Stemmen op een politieke partij is als het kijken naar een afzichtelijk schilderij

Pim Ras, ‘Kluphuis Oost aan de Galileïstraat doet dienst als stembureau tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer in september 1989. Medewerkers van het Kluphuis hebben speciaal voor de kiesgerechtigden een expositie van schilderijen ingericht. De kunstwerken zijn gemaakt tijdens een eerdere schildercursus in het buurthuis. Op de achtergrond achter de tafel rechts politicus Theo Schoenmakers.’ Collectie: Beeldbank Schiedam.

Vandaag is het 16 maart 2022, men mag stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dat heb ik gedaan in Utrecht, bij me om de hoek in het gebouw van het College voor de Rechten van de Mens. Van de berichten dat er een tekort was aan bemensing voor stembureaus was niks te merken. Zes mensen ontvingen ons.

Nog nooit heb ik zo tegen mijn zin gestemd op een partij die ik niet zie zitten. Maar ik meen een partij te hebben gekozen die ik het minst niet zie zitten. Dat alleen maar om radicaal-rechts en in mindere mate radicaal-links een tegenstem te geven.

De verkiezingsdebatten waren zoals gewoonlijk het aanhoren niet waard. Zonde van de tijd om je daar mee bezig te houden. Niet alleen omdat landelijke politici zichzelf projecteerden op en katapulteerden naar lokale onderwerpen, wat uiteraard per definitie een mission impossible is.

Mijn kritiek is anders. Wat zou logischer zijn om partijen te vragen hoe ze in de afgelopen vier jaar hebben geopereerd, hoe ze hun programma hebben uitgevoerd en waar en in welke mate ze daarvan zijn afgeweken? Laat ze dat uitleggen. Partijen wordt echter geen verantwoording gevraagd over wat ze wel of niet bereikt hebben. Als er enig moment is om dat te doen, dan is het op het moment dat een zittingsperiode eindigt.

Journalisten zijn jammergenoeg nalatig en gemakzuchtig, en laten politici de ruimte om weg te vluchten in vergezichten, toekomstplannen en het opstellen van onbetaalde rekeningen van een immens vrijblijvend niveau. Zo verandert parlementaire journalistiek bewust in science fiction. Aardig voor de liefhebbers, maar ondergeschikt voor het begrip van de praktische politiek. Niemand die het over vier jaar nog weet, controleert en de uitspraken van nu vergelijkt met de uitspraken van straks.

De foto is ongewild droevig. Godsgruwelijke schilderijen sieren het stembureau. Wat het nog schrikaanjagender maakt is dat ze daar speciaal zijn geplaatst. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk? Goed om als amateur ‘kunst’ te maken, maar val anderen daar niet mee lastig. Dit gaat ook nog eens voorbij aan de neutraliteit van een stembureau. Dat is ongewenst.

Deze schilderijen horen niet thuis in een stembureau. Of juist wel? Platte smaak viert hoogtij op verkiezingsdag. Alles wordt versimpeld. Ik deed er ook aan mee door op een partij te stemmen die, als ik het moest vertalen naar een schilderij, niet veel meer was dan een burlend hert dat met de poten in een zoetig landschap om aandacht vraagt.

Publiciteit rond tentoonstelling ‘Buitengewoon Stijlvol’ roept vraag op waar ‘doen aan kunst’ door amateurs toe leidt

De tentoonstelling ‘Buitengewoon Stijlvol’ in Amersfoort roept de vraag op wat het verschil is tussen een amateur- en een beroepskunstenaar. Het is een initiatief van stichting Special Arts Nederland dat bevordert ‘dat alle mensen met een handicap aan kunst kunnen doen en dat ze hun talenten daarvoor kunnen ontwikkelen.’ Een mooi streven dat speelt op het vlak van creativiteit, zelfontplooiing en therapie. Maar leidt dat ‘aan kunst doen’ tot ‘kunst’? Kan iedereen die ‘aan kunst doet’ kunstenaar genoemd worden zoals de Amersfoortse wethouder Bertien Houwing (D66) doet? Of is daar meer voor nodig en moet het verschil tussen amateur- en professionele kunst beter uit elkaar gehouden worden? Niet om een rangorde aan te brengen, maar om aan te geven dat deze twee soorten ‘kunst’ verschillend zijn en weinig gemeenschappelijk hebben.

‘Zicht op actieve cultuurparticipatie’: Gemeentelijke centra kunst en muziekscholen zwaar getroffen door cultuurbezuinigingen

bb2

Het gaat vanwege de bezuinigingen op cultuur niet goed met de gemeentelijke centra voor kunst en muziekscholen. Dat concluderen de auteurs van het boekZicht op actieve cultuurparticipatie 2016’ van het LKCA en het Fonds voor Cultuurparticipatie. Binnenlands Bestuur besteedt er aandacht aan in een bericht. De bezuinigingen die vanaf 2010 onder leiding van staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) in gang gezet werden en daarna doorsijpelden naar lokaal niveau werken langzaam door. Nu pas wordt de schade zichtbaar van die cultuurbezuinigingen die snel, hard en buitenproportioneel waren en daarom meer schade aan de culturele infrastructuur hebben aangericht dan bij verstandig beleid nodig was geweest. Het boek constateert dat de ambities van gemeentes op cultuurbeleid toenemen, maar ze dat in de praktijk niet waar kunnen maken.

