijn, Ruud Lubbers, Luuk Blom, André Bhola, Els Verdonk, Eveline Herfkens, Elvira Sweet, Ama Carr, John Leerdam, Ernest Owusu-Sekyere, de Turken van Rotterdam-Feijenoord, Tara Singh Varma, Wijnand Duyvendak, Jan Pronk, Henk Vredeling, Ben Korsten, Sydney van den Bergh, Jan Smallenbroek, Harry van den Bergh, Albert Jan Evenhuis, Limburgse CDA-ers, Willem Aantjes, Neelie Kroes, Bram Peper, Jack de Vries. De lijst kan nog verder uitgebreid worden.

Complicatie is dat affaires soms gefabriceerd worden om een tegenstander te beschuldigingen of politieke winst te behalen. Zoals de affaire Marijke van Hees uit 2000 duidelijk maakte geen affaire te zijn. Of het moest de chaos, bestuurlijke incompetentie en onaanvaardbare samenwerking tussen PvdA en Vrij Nederland zijn.

Gezien de overeenkomst met rechtse sympathieën en de afloop kan de affaire Adams uit 1966 een waarschuwing zijn voor Wilders. Adams was senator voor de Boerenpartij en werd beschuldigd van verkeerd optreden in de oorlog. Het aarzelende optreden van Hendrik Koekoek splitste zijn partij. Ook toen werd om democratisering van de Boerenpartij geroepen, zoals nu Hero Brinkman in de PVV doet. Brinkman ziet het gevaar en kent zijn klassiekers.

Het beroep politicus staat in een kwade reuk en geniet weinig vertrouwen. De bevolking vindt sowieso al dat een politicus draait en liegt. De affaire Lucassen maakt het er alleen nog maar erger op. Het telt wellicht niet zwaar voor degenen die de betrekkelijkheid van de politiek inzien. Maar anderen keren zich nog verder af van het politieke bedrijf. Deze affaire vergroot de kloof tussen burger en politiek opnieuw. Dat valt de PVV te verwijten. Juist om deze reden moeten types als Eric Lucassen buiten de politiek blijven.

Geert Wilders heeft fouten gemaakt in de werving en selectie van kamerleden. Hij zit met Lucassen in zijn maag. Sommigen konden tijdig ontdekt worden, maar Lucassen bleef onder de radar van de PVV. Door tijdsdruk en de kleine organisatie heeft de PVV nu een flinke kras opgelopen. Overigens blijft het jammer dat Wilders de opening naar mensen als Joost Eerdmans en Marco Pastors niet heeft gemaakt. Dat valt Wilders te verwijten. Het had de PVV schokbrekers gegeven.

Toch past de PVV enig begrip. Het heeft moeite om kundige mensen aan te trekken. Vele media en instanties discrimineren PVV’ers op hun politieke voorkeur. Dat weerhoudt juist de relatief gematigde kandidaten om tot de partij toe te treden. De les van Lucassen is dat Wilders moet kiezen voor democratisering van de PVV. Zeker nu de doorsneekiezer meer op de PVV-stemmer lijkt dan wordt aangenomen. Vreemd genoeg is dat idee bij zowel opposanten als PVV zelf nog onvoldoende doorgedrongen.

Foto: Viermans oppositie van de Boerenpartij die voor afsplitsing zorgde met een motie van wantrouwen tegen partijleider Koekoek. Den Haag, 25 juni 1968.