Een reactie van ‘gemeenteambtenaar’ ‘Broadcaster’ zette me aan tot een reactie. Zie hieronder. Hopelijk staat het niet voor een breed geluid dat binnen de overheid leeft. ‘Broadcaster‘ is werkzaam bij een gemeente als ambtenaar. Hopelijk niet als cultuurambtenaar. ‘Broadcaster‘ zegt dat mensen de overheid helemaal niet nodig hebben om creatief te zijn. Dat is een misverstand. Professionele kunst vraagt om talentontwikkeling en is iets compleet anders dan amateurkunst. Zoals het zingen in een koor, schmieren tussen de schuifdeuren van het amateurtoneel, schrijven van versjes of rammen op een gitaar in een bandje. Docenten die de de creativiteit van amateurs op een hoger plan helpen tillen zijn onmisbare professionals. Het is vooral dit soort gemeenteambtenaren met achterhaalde ideeën als ‘Broadcaster‘ dat de mensen helemaal niet nodig hebben.

bb1

Foto’s: Schermafbeeldingen van artikel en reacties ‘NOODKLOK KUNSTEN EN MUZIEK’ van Margot Limburg voor Binnenlands Bestuur, 30 januari 2017.

ElanArt en NewArts beschouwen amateurs als kunstenaars. Kunst als halfproduct voor maatschappelijke processen

kun

Er wringt iets bij het project #Identity door Stichting ElanArt en Platform NewArts uit Nijmegen. Het lijkt een kleinigheid, maar dat is het niet. Zoals uit bovenstaand artikel uit De Gelderlander blijkt is de opzet van het project dat 10 ‘kunstenaars’ met vluchtelingen een productie over het thema ‘identiteit’ maken. Maar wat bedoelen beide organiserende instellingen nou precies met ‘kunstenaars’? Het wordt er niet duidelijk op omdat ze allerlei begrippen door elkaar gebruiken, zoals ‘jongeren die in beweging komen’, ‘creatieve talenten‘, ‘jonge artistieke talenten’, ‘jong artistiek talent tot 30 jaar’ of ‘artistiek talent uit het hele land’.

Uit de presentatie blijkt dat ElanArt en NewArts jong artistiek talent zoekt dat past bij hun doelstelling op het gebied van amateurkunst en samenleving. Maar dat zeggen ze niet. Zo zorgen ze voor begripsverwarring. Ze hebben het over kunstenaars, maar bedoelen jongeren met creatief talent. Dat is een andere categorie. Kunstenaars zijn professionals met een beroepsopleiding en -praktijk die het stadium van het jonge creatieve talent gepasseerd zijn. Een kunstenaar heeft ervaring en een andere manier van werken, denken en handelen dan een amateur en bevindt zich op een ander niveau dan een in een kunstdiscipline geïnteresseerde jongere voor wie ‘de ruimte om jezelf te uiten en talentontwikkeling de belangrijkste doelstellingen zijn‘.

Is het erg dat ElanArt en NewArts de jonge talenten die ze werven ‘kunstenaar’ noemen? Ze zullen het niet kwaad bedoelen, maar doen wel mee aan het dedain van de politiek voor professionele kunstenaars. Dat staat voor een mentaliteit die kunst niet serieus neemt en een professionele kunstenaar als inwisselbaar beschouwt voor een jongere zonder noemenswaardige kunstopleiding of vaardigheden. Beide instellingen beschouwen kunst als halfproduct, als middel voor maatschappelijke processen. Het is het misverstand dat iemand die foto’s neemt een professionele fotograaf is, iemand die schildert een beeldend kunstenaar is of iemand die danst een professionele danser is. Maar amateurs die zich voor kunst interesseren zijn geen kunstenaars.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelJonge kunstenaars maken kunst met vluchtelingen’ in De Gelderlander, 2 december 2015.

De gezellige amateurkunst van het Shakespeare Theater Diever

Laatst sprak ik tijdens een treinreis met een professioneel fotograaf die beeldend kunstenaar is. We kregen het over het hardnekkige misverstand dat amateur en professional in zijn vak met hetzelfde bezig zouden zijn. Vanwege de uiterlijkheden ervan gaan de meeste amateurfotografen ervan uit dat dat zo is, maar de beroepsfotograaf ziet dat anders. Hij zag een wereld van verschil tussen wat amateurs en professionals doen.

De vermenging van amateur en professional is een misverstand. Ze hebben allebei bestaansrecht, maar zijn totaal verschillend. Vermenging komt het meest tot uiting als de uitoefening van het vak geen bijzondere ‘instap‘ vaardigheden vereist en daardoor laagdrempelig is. En dus iedereen kan gaan fotograferen, kleien, schilderen, gedichten schrijven, tekenen of toneelspelen. Maar ook zich een mening meent te kunnen vormen over voetbal, politiek, televisie, religie of welk academisch specialisme ook dat raakt aan het gewone leven.

Maakt het uit of in de kunsten amateurs en professionals in gescheiden werelden opereren? Amateurkunst gaat over het plezier ontlenen aan het beoefenen van een kunstdiscipline in de eigen vrije tijd zonder dat de kwaliteit vooropstaat. Beoefenaren en culturele amateur-instellingen vormen een maatschappelijk weefsel en een zinvol netwerk vormt. Het verslag van RTV Drenthe over het Shakespeare Theater Diever dat Romeo en Julia speelt laat in het midden of hier amateurs of professionals aan het werk zijn. Wellicht wordt voorkennis verondersteld over deze toneelverenging die al sinds 1946 optreedt. Hoe dan ook ontstaat ‘een heel gezellig sfeertje’. Professionele kunst gaat over het omgekeerde: aanscherpen, uitbenen en ter discussie stellen.